Handboek kabels en leidingen Sittard-Geleen 2022

Burgemeester en wethouders van de gemeente Sittard-Geleen;

 

Gelet op hoofdstuk 5 van de Telecommunicatiewet en de Algemene verordening ondergrondse infrastructuren Sittard-Geleen 2022;

 

Besluiten vast te stellen de nadere regels “Handboek kabels en leidingen Sittard-Geleen 2022”.

 

HOOFDSTUK 1 INLEIDING

 

Het “Handboek kabels en leidingen Sittard-Geleen 2022” kortweg Handboek genoemd, wordt door het college van toepassing verklaard in alle gevallen waarin het college, al dan niet op grond van een geldende verordening, toestemming verleent voor werkzaamheden aan-, of ten behoeve van kabels en/of leidingen (werken).

 

Doel van het Handboek is:

  • het bevorderen van een veilige ligging en ordening van kabels en/of leidingen;

  • het beperken van de overlast en het bevorderen van een veilige omgeving voor de burgers tijdens de werkzaamheden aan kabels en/of leidingen;

  • het voorkomen van schade aan private- en gemeentelijke eigendommen;

  • het borgen van de kwaliteit van de openbare ruimte.

Het bereiken en handhaven van deze doelstellingen wordt ondersteund door gedetailleerd uitgewerkte, uniforme voorbereiding- en uitvoeringsregels ten behoeve van alle werken met betrekking tot kabels en/of leidingen in de openbare ruimte van de gemeente.

 

Hiertoe worden nadere eisen gesteld aan de gegevens die moeten worden verstrekt bij het aanvragen van een vergunning, een instemmingsbesluit of een bevestiging en worden nadere voorschriften gesteld bij het voorbereiden en uitvoeren van werken in het beheergebied van de gemeente.

 

De vergunning, het instemmingsbesluit of de bevestiging is het gemeentelijke instrument om zorg te dragen voor de veiligheid, de beperking van overlast, het voorkomen van schade en het borgen van de kwaliteit van de openbare ruimte.

 

Rangbepaling van wetten, overeenkomsten, verordeningen en het Handboek:

  • 1.

    Wettelijke bepalingen, zoals onder andere de Telecommunicatiewet, de Wet Informatie-uitwisseling Bovengrondse en Ondergrondse Netten( WIBON) de Wet bodembescherming (Wbb);

  • 2.

    Overeenkomsten afgesloten met netbeheerders;

  • 3.

    Lokale regelgeving van de gemeente zoals onder andere de Algemene plaatselijke verordening (Apv), de “Algemene verordening ondergrondse infrastructuren Sittard-Geleen 2022” (Avoi), en de Legesverordening;

  • 4.

    Het Handboek, met verwijzingen naar verdere relevante regelgeving, onder andere de meest recente Standaard RAW bepalingen, CROW-richtlijnen, NEN-normen e.d.

HOOFDSTUK 2 BEGRIPPENLIJST

Artikel 2.1 Rolverdeling

In de praktijk kan er een rolverdeling bestaan tussen degene die toestemming vraagt voor leggen van kabels en/of leidingen, normaliter de netbeheerder, en de grondroerder. Ook kan het zijn dat deze rollen door één en dezelfde partij worden vervuld. Voor het college is in beginsel alleen de netbeheerder zowel financieel, operationeel als juridisch te allen tijde aansprakelijk en verantwoordelijk voor het (doen) opvolgen van de bepalingen in het Handboek. Het college behoudt zich het echter het recht voor om in dringende gevallen handhavingsmaatregelen rechtstreeks met de grondroerder af te handelen en netbeheerder pas later daarvan in kennis te stellen.

Artikel 2.2 Begripsbepalingen

  • a.

    belanghebbenden: de bewoners (omwonenden) en bedrijfsmatige gebruikers van alle percelen, grenzend aan het tracé van kabels en/of leidingen, waar de werkzaamheden worden uitgevoerd.

  • b.

    beheerkosten: de administratieve en coördinatiekosten van het college die samenhangen met de werkzaamheden van de netwerkbeheerders. Het gaat hierbij om voorinspectie definitief tracé, coördinatie, begeleiding en toezicht van/op de werkzaamheden, inspectie na oplevering, administratieve nazorg, etc. Hier is niet van belang of een eventueel herstel van de bestrating is gedaan door de netbeheerder of de gemeente.

  • c.

    bevestiging: besluit van het college op een aanvraag betreffende voorgenomen werkzaamheden van niet-ingrijpende aard als bedoeld in onderdeel ii 2°.

  • d.

    boring: het maken van een holle ruimte in de grond, zonder daarbij de omringende grondslag te verwijderen.

  • e.

    breekverbod: tijdelijke opschorting van graaf- en/of opbreekwerkzaamheden, op last van het college, in verband met extreme weersomstandigheden. Onder extreme weersomstandigheden worden in ieder geval inbegrepen wateroverlast, sneeuwval of ijzel en vorst. Grondslag voor de opschorting is de overlast voor de bewoners en/of schade voor de gemeente Sittard-Geleen door bijvoorbeeld breuk van vastgevroren bestratingsmateriaal of niet goed te verdichten ondergrond dan wel het niet (meer) aaneengesloten kunnen afwerken van sleuven of verhardingen.

  • f.

    bovengrondse voorzieningen: transformator-, schakel-, verdeel- en onderstations die onderdeel uitmaken van een net of netwerk, als bedoeld in. onderdeel y van dit artikel, die bovengronds in de openbare ruimte worden geplaatst.

  • g.

    calamiteit: Een onverwachte gebeurtenis waarbij persoonlijk letsel of grote schade dreigt of er sprake is van ernstige leveringsonderbrekingen (denk aan een ziekenhuis zonder stroom, beschadigde gasleiding met gasuitstroom, overstroming door een lekkende waterleiding).

  • h.

    clustermelding: eén of enkele meldingen waarin de individuele werken gebundeld worden aangemeld wanneer er meerdere geplande werken opeenvolgend plaatsvinden binnen dezelfde straat.

  • i.

    college: het college van burgemeester en wethouders van Sittard-Geleen dan wel de gemandateerde medewerker.

  • j.

    degeneratie: de vermindering van de algehele kwaliteit alsmede de algehele levensduur van de verharding als gevolg van het opbreken van bestratingen.

  • k.

    digitale meldsysteem: dit is het digitale meldsysteem, dat door het college wordt gehanteerd en waarmee de communicatie over kabels en leidingen met het college dient te worden gevoerd.

  • l.

    fundering: een draagkrachtige, drukverdelende laag gelegen onder een verhardingslaag.

  • m.

    groenvoorziening: het geheel van aanplant, zoals bomen, beplanting, bosplantsoen, bloemberm, gras of gazon.

  • n.

    grondroerder: degene, onder wiens verantwoordelijkheid of leiding graafwerkzaamheden feitelijk worden verricht.

  • o.

    handhole: afsluitbare ondergrondse holle behuizing voor het onderbrengen van voornamelijk appendages of apparatuur met toegangsluik onder de verharding of op maaiveldniveau.

  • p.

    horizontaal gestuurde boring: een bestuurbare boortechniek, waarbij onder toevoeging van een steunvloeistof, na het uitvoeren van een zogeheten pilotboring en een ruimfase, een buis in de holle ruimte wordt getrokken.

  • q.

    (huis)aansluiting: het gedeelte van de kabel of leiding dat een netwerk verbindt met een netwerkaansluitpunt onder andere ten behoeve van een onroerende zaak als bedoeld in artikel 16, onder a tot en met e, van de Wet waardering onroerende zaken.

  • r.

    instemmingsbesluit: besluit van het college op een aanvraag betreffende voorgenomen werkzaamheden aan kabels ten behoeve van een openbaar elektronisch communicatienetwerk, als bedoeld in artikel 5.4 eerste lid van de Telecommunicatiewet (niet zijnde werkzaamheden van niet-ingrijpende aard dan wel spoedeisende werkzaamheden c.q. calamiteiten.

  • s.

    kabels en/of leidingen: kabels en/of (buis)leidingen als onderdeel van een net(werk), daaronder mede begrepen de daarmee verbonden transformator-, schakel-, verdeel- en onderstations en overige voorzieningen (afsluiters, brandkranen, lassen, handholes etc.) alsmede andere hulpmiddelen, behoudens voor zover deze verbindingen en hulpmiddelen liggen binnen de installatie van een producent of van een afnemer, en tevens omvattende lege buizen, ondergrondse ondersteuningswerken en beschermingswerken; voorbeelden van deze kabels en/of leidingen zijn kabels als bedoeld in de Telecommunicatiewet, elektriciteitskabels (koppel-, transport- en distributiekabels), gasleidingen (transport-, distributie- en dienstleidingen), waterleidingen, stadsverwarmingsleidin-gen. kabels en/of leidingen ten behoeve van industriële netwerken en signaalkabels.

  • t.

    Kadaster-sectie KLIC: afdeling van het Kadaster die uitvoering geeft aan de WIBON (Wet Informatie-uitwisseling Bovengrondse en Ondergrondse Netten) en het voorkomen van graafschade als doelstelling heeft en ook zorgdraagt voor de uitwisseling van kabel- of leidinggegevens (KLIC-meldingen).

  • u.

    leggen van kabels en/of leidingen: het aanleggen, in stand houden (inclusief het nemen van maatregelen, waaronder het verleggen) en het opruimen van kabels en/of leidingen.

  • v.

    mantelbuis: beschermbuis (staal of kunststof) om een kabel of leiding.

  • w.

    melding: melding als bedoeld in artikel 4, derde lid van de Avoi. Het betreft werkzaamheden, waarvoor noch een vergunning, een instemmingsbesluit of een bevestiging noodzakelijk is.

  • x.

    montagegat of lasgat: sleuven met over het algemeen beperkte afmetingen, die worden gemaakt t.b.v. de toegang tot een handhole, het opgraven van een kabelrol t.b.v. (huis)aansluitingen, het maken van aftakkingen, voor het herstellen van kabel- of leidingstoringen of voor in-spectiedoeleinden.

  • y.

    net of netwerk: één of meerdere ondergrondse kabel(s) of leiding(en), daaronder mede begrepen lege buizen ondergrondse ondersteuningswerken en beschermingswerken bestemd voor het transport van vaste, vloeibare of gasvormige stoffen, van energie of van informatie (een, al dan niet openbaar, elektronisch communicatienetwerk als bedoeld in artikel 1.1. onder e en h van de Telecommunicatiewet).

  • z.

    netbeheerder: degene die als natuurlijk persoon handelende in de uitoefening van een beroep of bedrijf dan wel als rechtspersoon:

    • beheerder is van een net of netwerk voor levering van elektriciteit, gas, water, warmte of WKO (Warmte Koude Opslag) of

    • aanbieder is van een (al dan niet openbaar) elektronisch communicatienetwerk.

  • aa.

    openbare gronden:

    • openbare wegen met inbegrip van de daartoe behorende stoepen, glooiingen, bermen, sloten, bruggen, viaducten, tunnels, duikers, beschoeiingen en andere werken;

    • wateren met de daartoe behorende bruggen, plantsoenen, pleinen en andere plaatsen, die voor eenieder toegankelijk zijn.

  • bb.

    persing: een (niet-) bestuurbare boortechniek, uitgevoerd vanuit een werkput, waarbij door een horizontaal heiblok een buis nagenoeg horizontaal in de grond wordt gedreven of getrokken.

  • cc.

    project het bouwen van bouwwerken of totstandkoming van installaties of werken en andere activiteiten die onderdelen van de fysieke leefomgeving wijzigen. (Definitie uit omgevingswet)

  • dd.

    sleuf: de opening die ontstaat door het verwijderen van verharding en/of grond ten behoeve van het leggen van kabels en/of leidingen.

  • ee.

    toezichthouder: de door het college aangewezen persoon die is belast met het houden van toezicht tijdens de uitvoering van alle werkzaamheden aan kabels en/of leidingen.

  • ff.

    verharding: gedeelte van de wegconstructie boven de funderingslaag. Verhardingen zijn onder te verdelen in:

    • gesloten verharding:

      een verharding met een aaneengesloten structuur, zoals:

      • asfaltverharding,

      • betonverharding,

      • open verharding voorzien van een gebonden voegvulling waardoor plaatvorming ontstaat,

      • half-verharding waarbij als gevolg van toevoegstoffen of in het product aanwezige stoffen een plaatvorming ontstaat.

    • open verharding:

      een verharding bestaande uit los naast elkaar gelegen elementen. In tegenstelling tot een gesloten verharding heeft een open verharding voegen en is in meer of mindere mate water- en gasdoorlatend.

      Voorbeelden van open verhardingen zijn:

      • bestrating: een elementenverharding waarbij gebruik wordt gemaakt van materialen (gebakken of beton) in reguliere formaten en patronen zoals:

        • -

          gebakken klinkers dikformaat, waalformaat, keiformaat,

        • -

          betonstraatstenen (BSS) 10 x 20 cm,

        • -

          betontegels 30 x 30 cm tot 50 x 50 cm.

      • sierbestrating: een elementenverharding waarbij gebruik is gemaakt van bijzondere formaten en/of patronen zoals:

        • -

          natuursteenverharding,

        • -

          bestrating in afwijkende verbanden,

        • -

          bijzondere objecten.

    • half-verharding:

      een half-verharding bestaat uit onsamenhangend materiaal dat meer draagkracht levert dan de originele grond.

      Voorbeelden van half-verhardingsmaterialen zijn grind, gebroken puin, menggranulaat, gebroken natuursteen, leemgrind, kleischelpen, stol, boomschors en houtsnippers.

      Toelichting:

      • -

        indien er tussen materialen binding ontstaat, is er niet langer sprake van een half-verharding. De hoeveelheid binding bepaalt of er sprake is van open- of gesloten verharding.

      • -

        voor de gebroken materialen zoals gebroken puin, menggranulaat en gebroken natuursteen geldt een maximale korrelafmeting van 50 mm.

    • gasdoorlatende verharding:

      een constructie van een open verharding al dan niet voorzien van een fundering van een ongebonden steen-mengsel of een half-verharding waarbij geen binding optreedt.

  • gg.

    vergunning: besluit van het college op een aanvraag van voorgenomen aaneengesloten werkzaamheden inzake kabels en/of leidingen (niet zijnde werkzaamheden van niet-ingrijpende aard dan wel spoedeisende werkzaamheden c.q. calamiteiten) in of op openbare gronden die door de gemeente beheerd worden, uitgezonderd voor kabels ten dienste van een openbaar elektronisch communicatienetwerk.

  • hh.

    verontreinigde grond en bouwstoffen: grond en/of bouwstof, die vanwege zijn milieuhygiënische/ fysische kwaliteit op basis van thans geldende wet- en regelgeving, enkel beperkt en of onder voorwaarden mag worden (her)gebruikt. Of waarvan het (her)gebruik is verboden.

  • ii.

    werken: werken zijn te verdelen in:

    • grote werken:

      Alle werken met uitzondering van werkzaamheden van niet-ingrijpende aard en spoedeisende werkzaamheden c.q. calamiteiten.

    • werkzaamheden van niet-ingrijpende aard:

      • het aanbrengen of opruimen van kabels en/of leidingen in reeds aangebrachte ondergrondse voorzieningen (mantelbuizen)

      • het maken van een montagegat c.q. lasgat inclusief een opbreking met een beperkte afmeting (maximaal 2 x 2m) die wordt gemaakt ten behoeve van:

        • -

          toegang tot een handhole;

        • -

          het plaatsen van afsluiters;

      • aftakkingen voor het herstellen van kabel- c.q. lei-dingstoringen;

      • inspectiedoeleinden;

      • werkzaamheden (nieuw aanleg, reparaties of onderhoudswerk) aan kabels en/of leidingen met een gezamenlijke lengte van minder dan 25 meter;

      • een solo te plaatsen handhole c.q. kabelinspectieput.

    • spoedeisende werkzaamheden c.q. calamiteiten:

      noodzakelijke werkzaamheden die geen uitstel dulden ten gevolge van een ernstige belemmering of storing in de dienstverlening via het betreffend net. Calamiteiten zijn een mogelijk resultaat van de ernstige belemmering of storing.

  • jj.

    werkzaamheden: handmatige en/of mechanische (graaf)werkzaamheden, inclusief het opbreken en herstellen van de sleufverharding en sleufloze technieken in de openbare grond in verband met de aanleg, instandhouding of opruiming van kabels en/of leidingen.

Artikel 2.3 Verwijzingen

In dit Handboek wordt op diverse onderdelen verwezen naar wetten, normen, richtlijnen e.d. Hieronder is een beknopte omschrijving weergegeven welke deze betreffen.

 

NEN

NEderlandse Norm en tevens de naam van het nauwe samenwerkingsverband van de Stichting Koninklijk Nederlands Normalisatie Instituut en de Stichting Koninklijk Nederlands Elektrotechnisch Comité (Nederlands Normalisatie instituut)

NEN normen zijn Nederlandse afspraken die marktpartijen onderling vrijwillig maken over de kwaliteit en veiligheid van hun producten, diensten en processen. NEN inventariseert, als neutrale instantie, aan welke normen (waaronder NEN normen) behoefte is. Vervolgens brengt NEN belanghebbenden bij elkaar om deze normen te ontwikkelen en financieren. Dat doet NEN zowel binnen sectoren als op nationaal, Europees en wereldwijd niveau .

NPR

(Nederlandse Praktijk Richtlijnen)

De NPR geeft toelichting op en aanwijzingen voor het verantwoord gebruik van de NEN- en NEN-EN normen.

CROW

(oorspronkelijk: Centrum voor Regelgeving en Onderzoek in de Grond-, Water- en Wegenbouw en de Verkeerstechniek)

CROW is het nationale kennisplatform voor infrastructuur, verkeer, vervoer en openbare ruimte. Deze organisatie ontwikkelt, verspreidt en beheert praktisch toepasbare kennis voor beleidsvoorbereiding, planning, ontwerp, aanleg, beheer en onderhoud. Dit gebeurt in samenwerking met alle belanghebbende partijen, waaronder Rijk, provincies, gemeenten, adviesbureaus, uitvoerende bouwbedrijven in de grond-, water- en wegenbouw, toeleveranciers en vervoerorganisaties.

Norminstituut

Bomen

Het Norminstituut Bomen heeft als doel de kwaliteitszorg rond bomen te verbeteren. Het instituut ontwikkelt en standaardiseert kwaliteitseisen, richtlijnen en normen voor werkzaamheden in, rond en met bomen. Deze zijn vastgelegd in het Handboek Bomen.

RAW

(Rationalisatie en Automatisering in de Grond-, Water- en Wegenbouw)

De RAW-systematiek, beheerd en onderhouden door CROW, is sinds jaar en dag de standaard voor bestekken in de grond-, water- en wegenbouw (GWW). Bij de meeste werken in de GWW wordt de systematiek gevolgd.

Alle relevante (technische) eisen uit de meest recente Standaard RAW bepalingen voor o.a. grondwerken, groenvoorzieningen, sleuf- en sleufloze technieken en leiding- en kabelwerk zijn leidend betreffende de uitvoeringsmethodiek.

WIBON

(Wet Informatie-uitwisseling Bovengrondse en Ondergrondse Netten) Deze wet staat voor een zorgvuldig graafproces .

VCA

(Veiligheid, gezondheid en milieu Checklist Aannemers)

VCA is een certificeerbare controlelijst voor aannemers, waarmee zij aan kunnen tonen dat zij veiligheid, gezondheid en milieu beheersen tijdens het uitvoeren van werkzaamheden op de werkvloer en is bedoeld om aannemers veiliger te laten werken en het aantal ongevallen te verminderen. VCA biedt een concrete en praktische invulling van wettelijke regelingen of vult deze aan. Elke VCA gecertificeerde aannemer voldoet aantoonbaar aan een aantal verplichtingen uit de Arbowet.

U.A.V. 2012

Besluit vaststelling Uniforme administratieve voorwaarden voor de uitvoering van werken en van technische installatiewerken 2012.

 

HOOFDSTUK 3 TOESTEMMINGEN VOOR (GRAAF)WERKZAAMHEDEN

Artikel 3.1 Voorbereidingstraject

  • 1.

    De gemeente hanteert als uitgangspunt dat in nieuw aangelegd straatwerk (tot 5 jaar na aanleg), geen toestemming wordt verleend voor werkzaamheden in dat straatwerk. Het college zal alleen dan een vergunning, een instemmingsbesluit of bevestiging afgeven als in voldoende mate de noodzakelijkheid is aangetoond en de werkzaamheden zijn afgestemd tussen netbeheerder of zijn gemachtigde grondroerder en de gemeente.

  • 2.

    Netbeheerder dient zelf te inventariseren of naast de vergunning, het instemmingsbesluit of de bevestiging, bijvoorbeeld voor het oprichten/plaatsen van bouwketen of portakabins, materiaalcontainers etc. een separate (omgevings)vergunning/ontheffing en/of precario noodzakelijk is en deze bij het betreffende bestuursorgaan separaat en tijdig aan te vragen.

  • 3.

    Netbeheerder dient zelf te inventariseren welke toestemmingen, vergunningen en/of ontheffingen er van overige beheerders van de openbare ruimte, zoals onder andere, Rijkswaterstaat, Provincie Limburg en Waterschap Limburg nodig zijn voor het betreffende werk en deze separaat en tijdig aan te vragen.

  • 4.

    Indien de werkzaamheden ten behoeve van kabels en/of leidingen, anders dan voor de eigen (huis)aansluiting, gronden van derden kruisen is netbeheerder verplicht om, schriftelijk overeenstemming met betreffende grondeigenaar te bereiken en een afschrift van deze overeenstemming bij de aanvraag om een vergunning, instemmingsbesluit of bevestiging te voegen.

  • 5.

    Ten behoeve van het verkrijgen van een vergunning, een instemmingsbesluit of een bevestiging kan het noodzakelijk zijn om vooraf verkeersplannen, conform de vigerende CROW-richtlijnen, in te dienen waarvoor door netbeheerder zelf overleg en afstemming met onder andere politie, hulpdiensten, particuliere- en openbare vervoerders alsmede de gemeente moet worden gevoerd.

  • 6.

    Iedere aanvraag om een vergunning, instemmingsbesluit of bevestiging zal worden beoordeeld op volledigheid:

    • a.

      aanvraag is volledig: de aanvraag zal in behandeling worden genomen;

    • b.

      aanvraag is niet volledig: het college zal via het digitale meldsysteem aangeven op welke punten de te treffen maatregelen niet voldoende zijn. De aanvraag wordt in behandeling genomen, voor zover mogelijk op basis van de aangeleverde gegevens, en wordt daarna op “on hold” gezet tot de nadere gegevens door netbeheerder of zijn gemachtigde grondroerder zijn verstrekt.

  • 7.

    Clustermeldingen zijn als regel niet toegestaan, alle werken dienen individueel te worden aangemeld.

  • 8.

    Voor alle graafwerkzaamheden die uitgevoerd worden in openbare gronden binnen de gemeente, dient netbeheerder of zijn gemachtigde grondroerder, minimaal 5 werkdagen voorafgaand aan de start via het digitale meldsysteem kennisgeving van de definitieve aanvangsdatum te doen. Het college zal binnen 1 werkdag deze startdatum via het digitale meldsysteem goed- of afkeuren.

  • a.

    Spoedeisende werkzaamheden dienen, indien mogelijk, voorafgaand aan de start van de werkzaamheden te worden gedaan. Indien dit niet mogelijk is dan uiterlijk op de eerstvolgende werkdag.

  • 9.

    Alle afwijkingen van de informatie, waarop de vergunning, het instemmingsbesluit of bevestiging door het college is genomen, dienen op het moment van ontstaan te worden gemeld aan het college. Bij het verzaken hiervan zijn alle kosten, die de gemeente maakt, voor rekening van netbeheerder.

  • 10.

    Alle schriftelijke communicatie met betrekking tot de aanvraag om een vergunning, in-stemmingsbesluit of bevestiging dan wel een melding alsmede over werkzaamheden die gerelateerd zijn aan kabel- en/of leidingwerkzaamheden dient te geschieden via het digitale meldsysteem.

Artikel 3.2 Gegevensverstrekking

  • 1.

    Bij een aanvraag voor een vergunning, instemmingsbesluit of bevestiging dienen de volgende gegevens te worden verstrekt:

    • a.

      eenmalig het vigerende uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel van de netbeheerder;

    • b.

      een schriftelijke machtiging voor het aanleggen, in stand houden (inclusief het nemen van maatregelen, waaronder het verleggen) en/of opruimen van kabels en/of leidingen voor of namens een netbeheerder;

    • c.

      naam-, (factuur-)adres- en woonplaatsgegevens van de eigenaar, beheerder en exploitant van de kabels en/of leidingen en van de (onder)aannemer(s) die belast zijn met de werkzaamheden, alsmede de naam en telefoonnummer van de contactpersoon voor de werkzaamheden;

    • d.

      een opgave van het aantal, de soort en het beoogde gebruik van de kabels en/of leidingen;

    • e.

      welke belanghebbenden en instanties vooraf in kennis worden gesteld van de voorgenomen datum van aanvang, beëindiging en aard van de werkzaamheden;

    • f.

      een verkeers- en bereikbaarheidsplan;

    • g.

      een uitvoeringsplan met daarin opgenomen:

      • een opgave van het gewenste tracé (digitaal) inclusief beoogde kadastrale plaatsbepaling;

      • een opgave van de objecten die ten tijde van de werkzaamheden worden geplaatst, van permanente als tijdelijke aard, evenals van de situering daarvan;

      • een opgave of er een riool, niet-zijnde een huisaansluiting, wordt gekruist middels een persing of (gestuurde) boring;

      • de, ten behoeve van het werk, te nemen verkeersmaatregelen;

      • de te nemen maatregelen in verband met bereikbaarheid van panden en bedrijven;

      • de informatievoorziening naar en afstemming met betrokken partijen zoals bewoners, bedrijven, hulpdiensten en openbaar vervoerbedrijven;

      • faseringen van de werkzaamheden;

      • het voorgenomen tijdstip van aanvang en beëindiging van de werkzaamheden

    • h.

      informatie over de afstemming met andere gedoogplichtigen.

  • 2.

    Indien de werkzaamheden betrekking hebben op kabels van openbare elektronische communicatienetwerken dient, aanvullend op lid 1, bij de aanvraag tevens (eenmalig) een kopie van de door de Autoriteit Consument en Markt (ACM) afgegeven registratie te worden verstrekt.

  • 3.

    Bij een melding dienen de volgende gegevens te worden verstrekt:

     

    • a.

      naam, adres en woonplaatsgegevens van de eigenaar, beheerder en exploitant van de kabels en/of leidingen, naam en adres van de (onder)aannemer(s) die belast zijn met de werkzaamheden, alsmede de naam en telefoonnummer van de contactpersoon voor de werkzaamheden;

    • b.

      het adres van de graaflocatie;

    • c.

      de dagtekening van de melding;

    • d.

      de lengte van de sleuf die wordt opengebroken en/of;

    • e.

      het oppervlak dat wordt opengebroken indien het alleen een montagegat of las-gat betreft.

Artikel 3.3 Procedure grote werken of werkzaamheden van niet-ingrijpende aard

  • 1.

    Voordat grote werken of werkzaamheden van niet-ingrijpende aard kunnen plaatsvinden, dient bij het college op basis van de geldende verordening, een vergunning, in-stemmingsbesluit of bevestiging te zijn verkregen. De procedure voor het aanvragen van een vergunning, instemmingsbesluit of bevestiging staat gedetailleerd omschreven in de Avoi. De aanvraag om een vergunning, instemmingsbesluit of bevestiging dient via het digitale meldsysteem te worden ingediend.

    Daarnaast kan het ook noodzakelijk zijn een omgevingsvergunning aan te vragen. Dit is een separate procedure.

     

    Nadere toelichting

    het college en de netbeheerder bepalen voor grote werken in onderling overleg, op initiatief van de netbeheerder:

    • de uitvoeringsperiode en de volgorde van uitvoering van werkzaamheden;

    • de juiste plaats van de aan te leggen kabels en/of leidingen;

    • eventuele afwijkingen van de hiervoor bedoelde plaats;

    • de ten behoeve van het werk te nemen verkeersmaatregelen;

    • maatregelen in verband met bereikbaarheid woningen, bedrijven, winkels en overige gebouwen;

    • informatievoorziening naar betrokken partijen (onder andere bewoners, bedrijven en hulpdiensten);

    • de startdatum van grote werken. Deze wordt minimaal 5 werkdagen vooraf gemeld aan het college, met opgave van de contactpersoon;

    • of er sprake is van gefaseerde uitvoering van grote werken. In dat geval wordt dit in iedere fase minimaal 5 werkdagen voor de start van de uitvoering gemeld aan het college.

  • 2.

    Bij de aanvraag om een vergunning, instemmingsbesluit of bevestiging dient, alleen op aangeven van het college, een algemeen tijdschema en een gedetailleerd werkplan, als bedoeld in paragraaf 26 van de U.A.V. 2012 te worden overlegd. Daarin dient rekening te worden gehouden met de werkzaamheden van derden. De gemachtigde grondroerder dient betreffende deze werkzaamheden van derden een coördinerende rol te vervullen.

  • 3.

    In verband met het bepaalde in paragraaf 31, eerste lid van de U.A.V. 2012 wordt de netbeheerder erop gewezen dat de navolgende werken in elkaar kunnen grijpen:

    • a.

      leggen van kabels en/of leidingen door derden;

    • b.

      rooien en/of planten van bomen en beplantingen;

    • c.

      aanbrengen mantelbuizen door derden;

    • d.

      bodem- en/of grondwatersanering;

    • e.

      regulier of groot onderhoud.

  • 4.

    Indien in opdracht of op initiatief van de gemeente werken of werkzaamheden plaatsvinden heeft het college de coördinerende rol t.a.v. afstemming, planning en samenhang van door derden uit te voeren werkzaamheden.

  • 5.

    Tijdens de uitvoering van de werken of werkzaamheden dienen naast een afschrift van de vergunning, het instemmingsbesluit of de bevestiging tevens de gewaarmerkte in-stemmingstekening(en) aanwezig te zijn alsmede de verkregen gegevens betreffende de bestaande kabels en/of leidingen.

Artikel 3.4 Procedure spoedeisende werkzaamheden en calamiteit

  • 1.

    Spoedeisende werkzaamheden, ten gevolge van een ernstige belemmering of storing in de dienstverlening via het betreffende net, waarvan uitstel niet mogelijk is, mogen direct en zonder voorafgaande toestemming worden uitgevoerd. Deze werkzaamheden dienen onverwijld via het digitale meldsysteem te worden gemeld.

  • 2.

    In de melding dient de oorzaak en de urgentie te worden gerapporteerd. Als het college redelijke twijfel heeft over de urgentie, zal via het digitale meldsysteem verzocht worden om bewijsstukken aan te leveren. Als er misbruik is gemaakt van deze procedure zal het college alle, door hem gemaakte, kosten in rekening brengen bij de melder.

  • 3.

    Uitsluitend wanneer als gevolg van een ernstige belemmering of storing de (verkeers-)veiligheid en/of de volksgezondheid in gevaar komt, is er sprake van een opschaling van spoedeisende werkzaamheden tot calamiteit.

  • 4.

    Wanneer de calamiteit van dusdanige aard en/of omvang is dat hulpdiensten moeten worden ingeschakeld dient de netbeheerder dit te melden bij alarmnummer 112.

  • 5.

    Indien het noodzakelijk is dat voor de (verkeers-)veiligheid en/of bescherming van de volksgezondheid, direct afzettingen worden geplaatst en/of (een deel van) de weg(-en) wordt afgesloten dan dient dit ook gemeld te worden bij alarmnummer 112.

  • 6.

    De werkzaamheden, zoals genoemd onder lid 5, worden uitgevoerd door het college, mits de werkzaamheden dit toelaten. In het geval de werkzaamheden dit niet toelaten zal hiervoor in opdracht van het college een aannemer worden benaderd. De kosten die moeten worden gemaakt zullen door het college worden gedeclareerd bij de netbeheerder.

Artikel 3.5 Tijdelijk opschorten toestemming bij extreme weersomstandigheden (breekverbod)

  • 1.

    In geval van extreme weersomstandigheden (bijvoorbeeld wateroverlast, sneeuwval of ijzel en vorst), waarbij de uitvoering van de werkzaamheden tot overlast voor de bewoners en/of schade voor de gemeente door bijvoorbeeld breuk van vastgevroren bestratingsmateriaal en/of niet goed te verdichten ondergrond leidt, zal het college overgaan tot het tijdelijk opschorten van de verleende vergunning, het verleende instemmingsbesluit, de verleende bevestiging (breekverbod). Netbeheerder of zijn gemachtigde grondroerder is gehouden zich aan onderstaande richtlijnen te houden, ook al heeft het college (nog) geen expliciete mededeling van een breekverbod gemaakt.

  • 2.

    Alle kosten en gevolgen, voortvloeiend uit de opschorting, zijn voor netbeheerder.

Artikel 3.6 Graafrust

Het college kan bepalen dat graafrust voor een locatie geldt vanaf het tijdstip van inwerkingtreding van het instemmingsbesluit voor maximaal een periode van 12 maanden. Bij zwaarwichtige redenen van publiek belang kan er graafrust worden gehanteerd die langer dan een jaar is.

 

Nadere toelichting

Dit artikel bepaalt dat het niet meer mogelijk is om na inwerkingtreding van het instemmingsbesluit binnen een periode van 12 maanden, op eenzelfde locatie een tweede netwerk aan te leggen. Met de termijn van een jaar wordt aangesloten bij de adviezen van de ACM. In uitzonderlijke gevallen kan een langere graafrust worden gehanteerd, De voorgestelde bepaling heeft alleen betrekking op aanvragen tot het aanleggen van kabels en voorzieningen ten dienste van een openbaar elektronisch communicatienetwerk. Indien binnen 6 maanden na het onherroepelijk worden van het instemmings-besluit geen aanlegwerkzaamheden plaatsvinden, kan het college over gaan tot intrekking van het instemmingbesluit. Hiermee is de graafrust met het intrekkingsbesluit geëindigd.

HOOFDSTUK 4 BEPALINGEN TEN BEHOEVE VAN DE TRACE-ENGINEERING

Artikel 4.1 Kabel- of leidingstrook

  • 1.

    Ten behoeve van het aanleggen van kabels en/of leidingen wijst het college een kabel- respectievelijk een leidingenstrook aan.

  • 2.

    Voor een kabel- of leidingstrook in projecten is in beginsel het dwarsprofiel NEN 7171-1 van toepassing.

  • 3.

    De kabel- of leidingstrook moet in principe vrij toegankelijk zijn voor het aanleggen van de kabels en/of leidingen. Dit houdt onder meer in dat:

    • de kabel- of leidingstrook vrij is van boven- en ondergrondse obstakels;

    • de kabel- of leidingstrook niet wordt voorzien van een gesloten verharding met uitzondering van kruisingen met wegen;

    • de kabel- of leidingstrook niet gelegen is in de rijbaan en bij voorkeur niet onder parkeerstroken;

    • de kabel- of leidingstrook, bij voorkeur, niet gelegen is onder sierbestrating;

    • de kabel- of leidingstrook wordt gesitueerd in een tracé waarop geen fundering is c.q. wordt aangebracht;

    • de kabel- of leidingstrook is, bij voorkeur, gelegen in openbare gronden.

  • 4.

    De opdrachtgever van het project (gemeente of projectontwikkelaar) verstrekt van het bouwplan c.q. de reconstructie een gedetailleerd matenplan. Dit matenplan is inclusief hoogtematen ten opzichte van NAP en heeft een relatie naar de meetpunten waaruit onder meer de begrenzing van het tracé en de percelen ten opzichte van de meetpunten en dergelijke blijken.

  • 5.

    De opdrachtgever van het project (gemeente of projectontwikkelaar) verzorgt eenmalig een hoogtepeilmerk met hoogte ten opzichte van NAP in de directe omgeving van het werk en verzorgt eenmalig het uitzetten van de assen.

Artikel 4.2 Kruisingen

  • 1.

    Bij kruisingen met al aanwezige kabels en/of leidingen of bij aanraking van kunstwerken, gebouwen en dergelijke dient netbeheerder met de eigenaar of beheerder van de aanwezige kabels, leidingen, kunstwerken, gebouwen en dergelijke overeen te komen welke voorzieningen worden getroffen. De door partijen overeengekomen te treffen voorzieningen komen ten laste van netbeheerder.

  • 2.

    Kruisingen met gefundeerde verhardingen moeten door middel van boringen of persingen worden uitgevoerd.

  • 3.

    Boringen of persingen moeten loodrecht op de wegas, tot minimaal 1,00 m. buiten de kant van de verharding en met een minimale dekking van 0,80 m. tot de bovenkant van de verharding, worden gerealiseerd. Dit met een minimale verhouding van 1:1 van zijkant verharding tot uiteinde boring/persing. Indien de ruimte buiten de kant van de verharding niet voldoende is om het netwerk aan te leggen en daarom wordt voorgesteld de boring of persing tot 0,50 m. buiten kant van de verharding te realiseren, dan dient dit bij de aanvraag om een vergunning, instemmingsbesluit of bevestiging respectievelijk de melding gemotiveerd te worden aangegeven en zal het college dit verzoek honoreren, mits het een redelijk verzoek is.

  • 4.

    Een raketboring met een diameter groter dan 63 mm. dient met een zogenaamde voorlopende buis te worden uitgevoerd. Bij raketboringen zonder voorlopende buis, wordt een raket toegepast, met een diameter direct volgend op de door te voeren leiding. Holle ruimten tussen de nieuwe leiding en het boorgat dienen zoveel mogelijk vermeden te worden.

  • 5.

    Bij boringen of persingen, in welke vorm ook, is de diepteligging afhankelijk van de situatie ter plaatse. De minimale verticale dagmaat ten opzichte van de te kruisen leidingen bedraagt ten minste 0,30 m.

  • 6.

    Bij het kruisen van gemeentelijke rioleringen door middel van boringen of persingen, zal in opdracht van het college, na uitvoering van de boring/persing een camera-rioolinspectie van de desbetreffende rioolstreng worden uitgevoerd om aan te tonen dat het riool niet beschadigd is. Dit is niet van toepassing voor de huisriool-aansluitingen. De kosten van deze camera-rioolinspectie zijn voor rekening van de netbeheerder.

  • 7.

    Bij het kruisen van sloten/open watergangen dient een minimale gronddekking van 1,00 m. ten opzichte van de aanwezige bodem van de watergang te worden aangehouden. Als het Waterschap Limburg de beheerder van de betreffende sloten/open watergangen is, dienen de voorwaarden respectievelijk vergunningvoorschriften van het Waterschap Limburg te worden gevolgd.

  • 8.

    Indien kabels en/of leidingen geprojecteerd zijn onder waterbodems en dergelijke dan kan het college nadere voorwaarden stellen.

Artikel 4.3 Groenvoorzieningen

  • 1.

    Werkzaamheden aan of bij groenvoorzieningen in het bijzonder bij bomen worden zoveel mogelijk vermeden.

  • 2.

    Bij het passeren van bomen moeten een aantal, in dit Handboek omschreven, voorzorgsmaatregelen worden getroffen die schade aan de betreffende boom en de later aan de te leggen kabel of leiding voorkomt. Hiermede moet bij het traceren terdege rekening gehouden te worden en waar mogelijk zullen bij voorkeur alternatieve routes worden gekozen.

Artikel 4.4 Ligging nabij andere objecten

Objecten die kunnen worden beïnvloed door de tracering en aanleg van kabels en/of leidingen dienen vooraf door netbeheerder te worden geïdentificeerd. Objecten kunnen onder meer zijn: bestaande wegen, spoorwegen, waterlopen, voetpaden, kademuren, viaducten, tunnels, naastliggende kabels en/of leidingen, bomen en gebouwen.

Artikel 4.5 Ketenprincipe

  • 1.

    In een tracé kunnen secties voorkomen waarvoor door derden toestemming moet worden verleend. Deze secties kunnen onder meer zijn: kruisingen van spoor- rijks- en provinciale wegen, kruisingen van waterwegen of kruisingen van particuliere eigendommen.

  • 2.

    Het college zal pas overgaan tot afhandeling van de aanvraag om een vergunning, in-stemmingsbesluit of bevestiging als deze compleet is, waaronder ook te verstaan dat alle door betreffende derden schriftelijk verleende toestemmingen zijn verleend.

    Als netbeheerder hiervan wil afwijken, in verband met de voortgang van een project, zal het college dit verzoek honoreren mits het verzoek gefundeerd wordt gemotiveerd in de aanvraag om een vergunning, instemmingsbesluit of bevestiging en het verzoek als redelijk wordt beoordeeld.

Artikel 4.6 Bepalingen ten aanzien van de engineering/werkvoorbereiding

  • 1.

    Netbeheerder of zijn gemachtigde grondroerder is verplicht om in zijn werkvoorbereiding te inventariseren welke netbeheerders belangen hebben in het beoogde tracé om daar ook infrastructuur aan te leggen. Netbeheerder of zijn gemachtigde grondroerder dient afspraken te maken om de werkzaamheden in één arbeidsgang (in combinatie) uit te voeren, indien dit operationeel en financieel haalbaar is. Dit om de overlast voor de omgeving en de degeneratie van het straatwerk te beperken.

  • 2.

    Tijdelijk aan te brengen voorzieningen in de openbare ruimte dienen de goedkeuring te hebben van het college. Deze tijdelijke voorzieningen, zoals damwanden, heipalen, etc. dienen na voltooiing van de werkzaamheden te worden verwijderd. Mocht dit om welke reden dan ook niet mogelijk zijn, dan kan door het college, besloten worden deze voorzieningen tot een nader te bepalen maat onder het maaiveld te verwijderen. In de regel is deze maat minimaal 2,50 m.

  • 3.

    (Huis)aansluitingen worden zo veel mogelijk haaks op het distributienet aangelegd om geen onnodig beslag te leggen op de ruimte voor distributieleidingen.

  • 4.

    Er kan sprake zijn van voorbereide (huis)aansluitingen, waarbij de voor de (huis)aansluiting bedoelde buis, kabel of leiding al op de volledig benodigde lengte vanaf de hoofdleiding tot aan de (huis)aansluiting in de openbare grond tijdelijk moet worden opgeborgen. In die gevallen moet deze voorbereiding zo strak mogelijk opgerold en gebundeld, verticaal op de juiste diepte te worden weggezet evenwijdig tegen de erfgrens van het perceel waar de voorziening voor bedoeld is. Het hiervoor eventueel benodigde tracé of straatoversteken dienen tegelijk met de aanleg van de hoofdsleuf te worden aangebracht.

Artikel 4.7 Situering handholes

  • 1.

    Voor aanleg van handholes, gelijktijdig met de aanleg van de bijbehorende leidingtracés, dient in de aanvraag om een instemmingsbesluit dan wel bevestiging iedere handhole specifiek genoemd te worden. De locatie van de handhole dient aangegeven te zijn.

  • 2.

    Voor solo aanleg van handholes in bestaande tracés dient afzonderlijk toestemming te worden verkregen. De aanvraag om een instemmingsbesluit dan wel bevestiging dient eveneens voorzien te zijn van een schets van de geplande locatie.

  • 3.

    Tijdens de uitvoering kan alsnog de toestemming voor de aangevraagde locatie worden ingetrokken als blijkt dat plaatsing tot onoverkomelijke problemen voor de gemeente of derden leidt. Netbeheerder zal in die gevallen samen met het college, een alternatief moeten zoeken.

  • 4.

    De handhole(s) en/of de ingaande en uitgaande buizen mogen geen hinder veroorzaken voor de bereikbaarheid van kabels en/of leidingen en bijbehorende onderdelen van de infrastructuur van derden en de gemeente. Netbeheerder is hiervoor te allen tijde verantwoordelijk.

  • 5.

    Handholes mogen niet geplaatst worden nabij (hoofd)rioleringen, (hoofd)leidingen en/of (huis)aansluitingen van de netbeheerders. Minimale afstand is 1,00 m. Wanneer niet aan deze voorwaarde kan worden voldaan, dient netbeheerder contact op te nemen met de betreffende eigenaar van de (huis)aansluiting teneinde van hem een schriftelijke toestemming te verkrijgen voor een belemmering van zijn rechten. Deze toestemming is onderdeel van de aanvraag om een instemmingsbesluit dan wel bevestiging.

  • 6.

    De handholes waarvan, in overleg tussen netbeheerder of zijn gemachtigde grondroer-der en het college, bepaald wordt dat deze bij normale bedrijfsvoering maximaal 4x per jaar geopend gaan worden, dienen zodanig aangebracht te worden dat het deksel van de handhole een minimale dekking heeft van 0,25 m. onder maaiveld. Verder dient de handhole ingebed en afgedekt te worden met straatzand.

  • 7.

    De maximale toegestane uitwendige breedte van de handhole is 0,55 m., de lengte 1,25 m. en de diepte 0,40 m. Indien deze maten niet toepasbaar zijn door ruimtegebrek, is een andere locatie te bepalen of zijn meerdere handholes van een kleiner formaat toe te passen. Bij handholes van afwijkend formaat dienen deze vooraf ter goedkeuring aan het college te worden voorgelegd.

  • 8.

    De handhole(s) blijft(blijven) eigendom van netbeheerder. Netbeheerder draagt zorg voor het beheer van de handhole, waaronder het op eerste aanzegging van het college op de juiste hoogte te stellen van de handhole.

  • 9.

    Netbeheerder blijft te allen tijde aansprakelijk voor alle schade en gevolgschade die mogelijkerwijs ontstaat door de aanwezigheid van de handhole c.q. ondergrondse lasmof.

  • 10.

    De handholes mogen, bij voorkeur, niet aangebracht worden in kabel- of leidingtracés, rijbanen, parkeerplaatsen, uitwegen, op kruisingen, ter plaatse van de locatie van de(huis)aansluiting en binnen een afstand van 3 m. vanaf de kroonprojectie van de volwassen boom. Netbeheerder zal in situaties, waarbij dit lid niet opgevolgd kan worden, samen met het college een alternatief moeten zoeken.

Artikel 4.8 Bovengrondse voorzieningen

  • 1.

    Bovengrondse voorzieningen die eigendom zijn van netbeheerders en zich bevinden in de openbare ruimte dienen door de netbeheerder onderhouden en graffitivrij gehouden te worden. In geval van aanstootgevende graffiti (met een racistische, politieke, maatschappelijke, godsdienstige of seksuele betekenis) zal, op eerste schriftelijk ingediende verzoek van het college, de netbeheerder zo snel als mogelijk de bovengrondse voorziening (laten) reinigen.

  • 2.

    Verharding die is aangebracht ten behoeve van de bereikbaarheid van bovengrondse voorzieningen dient door de netbeheerder onderhouden te worden. Indien de verharding in de loop der tijd niet meer voldoet aan de bij aanleg gestelde eisen moet deze op eerste aanzegging van het college worden hersteld.

  • 3.

    De exacte locaties van bovengrondse voorzieningen dienen in overleg met het college bepaald te worden.

  • 4.

    Bij plaatsing van bovengrondse voorzieningen kan het college nadere eisen stellen over bijvoorbeeld materiaalkeuze, kleur, aanplant van extra groenvoorziening. Uitgangspunt is inpassing in de directe omgeving. Het college kan richtlijnen hiervoor opnemen in de Ontwerpcatalogus openbare ruimte.

HOOFDSTUK 5 PROCESMATIGE BEPALINGEN MET BETREKKING TOT DE UITVOERING

Artikel 5.1 Algemeen

  • 1.

    Werkzaamheden aan of ten behoeve van ondergrondse infrastructuur van de verschillende netbeheerders dienen in beginsel in één arbeidsgang (in combinatie) uitgevoerd te worden, indien dit operationeel en financieel haalbaar is.

  • 2.

    Netbeheerder oefent tijdens de uitvoering van de werkzaamheden het toezicht uit dat in redelijkheid van hem verlangd mag worden.

  • 3.

    Op initiatief van netbeheerder of zijn gemachtigde grondroerder wordt samen met het college of de door gemeente gecontracteerde aannemer het tracé of een gedeelte daarvan voorafgaande aan het uitvoeren van de werkzaamheden geschouwd. Dit dient 2 weken voorafgaande aan de uitvoering van de werkzaamheden plaats te vinden. Herstel van achteraf geconstateerde gebreken, zonder dat deze gebreken vooraf zijn vastgelegd, is voor rekening van netbeheerder. Het proces-verbaal dient voordat de graafwerkzaamheden starten door partijen te zijn getekend en in bezit te zijn van partijen.

  • 4.

    Binnen 5 werkdagen nadat de werkzaamheden klaar zijn, meldt de netbeheerder dit. Ook biedt de netbeheerder de werkzaamheden aan ter schouwing. Dit doet de netbeheerder door een gereedmeldingsformulier in te vullen en aan te leveren via het digitaal systeem van de gemeente. Netbeheerder meldt dit in verband met de onderhoudsperiode.

  • 5.

    Na de schouw op basis van het gereedmeldingsformulier zal één jaar na datum oplevering wederom een schouw plaatsvinden. Alle dan geconstateerde gebreken zullen door de netbeheerder op zijn kosten worden hersteld, tenzij deze gebreken te herleiden zijn naar de door de gemeentelijke aannemer verrichte werkzaamheden.

  • 6.

    Twee jaar na oplevering van de werkzaamheden zal wederom een schouw gehouden worden. Alle dan geconstateerde gebreken zullen door de gemeente op kosten van netbeheerder worden hersteld, tenzij deze gebreken te herleiden zijn naar de door de gemeentelijke aannemer verrichte werkzaamheden.

  • 7.

    Alle voorwerpen van cultuurhistorische of wetenschappelijke waarde, die bij de uitvoering van het werk in gemeente-eigendommen worden gevonden, gaan meteen naar de gemeente. Deze zal dan de procedure van de Erfgoedwet volgen.

  • 8.

    De uitvoering van de werkzaamheden dient zodanig te worden georganiseerd, dat nooit meer lengte sleuf open ligt dan strikt noodzakelijk is en maximaal binnen twee aangesloten werkdagen dicht te straten is. Indien plaatselijke of actuele omstandigheden daartoe aanleiding geven, dan bepaalt het college een beperking van de openliggende sleuf. Tijdens de uitvoering van de werkzaamheden zullen, waar nodig, over de openliggende sleuven, overbruggingen van voldoende breedte en draagkracht voor bijvoorbeeld hulpdiensten en bestemmingsverkeer worden aangebracht. Dit gebeurt mede ter beoordeling van het college.

  • 9.

    Verstoringen ten gevolge van de kabel- of leidingaanleg aan punten aangegeven door KAD-stenen, markeringsstenen of buizen, moeten worden gemeld aan het college. De meetkosten voor herstel van deze vaste punten en de eventuele herstelkosten zijn voor rekening van de veroorzaker van deze verstoringen.

  • 10.

    Op plaatsen waar ten gevolge van de werkzaamheden rijbanen, trottoirs of fietspaden vervuild zijn, zullen deze na aanvulling van de sleuf direct worden schoongemaakt door of namens netbeheerder voor rekening van netbeheerder.

  • 11.

    Op nader aan te wijzen locaties kan door het college worden aangegeven dat er, ter voorkoming van schade, buiten werktijden geen losliggende materialen mogen achterblijven op het werk.

  • Toelichting:

  • Voorbeelden van dergelijke locaties zijn winkel- en uitgaansgebieden. Voor deze locaties kunnen ook extra eisen worden gesteld aan onder meer de afzetting. De wijze waarop dit gebeurt, bepalen het college en netbeheerder of zijn gemachtigde grondroerder in overleg.

  • 12.

    De gemeente heeft het primaat bij het herstel van schade aan verhardingen en groenvoorzieningen alsmede het herstel van verzakkingen ten gevolge van onvoldoende verdichting. Dit betekent dat zij deze werkzaamheden zelf uitvoert/laat uitvoeren, tenzij de gemeente anderszins heeft aangegeven.

  • De te hanteren tarieven zijn aangegeven in de Schaderegeling kabel- en leidingwerkzaamheden Sittard-Geleen. Na afloop van de werkzaamheden worden de marktconforme kosten in rekening gebracht bij netbeheerder.

  • 13.

    Naast uitvoeringskosten dient netbeheerder aan de gemeente beheer-, onderhouds- en degeneratiekosten te vergoeden. De te hanteren tarieven zijn aangegeven in de Schaderegeling kabel- en leidingwerkzaamheden Sittard-Geleen. Na afloop van de werkzaamheden worden deze marktconforme kosten ook in rekening gebracht bij netbeheerder.

  • 14.

    Niet alle schades die de gemeente als gevolg van kabel- en/of leidingwerkzaamheden lijdt, kunnen door de vastgestelde schadehersteltarieven worden gedekt. Dit is het geval bij:

    • a.

      Schade bij groenwerkzaamheden:

      • -

        werkzaamheden waarbij de overlevingskans van de aanwezige beplanting gering is en deze dus moet worden vervangen;

      • -

        werkzaamheden waarbij dicht in de buurt van bomen moet worden gewerkt;

      • -

        achteruitgang van de (beeldbepalende) groenkwaliteit;

      • -

        aantasting van de (ecologische) kwaliteit van de groeiplaats.

    • In deze gevallen kunnen al voor aanvraag van de vergunning, het instemmingsbesluit of de bevestiging specifieke afspraken worden gemaakt tussen het college en de netbeheerder. Afhankelijk van de omvang van het werk kan in de voorschriften "het 1e jaar garantie op groen" en/of "inboet beplanting na het 1e groeiseizoen (week 13 tot en met 45)" tegen een marktconform tarief worden voorgeschreven. De gemaakte afspraken worden vastgelegd in de vergunning, het instemmingsbesluit of de bevestiging.

    • Als bomen worden beschadigd of zonder toestemming van de gemeente worden gerooid, kan de netbeheerder aansprakelijk worden gesteld voor de schade.

    • De schade aan bomen wordt achteraf vastgesteld door de gemeente en berekend op basis van de Richtlijnen NVTB (Nederlandse vereniging van taxateurs van bomen).

    • b.

      Schade die ontstaat buiten de werkomgeving:

    • Van schade die ontstaat buiten de werkomgeving is sprake als ten gevolge van werkzaamheden schade ontstaat aan materialen, lichtmasten, verkeersregelinstallaties (VRI’s), geparkeerde auto's, en dergelijke. Voor zover het gemeentelijke eigendommen betreft, kan het college deze schade verhalen op de netbeheerder. Afhankelijk van de specifieke situatie kan het wenselijk zijn dat voorafgaand aan de werkzaamheden een gezamenlijke schouw van de werkomgeving plaatsvindt. De bevindingen dienen vastgelegd te worden.

    • c.

      Verborgen gebreken:

    • Verborgen gebreken zijn buitenproportionele oneffenheden van opgeleverd en goedgekeurd hersteld straatwerk. In dergelijke gevallen heeft de netbeheerder een werkweek na eerste aanzegging van de tijd om de verharding opnieuw te herstellen. Indien de netbeheerder niet tijdig voor herstel zorgt zal de het college dit zelf (laten) doen op kosten van de netbeheerder.

    • Als norm voor "buitenproportioneel" wordt een oneffenheid aangehouden van meer dan 0,03 m, die zich binnen een jaar na het eerste herstel voordoet (= CROW-norm voor "ernstige schade").

  • 15.

    De gemeente heeft het primaat van de camera-rioolinspectie ter plaatse van kruisingen van infrastructuur, door middel van boringen/persingen, met gemeentelijke rioleringen. Dit betekent dat het college of de door gemeente gecontracteerde aannemer deze camera-inspectiewerkzaamheden, na overleg met de netbeheerder, uitvoert. Na afloop van de werkzaamheden worden de kosten in rekening gebracht bij netbeheerder.

Artikel 5.2 Inventariseren bestaande kabels en/of leidingen

  • 1.

    Netbeheerder of zijn gemachtigde grondroerder dient zich te overtuigen van de plaats van alle al in het werk gelegen kabels en/of leidingen.

  • 2.

    Dit dient te geschieden door het tijdig opvragen van de kabel- en/of leidinggegevens en overige voorwaarden bij het Kadaster-sectie KLIC c.q. bij de betreffende netbeheerder alsmede het graven van proefsleuven. Op het werk dient, naast een afschrift van de vergunning, het instemmingsbesluit, de bevestiging of melding en de gewaarmerkte in-stemmingstekening(en) tenminste één exemplaar van de in eerste volzin bedoelde gegevens aanwezig te zijn.

  • 3.

    Indien bij het maken van de proefsleuven afwijkingen van het vigerende Normprofiel dan wel van het door het college aangewezen tracé worden geconstateerd zal:

    • netbeheerder de maatvoeringen van de aangetroffen kabels en/of leidingen registreren en op eerste aanzeggen van het college aan hem overhandigen;

    • het college, in overleg met netbeheerder, een nieuw tracé aangeven.

Artikel 5.3 Informatie en communicatie

  • 1.

    Namens netbeheerder of zijn gemachtigde grondroerder dient er altijd één aan te spreken verantwoordelijke persoon op het werk aanwezig te zijn. De naam en het mobiele nummer van deze persoon moet voor aanvang van de werkzaamheden bij alle betrokkenen bekend zijn. Deze persoon heeft tot taak te controleren en te verifiëren dat alle gespecificeerde materialen worden toegepast en dat de constructiewerkzaamheden worden uitgevoerd volgens het bestek, de specificaties, de tekeningen en de gemaakte afspraken, alsmede dat de uitvoering geschiedt in overeenstemming met het gestelde in de vergunning, het instemmingsbesluit of de bevestiging. Hij dient de door de toezichthouder of de door de gemeente gecontracteerde aannemer gevraagde informatie te verstrekken en de nodige medewerking te verlenen om hun werk mogelijk te maken.

  • 2.

    Netbeheerder dient ervoor zorg te dragen dat de sleutelfunctionarissen in zijn projectorganisatie c.q. van zijn gemachtigde grondroerder de Nederlandse taal voldoende beheersen.

  • 3.

    Bij projecten zullen, ter beoordeling van netbeheerder of zijn gemachtigde grondroerder, op regelmatige tijden bouwvergaderingen worden gehouden, waarbij in ieder geval de toezichthouder wordt uitgenodigd.

  • 4.

    Van deze vergaderingen zal netbeheerder of zijn gemachtigde grondroerder notulen opmaken en aan de toezichthouder toezenden. Deze notulen zullen op de gebruikelijke wijze worden beoordeeld en vastgesteld door de vergadering tijdens de eerstvolgende vergadering.

  • 5.

    In aanvulling op het gestelde in de Avoi zal bij werkzaamheden, waarbij de bereikbaarheid van belanghebbenden tijdelijk wordt verminderd, alsmede bij grotere wegafzettingen, de gemachtigde grondroerder namens netbeheerder minimaal 3 werkdagen voor aanvang van de werkzaamheden de belanghebbenden schriftelijk op de hoogte stellen. Het college zal de wijze waarop dit dient te geschieden vaststellen, waarbij het college de omvang en de gevolgen van het werk in zijn beoordeling zal betrekken.

Artikel 5.4 Handhaving

  • 1.

    Namens het college ziet een toezichthouder erop toe dat de voorschriften uit de vergunning het instemmingsbesluit of de bevestiging, de Avoi en het Handboek door zowel netbeheerder als grondroerder worden nageleefd.

  • De toezichthouder controleert onder andere op:

    • de aanwezigheid van de vergunning, het instemmingsbesluit of de bevestiging (inclusief de door het college goedgekeurde tekeningen) op het werk;

    • de naleving van de voorwaarden, voorschriften en beperkingen;

    • de naleving van de aanvullende afspraken met het college, belanghebbenden, politie etc.;

    • de bereikbaarheid van de woon/werkomgeving;

    • de ongestoorde exploitatie van andere leidingen;

    • de verdichting van de sleuf (aangeleverd door grondroerder);

    • de kwaliteit van het herstel van de sleufbedekking;

    • de schade aan verharding/groenvoorziening binnen de invloedssfeer van het werk;

    • de veiligheid, wegafzetting;

    • het aangeleverde materiaal (voldoet aan de Standaard RAW-bepalingen).

  • 2.

    Namens het college zijn de gemandateerde medewerkers bevoegd de werkzaamheden direct stil te leggen, zonder vergoeding van kosten, indien:

    • er wordt gewerkt zonder vergunning, instemmingsbesluit of bevestiging, anders dan in het geval van spoedeisende werkzaamheden c.q. calamiteiten als bedoeld in artikel 3.4 van dit Handboek;

    • er wordt gewerkt in strijd met het in de vergunning, het instemmingsbesluit of bevestiging opgenomen tijdstip van aanvang of voltooiing, de wijze van uitvoering of andere van toepassing verklaarde voorschriften;

    • er wordt gewerkt buiten de in het Handboek en/of de vergunning, het instemmingsbesluit of bevestiging aangegeven dagelijkse tijdstippen van aanvang of einde werk;

    • er wordt gewerkt tijdens een periode waarin een breekverbod, zoals aangegeven in artikel 3.5 van dit Handboek, van kracht is;

    • aanwijzingen en geboden die door vertegenwoordigers van de gemeente worden gegeven, niet onverwijld worden opgevolgd;

    • uitvoerend personeel van grondroerder zich onbehoorlijk, kwetsend en/of overlast gevend gedraagt;

    • er onacceptabele verkeershinder en/of gevaarzetting voor het publiek ontstaat.

  • De werkzaamheden mogen pas worden hervat na toestemming van het college, deze wordt in de regel pas verleend als de situaties die tot stilleggen hebben geleid naar genoegen van het college afdoende en duurzaam zijn opgelost.

  • 3.

    In het geval dat sprake is van bovengenoemde situatie(s) hanteert het college de volgende procedures:

    • het uitreiken van een waarschuwing aan betreffende grondroerder, waarbij grond-roerder direct over moet gaan tot het opheffen van de ongewenste situatie(s), waarbij het reguliere werk nog door mag gaan en netbeheerder aansluitend wordt geïnformeerd;

    • indien bij dezelfde grondroerder meerdere keren een van deze situaties wordt geconstateerd: Het uitreiken van een beschikking aan de grondroerder, waarbij grondroerder direct het opbreek-, graaf- en legwerk moet staken in en rond de werkomgeving, de werkomgeving direct veilig moet stellen, direct moet overgaan tot het aanvullen van de gegraven sleuf alsmede het herstellen van de fundering. En er eerst door het college wordt overlegd met netbeheerder over het tijdstip en de condities waaronder de werkzaamheden weer mogen worden hervat.

  • 4.

    Alle kosten en gevolgen, voortvloeiend uit het opleggen van extra voorschriften en/of opschorting en/of eventuele herstelverplichtingen, zullen worden verhaald op netbeheerder.

  • 5.

    Indien de grondroerder die het betreffende werk uitvoert na eerste sommatie in gebreke blijft bij het opvolgen van de door het college uitgebrachte aanwijzingen of verplichtingen zal het college de benodigde werkzaamheden (laten) uitvoeren op kosten van de netbeheerder.

Artikel 5.5 Opnemen en herstel verharding

  • 1.

    Netbeheerder of zijn gemachtigde grondroerder is verplicht de ondergrond, de fundering en de verharding na afloop van de werkzaamheden weer terug te brengen in de hoedanigheid en kwaliteit zoals deze bestond voor de aanvang van de werkzaamheden. Indien de bovenste 0,10m voor de werkzaamheden niet uit straatzand bestaat, moet de gemachtigde grondroerder voor het ontgraven het college hiervan in kennis stellen. In overleg met het college wordt bepaald hoe en door wie het zand wordt aangevuld. Meldt de gemachtigde grondroerder het niet dan gaat het college ervan uit dat er wel voldoende straatzand is aangetroffen en dit in de oude staat hersteld wordt.

  • 2.

    Het openbreken van asfalt moet gebeuren door het asfalt aan de zijkanten tot de benodigde diepte en minimaal 0,50 m. breed in te zagen.

  • 3.

    Het opbreken van de open verhardingen dient zorgvuldig te worden uitgevoerd. Als de zorgvuldigheid niet in voldoende mate is betracht en de opgebroken c.q. beschadigde hoeveelheid groter is dan redelijkerwijs mag worden verwacht van het desbetreffende werk, zijn de kosten van herstel voor netbeheerder.

  • 4.

    Asfalt- en overige gesloten verhardingen dienen door netbeheerder of zijn gemachtigde grondroerder tijdelijk te worden hersteld met door netbeheerder voor zijn rekening aan te leveren funderingsmaterialen en door gemeente ter beschikking te stellen betonklinkers. Netbeheerder draagt tot 24 maanden na dato einde werkzaamheden de zorg voor het tijdelijk herstelde gedeelte. Het definitieve herstel wordt, op kosten van netbeheerder, uitgevoerd door de gemeente.

  • 5.

    Tijdelijke verharding dient na het aanbrengen te worden ingeveegd met straatzand.

  • 6.

    Netbeheerder of zijn gemachtigde grondroerder dient te zorgen voor het in stand houden van de afzetting tot een maximale termijn van 2 werkdagen tot na gereedmelding van het werk. De gemeente is na deze termijn verantwoordelijk voor de afzetting en kan netbeheerder of zijn gemachtigde grondroerder verzoeken het afzetmateriaal niet te verwijderen.

  • 7.

    Netbeheerder of zijn gemachtigde grondroerder dient het college zo goed mogelijk te informeren over het tijdstip waarop deze kan beginnen met het herbestraten. Uiterlijk 1 werkdag voordat netbeheerder of zijn gemachtigde grondroerder met haar werkzaamheden gereed is. Indien netbeheerder of zijn gemachtigde grondroerder hierin in gebreke blijft, zijn de eventuele extra kosten van de gemeente voor netbeheerder en zullen bij netbeheerder in rekening worden gebracht.

  • 8.

    Netbeheerder of zijn gemachtigde grondroerder dient de verhardingen tijdelijk te herstellen daar waar dit noodzakelijk is voor de toegankelijkheid van panden en percelen.

Artikel 5.6 Bouwstoffen

  • 1.

    Netbeheerder of zijn gemachtigde grondroerder zorgt voor de uit het werk komende bouwstoffen. Verlies, vermissing of beschadiging van deze bouwstoffen zijn voor rekening van netbeheerder tot het tijdstip dat de werkzaamheden door netbeheerder of zijn gemachtigde grondroerder zijn opgeleverd.

  • 2.

    Door het college voor zijn niet van waarde verklaarde oude bouwstoffen worden eigendom van netbeheerder en dienen volgens de bestaande regelgeving (Besluit bodemkwaliteit) te worden afgevoerd voor kosten en risico van netbeheerder naar een erkende, gecertificeerde verwerker.

Artikel 5.7 Verkeersmaatregelen

  • 1.

    Netbeheerder of zijn gemachtigde grondroerder draagt zorg voor een veilige en deugdelijke uitvoering van de voorgeschreven verkeersmaatregelen zoals die zijn vastgelegd in de laatst gepubliceerde richtlijnen van de CROW voor werkzaamheden in uitvoering. Netbeheerder of zijn gemachtigde grondroerder dient te zorgen dat de uitvoering van het werk plaatsvindt conform alle van toepassing zijnde wettelijke bepalingen en regelingen. Aanwijzingen van daartoe bevoegde instanties, zoals politie, brandweer en gemeente dienen onverkort en onmiddellijk te worden uitgevoerd.

  • 2.

    Alleen als er sprake is van stremmingen in de verkeersstromen, bij gehele of gedeeltelijke wegafsluitingen met omleidingen, dient bij de aanvraag om een vergunning, instem-mingsbesluit of bevestiging aangegeven te worden welke de te treffen verkeersmaatregelen, ten tijde van de werkzaamheden, zullen zijn. In het plan dient aangegeven te wor-den op welke wijze de bereikbaarheid van woningen, bedrijven, winkels en overige gebouwen tijdens de werkzaamheden wordt gegarandeerd, welke omleidingsroutes er worden uitgezet en welke voorzieningen hier tijdelijk voor worden getroffen/aangebracht. Het college zal de wijze waarop de informatie aan belanghebbenden wordt verstrekt, vaststellen, waarbij het college de omvang en de gevolgen van het werk in zijn beoordeling zal betrekken.

  • 3.

    Indien het college het noodzakelijk acht, vooral bij afsluiten van belangrijke verkeerswegen, kan netbeheerder of zijn gemachtigde grondroerder worden verplicht zoveel mogelijk ´s nachts of in de avonduren de werkzaamheden uit te voeren.

  • 4.

    Verkeersvoorzieningen, die tijdelijk geen dienst doen, dienen door netbeheerder of zijn gemachtigde grondroerder terstond verwijderd, afgedraaid of afgeplakt te worden tot het tijdstip dat deze weer nodig zijn.

  • 5.

    Indien de tijdelijke verkeersmaatregelen in een verharding aangebracht moeten worden dient het te verwijderen verhardingsmateriaal door netbeheerder of zijn gemachtigde grondroerder voor rekening van netbeheerder te worden afgevoerd en na verwijderen van de verkeersmaatregel weer terug aangebracht te worden.

  • 6.

    Netbeheerder of zijn gemachtigde grondroerder dient bij parkeerstroken, die moeten worden afgesloten in verband met de werkzaamheden, 14 dagen voor aanvang van de werkzaamheden bebording te plaatsen met het aanvangstijdstip en de duur van de afsluiting. Deze bebording dient te worden geplaatst bij de desbetreffende parkeerstroken.

  • 7.

    Netbeheerder of zijn gemachtigde grondroerder draagt zorg voor een regelmatige en voldoende controle op de instandhouding van verkeersborden, wegbebakening, wegafzettingen en omleidingsroutes, ook buiten de normale werktijden en dient zorg te dragen voor het spoedig mogelijk herstel van deze verkeersmaatregel.

  • 8.

    De verkeersmaatregelen en voorzieningen mogen maximaal 72 uur voor aanvang van de werkzaamheden, afgedraaid of afgeplakt, worden aangebracht. Het omdraaien mag pas twee uur voorafgaand aan de aanvang van de werkzaamheden geschieden. Na afloop van de werkzaamheden dienen de verkeersmaatregelen en voorzieningen, direct zodra de situatie dit toelaat, weer te worden afgedraaid of afgeplakt. Indien de werkzaamheden worden onderbroken en de situatie laat dit toe dan dienen de verkeersmaatregelen en voorzieningen te worden afgedraaid of afgeplakt gedurende het staken van de werkzaamheden. Twee uur voor de hernieuwde opstart van het werk dient het afdraaien/afplakken ongedaan gemaakt te worden.

  • 9.

    Tijdelijke bebording mag niet aangebracht worden aan bestaande verticale elementen inclusief lichtmasten.

  • 10.

    Netbeheerder of zijn gemachtigde grondroerder draagt zorg voor de bereikbaarheid van woningen, bedrijven, winkels en overige gebouwen voor (mindervalide) voetgangers en (brom)fietsers en voor de boven- of ondergrondse brandkranen. In overleg met de belanghebbenden kan door het college de mate van bereikbaarheid nader inhoud worden gegeven.

  • 11.

    Netbeheerder of zijn gemachtigde grondroerder houdt het gemotoriseerde bestemmingsverkeer naar woningen, winkels, bedrijven, bouwwerken, landerijen enz. in overleg met de belanghebbenden zoveel mogelijk in stand. Indien met de betrokkenen geen overeenstemming kan worden bereikt over de beperking van de bereikbaarheid, treedt netbeheerder tijdig, minimaal 3 weken vooraf, in overleg met het college.

  • 12.

    De stallingsplaats van onder andere haspel-, vracht-, directie- en materiaalwagens en werkauto’s met aanhangers in de openbare ruimte dient in overleg met het college te worden bepaald.

  • Voor een stallingsplaats op of aan de weg dient in het kader van de Apv door de netbeheerder of diens gemachtigde grondroerder een vergunning te worden aangevraagd en verkregen. De stallingsplaats dient deugdelijk te zijn afgezet.

  • 13.

    Plaatsing van obstakels dient te voldoen aan de vigerende CROW-richtlijnen inzake het markeren van onverlichte obstakels.

  • 14.

    Alle kosten, die gepaard gaan met verkeersmaatregelen, zijn voor rekening van de netbeheerder.

Artikel 5.8 Maatregelen ten behoeve van de overlastbeperking

  • 1.

    Het is niet toegestaan om op werkdagen voor 07.00 uur en na 18.30 uur opbreek-, graaf-, kabel-, aanvulling-, verdichting-, en/of bestratingswerkzaamheden uit hoofde van regulier werk in de openbare ruimte te verrichten, tenzij in de vergunning, het instemmingsbesluit of bevestiging anders is aangegeven.

  • 2.

    Tijdens de verkeersspits (7.00 uur tot 9.00 uur en 15.30 uur tot 18.30 uur) mogen geen werkzaamheden op of langs gebiedsontsluitingswegen plaatsvinden, zoals aangegeven op bijlage 1 “Afstemwegen gemeente Sittard-Geleen.”

  • 3.

    De bevoegde ambtenaar kan netbeheerder of zijn gemachtigde grondroerder verplichten werkzaamheden in de nacht uit te voeren.

  • 4.

    In de winkelstraten en op de evenemententerreinen mogen geen opbrekingen zijn of worden uitgevoerd gedurende de door burgemeester resp. burgemeester en wethouders vergunde evenementen en aangewezen marktdagen, inclusief de opbouw- en afbreek-periode. Hieronder vallen onder andere:

    • koningsdag;

    • de wekelijkse marktdagen;

    • evenementen;

    • betaald voetbalwedstrijden.

  • Een overzicht van de geplande activiteiten is aangegeven op de website van de gemeente en de evenementenkalender.

  • 5.

    Op de locaties in de binnenstad, zoals aangegeven in bijlagen 2 t/m 4 “Parelgebieden Centrum Born, Geleen en Sittard ”, is een breekverbod van toepassing voor werkzaamheden op zaterdagen en zondagen alsmede (nationale) feest- en gedenkdagen en wel vanaf 15 november tot 2 januari. Het breekverbod is niet van toepassing bij spoedeisende werkzaamheden en calamiteiten.

  • 6.

    Op de locaties in de binnenstad, zoals aangegeven in bijlagen 2 t/m 4 “Parelgebieden Centrum Born, Geleen en Sittard” dient iedere dag uiterlijk om 12.00 uur het graven van sleuven en het leggen van kabels en/of leidingen te worden gestaakt en dient onverwijld over te worden gegaan tot het aanvullen en verdichten van sleuven en het opruimen van de werkomgeving. Om uiterlijk 16.00 uur moeten alle werkzaamheden gereed zijn en de werkomgeving opgeruimd.

  • 7.

    Op overige locaties binnen de gemeente dient op vrijdag of de dag voorafgaand aan een (nationale) feest- of gedenkdag uiterlijk om 12.00 uur het graven van sleuven en het leggen van kabels en/of leidingen te worden gestaakt en dient onverwijld over te worden gegaan tot het aanvullen en verdichten van sleuven en het opruimen van de werkomgeving. Om uiterlijk 16.00 uur moeten alle werkzaamheden gereed zijn en de werkomgeving opgeruimd.

  • In incidentele gevallen dienen deze werkzaamheden 1 dag te vervroegen, op aanwijzing van het college, om de gemeente de gelegenheid te geven de bestrating aan te brengen.

  • 8.

    Netbeheerder of zijn gemachtigde grondroerder dient een minimale voetgangersdoorloop van 2,00 m. te waarborgen. Is dit niet mogelijk dan dient een veilige oversteek te worden gerealiseerd.

  • 9.

    Netbeheerder of zijn gemachtigde grondroerder dient te allen tijde een vrije verkeers-doorgang van:

    • 3,50 m. op rechte stukken wegen en

    • 4,50 m. in bochten

  • te waarborgen voor de hulpdiensten.

  • 10.

    Netbeheerder of zijn gemachtigde grondroerder dient alles te doen wat op grond van de meest actuele inzichten redelijkerwijs mogelijk is en verwacht mag worden om hinder als gevolg van bv. lawaai, stank, modder e.d. veroorzaakt door voertuigen, machines, apparaten etc. tot een aanvaardbaar niveau te beperken. Indien netbeheerder of zijn gemachtigde grondroerder bij hoge uitzondering door het college wordt toegestaan ‘s avonds c.q. ‘s nachts te werken is netbeheerder of zijn gemachtigde grondroerder verplicht in verband hiermee aanwijzingen van het college op te volgen en zelf zorg te dragen voor de benodigde aanvullende toestemmingen (vergunningen/ontheffingen).

  • 11.

    Netbeheerder of zijn gemachtigde grondroerder dient bij en na het uitvoeren van werkzaamheden de begaanbare trottoir- en wegverhardingen vrij van verontreinigingen te houden.

Artikel 5.9 Voorbereide (huis)aansluitingen

Er kan sprake zijn van voorbereide (huis)aansluitingen, waarbij de voor de huisaansluiting bedoelde buis, kabel of leiding al op de volledig benodigde lengte gemeten vanaf de hoofdleiding tot aan de klantaansluiting, in de openbare grond tijdelijk moet worden opgeborgen. In die gevallen moet deze voorbereiding zo strak mogelijk opgerold en gebundeld, verticaal op de juiste diepte onder een beschermende voorziening te worden weggezet evenwijdig aan- en tegen de erfgrens van het perceel waar de voorziening voor bedoeld is. Het hiervoor eventueel benodigde tracé of straatoversteken dienen tegelijk met de aanleg van de hoofdsleuf te worden aangebracht.

Artikel 5.10 Werkzaamheden in openbare groenvoorzieningen

  • 1.

    In openbare groenvoorzieningen worden de sleuven zodanig ontgraven, dat de verschillende grondlagen gescheiden worden ontgraven en opgeslagen en bij het dichten van de sleuf weer in dezelfde lagen worden teruggebracht.

  • 2.

    Bij het maken van sleuven door gazons of grasbermen of -stroken worden de graszoden vakkundig verwijderd en tijdelijk opgestapeld. Na aanvulling dienen de zoden goed aansluitend te worden herlegd, met kruimelaarde te worden afgedekt en zo nodig enige tijd nat te worden gehouden.

  • 3.

    Beplanting mag niet tijdelijk worden verplaatst of verwijderd zonder instemming van het college. Opgenomen beplanting dient te worden ingekuild.

  • 4.

    Het college en netbeheerder of zijn gemachtigde grondroerder komen vóór aanvang van de werkzaamheden overeen welke maatregelen nodig zijn om schade aan de te handhaven beplanting te beperken. Ook bekijken ze welke te handhaven beplanting als waardevol wordt beschouwd.

  • 5.

    Voor de werkzaamheden bij bomen zijn van toepassing de bepalingen zoals vermeld in het Handboek Bomen uitgegeven door het Norminstituut Bomen. Er wordt met name gehandhaafd op het treffen van de juiste boombeschermingsmiddelen.

  • 6.

    Bij beplanting, die gehandhaafd blijft, moet graven in de wortelzone worden ontzien.

  • 7.

    Indien voor nieuwe leidingen een tracé buiten de wortelzone niet mogelijk is, dan moet de wortelzone worden gepasseerd door het boren van mantelbuizen onder de wortelzone.

  • 8.

    Van te handhaven beplanting mogen wortels dikker dan 25 mm. in diameter niet worden verwijderd. Vrijgegraven wortels moeten worden beschermd tegen uitdroging, vorst en be-schadiging.

  • 9.

    Ontgravingen binnen de wortelzone van de te handhaven beplanting moeten zo snel mogelijk met uitkomende grond worden aangevuld.

  • 10.

    Het is verboden door of namens netbeheerder of zijn gemachtigde grondroerder te snoeien aan bomen of beplanting.

  • 11.

    Het inrichten van een werkterrein binnen de wortelzone van de te handhaven beplantingen is in principe niet toegestaan, tenzij in overleg met de bevoegde ambtenaar voldoende beschermende maatregelen worden getroffen en deze schriftelijk zijn vastgelegd.

  • 12.

    Na twee groeiseizoen bij beplanting en drie groeiseizoenen bij een boom kan worden bekeken of en hoeveel schade is ontstaan aan de beplanting respectievelijk de boom. Hierna kan alsnog de schade aan netbeheerder in rekening worden gebracht, mits aantoonbaar door de gemeente.

HOOFDSTUK 6 TECHNISCHE VOORSCHRIFTEN EN EISEN TEN AANZIEN VAN DE UITVOERING

Artikel 6.1 Operationele eisen civieltechnische werkzaamheden

  • 1.

    Netbeheerder dient zelf het dagelijkse toezicht te houden op de uitvoering. Het toezicht van het college beperkt zich tot het controleren van het naleven van de voorschriften uit de vergunning, het instemmingsbesluit of de bevestiging, de Avoi alsmede het Handboek.

  • 2.

    Voor het aanvullen van de sleuf of een pers- c.q. lasput moet(en) de netbeheerder(s) van de vrij gegraven naastliggende en/of kruisende kabels en/of leidingen altijd in de gelegenheid worden gesteld om zijn/hun kabels en/of leiding(en) te inspecteren. Netbeheerder is verplicht om de informatie en coördinatie terzake uit te voeren.

  • 3.

    Tenzij vooraf schriftelijk anders is overeengekomen mag nimmer meer dan 25 m. straat of erf moeilijk bereikbaar zijn voor gemotoriseerde hulpdiensten, zoals brandweer en/of ambulance. Indien een en ander niet mogelijk of niet praktisch is dienen in overleg en ter goedkeuring van betreffende hulpdiensten noodmaatregelen te worden getroffen zodat de hulpverlening gegarandeerd blijft.

  • 4.

    Tenzij anders is overeengekomen, mag per dag geen grotere sleuflengte worden gemaakt, dan op die dag kan worden gevuld en verdicht.

  • 5.

    Dwarssleuven in trottoir, fietspad en/of rijbaan alsmede langsleuf ter hoogte van in/opritten naar parkeergelegenheden dienen dezelfde dag, met tijdelijk straatwerk, te worden bestraat en afgewerkt. Indien een en ander niet mogelijk of niet praktisch is dienen noodmaatregelen te worden getroffen zodat de bereikbaarheid van genoemde objecten dezelfde dag weer gegarandeerd is.

  • 6.

    Na het afwerken van de sleuf mag geen grond, zand en/of afval van de werkzaamheden op het werk meer voorkomen.

  • 7.

    De visuele- en fysieke (elektronische conuswaarderegistratie) controle op het aanvullen en verdichten van de sleuven dient plaats te vinden door netbeheerder of zijn gemachtigde grondroerder conform het bepaalde in de vigerende Standaard RAW-bepalingen).

  • 8.

    De overtollige grond en/of bouwstoffen dienen op kosten van netbeheerder te worden afgevoerd naar een erkende, gecertificeerde verwerker. De hiermee samenhangende kosten, komen eveneens voor de rekening van netbeheerder.

Artikel 6.2 Technische eisen grondwerkzaamheden

  • 1.

    Te ontgraven grond, funderingsmateriaal, zand, teelaarde enz. moet zoveel mogelijk gescheiden ontgraven, vervoerd, aangevuld of in depot gezet worden.

  • 2.

    Open verharding moet handmatig worden uitgebroken. De uitkomende materialen moeten worden schoongemaakt door middel van schrapen en vervolgens gesorteerd.

  • 3.

    Alvorens een asfaltconstructie wordt verwijderd moeten de zijkanten tot de gewenste diepte op steenmaat worden ingezaagd en met behulp van een compressor of anderszins worden verwijderd.

  • 4.

    De vrijgekomen materialen dienen overeenkomstig de vigerende CROW-richtlijnen inzake het omgaan met vrijgekomen asfalt, voor rekening van de netbeheerder, te worden vervoerd naar een gespecialiseerde erkende gecertificeerde verwerker.

  • 5.

    Alle aanvullingen dienen te worden uitgevoerd in lagen van maximaal 0,30 m, waarbij elke laag mechanisch moet worden verdicht. Het verdichten van de sleuf door middel van inwateren. c.q. plempen is niet toegestaan.

  • 6.

    De gegraven sleuf in berm of onverharde grond moet over de volle breedte worden aangevuld en verdicht conform de in dit hoofdstuk aangegeven bepalingen. Het uitgegraven materiaal moet, met zorg in de juiste volgorde, worden ingebracht om de oorspronkelijke profielopbouw en homogeniteit te herstellen. Daar waar nodig aanvullen met schone teelaarde.

  • 7.

    De aanvulling van de sleuf in berm of onverharde grond mag na verdichting niet hoger zijn dan het omringende maaiveld. Tevens mag geen belemmering voor de afwatering ontstaan.

  • 8.

    De gegraven sleuf in een verharding moet over de volle breedte worden aangevuld en verdicht conform de in dit hoofdstuk aangegeven bepalingen. Het uitgegraven materiaal moet, met zorg in de juiste volgorde, worden ingebracht om de oorspronkelijke profielopbouw te herstellen. Minimaal de laatste 0,10 m. van de aanvulling, tot direct onder de elementenverharding dient met straatzand te zijn aangevuld. Indien de bovenste 0,10m voor de werkzaamheden niet uit straatzand bestaat, moet de gemachtigde grondroerder voor het ontgraven het college hiervan in kennis stellen. In overleg met het college wordt bepaald hoe en door wie het zand wordt aangevuld. Meldt de gemachtigde grondroerder het niet dan gaat het college ervan uit dat er wel voldoende straatzand is aangetroffen en dit in de oude staat hersteld wordt.

  • 9.

    Bij rijbanen, parkeervakken en fietspaden en alle overige voor gemotoriseerd verkeer toegankelijke verhardingen moet de aanvulling te allen tijde met zand (kwaliteit cunet-zand volgens de vigerende Standaard RAW-bepalingen) geschieden.

  • 10.

    De ontgraven fundering onder een asfaltverharding moet over de volle breedte worden aangevuld en verdicht met minimaal dezelfde kwaliteit funderingsmateriaal als het oorspronkelijke funderingsmateriaal. Eventueel te kort aan funderingsmateriaal dient door- en voor rekening van netbeheerder te worden geleverd met certificaat en verwerkt.

  • 11.

    Direct aansluitend moet de sleuf zoals bedoeld in lid 10 worden dicht gestraat in tenminste 0,10 m. straatzand met betonstenen in halfsteensverband haaks op de rijrichting, op een wijze die geen gevaar oplevert. De bovenzijde van de stenen dienen gelijk te liggen met het ingezaagde asfalt. De stenen dienen vlak ten opzichte van elkaar te worden bestraat. De betonstenen zullen door het college op de gemeentewerf om niet ter beschikking worden gesteld.

  • 12.

    Netbeheerder of zijn gemachtigde grondroerder dient door middel van elektronisch vastgelegde verdichtingsmetingen aan het college aan te tonen dat de verdichtingsgraden zoals in de in dit hoofdstuk genoemde normen zijn bereikt. Per meting dient in ieder geval aan weerszijden van de grondroering twee referentiemetingen te zijn genomen tot de diepte van de ontgraving en een doelmeting in de verdichte ontgraving in de as tussen de twee referentiemetingen met uitzondering van metingen bij asfaltverhardingen.

  • 13.

    De verdichtingseisen gelden onverkort ook indien de grondsamenstelling een goede verdichting onmogelijk maakt. Het is dan aan netbeheerder om op zijn kosten maatregelen te treffen om een correcte verdichting te bereiken.

  • 14.

    Netbeheerder of zijn gemachtigde grondroerder dient de verdichtingswaarden aan het begin en vervolgens iedere 50 m. strekkende sleuf alsmede op 2 locaties bij werkzaamheden van niet-ingrijpende aard op te meten, vast te leggen en deze gegevens dienen bij de oplevering te worden ingeleverd via het digitale meldsysteem.

  • 15.

    De verdichtingseisen zijn:

    • a.

      sleuven in bermen: voor alle lagen geldt, behalve de teelaarde, de verdichting moet zodanig zijn dat de indringingsweerstand niet meer dan 2,5% afwijkt van die van de omringende grond. Teelaarde dient niet te worden verdicht;

    • b.

      sleuven onder open verhardingen: de verdichting moet zodanig zijn dat de indringingsweerstand niet meer dan 2,5% afwijkt van die van de omringende grond;

    • c.

      sleuven onder gesloten verhardingen: de ondergrond van de fundering dient na verdichting te voldoen aan de vigerende Standaard RAW bepalingen. De funderingslaag van de gefundeerde verharding dient hersteld en verdicht te zijn volgens de vigerende Standaard RAW bepalingen.

Artikel 6.3 Peilen en hoofdafmetingen

  • 1.

    In geval van het aanleggen van kabels en/of leidingen in een nieuwbouwplan, waarbij (nog) geen woningen etc. aanwezig zijn om als vaste punt voor maatvoering voor K&L tracering en revisie te dienen, zal het college, op aanvraag en kosten van netbeheerder, maatvoering uitvoeren en een aantal maten middels piketpaaltjes en/of krijtmarkeringen borgen. Dit geldt alleen voor gronden die eigendom zijn van de gemeente. Bij graafwerk in particulier eigendom zal netbeheerder of zijn gemachtigde grondroerder met betreffende grondeigenaar en/of projectontwikkelaar rechtstreeks afspraken moeten maken, de gemeente noch het college is hierin een partij.

  • 2.

    De aanwijzing door het college zal zich in lid 1 genoemde situatie beperken tot het aangeven van hoofdassen en extra punten in bochten en dergelijke, zodat de d.m.v. eenvoudig meetwerk in horizontale en in verticale zin zelfstandig de tracés in detail kunnen uitzetten. het college treedt slechts toetsend c.q. controlerend op. Het tijdstip van aanwijzing dient door netbeheerder of zijn gemachtigde grondroerder tenminste 1 week vooraf aan het college, kenbaar gemaakt te worden.

  • 3.

    Het verklikken en het in stand houden van de peilen en hoofdafmetingen vallen onder de verantwoordelijkheid van netbeheerder of zijn gemachtigde grondroerder. De kosten voor het opnieuw aanbrengen c.q. aanwijzen van de door het college aangegeven punten komen voor rekening van netbeheerder.

HOOFDSTUK 7 BUITEN GEBRUIK GESTELDE KABELS EN/OF LEIDINGEN

Artikel 7.1 Algemeen

  • 1.

    Kabels en/of leidingen van de netbeheerder die blijvend buiten gebruik worden gesteld dan wel kabels en/of leidingen die de afgelopen 10 jaar geen dienst hebben gedaan/niet in gebruik zijn genomen, worden -zoveel mogelijk gelijktijdig met de uit te voeren werkzaamheden- op kosten van de netbeheerder opgeruimd, of na overleg, op een door het college aan te geven tijdstip dan wel in uitzonderlijke gevallen gedämmerd.

  • 2.

    De netbeheerder blijft te allen tijde eigenaar van en verantwoordelijk voor zijn buiten gebruik gestelde kabels en/of leidingen.

HOOFDSTUK 8 VOORSCHRIFTEN EN EISEN TEN AANZIEN VAN VERONTREINIGDE GROND

Artikel 8.1 Voorschriften voor werken in verontreinigde grond

  • 1.

    Het college stelt, op verzoek en indien aanwezig, de aanwezige bodeminformatie en/of een zgn. bodemkwaliteitsrapportage als ook de vigerende beleidsnotities kosteloos (digitaal) ter beschikking aan de verzoeker voor het uitvoeren van graafwerkzaamheden. Is bodeminformatie digitaal niet beschikbaar dan kan inzage verkregen worden op verzoek.

  • 2.

    Als het vermoeden bestaat, gebaseerd op concrete aanwijzingen, dat het tracé, waar de werkzaamheden zijn voorzien, sterk verontreinigd is dient netbeheerder een zogenaamd verkennend bodemonderzoek uit te voeren.

  • 3.

    Wanneer is vastgesteld dat het tracé, waar de werkzaamheden zijn voorzien, sterk is verontreinigd met een geschatte omvang van >25m3, dient een melding ex. artikel 28 juncto 39 Wet bodembescherming (Wbb) of melding ingevolge het Besluit uniforme saneringen (BUS-melding) aan het bevoegd gezag, de provincie Limburg, voorafgaand aan de uitvoering van de werkzaamheden plaats te vinden. In die gevallen, die de geschatte omvang hebben <25m3 dient bij het college voorafgaande aan het werk een Plan van Aanpak ter goedkeuring worden aangeleverd met een beschrijving van de saneringswerken. Na afloop van de werkzaamheden wordt de eindsituatie vastgelegd in een eveneens in te dienen evaluatieverslag.

  • 4.

    Als bij de aanvraag om een vergunning, instemmingsbesluit of bevestiging is aangegeven dat er géén grondwater hoeft te worden onttrokken en dit moet tijdens de werkzaamheden wel gebeuren, dient netbeheerder of zijn gemachtigde grondroerder voorafgaande aan het onttrekken van het grondwater contact op te nemen met het college en het Waterschap Limburg.

  • 5.

    Indien een netbeheerder een kabel c.q. leidingtracé wil laten lopen door een gebied waarvan vooraf is vastgesteld dat de bodem verontreinigd is, dan vervalt elke aansprakelijkheid van de gemeente. De gemeente heeft in die situatie geen saneringsplicht. De netbeheerder of zijn gemachtigde grondroerder dient zich te houden aan de vigerende regelgeving en alle kosten komen voor rekening van netbeheerder. In een dergelijke situatie wordt het kabel en leiding tracé gesaneerd door het verwijderen van de verontreiniging uit het tracé en zal de volledige sleuf voor zover gelegen onder een verharding worden gevuld met schoon gecertificeerd vulzand en worden verdicht zoals elders in dit Handboek is voorgeschreven. Tussen het schone zanden het vervuilde materiaal dient een scheidingsdoek/folie te worden aangebracht tenzij het te gebruiken zand een zodanige afwijkende textuur heeft dat in de toekomst en duidelijk verschil aanwezig is tussen het schone en vervuilde materiaal.

  • 6.

    Door de gemeente worden op eigen initiatief geen bodemonderzoeken verricht bij het aanleggen van kabels en/of leidingen door netbeheerder. Wel neemt de gemeente ten behoeve van zijn in- en uitbreidingsgebieden in haar overeenkomsten tot aan- en verkoop van de grond veelal de zogenaamde „Milieuclausule” op. Hierin staat dat er geen concentraties van stoffen in de bodem aangetroffen zijn, die het perceel ongeschikt maken voor de door de koper beoogde bestemming. Hieraan ten grondslag ligt dan wel een bodemonderzoek. Netbeheerder kan hieraan jegens de gemeente geen aanspraken ontlenen voor wat betreft de milieuhygiënische geschiktheid van de grond voor het leggen van kabels en/of leidingen.

  • 7.

    Grond en/of bouwstoffen, die vrijkomen uit de sleuf en die niet op dezelfde laag of diepte kunnen worden teruggebracht, zijn te onderscheiden naar:

    • a.

      Niet verontreinigd;

      De overtollige grond en/ of bouwstoffen dienen op kosten van netbeheerder te worden afgevoerd naar een erkende, gecertificeerde verwerker. De bijkomende kosten, zoals acceptatie- en beheerskosten komen eveneens voor de rekening van netbeheerder.

    • b.

      Verontreinigd;

      De overtollige grond en/of bouwstoffen dienen op kosten van netbeheerder te worden afgevoerd naar een erkende, gecertificeerde verwerker. Kosten in verband met aantoonbare stagnatie, alsmede de kosten voortvloeiende uit verhoogde noodzakelijk Arbovoorzieningen in het door netbeheerder of zijn gemachtigde grondroerder uit te voeren werk, komen niet voor rekening van de gemeente. De acceptatie-kosten voor het storten c.q. verwerken van deze grond en/of bouwstoffen alsmede de werkelijke onderzoekskosten komen eveneens voor rekening van netbeheerder.

  • Indien met het uitgekomen materiaal niet de verdichting behaald kan worden, moet aangevuld worden met schoon zand. In bermen en openbaar groen mag de uitkomende grond laagsgewijs worden teruggebracht.

  • 8.

    Het werken in de verontreinigde grond valt o.a. onder de werkingssfeer van de Wet bodembescherming en als zodanig dient netbeheerder aan te tonen dat de vereiste procedures zijn doorlopen, alvorens tot afvoer wordt overgegaan. Hiertoe dient alle correspondentie met de betrokken instanties c.q. bedrijven, op verzoek aan het college, te worden overhandigd.

  • 9.

    Bij het verhelpen van een calamiteit tijdens kantooruren kan de betreffende netbeheerder direct informatie inwinnen over de kwaliteit van de bodem ter plaatse bij het college of indien noodzakelijk bij de provincie Limburg. Als er bij het verhelpen van een calamiteit buiten kantooruren grond vrijkomt, dient de betreffende netbeheerder er zorg voor te dragen dat grond op milieuhygiënische verantwoorde wijze, op zijn kosten, tijdelijk wordt opgeslagen dan wel direct te worden afgevoerd naar een erkende, gecertificeerde verwerker. De tijdelijk opgeslagen grond moet daarna, inden deze verontreinigd blijkt, op kosten van de betreffende netbeheerder op een milieuhygiënische verantwoorde wijze worden afgevoerd naar een erkende, gecertificeerde verwerker. Indien bij het verhelpen van een calamiteit grondwater moet worden onttrokken, dient te allen tijde -indien mogelijk- voorafgaand aan het onttrekken van grondwater door de betreffende netbeheerder contact te worden opgenomen met het Waterschap Limburg. Indien niet mogelijk voorafgaand dan op de eerstvolgende werkdag.

    Grond (technisch) niet geschikt voor sleufaanvulling c.q. verdichting; dient door netbeheerder of zijn gemachtigde grondroerder op kosten van netbeheerder te worden afgevoerd naar een erkende, gecertificeerde verwerker. De bijkomende kosten, zoals acceptatie- en beheerskosten komen ook voor rekening van netbeheerder.

  • 10.

    Incidenteel kan een fundering met milieutechnische randvoorwaarden voorkomen. Indien zogenaamde IBC-bouwstoffen zijn toegepast, dient verstoring van de isolering te worden voorkomen. Uitkomende IBC-bouwstof moet op dezelfde plaats, onder dezelfde condities worden teruggebracht, dan wel worden afgevoerd naar een erkende verwerker.

  • 11.

    Indien de situatie zich voordoet zoals bedoeld in artikel of 36, derde lid of 27, tweede lid van het Besluit bodemkwaliteit en er sprake is van verontreinigde grond en/of bouwstof, dan zal netbeheerder of zijn gemachtigde grondroerder hiervan melding maken aan het college. Netbeheerder of zijn gemachtigde grondroerder dient vervolgens de eventuele aanwijzingen/instructies van het college op te volgen.

  • 12.

    De onderzoekskosten als ook de kosten voor het treffen van eventuele specifieke maatregelen die als gevolg van de verontreiniging van de bodem noodzakelijk zijn, zijn voor rekening van de netbeheerder.

Artikel 8.2 Arbeidsomstandigheden bij werken in verontreinigde grond

De kosten gemoeid met de uitvoering van het Arbobesluit komen voor rekening van netbeheerder evenals die kosten gemoeid met het afschermen van het gebied voor de omgeving.

9 HOOFDSTUK AANSPRAKELIJKHEID EN SCHADE

Artikel 9.1 Aansprakelijkheid en schade

  • 1.

    Netbeheerder of zijn gemachtigde grondroerder neemt bij de uitvoering van de werkzaamheden alle redelijkerwijs noodzakelijke maatregelen om te voorkomen dat de gemeente dan wel derden ten gevolge van het werk schade lijden.

  • 2.

    Indien er toch schade ontstaat aan eigendommen van gemeente dan wel derden, dan dient netbeheerder of zijn gemachtigde grondroerder deze schade zo spoedig mogelijk respectievelijk onverwijld nadat hem daarvan is gebleken of had kunnen blijken, te melden aan de toezichthouder en bij schade aan eigendommen van derden, aan de rechthebbende van het beschadigde eigendom. Tevens meldt de netbeheerder of zijn gemachtigde grondroerder het schade-incident zo spoedig mogelijk, doch in elk geval binnen 24 uur nadat van de schade is gebleken, schriftelijk bij het college. Daarnaast is de netbeheerder of zijn gemachtigde grond-roerder na het ontstaan van schade verplicht tijdig de nodige schade beperkende maatregelen te nemen.

  • 3.

    Netbeheerder vrijwaart de gemeente van aanspraken van derden tot vergoeding van schade voor zover deze schade in verband staat met de uitvoering van de kabel en/of leidingwerkzaamheden en deze de netbeheerder of zijn gemachtigde grondroerder is toe te rekenen.

  • 4.

    Ingevolge het bepaalde in het Burgerlijk Wetboek, boek 6, acht de gemeente de netbeheerder aansprakelijk voor alle toerekenbare schade jegens gemeente en/of derden die in directe of indirecte relatie staat met het leggen van kabels en/of leidingen.

  • 5.

    Het bepaalde in lid 3 is overeenkomstig het bepaalde in artikel 6:171 Burgerlijk Wetboek, evenzeer van toepassing indien het leggen van kabels en/of leidingen in opdracht c.q. op verzoek van de gemeente geschiedt.

  • 6.

    Het herstel van de schade vindt plaats in overleg en voor rekening van de netbeheerder.

  • 7.

    Voor schade die de netbeheerder, grondroerder en/of derden lijden vanwege afwijkingen in de door of namens de gemeente verstrekte gegevens c.q. aanwijzingen of vanwege ondervonden hinder van reeds aanwezige kabels en/of leidingen van andere netbeheerders, acht de gemeente zich niet aansprakelijk.

HOOFDSTUK 10 SLOTBEPALINGEN

Artikel 10.1 Bekendmaking, inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Bekendmaking vindt plaats door publicatie in het elektronisch gemeenteblad.

  • 2.

    Deze nadere regels treden in werking na bekendmaking in het elektronisch gemeente-blad met ingang van 1 januari 2022.

  • 3.

    Deze nadere regels worden aangehaald als “Handboek kabels en leidingen Sittard-Geleen 2022”.

Aldus vastgesteld door burgemeester en wethouders in hun vergadering van 2 november 2021.

De burgemeester,

mr. J.Th.C.M. Verheijen

De secretaris,

mr. G.J.C. Kusters

Bijlage 1 Overzicht gebiedsontsluitingswegen gemeente Sittard-Geleen (5.8.2);

 

 

Bijlage 2 Parelgebied Centrum Born (5.8.5 en 5.8.6)

 

 

Bijlage 3 Parelgebied Centrum Geleen (5.8.5 en 5.8.6)

 

 

Bijlage 4 Parelgebied Centrum Sittard (5.8.5 en 5.8.6)

 

 

Naar boven