Gemeenteblad van Veere
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Veere | Gemeenteblad 2021, 464214 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Veere | Gemeenteblad 2021, 464214 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Algemene plaatselijke verordening Veere 2022
HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1.5 Persoonlijk karakter van vergunning of ontheffing
Elke vergunning of ontheffing is persoonsgebonden, tenzij bij of krachtens deze verordening anders is bepaald of de aard van de vergunning zich daartegen verzet.
Artikel 1.6 Intrekking of wijziging van vergunning of ontheffing
De vergunning of ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd als:
HOOFDSTUK 2 OPENBARE ORDE EN VEIILIGHEID, VOLKSGEZONDHEID EN MILIEU
Afdeling 1 Voorkomen of bestrijding van ongeregeldheden
Artikel 2.1 Samenscholing en ongeregeldheden
Degene die op een openbare plaats:
a. aanwezig is bij een voorval waardoor ongeregeldheden ontstaan of dreigen te ontstaan;
b. aanwezig is bij een gebeurtenis die aanleiding tot toeloop van publiek waaronder ongeregeldheden ontstaan of dreigen te ontstaan of;
c. zich bevindt in of aanwezig is bij een samenscholing;
is verplicht op bevel van een ambtenaar van politie zijn weg te vervolgen of zich in de door hem aangewezen richting te verwijderen.
Artikel 2.3 Kennisgeving betogingen op openbare plaatsen
Degene die het voornemen heeft op een openbare plaats een betoging te houden, waaronder begrepen een samenkomst als bedoeld in artikel 3 eerste lid van de Wet openbare manifestaties, geeft daarvan voor de openbare aankondiging en ten minste 48 uur voordat de betoging wordt gehouden, schriftelijk kennis aan de burgemeester.
a. naam en adres van degene die de betoging houdt;
c. de datum waarop de betoging wordt gehouden en het tijdstip van aanvang en van beëindiging;
d. de plaats en, voor zover van toepassing, de route;
e. voor zover van toepassing, de wijze van samenstelling;
f. maatregelen die degene die de betoging houdt zal treffen om een regelmatig verloop te bevorderen.
Afdeling 2 Bruikbaarheid en uiterlijk aanzien en veilig van openbare plaatsen
Artikel 2.10 Het plaatsen van voorwerpen op of aan de weg in strijd met de publieke functie ervan
Het is verboden de weg of een weggedeelte anders te gebruiken dan overeenkomstig de publieke functie daarvan, als dat gebruik:
a. schade toebrengt of kan toebrengen aan de weg, de bruikbaarheid van de weg belemmert of kan belemmeren, dan wel een belemmering vormt of kan vormen voor het beheer of onderhoud van de weg; of
In afwijking van het eerste lid is het verboden zonder vergunning de weg of een weggedeelte te gebruiken voor:
a. het plaatsen van uitstallingen en bouwobjecten
b. het plaatsen van reclameborden;
c. plaatsen van bewegwijzering, die niet voldoet aan de nota toeristische bewegwijzering.
Het college kan in het belang van de openbare orde of de woon- en leefomgeving nadere regels stellen over uitstallingen, reclameborden en objectbewegwijzering.
Artikel 2.11 (Omgevings)vergunning voor het aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg
Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning van het bevoegde bestuursorgaan een weg aan te leggen, de verharding daarvan op te breken, in een weg te graven of te spitten, aard of breedte van de wegverharding te veranderen of anderszins verandering te brengen in de wijze van aanleg van een weg.
Artikel 2.12 Maken of veranderen van een uitweg
Het is verboden zonder omgevingsvergunning van het college;
a. een uitweg te maken naar de weg;
b. van de weg gebruik te maken voor het hebben van een uitweg;
c. verandering te brengen in een bestaande uitweg naar de weg, zoals bedoeld in artikel 2.2, lid 1, onder e, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
Een vergunning zoals bedoeld in het eerste lid kan worden geweigerd als:
a. daardoor het verkeer op de weg in gevaar wordt gebracht;
b. dat zonder noodzaak ten koste gaat van een openbare parkeerplaats;
c. het openbaar groen daardoor op onaanvaardbare wijze wordt aangetast;
d. er sprake is van een uitweg van een perceel dat al door een andere uitweg wordt ontsloten, en de aanleg van de uitweg ten koste gaat van een openbare parkeerplaats of het openbaar groen.
In deze afdeling wordt onder evenement verstaan elke voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak, met uitzondering van:
b. markten zoals bedoeld in artikel 160, eerste lid aanhef en onder g, van de Gemeentewet en artikel 5.22 van deze verordening; ;
c. kansspelen zoals bedoeld in de Wet op de kansspelen;
d. het in een inrichting in de zin van de Alcoholwet gelegenheid geven tot dansen;
e. betogingen, samenkomsten en vergaderingen zoals bedoeld in de Wet openbare manifestaties;
f. activiteiten als bedoeld in de artikelen 2.9 en 2.39 van deze verordening;
g. . sportwedstrijden niet zijnde vechtsportevenementen als bedoeld in het tweede lid, onder f.
Onder evenement wordt mede verstaan:
a. een herdenkingsplechtigheid;
c. een optocht op de weg, niet zijnde een betoging zoals bedoeld in artikel 2.3 van deze verordening,;
d. een feest, muziekvoorstelling of wedstrijd op of aan de weg;
f. een door de burgemeester aangewezen categorie vechtsportwedstrijden of –gala’s.
Artikel 2.25 Evenementenvergunning
2. Geen vergunning is vereist voor een klein evenement, als:
a. het aantal aanwezigen niet meer bedraagt dan 100 personen;
b. het evenement tussen 07.00 uur en 23.00 uur plaats vindt;
c. geen muziek ten gehore wordt gebracht voor 07.00 uur of na 23.00 uur;
d. het evenement niet plaatsvindt op de rijbaan, (brom)fietspad of parkeerplaats of anderszins een belemmering vormt voor het verkeer en de hulpdiensten;
e. slechts kleine objecten worden geplaatst met een oppervlakte van minder dan 10 m2 per object met een maximum van 50 m2;
g. de organisator tenminste 3 weken voorafgaand aan het evenement daarvan melding heeft gedaan aan de burgemeester.
1. Het is verboden bij een evenement de orde te verstoren.
2. Het is verboden enig gereedschap, voorwerp of middel te vervoeren of bij zich te hebben met de kennelijke bedoeling daarmee bij een evenement de orde te verstoren.
3. Het is verboden bij een evenement zichtbaar goederen te dragen, bij zich te hebben of te vervoeren die uiterlijke kenmerken zijn van een organisatie die bij rechterlijke uitspraak of bestuurlijk besluit verboden is verklaard of is ontbonden vanwege een doel of werkzaamheid in strijd met de openbare orde.
4. Het verbod van lid 3 geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht.
Afdeling 4 Toezicht op openbare inrichtingen
In deze afdeling wordt onder openbare inrichting verstaan een hotel, restaurant, pension, café, cafetaria, snackbar, discotheek, buurthuis of clubhuis, waterpijpcafe of elke andere voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was logies wordt verstrekt of dranken worden geschonken of rookwaren of spijzen voor directe consumptie ter plaatse worden bereid of verstrekt.
Een buiten de in het eerste lid bedoelde besloten ruimte liggend deel waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken of spijzen voor directe consumptie ter plaatse kunnen worden bereid of verstrekt, waaronder in ieder geval een terras, maakt voor de toepassing van deze afdeling deel uit van die besloten ruimte.
Artikel 2.28 Exploitatie openbare inrichting
De burgemeester weigert de vergunning geheel of gedeeltelijk als:
a. de exploitatie van de openbare inrichting in strijd is met het ter plaatse geldende bestemmingsplan;
b. onverminderd het bepaalde in artikel 1.8 moet worden aangenomen dat de woon- en leefsituatie in de omgeving van de openbare inrichting of de openbare orde op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed;
c. in het geval en onder de voorwaarden als bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordeling door het openbaar bestuur;
d. in het geval de aanvrager geen verklaring omtrent het gedrag kan overleggen van maximaal 3 maanden oud.
Onverminderd het gestelde in het tweede en derde lid kan de burgemeester de in het vierde lid bedoelde ingebruikneming van die weg ten behoeve van een of meer bij een openbare inrichting behorende terrassen weigeren als:
a. het beoogde gebruik schade toebrengt aan de weg dan wel gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van de weg of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan
b. dat gebruik een belemmering kan worden voor het doelmatig beheer en onderhoud van de weg
c. in het belang van de bescherming van het uiterlijk aanzien van de gemeente.
De burgemeester verleent op verzoek of ambtshalve vrijstelling van het verbod dat genoemd is in lid 1 aan openbare inrichtingen die horecabedrijf zijn zoals bedoeld in artikel 1 van de Alcoholwet indien:
a. Zich in de 12 maanden voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze bepaling geen incidenten gepaard gaande met geweld, overlast op straat of drugsgebruik en handel hebben voorgedaan in of bij de inrichting, dan wel
b. de inrichting zich nieuw in de gemeente vestigt en er zich geen weigeringsgronden voordoen zoals bedoeld in artikel 1.8 of artikel 2.28, lid 2 en 3.
Het bepaalde in lid 1 geldt niet voor (Discotheek De Hooizolder te Westkapelle). De exploitant van deze openbare inrichting is het verboden de openbare inrichting geopend te hebben of bezoekers in het horecabedrijf te laten verblijven van 06.00 tot 20.00 uur, waarbij tussen 05.00 en 06.00 uur geen nieuwe bezoekers tot de inrichting worden toegelaten (nachtvergunning).
Het verbod dat genoemd is in lid 1 geldt niet voor openbare inrichtingen die geheel of gedeeltelijk zijn gelegen op het strand. De exploitanten van deze openbare inrichtingen is het verboden de inrichting geopend te hebben of bezoekers in de inrichting te laten verblijven van 01.00 tot 06.00 uur (sluitingstijd).
Artikel 2.32 Handel binnen openbare inrichtingen
De exploitant van een openbare inrichting staat niet toe dat een handelaar, aangewezen bij algemene maatregel van bestuurd op grond van artikel 437, eerste lid van het Wetboek van Strafrecht, of een voor hem handelend persoon in die inrichting enig voorwerp verwerft, verkoopt of op enige andere wijze overdraagt.
Afdeling 5 Regulering paracommerciële rechtspersonen en overige aangelegenheden uit de Alcoholwet
Artikel 2.34b Regulering paracommerciële rechtspersonen
Een paracommercieel rechtspersoon, zijnde een sportvereniging, kan alcoholhoudende drank uitsluitend verstrekken op:
a. maandag tot en met vrijdag vanaf 2 uur voor aanvang tot 2 uur na afloop van een activiteit die wordt uitgeoefend in verband met de statutaire doelen van de rechtspersoon, doch niet eerder dan 12.00 uur en tot uiterlijk 24.00 uur;
b. zaterdag, zondag en algemeen erkende feestdagen vanaf 2 uur voor aanvang tot 2 uur na afloop van een activiteit die wordt uitgeoefend in verband met de statutaire doelen van de rechtspersoon, doch niet eerder dan 12.00 uur en tot uiterlijk 24.00 uur;
Artikel 2.34c Beperkingen voor horecabedrijven en slijtersbedrijven
De burgemeester kan in het belang van de handhaving van de openbare orde, de veiligheid, de zedelijkheid of de volksgezondheid aan een vergunning zoals bedoeld in artikel 3 van de Alcoholwet voorschriften verbinden en de vergunning beperken tot het verstrekken van zwakalcoholhoudende drank.
Afdeling 6 Toezicht op inrichting tot het verschaffen van nachtverblijf
In deze afdeling wordt onder inrichting verstaan: elke al dan niet besloten ruimte waarin, in de uitoefening van beroep of bedrijf, aan personen de mogelijkheid van nachtverblijf of gelegenheid tot kamperen wordt verschaft.
Afdeling7 Toezicht op speelgelegenheden
In deze afdeling wordt onder speelgelegenheid verstaan een voor het publiek toegankelijke gelegenheid waar bedrijfsmatig of in een omvang alsof deze bedrijfsmatig is de mogelijkheid wordt geboden enig spel te beoefenen, waarbij geld of in geld inwisselbare voorwerpen kunnen worden gewonnen of verloren.
Artikel 2.39 Speelgelegenheden
Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 weigert de burgemeester de vergunning als:
a. naar zijn oordeel moet worden aangenomen dat de woon- en leefsituatie in de omgeving van de speelgelegenheid of de openbare orde op ontoelaatbare wijze nadelig worden beïnvloed door de exploitatie van de speelgelegenheid;
b. de exploitatie van de speelgelegenheid in strijd is met een geldend bestemmingsplan;
c. in het geval en onder de voorwaarden als bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordeling door het openbaar bestuurd;
d. in het geval de aanvrager geen verklaring omtrent gedrag kan overleggen van maximaal 3 maanden oud.
Afdeling 8 Maatregelen ter voorkoming van overlast, gevaar en schade
Artikel 2.42 Plakken en kladden
Het is verboden zonder schriftelijke toestemming van de rechthebbende op een openbare plaats of dat gedeelte van een onroerende zaak dat vanaf die plaats zichtbaar is:
a. een aanplakbiljet of ander geschrift, afbeelding of aanduiding aan te plakken, te doen aanplakken, op andere wijze aan te brengen of te doen aanbrengen;
b. met kalk, teer of een kleur of verfstof een afbeelding, letter, cijfer of teken aan te brengen of te doen aanbrengen.
Artikel 2.44 Vervoer inbrekerswerktuigen
Het verbod is niet van toepassing als de bedoelde werktuigen niet zijn gebruikt of niet zijn bestemd om zich onrechtmatig de toegang tot een gebouw of erf te verschaffen, onrechtmatig sluitingen te openen of te verbreken diefstal door middel van braak te vergemakkelijken of het maken van sporen te voorkomen.
Artikel 2.47 Hinderlijk gedrag op openbare plaatsen
Het is verboden op een openbare plaats:
a. te klimmen of zich te bevinden op een beeld, monument, overkapping, constructie, openbare toiletgelegenheid, voertuig, hek, omheining of andere afsluiting, verkeersmeubilair en daarvoor niet bestemd straatmeubilair;
b. zich op te houden op een wijze die voor andere gebruikers of omwonenden onnodig overlast of hinder veroorzaakt.
Artikel 2.50 Hinderlijk gedrag in voor het publiek toegankelijke ruimten
Het is verboden zich zonder redelijk doel op een voor anderen hinderlijke wijze op te houden in of op een voor het publiek toegankelijke ruimte, dan wel deze te verontreinigen of te gebruiken voor een ander doel dan waarvoor de deze ruimte is bestemd. Onder deze ruimten worden in elk geval verstaan portalen, telefooncellen, wachtlokalen voor het openbaar vervoer, parkeergarages en rijwielstallingen.
Artikel 2:50a Verbod op zichtbare uitingen van verboden organisaties
Het is verboden op openbare plaatsen of in voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven zichtbaar goederen te dragen, bij zich te hebben of te vervoeren die uiterlijke kenmerken zijn van een organisatie die bij rechterlijke uitspraak of bestuurlijk besluit verboden is verklaard of is ontbonden vanwege een werkzaamheid of doel in strijd met de openbare orde.
Artikel 2.52 Overlast van fiets of bromfiets op markt en kermisterrein en dergelijke
Het is verboden zich op de door het college of de burgemeester aangewezen uren en plaatsen zich met een fiets of bromfiets te bevinden op een door het college of de burgemeester aangewezen terrein waar een markt, kermist, uitvoering, bijeenkomst of plechtigheid gehouden wordt die publiek trekt, mits dit verbod kenbaar is aan de bezoekers van het terrein.
Artikel 2.57 Loslopende honden
Het is de eigenaar of houder van een hond verboden die hond te laten verblijven of te laten lopen.
a. Op een voor het publiek toegankelijke en kennelijk als zodanig ingerichte kinderspeelplaats, zandbak of speelweide of op een andere door het college aangewezen plaats;
b. binnen de bebouwde kom op een openbare plaats als de hond niet is aangelijnd;
c. buiten de bebouwde kom op een door het college aangewezen plaats als de hond niet is aangelijnd;
d. op de weg als die hond niet is voorzien van een halsband of een ander identificatiemerk dat de eigenaar of houder duidelijk doet kennen.
Artikel 2.59 Gevaarlijke honden
De eigenaar of houder van de hond aan wie een aanlijn- en muilkorfgebod is opgelegd, is naast de verplichting bedoeld in het tweede lid verplicht de hond voorzien te houden van een muilkorf die:
a. vervaardigd is van stevige kunststof, van stevig leer of van beide stoffen;
b. door middel van een stevige leren riem zodanig rond de hals is aangebracht dat verwijdering zonder toedoen van de mens niet mogelijk is; en
c. zodanig is ingericht dat de hond niet kan bijten, dat de afgesloten ruimte binnen de korf een geringe opening van de bek toelaat en dat geen scherpe delen binnen de korf aanwezig zijn.
Artikel 2.59a Gevaarlijke honden op eigen terrein
Het is de eigenaar of houder van een hond verboden deze hond op zijn terrein zonder muilkorf te laten loslopen als de burgemeester een aanlijngebod of een aanlijn- en muilkorfgebod heeft opgelegd als bedoeld in artikel 2:59, eerste lid OF heeft meegedeeld dat hij de hond gevaarlijk acht, dan wel als de hond is opgeleid voor bewakings-, opsporings- en verdedigingswerk.
Het in het eerste lid genoemde verbod geldt niet als:
a. op een vanaf de weg zichtbare plaats een naar het oordeel van de burgemeester duidelijk leesbaar waarschuwingsbord is aangebracht;
b. het mogelijk is een brievenbus te bereiken en aan te bellen zonder het terrein te betreden; en;
c. het terrein voorzien is van een zodanig hoge en deugdelijke afrastering dat de hond niet zelfstandig buiten het terrein kan komen.
Artikel 2.60 Houden of voeren van hinderlijke of schadelijke dieren
Het is verboden op door het college ter voorkoming of opheffing van overlast of schade aan de openbare gezondheid aangewezen plaatsen, buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, bij dat aanwijzingsbesluit aangeduide dieren: aanwezig te hebben;
a. aanwezig te hebben anders dan met inachtneming van de door het college in het aanwijzingsbesluit gestelde regels;
b. aanwezig te hebben in een groter aantal dan in het aanwijzingsbesluit is aangegeven.
De rechthebbende op herkauwende of eenhoevige dieren of varkens die zich bevinden in een weiland of op een terrein dat niet van de weg is afgescheiden door een deugdelijke veekering, is verplicht ervoor te zorgen dat zodanige maatregelen getroffen worden dat dit vee die weg niet kan bereiken.
Afdeling 9 Bestrijding van heling van goederen
In deze afdeling wordt onder handelaar verstaan de handelaar aangewezen bij algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 437, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht.
Artikel 2.67 Verplichtingen met betrekking tot het verkoopregister
De handelaar is verplicht aantekening te houden van alle gebruikte of ongeregelde goederen die hij verkoopt of op andere wijze overdraagt, in een doorlopend en door de burgemeester gewaarmerkt register en daarin onverwijld op te nemen
a. het volgnummer van de aantekening met betrekking tot het goed;
b. de datum van verkoop of overdracht van het goed;
c. een omschrijving van het goed, voor zover van toepassing daaronder begrepen soort, merk en nummer van het goed;
d. de verkoopprijs of andere voorwaarden voor overdracht van het goed; en
e. de naam en het adres van degene die het goed heeft verkregen.
Artikel 2.68 Voorschriften zoals bedoeld in artikel 437 van het Wetboek van Strafrecht
De handelaar of een voor hem handelend persoon is verplicht:
De burgemeester binnen drie dagen schriftelijk in kennis te stellen:
1e dat hij het beroep van handelaar uitoefent met vermelding van zijn woonadres en het adres van de bij zijn onderneming behorende vestiging;
2e van een verandering van de onder 1e bedoelde adressen;
3e dat hij het beroep van handelaar niet langer uitoefent;
4e dat hij enig goed kan verkrijgen dat redelijkerwijs van een misdrijf afkomstig is of voor de rechthebbende verloren is gegaan
Artikel 2.69 Vervreemding van door opkoop verkregen goederen
Het is de handelaar of een voor hem handelend persoon verboden enig door opkoop verkregen goed gedurende de eerste vijf werkdagen dat het onder zijn berusting is, over te dragen of daarin enige wijziging aan te brengen tenzij deze wijziging niet van invloed is op de herkenbaarheid te stellen.
Afdeling 10 Consumentenvuurwerk
Het verbod gesteld in het eerste lid geldt niet indien:
a. gebruik wordt gemaakt van melkbussen en/of dergelijke voorwerpen met een maximale omvang van 50 liter, met gebruikmaking van acetyleengas afkomstig van reactie tussen calciumacetylide (carbid) en water of gasmengsels met vergelijkbare eigenschappen en
b. het gebruik plaatsvindt op 31 december van 10.00 uur tot 17.00 uur en
c. hiervan ten minste 14 dagen voorafgaand aan de datum van gebruik melding is gedaan aan het college
d. de melding vergezeld is van een schriftelijke toestemming van de eigenaar van het terrein van waaraf geschoten wordt en de melding tevens is voorzien van een kaart waarop de betreffende locatie is ingetekend en
De plaats vanwaar geschoten wordt is gelegen:
a. op een afstand van tenminste 75 meter van woonbebouwing en
b. op een afstand van tenminste 300 meter van inrichtingen voor intramurale zorg en
c. op een afstand van tenminste 300 meter van in gebruik zijnde voorzieningen voor het houden van dieren en
d. wordt geschoten in een richting welke tegengesteld is aan de richting waarin dicht bij woonbebouwing is gelegen en
e. het vrijschootsveld minimaal 75 meter is en hierin geen verharde openbare wegen of paden liggen.
Artikel 2:74a Openlijk drugsgebruik
Het is verboden op of aan de weg, op een andere openbare plaats of in een voor publiek toegankelijk gebouw middelen als bedoeld in de artikelen 2 of 3 van de Opiumwet of daarop gelijkende waar te gebruiken, toe te dienen, dan wel voorbereidingen daartoe te verrichten of ten behoeve van dat gebruik voorwerpen of stoffen voorhanden te hebben.
Afdeling 12 Bijzondere bevoegdheden van de burgemeester
Artikel 2.75 Bestuurlijke ophouding
De burgemeester kan overeenkomstig artikel 154a van de Gemeentewet besluiten tot het tijdelijk doen ophouden van door hem aangewezen groepen van personen op een door hem aangewezen plaats indien deze personen het bepaalde in artikel 2.1 2.26, 2.47, 2.48, 2.50, 2.71a en 2.74a van deze verordening niet naleven.
Artikel 2.76 Veiligheidsrisicogebieden
De burgemeester kan overeenkomstig artikel 151b van de Gemeentewet bij Verstoring van de openbare orde door de aanwezigheid van wapens, dan wel bij ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, een gebied, met inbegrip van de daarin gelegen voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven, aanwijzen als veiligheidsrisicogebied.
Artikel 2.77 Cameratoezicht op openbare plaatsen
De burgemeester kan overeenkomstig artikel 151c van de Gemeentewet besluiten tot plaatsing van camera’s voor een bepaalde duur ten behoeve van het toezicht op een openbare plaats.
Artikel 2.78 Gebiedsontzeggingen
De burgemeester kan aan een persoon die de artikelen overtreedt of in het belang van de openbare orde, het voorkomen of beperken van overlast, het voorkomen of beperken van aantastingen van het woon- of leefklimaat, de veiligheid van personen of goederen, de gezondheid of de zedelijkheid aan een persoon die strafbare feiten of openbare orde verstorende handelingen verrichten een bevel geven zich gedurende ten hoogste 24 uur niet in een of meer bepaalde delen van de gemeente op een openbare plaats op te houden.
Bij overtredingen als bedoeld in het eerste lid of met het oog op de belangen die genoemd zijn in het eerste lid kan de burgemeester aan een persoon aan wie tenminste eenmaal een bevel als bedoeld in dat lid is gegeven en die opnieuw één of meer van de bovengenoemde overtredingen begaat of strafbare feiten of openbare orde verstorende handelingen verricht, een bevel geven zich gedurende ten hoogste 8 weken niet in een of meer bepaalde delen van de gemeente op een openbare plaats op te houden.
Artikel 2:79 Woonoverlast als bedoeld in artikel 151d Gemeentewet
Degene die een woning of een bij die woning behorend erf gebruikt, of tegen betaling in gebruik geeft draagt er zorg voor dat door gedragingen in of vanuit die woning of dat erf of in de onmiddellijke nabijheid van die woning of dat erf geen ernstige en herhaaldelijke hinder voor omwonenden wordt veroorzaakt.
De burgemeester kan een last onder dwangsom of onder bestuursdwang wegens overtreding van het eerste lid in ieder geval opleggen bij ernstige en herhaaldelijke:
c. hinder van bezoekers of personen die tijdelijk in een woning of op een erf aanwezig zijn;
e. overlast door vervuiling of verwaarlozing van een woning of een erf;
HOOFDSTUK 3 SEKSINRICHTINGEN, SEKSWINKELS, STRAATPROSTITUTIE E.D.
Afdeling 2 Seksinrichtingen, straatprostitutie, sekswinkels en dergelijke
Artikel 3.5 Gedragseisen exploitant en beheerder
Naast de gestelde eisen in lid 1, zijn de exploitant en de beheerder niet:
a. met toepassing van de artikel 37 van het Wetboek van Strafrecht in een psychiatrisch ziekenhuis geplaatst of met toepassing van artikel 37a van het Wetboek van Strafrecht ter beschikking gesteld;
b. binnen de laatste vijf jaar onherroepelijk veroordeeld tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van zes maanden of meer door de rechter in Nederland, inclusief de drie openbare lichamen Aruba, Curaçao, Sint Maarten en Bonaire, Saba en Sint-Eustatius, dan wel door een andere rechter wegens een misdrijf waarvoor naar Nederlands recht een bevel tot voorlopige hechtenis ingevolge artikel 67, lid 1, van het Wetboek van Strafvordering is toegelaten;
c. binnen de laatste vijf jaar bij tenminste twee rechterlijke uitspraken onherroepelijk veroordeeld tot een onvoorwaardelijke geldboete van 500 euro of meer of tot een andere hoofdstraf als bedoeld in artikel 9, lid 1, onder a, van het Wetboek van Strafrecht, wegens dan wel mede wegens overtreding van:
- bepalingen gesteld bij of krachtens de Alcoholwet, de Opiumwet, de Vreemdelingenwet en de Wet arbeid vreemdelingen;
- de artikelen 137c tot en met 137g, 140, 240b, 242 tot en met 249, 252, 250a (oud), 273f, 300 tot en met 303, 416, 417, 417bis, 426, 429quater en 453 van het Wetboek van Strafrecht;
- de artikelen 8 en 162, lid 3, alsmede artikel 6 juncto artikel 8 of juncto artikel 163 van de Wegenverkeerswet 1994;
- de artikelen 1, onder a, b en d, 13, 14, 27 en 30b van de Wet op de kansspelen;
Met een veroordeling zoals bedoeld in lid 2 wordt gelijk gesteld:
a. vrijwillige betaling van een geldsom als bedoeld in artikel 74, lid 2, onder a, van het Wetboek van Strafrecht of artikel 76, lid 3, onder a, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, tenzij de geldsom minder dan 375 euro bedraagt;
b. een bevel tot tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke straf.
De exploitant of de beheerder is binnen de laatste vijf jaar geen exploitant of beheerder geweest van een seksinrichting of escortbedrijf die voor ten minste een maand door het bevoegde bestuursorgaan is gesloten, of waarvan de vergunning bedoeld in artikel 3.4, lid 1, is ingetrokken, tenzij aannemelijk is dat hem terzake geen verwijt treft.
Artikel 3.7 Tijdelijke afwijking sluitingstijden; (tijdelijke) sluiting
Met het oog op de in artikel 3.13, lid 2, genoemde belangen of in geval van strijdigheid met de bepalingen in dit hoofdstuk kan het bevoegd bestuursorgaan:
a. tijdelijk andere dan de krachtens artikel 3.6, lid 1 of lid 2, geldende sluitingsuren vaststellen;
b. tijdelijk andere dan de krachtens artikel 3.6, lid 1 of lid 2, geldende sluitingsuren vaststellen;
Artikel 3.8 Aanwezigheid van een toezicht door exploitant en beheerder
De exploitant en de beheerder zien er voortdurend op toe dat in de seksinrichting:
a. geen strafbare feiten plaatsvinden, waaronder in ieder geval de feiten genoemd in de titels XIV (misdrijven tegen de zeden), XVIII (misdrijven tegen de persoonlijke vrijheid), XX (mishandeling), XXII (diefstal) en XXX (heling) van het Tweede Boek van het Wetboek van Strafrecht, in de Opiumwet en in de Wet wapens en munitie;
b. geen prostitutie wordt uitgeoefend door personen in strijd met het bij of krachtens de Wet arbeid vreemdelingen of de Vreemdelingenwet bepaalde.
De burgemeester kan met het oog op de in artikel 3.13, lid 2, genoemde belangen personen aan wie ten minste eenmaal een bevel is gegeven zoals bedoeld in lid 3 hij besluit verbieden zich gedurende een bepaalde termijn, anders dan in een openbaar middel van vervoer, te bevinden op of aan de wegen en op de tijden bedoeld in lid 1.
Het is de rechthebbende op een onroerende zaak verboden daarin een sekswinkel te exploiteren in door het college in het belang van de openbare orde of de woon- en leefomgeving aangewezen gebieden of delen van de gemeente.
Artikel 3.11 Tentoonstellen, aanbieden en aanbrengen van erotisch- pornografische goederen, afbeeldingen en dergelijke
Het is de rechthebbende op een onroerende zaak verboden daarin of daarop goederen, opschriften, aankondigen, gedrukte of geschreven stukken dan wel afbeeldingen van erotisch- pornografische aard openlijk ten toon te stellen, aan te bieden of aan te brengen:
a. Indien het bevoegd bestuursorgaan aan de rechthebbende heeft bekendgemaakt dat de wijze van tentoonstellen, aanbieden of aanbrengen daarvan, de openbare orde of de woon- en leefomgeving in gevaar brengt;
b. anders dan overeenkomstig de door het bevoegd bestuursorgaan in het belang van de openbare orde of de woon- en leefomgeving gestelde regels.
Afdeling 3 Beslissingstermijn; weigeringsgronden
Artikel 3.13 Weigeringsgronden
De vergunning bedoeld in artikel 3.4, lid 1, wordt geweigerd indien:
a. de exploitant of de beheerder niet voldoet aan de eisen die gesteld zijn in artikel 3.5;
b. de vestiging of de exploitatie van de seksinrichting of het escortbedrijf in strijd is met een geldend bestemmingsplan, stadsvernieuwingsplan of leefmilieuverordening;
c. er aanwijzingen zijn dat in de seksinrichting of het escortbedrijf personen werkzaam zijn of zullen zijn in strijd met artikel 273f van het Wetboek van Strafrecht of met het bij of krachtens de Wet arbeid vreemdelingen of de Vreemdelingenwet bepaalde.
In afwijking van artikel 1.8 kan de vergunning bedoeld in artikel 3.4, lid 1, dan wel de aanwijzing of vaststelling bedoeld in artikel 3.9, lid 1, worden geweigerd in het belang van:
b. het voorkomen of het beperken van overlast;
c. het voorkomen of beperken van aantasting van het woon- en leefklimaat;
d. de veiligheid van personen of goederen;
e. de verkeersvrijheid of –veiligheid;
Afdeling 4 Beëindiging exploitatie, wijzing beheer
Het beheer kan worden uitgeoefend door een nieuwe beheerder, indien het bevoegd bestuursorgaan op aanvraag van de exploitant heeft besloten de verleende vergunning overeenkomstig de wijziging in het beheer te wijzigen. Het bepaalde in artikel 3.13, lid 1, aanhef en onder a, is van overeenkomstige toepassing.
Afdeling 5 Overgangsbepalingen
Artikel 3.16 Overgangsbepalingen
p het exploiteren van een bestaande seksinrichting of escortbedrijf is het gestelde in artikel 3.4, lid 1, niet van toepassing:
a. gedurende 2 weken na het in werking treden daarvan;
b. na afloop van de onder a gestelde termijn, indien de exploitant binnen deze termijn een aanvraag om vergunning zoals bedoeld in artikel 3.4, lid 1, heeft ingediend, totdat op die aanvraag door het bevoegd bestuursorgaan een besluit is genomen.
HOOFDSTUK 4 BESCHERMING VAN HET MILIEU EN HET NATUURSCHOON EN ZORG VOOR HET UITERLIJK AANZIEN VAN DE GEMEENTE
Afdeling 1 Voorkomen of beperken geluidhinder of hinder door verlichting
Artikel 4:3 Kennisgeving incidentele festiviteiten
Het is een inrichting toegestaan op maximaal 8 dagen of dagdelen per kalenderjaar incidentele festiviteiten te houden waarbij de geluidsnormen, bedoeld in de artikelen 2.17, 2.17a, 2.19, 2.19a en 2.20 van het Activiteitenbesluit milieubeheer en artikel 4:5, niet van toepassing zijn, mits de houder van de inrichting ten minste drie werkdagen voor de aanvang van de festiviteit daarvan een kennisgeving heeft gedaan aan het college.
Het is een inrichting toegestaan om tijdens maximaal 8 dagen of dagdelen per kalenderjaar in verband met de viering van incidentele festiviteiten per kalenderjaar de verlichting langer aan te houden ten behoeve van sportactiviteiten waarbij artikel 3.148, eerste lid, van het Activiteitenbesluit milieubeheer niet van toepassing is, mits de houder van de inrichting ten minste drie werkdagen voor de aanvang van de festiviteit daarvan een kennisgeving heeft gedaan aan het college.
Op de dagen zoals bedoeld in het eerste lid mag het ten gehore brengen van extra geluid in het bebouwde gedeelte van de inrichting, hoger dan de geluidsnorm zoals bedoeld in de artikelen 2.17, 2.17a, 2.19, 2.19a en 2.20 van het Besluit en artikel 4.5 van deze verordening, uitsluitend plaatsvinden tussen 08.00 en 01.00 uur.
Op de dagen bedoeld in het eerste lid mag het ten gehore brengen van extra geluid in de buitenruimte van de inrichting, hoger dan de geluidsnorm zoals bedoeld in de artikelen 2.17, 2.17a, 2.19, 2.19a en 2.20 van het Activiteitenbesluit milieubeheer en artikel 4.5, uitsluitend plaatsvinden tussen 08.00 en 00.00 uur.
Artikel 4:5 Onversterkte muziek
Bij het ten gehore brengen van onversterkte muziek als bedoeld in artikel 2.18, eerste lid, onder f, en vijfde lid, van het Activiteitenbesluit milieubeheer binnen inrichtingen is de in het tweede lid opgenomen tabel van toepassing, met dien verstande dat:
a. de in de tabel aangegeven waarden binnen in- of aanpandige gevoelige gebouwen niet gelden als de gebruiker van deze gevoelige gebouwen geen toestemming geeft voor het in redelijkheid uitvoeren of doen uitvoeren van geluidsmetingen;
b. de in de tabel aangegeven waarden op de gevel ook gelden bij gevoelige terreinen op de grens van het terrein;
c. de waarden in in- en aanpandige gevoelige gebouwen, voor zover het woningen betreft, gelden in geluidsgevoelige ruimten als bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder en verblijfsruimten als bedoeld in artikel 1.1, onder d, van het Besluit geluidhinder;
d. bij het bepalen van de geluidsniveaus als vermeld in de tabel geen bedrijfsduurcorrectie wordt toegepast.
e. De tabel geldt tussen 23.00 en 7.00 uur en ziet er als volgt uit:
Alle dagen van de week, met uitzondering van het bepaalde in de Zondagswet, is onversterkte muziek, vanwege het oefenen door muziekgezelschappen zoals orkesten, harmonie- en fanfaregezelschappen, in een inrichting gedurende de dag- en avondperiode tot 23.00 uur uitgezonderd van de genoemde geluidsniveaus in het eerste lid.
Afdeling 2 Bodem-, weg- en milieuverontreiniging
Artikel 4.8 Natuurlijke behoefte doen
Het is verboden binnen de bebouwde kom op een openbare plaats zijn natuurlijke behoefte te doen buiten de daarvoor bestemde plaatsen.
Artikel; 4.9 Toestand van sloten en andere wateren en niet openbare riolen en putten buiten gebouwen
Sloten en andere wateren en niet openbare riolen en putten buiten gebouwen mogen zich niet bevinden in een toestand die gevaar oplevert voor de veiligheid, nadeel voor de gezondheid of hinder voor de gebruikers van de gebouwen of voor anderen.
Afdeling 4 Maatregelen tegen ontsiering en stankoverlast
Artikel 4.13 Opslag voertuigen, vaartuigen, mest, afvalstoffen en dergelijke
Het is verboden op een door het college in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of opheffing van overlast dan wel voorkoming van schade aan de openbare gezondheid aangewezen plaatsen, buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer in de openlucht of buiten de weg de volgende voorwerpen of stoffen op te slaan, te plaatsen of aanwezig te hebben:
a. onbruikbare of aan hun oorspronkelijke bestemming onttrokken voer- of vaartuigen of onderdelen daarvan;
b. bromfietsen en motorvoertuigen of onderdelen daarvan;
c. kampeermiddelen als bedoeld in artikel 4.17 of onderdelen daarvan, voorzover het plaatsen of aanwezig hebben daarvan geschiedt voor verkoop of verhuur of anderszins voor een commercieel doel of;
d. mestopslag, gierkelders of andere verzamelplaatsen van vuil, een verzameling ingekuild gras, loof of pulp of ingekuilde landbouwproducten, afbraakmaterialen en oude metalen.
Artikel 4.14 Stankoverlast door gebruik van meststoffen
a. compost: product zoals bedoeld in artikel 1 van het Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet;
b. geurgevoelig object: gevoelig object zoals bedoeld in de Wet geurhinder en veehouderij;
c. overige organische mest: overige organische meststoffen zoals bedoeld in artikel 1 van het Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet;
d. oogstrestanten: afvalstoffen zoals bedoeld in de Vrijstellingsregeling plantenresten en tarragrond;
e. vaste mest: dierlijke mest zoals bedoeld in artikel 1 van het Besluit landbouw milieubeheer;
De in lid 3 aangegeven vrijstelling van het in lid 2 omschreven verbod geldt slechts indien de opslag plaatsvindt op ten minste een afstand van 100 meter van een geurgevoelig object dat binnen de bebouwde kom ligt en op ten minste een afstand van 50 meter van een geurgevoelig object dat buiten de bebouwde kom ligt.
Afdeling 5 Kamperen buiten kampeerterreinen
In deze afdeling wordt onder kampeermiddel verstaan: een onderkomen of voertuig waarvoor geen omgevingsvergunning is in de zin van artikel 2:1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is vereist, dat bestemd of opgericht is dan wel gebruikt wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.
HOOFDSTUK 5 ANDERE ONDERWERPEN BETREFFENDE DE HUISHOUDING VAN DE GEMEENTE
Afdeling 1Parkeerexcessen en stopverbod
Artikel 5.2 Parkeren van voertuigen van autobedrijf e.d.
Tot de voertuigen als bedoeld in dit artikel worden niet gerekend:
a. voertuigen waaraan herstel- of onderhoudswerkzaamheden worden verricht die in totaal niet meer dan een uur vergen, en dit gedurende de tijd die nodig is en gebruikt wordt voor deze werkzaamheden of;
b. voertuigen voor persoonlijk gebruik van de in het derde lid bedoelde persoon.
Artikel 5.4 Defecte voertuigen
Het is verboden een voertuig waarmee als gevolg van andere dan eenvoudig te verhelpen gebreken niet kan of mag worden gereden, langer dan drie achtereenvolgende dagen op de weg te parkeren.
Artikel 5.9 Parkeren van uitzichtbenemende voertuigen
Het is verboden een voertuig dat, met inbegrip van lading, een lengte heeft van meer dan 6 meter of een hoogt van meer dan 2,4 meter, op de weg te parkeren bij een voor bewoning of ander dagelijks gebruik bestemd gebouw op zodanige wijze dat daardoor het uitzicht van bewoners of gebruikers vanuit dat gebouw op hinderlijke wijze wordt belemmerd of hen anderszins hinder of overlast wordt aangedaan.
Artikel 5:13 Inzameling van geld of goederen of leden- of donateurwerving
Het is verboden zonder vergunning van het college een openbare inzameling van geld of goederen te houden of daartoe een intekenlijst aan te bieden, dan wel in het openbaar leden of donateurs te werven als daarbij te kennen wordt gegeven of de indruk wordt gewekt dat de opbrengst geheel of ten dele voor een liefdadig of ideëel doel is bestemd.
Onder een inzameling als bedoeld in het eerste lid wordt mede verstaan het aanvaarden van geld of goederen bij het aanbieden van diensten of goederen, waartoe ook worden gerekend geschreven of gedrukte stukken, als daarbij te kennen wordt gegeven of de indruk wordt gewekt dat de opbrengst geheel of ten dele voor een liefdadig of ideëel doel is bestemd.
3. Het verbod geldt niet voor een inzameling of werving die wordt gehouden:
b. door een instelling die is ingedeeld in het door het college vastgestelde collecte- en wervingsrooster, mits de inzameling of werving overeenkomstig dat collecte- en wervingsrooster en met inachtneming van de door het college gegeven voorschriften plaatsvindt; of
Onder venten wordt niet verstaan:
a. het aan huis afleveren van goederen in het kader van de exploitatie van een winkel zoals bedoeld in artikel 1 van de Winkeltijdenwet;
b. het te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel het aanbieden van diensten op jaarmarkten en markten zoals bedoeld in artikel 160, eerste lid, aanhef en onder g, van de Gemeentewet of artikel 5.22;
c. het te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel het aanbieden van diensten op een standplaats zoals bedoeld in artikel 5.17.
Artikel 5.18 Standplaatsvergunning en weigeringsgronden
Onverminderd het bepaalde in artikel 1.8 kan de vergunning worden geweigerd als:
a. de standplaats hetzij op zichzelf hetzij in verband met de omgeving niet voldoet aan redelijke eisen van welstand of;
b. een kwantitatieve of territoriale beperking als gevolg van bijzondere omstandigheden in de gemeente of in een deel van de gemeente noodzakelijk is in verband met dwingende reden van algemeen belang
Artikel 5.19 temming rechthebbende
Het is de rechthebbende op een perceel verboden toe te staan dat daarop zonder vergunning van het college standplaats wordt of is ingenomen.
Afdeling 6 Openbaar water en waterstaatswerken
Artikel 5.24 Voorwerpen op, in of boven openbaar water
Het is in verband met de veiligheid op het openbaar water verboden een voorwerp, niet zijnde een vaartuig, op, in of boven openbaar water te plaatsen, aan te brengen of te hebben, indien dit door zijn omvang of vormgeving, constructie of plaats van bevestiging gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van het openbaar water of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan dan wel een belemmering vormt voor het doelmatig beheer en onderhoud van het openbaar water.
Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, de Scheepvaartverkeerswet, het Binnenvaartpolitiereglement, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, de Provinciale vaarwegenverordening, de Provinciale landschapsverordening Zeeland, op het bepaalde bij of krachtens de Telecommunicatiewet.
Artikel 5.25 Ligplaats vaartuigen
2. Het college kan aan het innemen, hebben of beschikbaar stellen van een ligplaats met dan wel voor een vaartuig op niet krachtens het eerste lid aangewezen gedeelten van openbaar water:
a. nadere regels stellen in het belang van de openbare orde, volksgezondheid, veiligheid, milieuhygiëne en het uiterlijk aanzien van de gemeente;
Artikel 5.28 Beschadigen van waterstaatwerken
Het is verboden schade toe te brengen aan of veranderingen aan te brengen in de toestand van bij de gemeente in beheer zijnde openbare wateren, havens, dijken, wallen, kaden, trekpaden, beschoeiingen, oeverbegroeiing, bruggen, zetten, duikers, pompen, waterleidingen, gordingen, aanlegpalen, stootpalen, bakens of sluizen.
Het is verboden een voor het redden van drenkelingen bestemd en daartoe bij het water aangebracht voorwerp te gebruiken voor een ander doel dan wel voor dadelijk gebruik ongeschikt maken.
Artikel 5.31b Aanleggen van vaartuigen
Het is verboden met een vaartuig, waarmee tegen betaling van een vergoeding in welke vorm dan ook, bij wijze van beroep personen en/of goederen worden vervoerd, of plegen te worden vervoerd, een ligplaats te hebben aan, of dit vaartuig aan te leggen aan, of touwen, kettingen of staaldraden uit te werpen op of vast te maken aan een van de steigers in beheer en onderhoud bij de gemeente Veere;
Afdeling 7 Crossterreinen en gemotoriseerd- en ruiterverkeer in natuurgebieden
Het is verboden op enig terrein, geen weg zijnde, met een motorvoertuig of een bromfiets te crossen buiten wedstrijdverband een wedstrijd dan wel, ter voorbereiding van een wedstrijd, een trainings- of proefrit te houden of te doen houden dan wel daaraan deel te nemen, dan wel een motorvoertuig of een bromfiets met het kennelijke doel daartoe aanwezig te hebben.
Het verbod van het eerste lid is niet van toepassing op door het college aangewezen terreinen. Het college kan daarbij nadere regels stellen voor het gebruik van deze terreinen in het belang van:
a. het voorkomen of beperken van overlast;
b. de bescherming van het uiterlijk aanzien van de omgeving en ter bescherming van andere milieuwaarden;
c. de veiligheid van de deelnemers van de in het eerste lid bedoelde wedstrijden en ritten of van het publiek.
Artikel 5.33 Beperking verkeer in natuurgebieden
Het is verboden binnen voor publiek toegankelijke natuurgebieden, parken, plantsoenen of voor recreatief gebruik beschikbare terreinen te rijden of zich te bevinden met een motorvoertuig zoals bedoeld in artikel 1, onder z, van het Reglement Verkeersregels en verkeerstekens 1990, een bromfiets zoals bedoeld in artikel 1, onder i, van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 of met een fiets, een paard of een aanspanning met één of meer paarden.
Het verbod is niet van toepassing op motorvoertuigen en bromfietsen fietsen, paarden en aanspanningen met één of meer paarden:
a. ten dienste van de politie, brandweer en geneeskundige hulpverlening en van andere krachtens artikel 29, eerste lid, van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 door de bevoegde minister aangewezen hulpverleningsdiensten;
b. die worden gebruikt in verband met beheer, onderhoud of exploitatie van de terreinen zoals in het eerste lid bedoeld;
c. die worden gebruikt in verband met werken die krachtens wettelijk voorschrift moeten worden uitgevoerd;
d. van de zakelijk gerechtigden, huurders en pachters van percelen die gelegen zijn binnen de terreinen zoals in lid 1 bedoeld;
e. voor het verkeer ten behoeve van bezoek en van de verzorging van de onder d bedoelde personen.
Het verbod is voorts niet van toepassing:
a. op wegen die gelegen zijn binnen de in het eerste lid, bedoelde gebieden of terreinen;
b. binnen de bij of krachtens de Provinciale verordening 'Stiltegebieden' aangewezen stiltegebieden ten aanzien van motorrijtuigen die bij of krachtens die verordening zijn aangewezen als “toestel”.
In deze afdeling wordt verstaan onder incidentele asverstrooiing verstaan het verstrooien van as zoals bedoel in de Wet op de lijkenbezorging op een door de overledene of nabestaande(n) gewenste plek buiten een permanent daartoe bestemd terrein.
In deze paragraaf wordt verstaan onder:
a. het strand: het zeestrand en het strand aan het Veerse Meer met inbegrip van de duinhellingen of het beloop der duinen, de droogliggende banken en de afritten van wegen en paden welke toegang geven tot het strand;
b. badseizoen: de periode van 1 mei tot 15 september;
c. vlieger: een als speelgoed of sportartikel gebruikt voorwerp bestaande uit een houten, kunststof of andere constructie, bespannen met papier, kunststof of doek, welke met twee of meer lijnen in de lucht wordt bestuurd.
Het college kan strand- en zeevakken aanwijzen waar het verbod niet geldt. Verbod geldt niet:
- Tussen paalhoofd 16.4 bij overgang 50 Golflinks werkpad en paalhoofd 16.9 bij overgang 51 Golflinks Oost
- vanaf paalhoofd 10.9 bij Strandpaviljoen gelegen aan Strand Oostkapelle 80 in Oostkapelle tot duinovergang 72 “Oranjezon” (Vrouwenpolder)
- strandvakken 74 – overgang 73 Waterwingebied- en 75 tot aan strandpaviljoen gelegen Strand Vrouwenpolder 30 in Vrouwenpolder - overgang 75 Waterwingebied
- het strandvak Neeltje Jans, vanaf de zijde van de “Roompotsluis” tot en met de strandovergang ter hoogte van “De Slufter”.
Artikel 5.40 Vliegeren op het strand
Het college kan strandvakken aanwijzen waar het verbod niet geldt.
Toegestaan op de volgende vakken (met 2 of meer lijnen):
- tussen paalhoofd 14.2en overgang “Berkenbosch” in Oostkapelle;
- tussen paalhoofd 10.9 en gemeentegrens voormalig gemeente Veere;
- tussen paalhoofd 16.940 tot overgang “Hoge Hil West” in Domburg;
- Zoutelande, ter hoogte van de boulevard;
- vanaf overgang “Duinoord” tot en met de gemeentegrens Veere/Noord-Beveland
Artikel 5.41Wind-, golf- en kitesurfen
Hiervan zijn de volgende strandvakken uitgezonderd voor windsurfen:
het strandvak in Vrouwenpolder, vanaf de Veerse Gatdam tot en met het strandpaviljoen op het naaktstrand (SSV) in Oostkapelle;
strandvak op het Badstrand (100 meter) in Oostkapelle;
strandvak op het Badstrand (100 meter in Domburg;
het strandvak vanaf overgang 43 Noordwaartshoofd Westkapelle tot overgang 48 Noordduine Domburg
Hiervan zijn de volgende strandvakken uitgezonderd voor golfsurfen:
het strandvak in Vrouwenpolder, vanaf de Veerse Gatdam tot en met het strandpaviljoen op het naaktstrand (SSV) in Oostkapelle;
strandvak op het Badstrand (100 meter) in Oostkapelle;
strandvak op het Badstrand (100 meter in Domburg;
het strandvak in Domburg, vanaf halverwege het “4e Oosterstrand” tot en met halverwege de strandovergang “Berkenbosch”;
vanaf overgang 52 Hoge Hil West tot bewaakt zwemmersgebied strand Noordduine;
vanaf bewaakt zwemmersgebied strand Noordduine tot overgang 48 Noordduine
het strandvak vanaf overgang 43 Noordwaartshoofd Westkapelle tot overgang 46 Aagtekerkehoofd Domburg;
Van lid 5 zijn de volgende strandvakken uitgezonderd:
het strandvak in Vrouwenpolder, vanaf de overgang ter hoogte van de eerste voetgangersbrug over de N57 bij Vrouwenpolder tot en met de gemeentegrens Veere/Noord-Beveland;
het strandvak Neeltje Jans, vanaf de zijde van de “Roompotsluis” tot en met de strandovergang ter hoogte van “De Slufter”;
het strandvak vanaf overgang 43 Noordwaartshoofd Westkapelle tot overgang 48 Noordduine Domburg.
Op de volgende strandvakken zijn honden gedurende het badseizoen verboden:
- tussen overgang 76 “Zandput” tot en met de Veerse Gatdam;
- kern Domburg, vanaf paalhoofd 16.0 bij overgang 52 Hoge Hill West tot overgang 60 “Hoogduin” en vanaf overgang 64 “Berkenbosch” tot gemeentegrens voormalige gemeente Veere bij overgang 71 Waterwingebied.
Artikel 5.47 Gevaar of overlast op strand en in de zee
Het is verboden op het strand of in de zee met een vaartuig, voertuig, door het bedrijven van een (water)-sport op zich op enige andere wijze te gedragen dat daardoor gevaar of overlast aan andere strand- en zeegebruikers wordt veroorzaakt. De aanwijzingen van de strandwachten van de SSV moeten altijd worden opgevolgd.
Het is verboden open vuur op of nabij het strand te ontsteken of te hebben. Barbecueën is niet toegestaan.
HOOFDSTUK 6 STRAF-, OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN
Overtredingen van het bij of krachtens de volgende artikelen bepaalde en de daarbij op de grond van artikel 1:4 daarbij gegeven voorschriften en beperkingen wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie: artikelen 2:1, 2:3, 2:9, 2;10, 2:11,2:12, 2:18, 2:25, 2:28, 2:29, 2:31, 2:32, 2:38, 2:41, 2;43, 2:44, 2:45, 2;46, 2:48, 2:48a 2:49, 2;53, 2:57, 2:58, 2:59, 2:60, 2:62, 2:63, 2:64, 2:72, 2:73, 2:74,2:75, 2:76, 2:77, 3:4, 3:6, 3:9. 3:10, 3:11, 3:18, 3:21, 3:26, 4:3, 4:5, 4:6, 4:8, 4:9a, 4:13, 4:14, 4:15; 4:18, 5:12; 5:13, 5:15, 5:16, 5:18, 5:19; 5:22, 5:23; 5:26; 5:27, 5:28, 5:29, 5:30, 5:31, 5:31a, 5:31b, 5:32, 5:33, 5:34, 5:38, 5:39, 5:40, 5:41, 5:42, 5:43, 5:44, 5:45, 5:46, 5:47, 5:48, 5:49, 5;50, 5:51, 5:52, 5.53 en 5.54.
Overtreding van het bij of krachtens de volgende artikelen bepaalde en de op grond van artikel 1:4 daarbij gegeven voorschriften en beperkingen wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie:
artikelen: 2:26; 2:42, 2:47; 2:50, 2:50a 2:65, 2:74a, 5:2, 5:3, 5:5, 5:6, 5:7, 5:8, 5:9, 5:11, 5:24, 5:25, 5:37.
1. Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast:
- de opsporingsambtenaren die genoemd zijn in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering
- de ambtenaren die als buitengewoon opsporingsambtenaar zijn beëdigd zoals bedoeld in artikel 142 van het Wetboek van Strafvordering.
- buitengewoon opsporingsambtenaren en medewerkers handhaving in dienst van de gemeente Veere
- buitengewoon opsporingsambtenaren en medewerkers handhaving in dienst van de RUD Zeeland, Waterschap Scheldestromen, het Zeeuwse landschap, Staatsbosbeheer , gemeente Middelburg, gemeente Vlissingen en gemeente Schouwen-Duiveland, Vereniging Natuurmonumenten en stichting het Zeeuws Landschap.
Artikel 6.3 Binnentreden woningen
Zij die belast zijn met het toezicht op de naleving of de opsporing van een overtreding van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften welke strekken tot handhaving van de openbare orde of veiligheid of bescherming van het leven of de gezondheid van personen, zijn bevoegd tot het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner.
Artikel 6.5 Overgangsbepalingen
Besluiten, genomen krachtens voorheen geldende Algemene plaatselijke verordeningen Veere, die golden op het moment van de inwerkingtreding van deze verordening en waarvoor de Algemene plaatselijke verordening Veere 2021 overeenkomstige besluiten kent, gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2021-464214.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.