Verkeersbesluit herinrichting kruispunt Otto van Reesweg - Jan van Riebeeckstraat

Kenmerk: GZDGCB327790/327796

Burgemeester en Wethouders van Culemborg;

Gelet op de Wegenwet, de Wegenverkeerswet 1994 (WVW 1994), het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990 (RW 1990), het Besluit Administratieve Bepalingen inzake het Wegverkeer (BABW) en de uitvoeringsvoorschriften van het Besluit Administratieve Bepalingen inzake het Wegverkeer;

Gelet op artikel 18 van de Wegenverkeerswet 1994 waarin de bevoegdheid tot het nemen van verkeersbesluiten door het college van burgemeester en wethouders is vastgelegd;

Overwegende:

dat de in dit besluit genoemde wegen in beheer zijn bij de gemeente Culemborg;

dat een weg gedefinieerd is in artikel 1 WVW 1994 als alle voor het openbaar verkeer open staande wegen of paden met inbegrip van de daarin liggende bruggen en duikers en de tot die wegen behorende paden en bermen of zijkanten;

dat de in het besluit genoemde maatregelen leiden tot het waarborgen van de bruikbaarheid en veiligheid van de weg, zoals genoemd in artikel 2 van de Wegenverkeerswet 1994;

dat de gemeente Culemborg het fietsgebruik wil stimuleren (vastgesteld in het Gemeentelijk Verkeer en Vervoerplan 2020-2030 (GVVP 2020-2030)) door de kwaliteit (comfort en verkeersveiligheid) van met name oost-westverbindingen te verbeteren, samen met twee noord-zuid verbindingen;

dat één van de in het GVVP 2020-2030 benoemde oost-westverbindingen, de noordelijk gelegen route ‘Weidsteeg – Zandstraat – Prijssestraat – Vianense Poort – Prijsseweg’ is;

dat op deze route het kruispunt Otto van Reesweg – Jan van Riebeeckstraat als knelpunt is aangemerkt;

dat de Jan van Riebeeckstraat is gecategoriseerd als erftoegangsweg en de Otto van Reesweg als gebiedsontsluitingsweg;

dat in de huidige situatie verkeer op de Otto van Reesweg (weg van hogere orde, dominante verkeersstroom) voorrang moet verlenen aan verkeer op de Jan van Riebeeckstraat (weg van lagere orde, ondergeschikte verkeersstroom);

dat conform de richtlijnen Duurzaam Veilig, het regelen van de voorrang ten gunste van een ondergeschikte weg niet wenselijk is;

dat het enkel het kruisingsvlak van de Otto van Reesweg zich binnen een 30 km/uur zone bevindt;

dat in de huidige situatie voor doorgaand verkeer op de Otto van Reesweg, de snelheidslimiet daarom pas op het kruisingsvlak verandert van 50 km/u naar 30 km/u;

dat de huidige inrichting van het kruispuntvlak als 30 km/uur zone en gelijkwaardige uitstraling van de aansluitende Otto van Reesweg en Jan van Riebeeckstraat, tot onduidelijkheid zorgt in de voorrangssituatie;

dat in de huidige situatie deze voorrang wordt geregeld met verkeersborden B7 en stopstrepen direct op het kruisingsvlak Otto van Reeseweg – Jan van Riebeeckstraat;

dat deze voorrangsregeling uitsluitend wordt toegepast wanneer de meeste bestuurders voor het oprijden uit eigen beweging stoppen (conform Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer (BABW)) en dat hiervan op de kruising Otto van Reesweg – Jan van Riebeeckstraat geen sprake van is, gelet op de onjuist (en onverwacht) toegepaste voorrangsregeling;

dat uit de ongevalsregistratie en ervaringen van politie blijkt, dat de meeste ongevallen veroorzaakt worden door het verkeerd inschatten van de voorrangssituatie, of inschatting van de afstand tot overige verkeersdeelnemers;

dat om de voorrang verkeersveilig te regelen, eerst beide te kruisen wegen gelijkwaardig dienen te zijn wat functie betreft, over langere afstand dan nu het geval is;

dat naast de korte (ca. 30 meter) lengte van de 30 km/uur zone, ook door het ontbreken van een bijpassende weginrichting voor weggebruikers, van een geloofwaardige verblijfszone geen sprake is;

dat dit ertoe leidt dat aan weggebruikers op de Otto van Reesweg onvoldoende de tijd wordt geboden het gedrag aan te passen, zodat ter hoogte van de kruising o.a. de gewenste snelheid afgedwongen is;

dat om het gewenste gedrag af te dwingen bij de weggebruiker, de 30 km/uur zonegrens verder van de kruising af dient te liggen en de weg een afwijkende inrichting dient te hebben, ten opzichte van het gedeelte van de Otto van Reesweg waarop 50 km/uur toegestaan is;

dat uitbreiding van het 30 km/uur zonegebied ertoe leidt dat de weggebruiker meer tijd heeft om zich aan te passen aan het gewenst gedrag;

dat een drempel op de zonegrenzen bijdraagt aan de beleving dat een poort wordt gepasseerd en dat gemotoriseerd verkeer op lage snelheid de kruising nadert;

dat een uitzondering op de gelijkwaardigheid van wegen binnen een (geloofwaardige) 30 km/uur zone mogelijk is en dat onder specifieke voorwaarden een voorrangsweg beargumenteerd kan worden;

dat een hoofdfietsroute, zoals vastgelegd in het GVVP 2020-2030, één van de mogelijke uitzonderingen is;

dat de voorrang standaard met verkeersborden B6 en voorrangsdriehoeken (haaientanden) geregeld wordt;

dat de twee voetgangersoversteekplaatsen op de Otto van Reesweg, in nabijheid van het kruispunt met de Jan van Riebeeckstraat, onderdeel vormen van een veelgebruikte route (meer dan 100 voetgangers per etmaal) tussen oost en west Culemborg, het centrum, de supermarkt en de nabijgelegen basisschool;

dat de oversteekplaatsen in de 30 km/u-zone komen te liggen, wat beter voldoet aan het verwachtingspatroon en verkeersveiliger is gezien de lagere passeersnelheid;

dat in het nieuwe ontwerp van de kruising rekening is gehouden met de toekomstige inrichting van de Jan van Riebeeckstraat als fietsstraat;

dat over dit besluit overleg is gevoerd met de door de korpschef van de Nationale Politie daartoe gemachtigde medewerker verkeersadvisering van de politie-eenheid Oost Nederland, district Gelderland-Zuid;

dat de medewerker verkeersadvisering van de politie-eenheid Oost Nederland hierover een advies uitgebracht heeft op 15 december 2021, maar dat niet aan alle voorwaarden van de politie kan worden voldaan.

BESLUITEN:

 

  • 1.

    Tot het instellen van een 30 km/u-zone op de Otto van Reesweg over een grotere lengte zoals verbeeld in bijlage 1, middels plaatsing borden A01-30-ZB en A01-30-ZE uit bijlage 1 van het RVV 1990.

  • 2.

    Tot het verwijderen van de (stop)borden B7 en stopstrepen.

  • 3.

    De voorrang aan bestuurders op de kruisende weg te regelen, middels plaatsing van borden B6 en voorrangsdriehoeken (haaientanden) op de Otto van Reesweg;

  • 4.

    Dit besluit in werking te laten treden op de dag na publicatie in het digitale Gemeenteblad;

  • 5.

    Dit besluit ter openbare kennis te brengen door publicatie in het digitale Gemeenteblad, te vinden op http://www.officielebekendmakingen.nl/

  • 6.

    Belanghebbenden te wijzen op de mogelijkheid van het indienen van bezwaar op grond van de Algemene wet bestuursrecht binnen zes weken waarop de bekendmaking heeft plaatsgevonden in het digitale Gemeenteblad.

Culemborg, 20 december 2021

Burgemeester en Wethouders van Culemborg

Namens hen,

A. van Roessel

Teamleider Ontwikkeling en Regie Projecten Ruimte

Mededelingen

Bezwaar- of beroepsclausule

Bent u het niet eens met dit besluit?

Als een van genoemde besluiten u rechtstreeks als belanghebbende treft, dan kunt u hier bezwaar tegen maken. Dat doet u door een bezwaarschrift in te dienen. Dit kan binnen 6 weken vanaf de verzenddatum die achter de vergunning staat (tenzij anders vermeld is). Voor verkeersbesluiten geldt de dag na vermelding in het digitale Gemeenteblad, zie www.officielebekendmakingen.nl.

Bij het besluit/de verleende vergunning staat aan wie u het bezwaarschrift moet richten. Dat is aan het college van burgemeester en wethouders of aan de burgemeester, postbus 136, 4100 AC Culemborg.

Een bezwaarschrift moet in ieder geval de volgende gegevens bevatten:

 

  • 1.

    uw naam en adres;

  • 2.

    datum van verzenden;

  • 3.

    een omschrijving van het besluit waar het bezwaar over gaat;

  • 4.

    de motieven van het bezwaar;

  • 5.

    uw ondertekening.

Voorlopige voorziening

Dit besluit treedt in werking op de dag, nadat een termijn van zes weken is verstreken, na publicatie in het digitale Gemeenteblad. Het indienen van een bezwaarschrift heeft geen schorsende werking. Als u vindt dat uw belangen zo dringend zijn geschaad dat het besluit op die dag niet in werking mag treden, dan kunt u een verzoek voor een voorlopige voorziening (verzoek tot schorsing van het besluit) indienen bij de voorzieningenrechter in Arnhem. Een dergelijk verzoek kunt u slechts doen gelijktijdig met het indienen van een bezwaarschrift.

Een verzoek voor een voorlopige voorziening stuurt u, samen met een afschrift van uw bezwaarschrift, naar:Rechtbank Gelderland, Sector Bestuursrecht postbus 9030 6800 EM Arnhem

 

Verbeelding van de beoogde toekomstige situatie.

 

Naar boven