De burgemeester van de gemeente Nijmegen
d.d. 20 december 2021
Gelet op
Artikel 151c Gemeentewet en artikel 2.8.1 van de Algemene Plaatselijke Verordening
Overwegende dat
• het besluit tot inzetten van cameratoezicht op grond van artikel 151c eindigt op 1 januari 2022;
• het in het kader van het belang van de handhaving van de openbare orde tijdens uitgaansavonden en de veiligheid van het uitgaanspubliek, centrumbewoners en andere gebruikers van de Molenstraat noodzakelijk is gebleken cameratoezicht in te blijven zetten;
• het daarnaast in het belang van de handhaving van de openbare orde en veiligheid in verband met de langdurige en structurele overlast van dealers in de omgeving Tweede Walstraat , Vlaamsegas en Eilbrachtstraat noodzakelijk is gebleken cameratoezicht in te blijven zetten;
• het in het kader van het belang van de handhaving van de openbare orde en (subjectieve) veiligheid van de gebruikers van de Stationstunnel het noodzakelijk is gebleken cameratoezicht in te blijven zetten;
• de fysieke situatie van de Stationstunnel een grote rol speelt in de veiligheidssituatie van dit gebied en dat die zoveel mogelijk geoptimaliseerd is;
• het in het kader van het belang van de handhaving van de openbare orde en veiligheid van de omwonenden en bezoekers van het Kronenburgerpark in verband met de langdurige en structurele overlast van dealers noodzakelijk is gebleken cameratoezicht in te blijven zetten;
• het overleg met de officier van justitie, zoals bedoeld in artikel 151c lid 3 over de periode van daadwerkelijk gebruik van de camera’s en over de uitkijktijden, heeft plaatsgevonden;
• het cameratoezicht in de hierna genoemde gebieden nog steeds voldoet aan de eisen die artikel 151c Gemeentewet stelt aan het instellen van cameratoezicht (bijvoorbeeld kenbaarheid van cameratoezicht, proportionaliteit, subsidiariteit) waardoor het nog steeds noodzakelijk is daar cameratoezicht in te zetten ook na 1 januari 2022;
• er gelet op de geconstateerde openbare ordeverstoringen op de aan te wijzen locaties gekozen wordt voor een 24-uurs gebruiks- en opnameregime en een op de situatie toegesneden uitkijktijdenregime, waarbij er voor 2 gebieden sprake is van een beperkte aanpassing van de uitkijktijden ten opzichte van de vorige periode.