Verordening op de heffing en de invordering van forensenbelasting 2022

 

De raad van de gemeente Reusel-De Mierden;

 

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 9 november 2021, nummer BW21.0429;

 

gelet op artikel 223 van de Gemeentewet;

 

besluit vast te stellen de:

 

Verordening op de heffing en de invordering van forensenbelasting 2022

 

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder woning:

een gemeubileerde woning als bedoeld in artikel 223 van de Gemeentewet.

 

Artikel 2 Belastbaar feit en belastingplicht

  • 1.

    Onder de naam “forensenbelasting” wordt een directe belasting geheven van de natuurlijke personen, die, zonder in de gemeente hoofdverblijf te hebben, er op meer dan 90 dagen van het belastingjaar voor zich of hun gezin een gemeubileerde woning beschikbaar houden.

  • 2.

    Of iemand in de gemeente hoofdverblijf heeft, wordt naar de omstandigheden beoordeeld.

  •  

Artikel 3 Vrijstellingen

  • 1.

    Niet belastingplichtig is degene die ter tijdelijke waarneming van een openbare betrekking of ter bijwoning van de vergaderingen van een vertegenwoordigend openbaar lichaam, waarvan hij het lidmaatschap bekleedt, dan wel ingevolge last of bevel van de overheid, buiten de gemeente van zijn hoofdverblijf vertoeft.

  • 2.

    Niet belastingplichtig is degene die voor zijn of haar verblijf in, of terzake van het ter beschikking houden voor zichzelf, of zijn of haar gezin, van, een gemeubileerde woning die gelegen is op een voor verblijfsrecreatie bestemd en gebezigd recreatieterrein én voor welk verblijf, of het ter beschikking houden, door de exploitant van het recreatieterrein (verblijfgever) aangifte wordt c.q. dient te worden gedaan van het aantal overnachtingen door diegene (verblijfhouder).

  •  

Artikel 4 Ontheffing

Indien een belastingplichtige in het belastingjaar meer dan één gemeubileerde woning elk gedurende meer dan 90 dagen beschikbaar houdt in de gemeente, bestaat aanspraak op ontheffing van de belasting ter zake van de woning(en) met de laagste waarde(n) als bedoeld in artikel 5, lid 1.

 

Artikel 5 Maatstaf van heffing

 

  • 1.

    De belasting wordt geheven naar de heffingsmaatstaf voor de onroerende-zaakbelastingen zoals die voor het belastingobject waarvan de woning deel uitmaakt voor het tijdvak waarbinnen het belastingjaar valt, is vastgesteld.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid wordt de belasting geheven naar de waarde, indien de heffingsmaatstaf voor de onroerende-zaakbelastingen voor het belastingobject waarvan de woning deel uitmaakt voor het belastingjaar is vastgesteld met toepassing van artikel 16, onderdeel e, van de Wet waardering onroerende zaken.

  • 3.

    Ingeval geen heffingsmaatstaf voor de onroerende-zaakbelastingen is vastgesteld, wordt de belasting berekend naar de waarde.

  • 4.

    De vaststelling van de waarde in het tweede en derde lid geschiedt overeenkomstig de regels in de artikelen 220 tot en met 220d van de Gemeentewet met dien verstande dat daarbij artikel 16, onderdeel e, van de Wet waardering onroerende zaken niet wordt toegepast.

 

Artikel 6 Belastingtarief

De belasting per jaar voor een gemeubileerde woning, als bedoeld in artikel 1, bedraagt 0,711 % van de waarde, zoals vastgesteld in artikel 5 van deze verordening. Het maximum bedrag van de aanslag wordt bepaald op € 1.285,00.

Artikel 7 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

 

Artikel 8 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

 

Artikel 9 Termijnen van betaling

De aanslagen moeten worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede termijn twee maanden later.

Voor degenen die gebruik maken van automatische incasso geldt dat zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, de aanslagen moeten worden betaald in zes gelijke termijnen.

De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in dit artikel gestelde termijnen.

 

Artikel 10 Kwijtschelding van belasting

Bij de invordering van forensenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

 

Artikel 11 Aanmeldingsplicht

De belastingplichtige, bedoeld in artikel 2, lid 1, die voor de eerste maal een gemeubileerde woning in de zin van artikel 1 beschikbaar gaat houden, is gehouden om dat binnen een maand te melden aan de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaren van de gemeentelijke belastingen.

 

Artikel 12 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2022.

  • 2.

    De “Verordening forensenbelasting 2021” vastgesteld bij raadsbesluit van 15 december 2020, nummer RA20.066f, wordt ingetrokken met ingang van 1 januari 2022. Zij blijft van toepassing op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2022.

  • 4.

    Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening forensenbelasting 2022”.

Aldus besloten in de vergadering van 14 december 2021.

De raad voornoemd,

de griffier,

J.C.M. van Berkel

de voorzitter,

mw. A.J.M.H. van de Ven

Naar boven