Gemeenteblad van Eersel
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Eersel | Gemeenteblad 2021, 455440 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Eersel | Gemeenteblad 2021, 455440 | beleidsregel |
Verlenging Toekomstbestendig accommodatiebeleid 2017-2020 gemeente Eersel
De raad van de gemeente Eersel,
Aldus besloten in de openbare vergadering van 23 november 2021
De raad van de gemeente Eersel
de voorzitter, drs. W.A.C.M. Wouters
Toekomstbestendig Accommodatiebeleid 2017-2020 gemeente Eersel
de gemeenteraad van de gemeente Eersel
gelet op het artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;
vast te stellen de volgende beleidsregel:
De titel van het Toekomstbestendig Accommodatiebeleid 2017-2020 luidt “Het belang van contact”.
Deze titel is afgeleid van het Welzijnskader 2017-2020 “De kracht van contact”, waarin de sociaal maatschappelijke doelen zijn bepaald en aangeven “wat we willen bereiken”. Het accommodatiebeleid is een middel om deze doelen te realiseren. We streven in het Welzijnskader naar:
De gemeente Eersel beschikt momenteel over een divers accommodatieaanbod verdeeld over de zes kernen.
Vanuit het perspectief van sociale activering, ontmoeting en cohesie kan dit ruime aanbod beschouwd worden als een “groot goed”. Er is immers voor iedereen in iedere kern een (gemeentelijke en/of private) accommodatie beschikbaar. Vele vrijwilligers spannen zich in om gezamenlijk activiteiten te ontplooien. De betrokkenheid en sociale cohesie is groot. Voor de inwoners van Eersel een vanzelfsprekendheid om samen ergens de schouders onder te zetten. Als we de Kempische bescheidenheid even van ons afwerpen komen woorden als “trots” en “waardering” direct boven drijven. Vanuit een stevig fundament kunnen we verdere stappen zetten richting de toekomst.
In een tijd met ontwikkelingen als onzekerheid over de bevolkingsgroei, de veranderingen met betrekking tot de leefbaarheid in de kleine kernen, individualisering en informalisering, decentralisaties, bezuinigingen, en de overgang van verzorgingsstaat naar participatiestaat is het van belang om het accommodatiebeleid in Eersel onder de loep te nemen en toekomstbestendig te maken.
Gemeente Eersel kiest in haar toekomstvisie “Kempische wonen, in een wereldregio” voor een reëel en toereikend voorzieningenaanbod. Op weg naar 2030 moet de gemeente reëel kijken naar het rendement van voorzieningen. Naast economisch rendement telt maatschappelijk rendement en inzet van dorpsinwoners.
De gemeente wil vroegtijdig heldere afspraken maken met dorpsraden en maatschappelijk middenveld over het beoogde economisch en maatschappelijk rendement en hoe we dit kunnen bereiken.
In deze nota worden “bouwstenen” aangereikt welke van belang zijn voor de toekomstbestendigheid van de maatschappelijke accommodaties:
Per bouwsteen zijn scenario’s in beeld gebracht en is aan de hand van de onderzoeksresultaten een aanbeveling geformuleerd. Het is aan de gemeenteraad om de definitieve richting te bepalen.
Door de gevoerde gesprekken met alle gebruikers is bereikt dat de gebruikers van voorzieningen zich nog meer bewust zijn geworden van de mate van toekomstbestendigheid van de diverse accommodaties. Er is meer inzicht in de hoeveelheid van alle accommodaties in de eigen kern. In de kernen wil men graag dat de activiteiten in de eigen kern blijven bestaan ten behoeve van de leefbaarheid. Men ziet in dat vervanging en renovatie in de toekomst geen automatisme en vanzelfsprekendheid meer is. En dat op een aantal punten verbetering mogelijk of zelfs noodzakelijk is. Verder blijkt dat elk dorp zijn eigen ontwikkelingen heeft in relatie tot de demografie en het gebruik van de accommodaties.
Er wordt gestreefd naar zoveel mogelijk functies in de MFA/gemeenschapshuis en/of op een sportpark met gedeelde voorzieningen (kantine, kleedlokalen etc.). We streven daarbij naar vitale verenigingen, die activiteiten kunnen blijven bieden op een voldoende kwalitatief niveau.
De gebruikers zijn zich niet of niet geheel bewust van de gemeentelijke kosten (per actief lid) van de accommodatie. Zij gebruiken de accommodatie tegen een symbolisch bedrag en/of betalen bijvoorbeeld een bedrag per speelveld. Gesprekken met de gemeente beperken zich tot op heden vooral tot het gebruik en de staat van de basisvoorzieningen, zoals onderhoud, gewenste uitbreiding en vervangingen/renovaties.
Bij zowel subsidie, privatisering en verhuur worden geen of beperkte concrete resultaatsafspraken gemaakt, waarbij een directe koppeling wordt gelegd naar de maatschappelijke doelen.
Daarom wordt voorgesteld de subsidiebeschikking van gemeenschapshuizen aan te vullen met concrete resultaatsafspraken op het gebied van o.a. maatschappelijk bereik, aantal activiteiten en bezoekers en de monitoring. Duidelijk is geworden dat er bij de diverse besturen van de gemeenschapshuizen verschillen bestaan in de behoefte aan ondersteuning van de gemeente. Dit vraagt om maatwerk per dorp. In principe wordt er gekozen voor een bestuur op afstand, tenzij de situatie vraagt om maatwerk. Voor de Muzenval wordt een separaat voorstel voorgelegd aan de gemeenteraad.
Om bij de buitensportaccommodaties, tennis- en jeugdaccommodaties in overleg met de vereniging meer te kunnen sturen op het gewenste maatschappelijke en economisch rendement wordt voorgesteld een kostprijs georiënteerd tarievenstelsel in te voeren. De wijziging van het tarieven- en subsidiestelsel leidt tot een extra prikkel en kans om een gewenste ontwikkeling op o.a. samenwerking, bezetting, functieclustering en multifunctioneel gebruik en de overige bouwstenen te bereiken.
In dit stelsel wordt een directe koppeling gelegd tussen de huurovereenkomst (kostprijs wordt gebaseerd op de gemeentelijke kosten) èn een te verstrekken subsidie. In de subsidiebeschikking wordt een bedrag per actief lid vastgesteld op basis van de huidige netto-gemeentelijke kosten met een plafondbedrag. Een uitzondering wordt gemaakt voor de zogenaamde breedtesporten met een bovenlokale functie.
Bij de behandeling van de ombuigingsvoorjaarsnota 2014-2017 is door de gemeenteraad besloten om vanaf 2017 structureel € 112.000,- per jaar te bezuinigen. Afgelopen periode is onderzocht hoe deze bezuiniging kan worden gerealiseerd. Balans moet worden gezocht tussen maatschappelijk en economisch rendement. Willen we bepaalde gewenste ontwikkelingen bevorderen dan gaan de kosten soms voor de baat. Oftewel wordt er meer ingezet op samenwerking, functieclustering en multifunctioneel gebruik en dat vraagt dat in de toekomst wellicht ook investeringen. Investeringen voor extra renovatie- en onderhoud, uitbreiding en soms ook sloop van een (deel van een) achterblijvende accommodatie. Of investeringen in het kader van duurzaamheid of innovatie.
Per bouwsteen zijn scenario’s uitgewerkt en worden aanbevelingen gedaan. Deze zijn vervolgens financieel vertaald. De grootste voordelen op de exploitatie zijn de komende periode te behalen bij het zwembad en de gymzalen Duizel en Steensel.
Indien alle aanbevelingen worden overgenomen dan leidt dat tot een structurele bezuiniging van € 23.500,- in 2017 en vanaf 2018 t/m 2020 € 39.300,-. Vanaf 2021 is een extra structurele bezuiniging mogelijk bij het zwembad van € 165.000,-.
De komende periode vraagt meer om een beleid vanuit het principe “zorgen dat”, in plaats van “recht hebben op”. Met elkaar stilstaan bij de bedoeling, in plaats van het systeem. Van basisvoorzieningen naar maatwerk. Maatwerk in beleid en uitvoering is nodig, op dorpsniveau en mogelijk op accommodatieniveau. Meer dialoog tussen gemeente en gebruiker en verschillende gebruikers onderling: “het belang van contact”. Waarbij wel aandacht moet zijn voor een bepaalde continuïteit, in die zin dat een vereniging wel voor een bepaalde periode moet weten waar hij/zij aan toe is. En we eigentijdse accommodaties kunnen blijven bieden waar alle inwoners laagdrempelig gebruik van kunnen blijven maken.
De toekomstvisie van de gemeente Eersel met als titel: “Kempisch wonen, in een wereldregio” beschrijft een aantal kernambities richting 2030. Gemeente Eersel kiest hierbij voor een reëel en toereikend voorzieningenaanbod.
In een tijd met ontwikkelingen als onzekerheid over de bevolkingsgroei, vergrijzing en ontgroening, de veranderingen met betrekking tot de leefbaarheid van de kleine kernen, individualisering en informalisering, decentralisaties, bezuinigingen, inclusief beleid en de overgang van verzorgingsstaat naar participatiestaat is het van belang om het accommodatiebeleid in Eersel tijdig onder de loep te nemen en toekomstbestendig te maken.
Een andere aanleiding is de behandeling van de ombuigingsvoorjaarsnota 2014-2017 en het besluit van de gemeenteraad om vanaf 2017 een bezuiniging van structureel € 112.000,- per jaar op de sportparken in te boeken. Het bedrag van € 112.000,- was gebaseerd op een eerder geopperde bezuiniging als gevolg van het samenvoegen van 6 naar 3 sportparken.
Door de gemeenteraad is tijdens de behandeling van de ombuigingsvoorjaarsnota niet besloten tot het “gedwongen” samenvoegen van sportparken. Maar er werd wel een realisatie van een bezuiniging van € 112.000,- vanaf 2017 mogelijk geacht door:
Hiervoor diende het college in gesprek te gaan met de diverse (sport)verenigingen.
Verder heeft het college bij de ombuigingsvoorjaarsnota 2014-2017 de opdracht gekregen te onderzoeken of het mogelijk is om Popmuziekcentrum JAM, het Jeugdhonk en het kantoor van het LOT1, alle gevestigd aan de Kerkstraat in Eersel, te integreren in (ander) bestaand maatschappelijk vastgoed.
Om de opdrachten uit te kunnen voeren en dit proces zorgvuldig te kunnen doorlopen met de verschillende gebruikers heeft de gemeenteraad bij de vaststelling van de begroting 2015 een krediet beschikbaar gesteld om de nodige expertise in te kunnen huren. In 2015 is een projectleider aangetrokken. Zijn opdracht diende uiteindelijk te leiden tot een concretiseringsmogelijkheden in de exploitatie en moest de bouwstenen opleveren voor de actualisatie van het accommodatiebeleid (vanaf 2017). De gemeenteraad heeft daarbij aanvullend besloten dat ook binnen andere beleidsterreinen en voorzieningen/accommodaties, dan alleen sport, onderzoek diende te worden verricht naar de mogelijkheden van bezuiniging. Zodanig dat de taakstellende bezuiniging van € 112.000 behaald gaat worden.
De besluitvorming heeft (welke aanvankelijk stond gepland in april 2016) vertraging opgelopen. Op 12 april 2016 is de gemeenteraad geïnformeerd in het kader van de eerste B (beeldvorming) richting besluitvorming. Tijdens die avond is verzocht om de participatie en inspraak ook in het vervolgproces voldoende tijd en aandacht te geven.
Intussen ligt er een gedoogakkoord en is in de vergadering van 31 mei 2016 het college opnieuw geïnstalleerd.
Het college geeft de concept-nota in september vrij voor consultatie en inspraak. Deze vindt plaats in de vorm van een inloopavond en via de gebruikelijke weg van schriftelijke reacties.
De vaststelling van het Toekomstbestendig Accommodatiebeleid staat op de raadsagenda van 20 december 2016.
De vaststelling van de het Welzijnskader 2017-2020 heeft plaatsgevonden in de raadsvergadering van 27 september 2016.
In deze beleidsnota nemen we u mee in de zoektocht van de gemeente samen met de gebruikers naar reële bezuinigingen, het bijbehorende bewustwordingsproces en de bouwstenen voor toekomstbestendig accommodatiebeleid in Eersel.
Willen we anticiperen op maatschappelijke ontwikkelingen dan is het van belang om allereerst een beeld te krijgen van de actuele vraagstukken en uitdagingen die de komende jaren op ons af komen.
De provinciale prognose 2014 geeft voor de gemeente Eersel het volgende beeld van de demografische ontwikkeling per leeftijdscategorie.
In onderstaande tabel met de demografie naar leeftijd zijn de gegevens uit de grafiek opgenomen waarbij de categorieën 65-74 jaar, 75-84 jaar, 85-94 jaar en 95+ jaar zijn samengevoegd tot één categorie 65+.
Bron: provinciale prognose 2014
Uit de tabel blijkt een aantal demografische ontwikkelingen tussen nu en 2030. Bij de groep jeugd tot 14 jaar zien we tot 2020 een lichte daling. In 2030 is deze groep echter weer net zo groot als in 2014: circa 2.840 personen.
In de groep 15 tot 19-jarigen vindt een flinke afname plaats van 1.205 naar 920 in 2030. De groep
20-29 jarigen daalt fors. Van 1.770 naar 1.485 personen.
De 30-54 jarigen nemen af van 6.000 personen naar 4.900 personen in 2030. De groep 55-64 jarigen stijgt eerst naar circa 3.000 personen en neemt vervolgens af tot circa 2.400 personen in 2030. Het aandeel van de bevolking boven de 65 jaar groeit van 3.680 personen in 2014 naar 5.600 personen in 2030. De landelijke trend van ontgroening en vergrijzing is in Eersel dan ook zichtbaar.
Daarnaast zien we de komende jaren een toename van het aantal statushouders. Mensen die gevlucht zijn uit een ander land en in ons land een verblijfsvergunning krijgen. Voor 2016 wordt dit aantal geraamd op 73 personen.
Statushouders zijn in feite urgent woningzoekenden, maar naast het huisvestingsvraagstuk vraagt ook de integratie de gemeentelijke aandacht. Statushouders kunnen in het licht van deze beleidsnotitie gezien worden als nieuwe toekomstige gebruikers van maatschappelijk vastgoed (bv. onderwijs, sport en ontmoeting in gemeenschapshuizen). Hetzelfde geldt voor expats. In de Brainportregio zijn veel internationale kenniswerkers (IKW) actief. Kenniswerkers zijn te onderscheiden in “shortstay”2 en “longstay”3 en kunnen zich uiteindelijk permanent vestigen in Nederland. Via de website www.greenzoneofeindhoven.com (“working in de city and living in the suburbs”) profileert de Kempen zich als aantrekkelijk gebied om te wonen en te recreëren.
Van verzorgingsstaat naar participatiestaat
De verzorgingsstaat, waarin de overheid een sociaal vangnet financiert, is in de toekomst niet langer betaalbaar. De overheid compenseert de hulpbehoevenden in de samenleving zoveel mogelijk, maar de rechten van burgers verminderen. De samenleving moet meer voor elkaar zorgen, om te komen tot een samenleving waarin inwoners allen naar eigen vermogen meedoen en de beschikking hebben over adequate (tijdelijke) ondersteuning.
Deze transformatie naar een participatiestaat vraagt om ruimte voor vernieuwing. We zitten niet in een tijdperk van veranderingen, maar in een verandering van tijdperk. De gemeente maakt een terugtrekkende beweging en wordt meer de verbinder en facilitator. De tijden van een onbeperkt geloof in de maakbaarheid van de samenleving door de overheid ligt definitief achter ons. De maatschappij is zo complex dat het ook gek is om te denken dat voor elk probleem een beleidsnotitie de oplossing is. Innovatie, flexibiliteit en maatwerk zijn sleutelwoorden voor de toekomst.
Niet alleen de gemeente heeft de afgelopen jaren te maken gehad met een ombuigingsopgave. Ook verenigingen hebben te maken gekregen met verminderde inkomsten en/of hogere kosten. Het feit dat het bedrijfsleven minder te besteden had betekende bijvoorbeeld minder sponsoring, of minder inkomsten door reclame-uitingen. Verenigingen hebben het uitgavenpatroon kritisch tegen het licht gehouden en er is een nog groter beroep gedaan op zelfwerkzaamheid. Gelukkig trekt de economie intussen wel weer aan.
Gemeenschapshuizen D’n Boogerd en De Muzenval hebben bij de gemeente aangegeven dat bij de huidige gemeentelijke subsidie de exploitatie niet of nauwelijks sluitend is. Stichtingsbesturen hebben de stofkam door de kosten gehaald en zijn naarstig op zoek naar (nieuwe vormen van) inkomsten.
Op diverse terreinen worden voorzieningen op peil gehouden door ze met behulp van vrijwillige inzet te organiseren. De gemeente faciliteert in het beschikbaar stellen en houden van basisvoorzieningen. De exploitatie is in handen gegeven van de gebruikers/verenigingen (lees: vrijwilligers). Minder financiële middelen en ontwikkelingen in de bevolkingssamenstelling kunnen ervoor zorgen dat de vraag naar vrijwilligers nog verder toeneemt. De vergrijzing biedt hierin de komende jaren kansen, in die zin dat er meer ouderen zijn die meer tijd hebben voor andere activiteiten dan werk. Die ouderen zullen daarentegen wel pas op latere leeftijd beschikbaar komen en mogelijk niet altijd (meer) kiezen voor bv. fysieke inspanningen die de huidige vrijwilligers op de diverse sportparken verrichten.
Ook vanuit de Participatiewet liggen er mogelijkheden voor extra vrijwillige inzet door mensen met een (tijdelijke) afstand tot de arbeidsmarkt, of die op zoek zijn naar een zinvolle dagbesteding. Aandachtspunt daarbij is een goede professionele begeleiding van deze nieuwe doelgroep.
Daarnaast wil de “nieuwe vrijwilliger” eerder ingezet worden bij kortlopende activiteiten dan bij langdurige verplichtingen bij een vereniging (bv. bestuursfuncties). Continuering en professionalisering van het bestuur is essentieel. De bereidheid en wijze van inzet van de “nieuwe vrijwilliger” vraagt van besturen meer inzet op werving, sturing en coördinatie van vrijwilligers.
De sportaccommodaties vormen een belangrijk onderdeel van het algemeen voorzieningenniveau in de verschillende kernen van Eersel. Hoewel er sprake is van een goede sportparticipatiegraad onder de inwoners van Eersel is in de kadernota Sport en Accommodatiebeleid 2012-2016 geconstateerd dat de bezetting van de binnensportaccommodaties als laag te kwalificeren is. Voor de buitensportaccommodaties lag het beeld rondom de huidige bezetting en benutting meer genuanceerd.
Voor voetbal is er sprake van een overcapaciteit aan velden4. De hockeyvereniging had destijds te maken met ondercapaciteit, maar dat is opgelost door de aanleg van een 2e kunstgrasveld in 2014.
Ook de bezetting van de gemeenschapshuizen en jeugdaccommodaties is niet optimaal.
Het thema Duurzaamheid komt als rode draad terug in alle beleidsvelden van de gemeente.
De beleidskaders zijn vastgelegd in het Klimaatbeleid 2013-2017 en het Uitvoeringsprogramma Klimaat 2015-2017 van de gemeente Eersel. Hierbij is het verduurzamen van ons gemeentelijke vastgoed één van de projecten die moet bijdragen aan een “energie neutrale Kempen in 2025”. Als we de gemeente een voorbeeldfunctie toeschrijven, is dit een goede impuls en opmaat voor het behalen van de ambities uit het Klimaatbeleid.
De gemeente Eersel heeft in 2015 haar 38 gebouwen in kaart gebracht middels een zogenaamde Energieprestatie Advies voor Utiliteitgebouwen Maatwerkadvies (EPA-U Maatwerkadvies) waarbij, per gebouw, inzichtelijk is gemaakt welke duurzaamheids-maatregelen (en bijbehorende investeringen) mogelijk zijn om aan de ambities van het Klimaatbeleid te voldoen. Deze maatregelen (conform Trias Energetica) bestaan uit beperking van de energievraag, gebruik van duurzame energie en het efficiënt gebruik van fossiele brandstoffen. Op 22 maart 2016 is de gemeenteraad geïnformeerd over de systematiek voor het verduurzamen van het gemeentelijk vastgoed.
In deze beleidsnota gaan we niet in op de keuzes met betrekking tot de concrete duurzaamheidsmaatregelen per gebouw en wanneer deze worden uitgevoerd. Het vraagstuk: “ wie (eigenaar of gebruiker) draagt de kosten en/of ontvangt de baat van duurzaamheidsmaatregelen op maatschappelijk vastgoed?” is behandeld in de Voorjaarsnota 2017-2020.
Op 3 november 2015 is door de gemeenteraad in het kader van het vaststellen van de begroting 2016 een motie aangenomen over een gewenste vernieuwing. Daarmee spreekt de gemeenteraad uit dat ze vernieuwend durft te denken en besluiten. Dat ze op zoek gaat naar nieuwe inkomstenbronnen waarbij het niet alleen gaat om financieel gewin, maar ook om maatschappelijke opbrengsten. De gemeenteraad wil graag versnellen en vraagt een verandering en andere mindset van de raad, het college en het ambtelijk apparaat. De gemeenteraad wil het college de vrijheid geven om alle mogelijkheden, kansen en “out of the box”- ideeën te onderzoeken.
In de lijn van deze motie is het de vraag in hoeverre we innovatief en vernieuwend kunnen zijn binnen het maatschappelijk vastgoed?
De belangrijkste huidige kaders die gelden als vertrekpunt richting een toekomstbestendig accommodatiebeleid zijn het Sport- en Accommodatiebeleid 2012-2016, de Toekomstvisie en het Welzijnskader 2017-2020.
Hieronder volgt in chronologische volgorde per beleidsnota een samenvatting van de vastgestelde kaders.
Daarbij opgemerkt dat op onderdelen het beleid in de loop van de tijd is geactualiseerd (nieuw gaat voor oud beleid).
Sport- en accommodatiebeleid 2012-2016
Op 10 april 2012 heeft de gemeenteraad het Sport- en accommodatiebeleid 2012-2016 vastgesteld, waarbij is bepaald dat:
Het Eerselse sportbeleid de komende jaren wordt gebaseerd op:
er wordt gestreefd naar een sport- en beweegparticipatie van 75%5;
Toekomstvisie gemeente Eersel “Kempisch wonen in een wereldregio”
Het samenstellen van de toekomstvisie was een bijzondere klus. Inwoners, ondernemers en/of vertegenwoordigers van belangenorganisaties hebben mee kunnen denken. Dat proces heeft mooie en vruchtbare ideeën opgeleverd. De toekomstvisie geeft het gewenste beeld van de gemeente Eersel in 2030. Het zijn nieuwe gedachten over belangrijke onderwerpen voor morgen en overmorgen. De stip aan de horizon van 2030. De visie is geen eindbeeld of een blauwdruk, het is wel de basis om te gebruiken als we praten over de toekomst. In die toekomst willen we onze inwoners blijvend kwaliteit bieden in de breedste zin van het woord.
Kernambities vanuit de Toekomstvisie welke betrekking hebben op een Toekomstbestendig Accommodatiebeleid zijn o.a.:
• Keuze voor stimuleren toekomstgerichte sociale cohesie
• Keuze voor sociale vitaliteit in de dorpen
• Keuze voor evenwichtig opgebouwde kleine kernen
• Keuze voor bereikbare voorzieningen
• Keuze voor 21e-eeuws gemeentelijk organiseren
• Keuze voor een “Ja, mits”-cultuur
• Keuze voor de participatiestaat
• Keuze voor een reëel en toereikend voorzieningenaanbod
“Op weg naar 2030 moet de gemeente reëel kijken naar het rendement van voorzieningen. Zolang voorzieningen rendabel zijn, blijven ze in een dorp. Naast economisch rendement telt maatschappelijk rendement en inzet van dorpsinwoners. De gemeente wil vroegtijdig heldere afspraken maken met dorpsraden en maatschappelijk middenveld over het beoogde economisch en maatschappelijk rendement en hoe we dit kunnen bereiken. Vooraf bespreken zij welke rol de gemeenschap kan vervullen in beheer en behoud om aan het minimum rendement te voldoen. Bij opschaling van voorzieningen zoeken we oplossingen voor de bereikbaarheid van de voorziening.
We gebruiken accommodaties zo multifunctioneel mogelijk. De aanwezigheid van voorzieningen in een dorp zijn afhankelijk van het gebruik ervan door bewoners. Initiatieven moeten van onderop komen. De toekomst van de dorpen is wat de inwoners zelf van de dorpen willen maken. Elk dorp heeft zijn eigen sfeer en eigen voorzieningenpakket.”
Welzijnskader Eersel 2017-2020 “De kracht van contact”
De leidende principes voor toekomstbestendig Welzijnsbeleid zijn:
Per beleidsveld is in een hoofdstuk aangegeven op welke wijze deze leidende principes zijn doorgevoerd. De relevante beleidskaders voor Toekomstbestendig Accommodatiebeleid zijn te vinden in het hoofdstuk: Accommodatiebeleid in relatie tot welzijn. Deze zijn als volgt:
Sociale samenhang en leefbaarheid worden versterkt wanneer mensen elkaar kennen en ontmoeten. Multifunctionele accommodaties vervullen hierbij een belangrijke voorwaardelijke rol. De gemeente Eersel ziet gemeenschapshuizen/multifunctionele accommodaties als een basisvoorziening in iedere kern, waardoor mensen elkaar kunnen ontmoeten en verenigingen activiteiten kunnen organiseren. Er is een aanbod aan activiteiten in de directe leefomgeving. De komende periode zal meer dan in het verleden gezocht worden naar oplossingen binnen de bestaande accommodaties. Bijvoorbeeld als in een dorp behoefte is aan meer ontmoetingsruimte voor senioren dan zal bekeken worden of één van de andere maatschappelijke accommodaties kan voorzien in deze behoefte. Een dorp of een samenwerkingsverband van verenigingen moet gezamenlijk (in samenhang) de inwoners willen faciliteren.
Een toekomstbestendig en betaalbaar accommodatiebeleid biedt de gemeente de benodigde ruimte om te blijven investeren in goede sportfaciliteiten t.b.v. onze bewoners en de leefbaarheid in de kernen. Parallel daaraan kijkt de gemeente in samenspraak met de verenigingen ook naar mogelijkheden om hun levensvatbaarheid en vitaliteit te vergroten. Doel is en blijft sportbeoefening voor eenieder mogelijk te maken. T.a.v. het aanbieden van sportfaciliteiten wordt, in het licht van de demografische ontwikkelingen, lage bezetting van accommodaties en wijzigende voorkeuren t.a.v. sportbeoefening, als toekomstvisie uitgegaan van minder sportparken binnen de gemeente. Daarmee blijft voldoende spreiding en nabijheid van sportfaciliteiten t.o.v. de dorpskernen binnen de gemeente gewaarborgd. ln bestaande accommodaties wordt in afwachting van consensus met de gebruikers over te nemen stappen naar de te bereiken eindsituatie vanuit de gemeente alleen nog zeer terughoudend geïnvesteerd (hoogst noodzakelijk onderhoud voor instandhouding). Eventuele aanvragen voor nieuwe accommodaties worden aangehouden. Dit geldt tevens voor investeringen in duurzaamheidsmaatregelen, tenzij de continuïteit van de accommodatie gewaarborgd is. Het college stimuleert de gebruikers van de sportaccommodaties in een dialoog actief tot (intensivering van) onderlinge samenwerking en werkt samen met hen bovengenoemde marsroute uit. Dit gezamenlijke traject moet leiden tot concreet actieplan op basis waarvan medio 2019 een aantal vervolgbeslissingen genomen kunnen worden om de toekomst van sportbeoefening in Eersel te waarborgen op basis van realistische verwachtingen en randvoorwaarden. Dit beleid wordt nader uitgewerkt in het accommodatiebeleid 2017-2020.
In enkele kernen zijn meerdere accommodaties met een maatschappelijke functie. Denk aan de ontmoetingsruimten (voor senioren) in onder andere Eersel en Wintelre. Van belang is dat er tussen de accommodaties onderling afstemming is over wat voor wie waar wordt aangeboden. Dit om overlap of hiaten in het aanbod voor de inwoners te voorkomen. Uitgangspunt is dat zoveel mogelijk activiteiten plaatsvinden in de multifunctionele accommodaties. Slechts wanneer een bepaalde doelgroep hier geen gebruik van kan maken, is subsidie mogelijk voor activiteiten op een andere locatie.
Daarnaast zal, wanneer uit een financiële toets bij subsidieverstrekking blijkt dat een organisatie zelf in staat is alle kosten te dragen, sprake zijn van afbouw van de subsidie.
Duidelijk is dat er bij de diverse besturen van de gemeenschapshuizen verschillen bestaan in de behoefte aan ondersteuning van de gemeente. Dit vraagt om maatwerk per dorp. In principe wordt er gekozen voor een bestuur op afstand, tenzij de situatie vraagt om maatwerk. Deze lijn past in het kader van meer flexibiliteit en inspelen op nieuwe ontwikkelingen. De manier waarop de gemeente Eersel invulling geeft aan dit maatwerk komt terug in het in 2016 vast te stellen toekomstbestendig accommodatiebeleid.
Inclusief beleid, toegankelijkheid
Inclusief beleid staat voor beleid dat erop gericht is een samenleving te creëren waarin mensen met een beperking gelijke rechten en kansen hebben op volwaardige deelname aan de maatschappij.
In de gemeente Eersel wordt al langer gewerkt aan het verbeteren van het inclusieve beleid, bijvoorbeeld aan de toegankelijkheid van gebouwen, inrichting van wijken, mogelijkheden om te sporten, werken, communiceren en verplaatsen. Het platform voor mensen met een beperking (PMB) denkt mee over mogelijkheden voor een inclusieve lokale samenleving en organiseert activiteiten die daaraan bijdragen.
In 2012 is in kaart gebracht hoe toegankelijk de sportaccommodaties zijn, deze toegankelijkheid is terug te vinden op de website www.toegankelijkbrabant.nl .Zowel sporters als bezoekers van sportactiviteiten kunnen gebruik maken van deze site.
De wettelijke norm voor gebouwen is het bouwbesluit. Het college heeft in januari 2016 met het besluit om bij
MFA’ s automatische deuropeners te plaatsen (geen eis uit het bouwbesluit) aangegeven dat zij waar mogelijk een hogere norm nastreeft dan het bouwbesluit.
5. Opdrachtformulering en opzet onderzoek
De opdracht moet leiden tot het volgende resultaat:
De opdracht is door de projectleider uitgewerkt in een procesaanpak met 7 fasen:
Dit rapport gaat in op fasen 2 t/m 6 van de opdracht. Fase 7 betreft een mogelijke vervolgopdracht.
Het huidige accommodatieaanbod geeft inzicht in de manier waarop de gemeente Eersel voorziet in de maatschappelijke vraag/behoeften. De maatschappelijke accommodaties welke zijn meegenomen in de opdracht zijn verdeeld in de volgende categorieën:
In de meeste gevallen zijn de accommodaties eigendom van de gemeente en soms eigendom van derden. Een totaaloverzicht van het (maatschappelijk) vastgoed is te vinden in bijlage 1.
In de burgerparticipatienota Meedoen?! is bepaald dat de gemeente Eersel haar burgers wil laten participeren. Redenen hiervoor zijn het verbeteren van de kwaliteit van beleid, het vergroten van de betrokkenheid tussen overheid en burgers en het vergroten van het draagvlak van in dit geval het Toekomstbestendig Accommodatiebeleid.
Voor dit proces is gekozen voor een participatieve stijl: Het college/raad hebben in beginsel de agenda samengesteld, maar hebben betrokkenen de gelegenheid gegeven om problemen aan te dragen en oplossingen te formuleren. De politiek verbindt zich in principe aan de resultaten, maar kan bij de uiteindelijke besluitvorming hiervan (beargumenteerd) afwijken. De participanten, in dit geval de gebruikers van het maatschappelijke vastgoed, adviseren de gemeente.
Als werkvorm is gekozen voor een enquête, bijeenkomsten met gebruikers per vastgoedcategorie en op dorpsniveau6. Tot slot kon door betrokkenen tijdens een inloopavond en schriftelijk worden gereageerd op het concept-rapport.
Dit rapport, inclusief de voorstellen wordt gelijktijdig aangeboden met een voorstel voor de toekomstige exploitatie van de Muzenval. Beide volgen op het Welzijnskader 2017-2020 waarin de algemene kaders zijn vastgesteld in de raadsvergadering van 27 september 2016.
Om te komen tot besluitvorming is gekozen voor de eenvoudige BOB-procedure, het besluitvormingsmodel in
3 fasen: Beeldvorming, Oordeelsvorming en Besluitvorming.
De planning ziet er als volgt uit:
Financiële consequenties kunnen integraal worden afgewogen in de Voorjaarsnota 2018-2021.
De voorgestelde bezuiniging van € 112.000,-- is vanaf 2017 als stelpost opgenomen. Afhankelijk van de voorstellen wordt gezocht naar een passend moment in de P&C cyclus om eventuele financiële consequenties voor 2017 in de begroting te verwerken.
6. Dialoog over toekomstbestendigheid
In de fasen 2 t/m 4 van de procesaanpak is uitgebreid stil gestaan bij vier aspecten om de toekomstbestendigheid van de accommodaties te kunnen bepalen. Dat zijn de volgende:
Voldoet de basissportaccommodatie aan de bondssport normering7?
Voldoet de jeugdaccommodatie aan de normen van Scouting Nederland8?
De onderwerpen zijn besproken met de besturen en gebruikers van de accommodaties. De vragenlijst die vooraf aan de besturen en gebruikers toegezonden is, was niet-beperkend. Gedurende het proces was ruimte om ook andere van belang zijnde vragen en antwoorden in te brengen.
De bevindingen van bovenstaande aspecten 1 t/m 3 zijn opgenomen in bijlage 2, opgesomd per categorie/soort accommodaties. In hoofdstuk 9 wordt ingegaan op aspect 4, de haalbaarheid van de taakstellende bezuinigingen.
In fase 5 en 6 zijn op dorpsniveau de belangrijkste bevindingen gedeeld. De verslagen van de dorpsgesprekken zijn opgenomen in bijlage 3.
In het volgende hoofdstuk zijn de bevindingen uit fasen 2 t/m 6 weergegeven.
In het huidige gemeentelijke beleid wordt ingezet op een gemeente breed toekomstbestendig accommodatiebeleid waardoor het op een laagdrempelige manier voor alle inwoners mogelijk is om deel te nemen. Denk aan ontmoeten, sporten, activiteiten binnen verenigingen, cultuur en ontwikkeling. Deze deelname van inwoners aan het maatschappelijke leven draagt bij aan welbevinden, ontwikkeling, sociale samenhang en leefbaarheid.
De gemeente Eersel beschikt over een divers accommodatieaanbod verdeeld over de zes kernen.
Vanuit het perspectief van sporten, sociale activering, ontmoeting en cohesie kan dit ruime aanbod beschouwd worden als een ‘groot goed’, er is immers voor iedereen in iedere kern een (gemeentelijke en/of private) accommodatie beschikbaar.
Het maatschappelijke doel met de bijbehorende activiteit is leidend en de accommodatie wordt daarbij gezien als een middel. In de kernen wil men graag dat de activiteiten in de eigen kern blijven bestaan ten behoeve van de leefbaarheid. De verenigingen willen de eigen accommodatie zo lang mogelijk behouden en (nog) niet opheffen. Men staat wel open voor samenwerking, maar dan bij voorkeur vanuit de eigen accommodatie.
Door de gevoerde gesprekken met alle gebruikers is bewerkstelligd dat de gebruikers van de gebouwen zich nog meer bewust zijn geworden van de mate van toekomstbestendigheid van de diverse accommodaties. Er is meer inzicht in de hoeveelheid van alle accommodaties in de eigen kern. Men ziet in dat vervanging en renovatie in de toekomst geen vanzelfsprekendheid meer is. Maatwerk in beleid en uitvoering is nodig, op dorpsniveau en mogelijk op accommodatieniveau.
De gesprekken met de verenigingen en de dorpen laten zien dat elk dorp zijn eigen ontwikkelingen heeft in relatie tot de demografie en het gebruik van de accommodaties.
In Wintelre heeft men de handen ineen geslagen om in de toekomst nadrukkelijker te gaan samenwerken op het sportpark. In Vessem en Duizel heeft men tijdens de dorpsavond met elkaar ervaren dat de verenigingen, organisaties elkaar nodig hebben. Op deze avond is de afspraak gemaakt dat het dorp zich nader gaat beraden over de wijze waarop ze met elkaar in de toekomst de activiteiten gaan organiseren. In Knegsel onderschrijft men het belang van de eigen identiteit en leefbaarheid van het dorp en wil men leegloop voorkomen, door aantrekkelijk te zijn voor de uitbreidingswijken van Veldhoven. De verschillende verenigingen binnen het dorp kunnen meer gaan samenwerken. In Eersel is de ontwikkeling dat men vooral zelfstandig verder gaat, maar voorkomen moet worden dat accommodaties/verenigingen elkaar gaan beconcurreren.
Gemeenschapshuizen volgen met belangstelling de voorstellen en besluitvorming omtrent de Muzenval. Zij blijven een mogelijke verruiming van de APV aanreiken als de oplossing voor een gezonde exploitatie en het genereren van werkkapitaal om meer activiteiten te ontplooien.
De structurele bezuiniging van € 112.000,- vanaf 2017 is in de ogen van de gebruikers niet geheel haalbaar, wel zijn er bespaar- en optimalisatiemogelijkheden. Zie verder hoofdstuk 9.
Naast bovenstaande bevindingen wordt ingezoomd op de volgende onderwerpen, welke als rode draad terugkomen:
Iedere kern beschikt over basisvoorzieningen teneinde bepaalde activiteiten te kunnen invullen. Op het gebied van sport is een aantal basissporten benoemd (voetbal, korfbal, tennis, hockey, atletiek, honkbal, zwemmen, en gymonderwijs), met daaraan gekoppeld een groot aantal basisvoorzieningen zoals de beschikking over sportvelden, verlichting, kleedlokalen, inrichting van de buitenruimte etc. In iedere kern is een gemeenschapshuis aanwezig waarmee het dorp een laagdrempelige voorziening heeft om elkaar te kunnen ontmoeten en waar bepaalde activiteiten kunnen worden georganiseerd. Vijf van de zes kernen beschikken over een afzonderlijke jeugdaccommodatie met als doel dat jeugdigen zich optimaal kunnen ontwikkelen.
Het huidige beleid heeft de insteek van “het recht hebben” op bepaalde voorzieningen en past in de context van de afgelopen periode. De toekomstige periode vraagt echter meer om een beleid vanuit het principe “zorgen dat”. Met elkaar stilstaan bij de bedoeling, in plaats van het systeem. Van basisvoorzieningen naar maatwerk. Meer dialoog tussen gemeente en gebruiker en verschillende gebruikers onderling: “het belang van contact. Waarbij wel aandacht moet zijn voor een bepaalde continuïteit, in die zin dat een vereniging wel voor een bepaalde periode moet weten waar hij/zij aan toe is.
Gemeente Eersel heeft van al haar gemeentelijk vastgoed een Meerjarenonderhoudsplan (MOP) welke is gebaseerd op instandhouding (1-op-1 onderhoud) van het gebouw zonder (nieuwe) investeringen. Onderhoud van vastgoed kan op verschillende niveaus worden uitgevoerd. De mate van onderhoud hangt af van het gewenste kwaliteitsniveau van het vastgoed.
Om het kwaliteitsniveau objectief vast te stellen kan de NEN 2767 norm worden gebruikt. NEN 2767 geeft een methode om de conditie van bouw- en installatieonderdelen op objectieve en eenduidige wijze vast te leggen. Deze norm bestaat uit een indeling in 6 condities waarbij conditie 1 de beste (nieuwbouw)kwaliteit heeft. Gemeente Eersel hanteert als minimum conditie 3, waarbij gestreefd wordt naar conditie 2. Wanneer een gebouw op nominatie staat om gesloopt te worden kan incidenteel conditie 4 5, of 6 voorkomen. Conditie 6 is niet acceptabel omdat wet- en regelgeving en veiligheid dan in het geding komen. Ook als een vastgoedobject op een sloopnominatie staat kan het voorkomen dat er toch investeringen noodzakelijk zijn om (bijvoorbeeld) de veiligheid op een verantwoord niveau te brengen.
Alle accommodaties voldoen aan de wettelijke eisen van het Bouwbesluit (bevat bouwtechnische voorschriften, ten tijde van de oprichting van het bouwwerk, waaraan bouwwerken minimaal moeten voldoen. Deze eisen hebben betrekking op veiligheid, gezondheid, bruikbaarheid, energiezuinigheid en milieu).Ook vinden er jaarlijks (de verplichte) installatiekeuringen plaats aan de diverse gebouwinstallaties (voor het milieu, energieverbruik, gezondheid en de veiligheid is het belangrijk dat bijvoorbeeld klimaatsystemen goed functioneren) en de Milieuwet.
De verenigingen zijn tevreden over de kwaliteit van de accommodaties en het onderhoud daarvan.
Ten aanzien van gebouwen zijn drie soorten onderhoud te onderscheiden:
Daarnaast vinden er af en toe renovaties plaats. Renovaties worden niet tot het onderhoud gerekend maar worden vaak wel in combinatie met onderhoudswerkzaamheden uitgevoerd. Renovaties hebben als doel de uitstraling, veiligheid, bruikbaarheid of duurzaamheid te verbeteren.
De kosten van het periodiek en het groot onderhoud zijn in een MOP opgenomen, op basis waarvan de stortingen en onttrekkingen uit de voorzieningen zijn berekend. Hiermee is al het noodzakelijk onderhoud aan het onroerend goed in financiële zin afgedekt. Uiteraard moet regelmatig herijking plaatsvinden. Nieuwe investeringen voor renovaties, aanpassingen of uitbreidingen worden in het meerjarig investeringsprogramma opgenomen (MIP).
Met betrekking tot het onderhoud maakt de gemeente onderscheid tussen ‘basisvoorzieningen’ en ‘niet-basisvoorzieningen’. In het accommodatiebeleid is aangegeven wat wordt verstaan onder een basisvoorziening. Een basisvoorziening is een voorziening die op basis van de beleidsdoelstellingen als ‘noodzakelijk’ wordt gezien. Voor de gebouwen die vallen onder het accommodatiebeleid betekent dit dat alleen de basisvoorzieningen door de gemeente worden onderhouden. De gemeente draagt dan zorg voor het groot onderhoud inclusief de installaties.
Voor het dagelijks onderhoud zijn de verenigingen of stichtingen zelf verantwoordelijk. Het onderhoud van de gebouwen (basisvoorziening) waarvoor de gemeente verantwoordelijk is, kan echter ook door de vereniging onder bepaalde voorwaarden in eigen beheer worden uitgevoerd (privatisering).
De verenigingen ontvangen daarvoor een financiële bijdrage, gebaseerd op de gemiddelde onderhoudslast over tien jaar.
De meeste accommodaties en opstallen in de gemeente zijn jaren geleden opgericht. Sommige zijn ouder dan 30 jaar en tussentijds (enkele malen) gerenoveerd. Een oude accommodatie en/of opstal impliceert niet dat zij in slechte staat van onderhoud verkeert. Boekhoudkundig wordt een gebouw doorgaans in 40 jaar afgeschreven, dit hoeft niet te betekenen dat een accommodatie of opstal dan ook gesloopt hoeft te worden. Als een accommodatie het einde van de boekhoudkundige levensduur nadert, of er een renovatiemoment volgt, ontstaat een natuurlijk afwegingsmoment, aan de hand van de functie, het sociaal maatschappelijk belang en het bijbehorend financieel plaatje.
De accommodaties dienen in de toekomst zodanig te worden ingericht, gebouwd en/of gerenoveerd dat in het kader van het gebruik ervan flexibel ingespeeld kan worden op de veranderende maatschappelijke behoefte.
Enkele gemeenschapshuizen zoals de Muzenval, d’n Boogerd en de Höllekes hebben aangegeven niet of nauwelijks geld te kunnen reserveren voor onderhoud aan de binnenkant van het gebouw en vervanging van de inventaris. Dit verdient aandacht.
De verenigingen zijn zelf verantwoordelijk voor het dagelijks onderhoud en beregening van de banen/velden. Groot onderhoud en renovatie van tennisbanen, toplagen van de natuurgrasvelden en de kunstgrasvelden hockey wordt uitgevoerd door de gemeente.
Dat geldt ook voor het cultuurtechnisch onderhoud van de natuurgrasvelden. Er is niet besloten tot privatisering van het cultuurtechnisch onderhoud aangezien de meeste verenigingen niet beschikken over voldoende specialistische kennis en gespecialiseerd materiaal dat daarvoor nodig is. Het veld moet meer dan 40 x per jaar worden gemaaid. Aangenomen is dat de gemeente of een bedrijf de gevraagde continuïteit voor het onderhoud beter kunnen borgen. Gemeente Eersel heeft de afgelopen jaren vaak te maken gehad met engerlingen. De bestrijding is erg lastig en vraagt specifieke kennis. Gezien de specialistische taak en om grote (financiële) problemen te voorkomen is in 2012 besloten om het cultuurtechnische onderhoud uit te (laten) blijven voeren door de gemeente.
De sportvelden voldoen aan de technische norm. De beleving is echter bij veranderende weersomstandigheden of schade door engerlingen anders en uit zich soms in ontevredenheid.
In omliggende gemeenten wordt er soms voor gekozen het cultuurtechnisch onderhoud toch te privatiseren als onderdeel van een totaalpakket aan geprivatiseerde taken. Het zijn met name sportverenigingen die een nauw contact hebben met bv. een loonwerker die daar voor kiezen. De eindverantwoordelijkheid voor de bestrijding van engerlingen of andere natuurplagen blijft bij de gemeente liggen. De gemeente dient hierbij wel een ondersteunende en controlerende rol in te vullen. Op deze manier wordt voorkomen dat de gemeente op de langere termijn voor (vervelende/dure/onomkeerbare/achterstallige) verrassingen komt te staan.
Bij 13 van de 24 verenigingen is het groot bouwkundig onderhoud aan het gebouw geprivatiseerd.
De verenigingen kunnen mede door zelfwerkzaamheid en sponsoring op een meer voordelige wijze uitvoering geven aan onderhouds- en renovatiewerkzaamheden. Daarom wordt een korting van 15% toegepast op het gemeentelijke budget. Verenigingen kunnen door de inzet van eigen leden met hetzelfde geld mogelijk meer doen of een financieel voordeel behalen. Aandachtspunt is het (financieel) toezicht. Er dient zekerheid te worden verkregen dat de door de gemeente beschikbaar gestelde middelen worden aangewend voor het doel waartoe ze worden verstrekt en niet opgaan aan andere activiteiten. Verenigingen moeten tijdig en voldoende reserveren voor toekomstige uitgaven. De gemeente ontvangt momenteel geen financiële verantwoording en heeft geen inzicht in de boekhouding van sport- en jeugdverenigingen.
In het gemeentelijk beleid is het uitgangspunt dat de gemeente het eigendom heeft en behoudt van het maatschappelijk vastgoed. Reden is dat bepaald maatschappelijk vastgoed is gevestigd op strategische posities in de gemeente en dat de gemeente direct zeggenschap en sturing wil behouden op haar maatschappelijk vastgoed.
Voor wat betreft de buitensportaccommodaties is de gemeente door natrekking ook eigenaar van niet-basisvoorzieningen welke zijn gebouwd op gemeentelijke grond. In het verleden heeft een vereniging aangegeven dat ze een zakelijk recht wil vestigen op de niet-basisvoorzieningen. Enerzijds vanwege het feit dat de vereniging het gebouw heeft opgericht en ze geen juridisch eigenaar zijn. Anderzijds omdat ze kansen zien om nieuwe investeringen te financieren door het afsluiten van een lening en/of hypotheek.
Besloten is dit niet te doen en te kiezen voor gemeentelijk eigendom om direct zeggenschap te behouden en beleid te kunnen bepalen en uitvoeren op het gebied van de locatie en het gebouw.
De gemeente wil voorkomen dat een gebouw door opstalrecht en/of erfpacht economisch eigendom van een derde wordt, die hierdoor het bezit wat hij verkrijgt kan uitnutten door er bijvoorbeeld een hypotheek op te nemen. In geval deze derde failliet gaat heeft de gemeente de hypotheeklast. Dit risico wil de gemeente niet lopen. Er is een mogelijkheid om in geval van een opstalrecht en/of erfpacht overeenkomst het hypotheekrecht uit te sluiten. Echter, dat schiet dan het doel van de vereniging voorbij.
4. Gemeentelijk en extern accommodatie potentieel
De gemeente Eersel heeft er in het verleden voor gekozen eenzelfde voorzieningenniveau per dorp te hebben. Er is een geografische kaart van de gemeente opgesteld waarop er een beeld per dorp wordt weergegeven die laat zien welke accommodaties er op dit moment sociaal maatschappelijke activiteiten uitvoeren. De kaart geeft een totaal overzicht van private en gemeentelijke maatschappelijke accommodaties (bijlage 1).
Vanuit dit beeld zijn op de dorpsbijeenkomsten ook organisaties/verenigingen uitgenodigd die private gebouwen beheren en exploiteren, maar wel sociaal maatschappelijke activiteiten uitvoeren. Tevens zijn dorpsraden/leefbaarheidsgroepen uitgenodigd naast de vertegenwoordigers van de gemeentelijke accommodaties.
Tijdens de eerste dorpsbijeenkomsten gaven diverse organisaties aan zelfvoorzienend te functioneren en dit ook willen blijven doen. Denk hierbij aan het gilde, dat overigens wel open staat voor samenwerking met andere organisaties. Stichting Kempkeshof geeft aan in haar eigen accommodatie sociaal maatschappelijke activiteiten te hebben.
Geconcludeerd is dat het wenselijk is om in de toekomst wel met elkaar in gesprek te blijven en af te stemmen. Dat kan per dorp, of per activiteit/functie uit verschillende dorpen. Het is belangrijk om inhoudelijk en qua aantal maatschappelijke vierkante meters afstemming te blijven zoeken. Verder biedt ontmoeting de gelegenheid tot het versterken van het netwerk, elkaar infomeren en kennisdeling. En leidt het wellicht tot een concrete samenwerking op onderdelen.
In het huidige beleid vervult de gemeente een regierol op afstand en realisatie van doelstellingen op afstand. Deze rol past bij de faciliterende gemeente die accommodaties beschikbaar stelt en het beheer en de exploitatie in handen legt van een (stichtings)bestuur. Belangrijke voorwaarde is wel dat een bestuur voldoende maatschappelijke, bestuurlijke en economische draagkracht heeft.
Tot op heden is dat in zijn algemeenheid het geval. Met de stichtingsbesturen van gemeenschapshuis de Muzenval en d’n Boogerd zijn echter de afgelopen periode verschillende gesprekken gevoerd over o.a. de invulling van de maatschappelijke functie, de invulling van de werkgeversrol en het financieel sluitend krijgen van de exploitatie.
Zij geven aan dat ze op het moment zij tegen problemen aanlopen die ze niet autonoom kunnen oplossen graag zouden willen dat de gemeente ‘dichter bij’ komt en niet zoals nu op afstand staat. De andere besturen willen juist met het huidige model doorgaan.
Conclusie is dat een regierol op afstand prima functioneert, maar dat bepaalde besturen en accommodaties vragen om een andere exploitatievorm, of een bepaalde wijze van ondersteuning. Maatwerk dus. Deze moet situationeel worden bepaald en ingevuld. Dit past in de lijn van meer flexibiliteit en inspelen op nieuwe ontwikkelingen. De manier waarop we invulling geven aan dit maatwerk en bijvoorbeeld toezicht kan in de toekomst verschillen.
6. Tarieven- en subsidiebeleid
Voordat wordt ingegaan op de tarieven is het goed om eerst stil te staan bij de huidige werkwijzen.
De meeste accommodaties bevinden zich in de rechter kolom, realisatie door faciliteren. In het verleden zijn verschillende keuzes gemaakt. De huidige werkwijze per categorie accommodatie is als volgt:
Buitensportaccommodaties: de gemeente verhuurt de basisvoorzieningen aan de sportvereniging.
De huur is gebaseerd op een bedrag per veld en wordt jaarlijks geïndexeerd9. Er is geen sprake van een subsidie. Wel ontvangen de verenigingen een vergoeding voor het klein cultuurtechnisch onderhoud van de velden.
Tennisaccommodaties: de gemeente verhuurt de tennisaccommodatie tegen een symbolisch bedrag aan de tennisvereniging. Er is geen sprake van subsidie. Wel ontvangen de verenigingen een vergoeding voor het klein dagelijks onderhoud aan de banen.
Binnensportaccommodaties: sporthal De Kraanvogel wordt beheerd en geëxploiteerd door VOF de Kraanvogel. Sporthal Wintelre wordt beheerd door gemeenschapshuis De Rosdoek, sportzaal Vessem door gemeenschapshuis D’n Boogerd en sportzaal de Ladder door gemeenschapshuis De Leenhoef. Gymzaal Steensel en gymzaal Duizel zijn in beheer bij de gemeente.
Zwembad De Albatros is tot 31 maart 2021 in erfpacht gegeven bij een private partij waaraan de gemeente een jaarlijkse exploitatiebijdrage en een onderhoudsbijdrage betaalt.
Gemeenschapshuizen: de gemeente verhuurt de accommodatie tegen een symbolische huur en de gemeenschapshuizen ontvangen een subsidie. In het verleden was de hoogte van de subsidie gebaseerd op een basisbedrag en een bedrag per inwoner. Intussen zijn het vaste bedragen geworden die bij het subsidieprogramma worden vastgesteld.
Jeugdaccommodaties: de blokhutten Duizel en Steensel zijn eigendom van de gemeente en worden tegen een symbolisch bedrag verhuurd. Bij Jeugdhuis de Klink in Wintelre en Jeugdhuis De Spil in Vessem is de grond eigendom van de gemeente en is er respectievelijk een recht van erfpacht en opstal gevestigd tegen een symbolisch bedrag. De blokhutten van De Zwerm in Eersel zijn gevestigd op grond van de gilde met een recht van opstal. Jeugdhonk de Sjelter in Eersel is in beheer bij de gemeente.
De gemeente Eersel heeft in het huidige beleid geen of beperkte invloed10 op de tarieven van gebruikers zoals contributies, huurtarieven en toegangsprijzen. De gemeente wilde dit vooral aan de verenigingen/besturen en aan de inwoners zelf overlaten. De vrije marktwerking heeft geleid tot lage geaccepteerde tarieven welke als laagdrempelig worden ervaren voor bepaalde sociaal maatschappelijke activiteiten. In het nieuwe Welzijnskader is het volgende beleid bepaald: Om te bevorderen dat de toegankelijkheid van de voorzieningen in de zes dorpen blijft gewaarborgd, worden de accommodaties financieel toegerust (kan ook onderhoud zijn). Organisaties en inwoners moeten geen financiële “drempel” ervaren om van deze voorzieningen gebruik te maken. Van alle gebruikers wordt echter wel verwacht dat zij financieel bijdragen aan de activiteiten. Daarom is de betaalbaarheid gebaseerd op een combinatie van subsidie door de gemeente en gebruik door inwoners (bijdrage aan activiteiten).
Alleen met de gemeenschapshuizen is een subsidierelatie. De subsidie wordt verstrekt voor vier jaar en iedere nieuwe beschikking wordt vastgesteld op basis van actuele relevante informatie.
De subsidieaanvraag wordt getoetst aan het Welzijnskader, oftewel de sociaal maatschappelijke doelstellingen inclusief het bereik van de activiteiten. Er wordt eveneens inzicht gegeven in de financiële positie op basis van een begroting en jaarverslagen. De hoogte van huurtarieven en consumptieprijzen wordt bij de toetsing buiten beschouwing gelaten. De hoogte van de reservepositie wordt wel in de toetsing meegenomen. In de subsidiebeschikking wordt ingegaan op het algemene doel, maar daaraan worden (nog) geen concrete meetbare resultaatsafspraken gekoppeld.
Ieder jaar moet een gemeenschapshuis een jaarverslag verstrekken waarin wordt verantwoord welke doelstellingen zijn bereikt en waar de (subsidie)middelen aan worden besteed. De gemeenschapshuizen worden verhuurd tegen een symbolisch bedrag.
De geprivatiseerde accommodaties (sporthal De Kraanvogel en zwembad De Albatros) ondergaan een soortgelijke screening op het moment dat het contract afloopt en een nieuw contract wordt gesloten, of bij een nieuwe aanbesteding. Er zijn wel afspraken gemaakt over de oorspronkelijke verhuurtarieven/toegangsprijzen en de verhoging ervan.
Wellicht liggen er ook kansen om maatschappelijke doelen meer onder te brengen bij private partijen. Bijvoorbeeld bij het zwembad. In 2021 loopt de huidige erfpachtovereenkomst van het zwembad af. Een natuurlijk moment om te bezien of we zwemmen in Eersel kunnen behouden zonder of met een lagere publieke investering? Misschien op de huidige plek van het zwembad, door middel van een nieuwe aanbesteding, of door gebruik te maken van reeds aanwezige private zwemvoorzieningen?
De sport- en jeugdaccommodaties hebben een huurovereenkomst voor bepaalde tijd. In het huurcontract zijn de wederzijdse verplichtingen met betrekking tot de accommodaties vastgelegd en er wordt in zijn algemeenheid verwezen naar het beleid. Er zijn geen concrete resultaatsafspraken met betrekking tot de maatschappelijke doelen. Ledenaantallen, consumptieprijzen, contributies, sponsoring e.d. zijn een aangelegenheid van de vereniging. Net als het sluitend krijgen van de exploitatie. Er is bij de gemeente daarom geen inzicht in de financiële draagkracht van de vereniging. Eén keer in de vier jaar worden ten behoeve van de actualisatie van het gemeentelijk beleid bij de clubs ledenaantallen opgevraagd.
De gebruikers zijn zich niet of niet geheel bewust van de gemeentelijke kosten (per lid) van de accommodatie. Zij gebruiken de accommodatie tegen een symbolisch bedrag en/of betalen een bedrag per veld. Gesprekken met de gemeente beperken zich tot op heden vooral tot het gebruik en de staat van de basisvoorzieningen, zoals onderhoud, gewenste uitbreiding en vervangingen/renovaties.
Bij zowel subsidie, privatisering en verhuur worden geen concrete resultaatsafspraken gemaakt, of een koppeling gelegd naar bijvoorbeeld het aantal leden, de kwaliteit van de activiteiten en/of bezetting. Er vindt ook geen monitoring plaats.
De agenda van de overleggen tussen gemeente en gebruikers dient te worden uitgebreid met een afstemming over ledenaantallen en gemeentelijke kosten/tarieven (in relatie tot het gewenste bereik en laagdrempeligheid, vanuit sociaal maatschappelijk oogpunt). Aangevuld met inzicht en groei naar gewenste kwaliteit, vitaliteit, verduurzaming, continuïteit etc. Doel is om voor een bepaalde periode te komen tot concrete resultaatsafspraken.
Wil de gemeente meer sturing krijgen op de maatschappelijke doelstellingen en (gemeentelijke) kosten in relatie tot ledenaantallen dan kan er voor gekozen worden een directe koppeling tussen de huurovereenkomst en subsidie te leggen. In de rechterkolom (realisatie door faciliteren) komt dan tussen huurovereenkomst en subsidiebeleid in plaats van en/of het woordje én te staan. De huur wordt tegen kostprijs doorberekend en daartegenover komt een subsidiebeschikking.
De sportaccommodaties vormen een belangrijk onderdeel van het algemeen voorzieningenniveau in de verschillende kernen van Eersel. Gezien de demografische (minder jeugd) en algemene ontwikkelingen (minder sporten in teamverband) is de verwachting dat ledenaantallen zullen teruglopen. Dit beeld is binnen de verenigingen nog geen algemeen beeld, maar geldt wel voor enkele verenigingen. De verenigingen die gebruik maken van de jeugdaccommodaties worden harder geconfronteerd met teruglopende ledenaantallen.
Hoewel er sprake is van een goede sportparticipatiegraad onder de inwoners van Eersel is in de kadernota Sport en Accommodatiebeleid 2012-2016 geconstateerd dat de bezetting van de binnensportaccommodaties als laag te kwalificeren is. Ondanks de inspanningen op basis van het uitvoeringsprogramma is de bezettingsgraad nog steeds (te) laag. Het gemiddelde van 15% in 2012 is nauwelijks verhoogd. Dit ten opzichte van een gewenste bezetting van minimaal 60%. Door de exploitant van het zwembad worden geen bezoekersaantallen bijgehouden.
Voor de buitensportaccommodaties ligt het beeld rondom de huidige bezetting en benutting meer genuanceerd. Doordeweeks zijn er overdag vrijwel geen activiteiten, maar gedurende de avonduren en tijdens het weekend is de bezetting goed.
Hetzelfde geldt voor de gemeenschapshuizen. Echter, concrete bezoekersaantallen worden niet geregistreerd en deze constatering is alleen gebaseerd op de beschikbaarheid in de agenda. Op dagen dat er een bezetting is door vaste gebruikers ervaren besturen zelfs een tekort aan flexibiliteit in het gebouw om nieuwe gebruikers voldoende ruimte te kunnen bieden. Aanbevolen wordt de gemeenschapshuizen te adviseren in de huurovereenkomsten met vaste huurders een bepaling op te nemen waarin er een aantal keren per jaar kan worden afgeweken van vaste ruimte en tijd. Bij de jeugdaccommodaties is sprake van concentratie op met name vrijdagavonden omdat de jeugd op andere momenten voor andere activiteiten/sporten kiest. De weekenden zijn eveneens goed bezet. De overige dagen niet, of beperkt.
Voor wat betreft de tennisaccommodaties is geconstateerd dat alle tennisverenigingen de afgelopen jaren te maken hebben gehad met een ledenterugloop. Dat leidt op Duizel na bij alle kernen tot een overschot aan tennisbanen ten opzichte van de norm.
Een lage bezettingsgraad, of teruglopende ledenaantal heeft niet alleen kwantitatieve gevolgen, maar zeker ook kwalitatieve. In die zin dat bijvoorbeeld de beoefening van een bepaalde sport niet altijd kan worden aangeboden op het gewenste/passende niveau. Waardoor sporters eerder of later pas kunnen doorstromen naar een hoger team/elftal dat niet altijd ten goede komt aan hun sportieve uitdaging en doorontwikkeling en de binding aan de club.
Conclusie is dat er richting de toekomst beter inzicht moet zijn in ledenaantallen, bezoekersaantallen en de bezetting van de accommodaties. Waarbij niet alleen aandacht moet zijn voor de kwantitatieve aspecten, maar ook voor de kwalitatieve. Het verloop van de afgelopen jaren en inzicht in de demografie zijn nodig om te kunnen anticiperen op het bereiken van voldoende sociaal maatschappelijk en economisch rendement van de voorzieningen.
In het jaar 2020 staat de renovatie van de gymzalen Steensel en Duizel op de planning. De gemeente heeft een wettelijke verplichting voor het bieden van gymonderwijs. Ondanks dat is de renovatie een “natuurlijk moment” om een afweging te maken in de lijn van toekomstbestendig accommodatiebeleid.
Dat geldt eveneens voor de renovatie van de tennisbanen in Vessem en Steensel welke respectievelijk in 2019 en 2021 op de planning staan. Voor de normering van het aantal (verlichte) velden wordt uitgegaan van het gemiddeld aantal tennissers ,bepaald door de KNLTB. Dat gemiddelde is 50-70 leden per tennisbaan.
Bij een afname van het aantal tennisleden zijn er in de toekomst mogelijk minder tennisbanen nodig. Op het moment van renovatie wordt het aantal tennisleden vastgesteld en gekeken naar de verwachte prognose. Op basis van dat ledenaantal wordt op basis van de norm van de KNLTB bepaald hoeveel toplagen er worden gerenoveerd.
Nadrukkelijk dient te worden vermeld dat de behoefte aan het aantal spelers per baan per vereniging sterk kan verschillen. De richtlijn dient daarom niet te strikt te worden gehanteerd als absolute rekeneenheid bij het bepalen van het aantal benodigde banen. Het is ook van belang nauwkeurig te kijken naar factoren die de banendruk kunnen beïnvloeden, bijvoorbeeld het aantal deelnemende teams voor competitie en toernooien en het daarvoor benodigde aantal banen. Daarnaast zijn maatschappelijke factoren en demografische opbouw binnen een vereniging mede bepalend voor de bezetting van de tennisbanen overdag en ’s avonds.
Voorbeeld: Een vereniging met veel leden die overdag werken en dus alleen ’s avonds kunnen tennissen, heeft
’s- avonds een hoge bezetting van de banen. Een vereniging met veel leden die overdag kunnen tennissen (jeugd, parttime werkenden, gepensioneerden), beschikt over de mogelijkheid het gebruik van de banen over de hele dag te spreiden.
Voor de overige accommodaties zijn in de periode 2017-2020 geen “natuurlijke momenten” op basis van renovatie waarop een nieuwe afweging kan worden gemaakt.
8. Functieclustering en multifunctionaliteit
De meeste bestuurders geven aan dat zij hun intrinsieke motivatie vinden in de activiteiten die de vereniging/organisatie aanbiedt. Dit is de allerbelangrijkste drijfveer waarom bestuurders en andere vrijwilligers zich inzetten voor een vereniging/organisatie naast de sociale aspecten e.d.. Het is de activiteit die mensen motiveert zich in te zetten voor het voortbestaan van de vereniging/organisatie. Hierdoor heeft vooral de activiteit een stevig voortbestaan. Het wordt voor sommige verenigingen/organisaties wel steeds moeilijker om vrijwilligers te krijgen om de vereniging te draaien. Gemeenschapshuizen, maar ook enkele sportverenigingen en jeugdverenigingen geven aan dat er in de toekomst een tekort aan vrijwilligers ontstaat.
Advies is om meer samen te gaan werken, minder monofunctioneel gebruik en meer multifunctioneel gebruik en waar mogelijk functies te clusteren. Dat biedt voordelen voor de mate van vrijwillige inzet, de bezetting en de betaalbaarheid van de voorzieningen.
Samenwerking en clustering kan zowel binnen als buiten de grenzen van het eigen dorp en de gemeente plaatsvinden. Gemeente Eersel faciliteert bijvoorbeeld zwemmen, hockey, honkbal en atletiek, gemeente Reusel-de Mierden turnen , gemeente Bladel basketbal en gemeente Bergeijk heeft een BMX-terrein. Dat zijn voorbeelden van gemeentelijke accommodaties. Een eventuele discussie over verrekening van kosten tussen gemeenten wordt voor nu buiten beschouwing gelaten.
In zijn algemeenheid dient het maatschappelijk vastgoed zo efficiënt mogelijk te worden ingezet binnen een dorp en/of samenwerkingsverband van verenigingen, afgestemd op behoeften en ledenaantallen. In het beleid is bepaald dat:
In de toekomst dienen meer functies te worden gecombineerd in accommodaties om de huidige maatschappelijke vierkante meters beter te benutten en de exploitaties een meer gegarandeerde toekomst te laten hebben.
Ondanks dat er besturen zijn die ervaren dat het soms erg moeilijk is om de vereniging goed te laten draaien, wil geen enkel bestuur op voorhand zijn accommodatie opgeven en elders samen gaan werken. Ze staan wel nadrukkelijk open om andere gebruikers te ontvangen in hun accommodatie. Men is zich er wel van bewust dat er in ieder geval niet geïnvesteerd moet worden in nog meer maatschappelijke vierkante meters.
Meer functieclustering en multifunctioneel gebruik betekent dat verenigingen over de eigen grenzen en activiteiten heen moeten willen kijken en handelen. Een voorbeeld hiervan is de samenvoeging van voetbal Vessem en korfbal Vessem die in 2012 samen in een nieuwe accommodatie (basisvoorziening) zijn ondergebracht en samenwerken. Voetbalverenigingen Steensel en Knegsel hebben al gezamenlijk jeugdelftallen.
De vraag die opkwam tijdens het onderzoek was of er meer gebruikers bij elkaar ondergebracht kunnen worden?
In Wintelre zijn voetbalvereniging DEES en korfbalvereniging Winty die al samenwerken en voornemens zijn om nu en in de toekomst uit te gaan van sportpark de Meren waar diverse takken van sporten plaatsvinden.
Het streven is om meer dan alleen sportactiviteiten daar te laten plaatsvinden. De voetbal- , en de korfbalvereniging zijn ook al in gesprek met de jeugdvereniging.
Voor sommige accommodaties ligt multifunctioneel gebruik lastiger, bijvoorbeeld voor tennisaccommodaties.
Zij geven aan dat dit door de specifieke accommodatie erg moeilijk is. Er wordt dan met name gedacht aan andere afgeleide tennissporten, zoals racketbal. Het delen van kleedlokalen, of een kantine is wellicht wel een goede optie.
En kan bijvoorbeeld een jeugdvereniging in de toekomst gebruik gaan maken van een gemeenschapshuis en hun eigen accommodatie opgeven? Als er scoutingsactiviteiten plaatsvinden wordt de koppeling met de plek (een gemeenschapshuis is niet direct gelegen tegen het bos) als erg belemmerend ervaren en zien de jeugdverenigingen dat nog niet zitten. Gemeenschapshuizen daarentegen staan zeker open om meer jeugd onder hun dak te krijgen en bepaalde activiteiten c.q. ruimten voor activiteiten aan te bieden.
Bij de gemeenschapshuizen is geconstateerd dat de bezetting overdag minimaal is. Er zijn mogelijkheden om in te spelen op nieuwe doelgroepen. Gemeenschapshuizen kunnen gebruik intensiveren door bijvoorbeeld activiteiten te ontplooien/faciliteren voor statushouders, expats, jeugdigen, mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt of WMO gerelateerde activiteiten.
Het stimuleren van samenwerking tussen diverse verenigingen op en tussen de verschillende sportparken of gebouwen ten behoeve van de inhoudelijke doelstellingen en voor het multifunctionele gebruik van de accommodaties creëert in de toekomst meerwaarde. Niet alleen economisch, maar vooral ook maatschappelijk.
Tot slot de vraag wat te doen met eventuele toekomstige (gemeentelijke) overcapaciteit in het maatschappelijk vastgoed? Deze kan afhankelijk van locatie, gebouw etc. met of vrij van opstallen worden verkocht, verhuurd of verpacht. Uiteraard met zo min mogelijk kapitaalvernietiging.
De beleving van de besturen hoe het met de gemeenschapshuizen gaat, is wisselend. De beleving gaat van positief tot zorgelijk. Het blijkt in het algemeen voor de besturen geen eenvoudige opgave om de inhoudelijke doelstellingen binnen de gestelde kaders vorm te geven.
Twee van de zes gemeenschapshuizen hebben het financieel moeilijk. Het is lastig de exploitatie sluitend te krijgen. Ze benoemen diverse oorzaken zoals:
en de APV (het artikel over bijeenkomsten bij paracommerciële activiteiten11), die door de besturen van de gemeenschapshuizen als belemmerend wordt ervaren.
Alle besturen geven aan dat ze door de voorwaarden die gekoppeld zijn aan de maatschappelijke bestemming in het bestemmingsplan in combinatie met de APV worden beperkt bij het invullen van hun sociale functie. Als gevolg daarvan kunnen ze onvoldoende kansen benutten in het vinden van nieuwe economische dragers.
De burgemeester kan op aanvraag ontheffing verlenen indien de paracommerciële rechtspersoon kan aantonen dat in een straal van 2 kilometer rond de paracommerciële inrichting binnen de gemeente geen commercieel horecabedrijf in staat en bereid is om de bedoelde bijeenkomst te organiseren.
Om oneerlijke (gesubsidieerde) concurrentie met de plaatselijke horeca te voorkomen moeten door de paracommerciële rechtspersonen consumptieprijzen worden gehanteerd die gelijk zijn aan het niveau van de plaatselijke horeca.
In Vessem is ervaring opgedaan met gesprekken om te komen tot een convenant waarin afspraken tussen de horeca en het gemeenschapshuis worden gemaakt. De gesprekken hebben niet geleid tot de totstandkoming van een convenant.
Voor gemeenschapshuis De Muzenval is een aantal scenario’s op een rij gezet voor de toekomstige exploitatie. Geadviseerd wordt om bij de huidige wijze van beheer & exploitatie (in handen van een stichtingsbestuur zonder winstoogmerk), paracommercialisme op de huidige wijze toe te blijven passen, tenzij de accommodatie privaat wordt geëxploiteerd. Dit om oneerlijke concurrentie te voorkomen en vast te houden aan het oorspronkelijke doel van de opname van paracommercialisme in de APV en de huurovereenkomsten. Wil men meer commerciële activiteiten ontplooien dan dient er een andere wijze van beheer & exploitatie te worden gekozen.
In de toekomst zou in overleg met de horeca gekeken kunnen worden of het mogelijk is enkele activiteiten, bijvoorbeeld koffietafels (terwijl de dienst ergens anders is), in de gemeenschapshuizen plaats te laten vinden.
De ideeën komen nog moeilijk los. Tijdens het brainstormen voelt men zich belemmerd door het ontbreken van financiële middelen en vindt men het lastig om uit de “ja, maar” stand te komen.
In de gespreksronden zijn de volgende ideeën ter tafel gekomen om te vernieuwen.
Tot slot nog een korte aanvulling over duurzaamheid. De gebruikers willen graag inzicht in het huidig energieniveau, de verbeteringen en daarmee besparingen naar aanleiding van het EPA-U onderzoek. Op dit moment kunnen we stellen dat aan elke accommodatie een duurzaamheid verbeterende maatregel uitgevoerd kan worden om de energiebesparende ambitie van de gemeente Eersel te bereiken. Sommige gebruikers geven nu al aan eventueel de duurzaamheidsmaatregelen (gedeeltelijk) zelf te willen uitvoeren, teneinde de exploitatielasten te kunnen verlagen. Zoals eerder aangegeven zijn gemeentelijke keuzes over investeringen en rendement gemaakt bij de VJN 2017-2020.
Mogelijkheden voor besparingen op de duurzaamheidsinvestering zijn:
Optie 1: Kapitaallasten voor rekening van gemeente / energiebesparing ten gunste van gebruiker.
Optie 2: Kapitaallasten voor rekening van gebruiker / energiebesparing ten gunste van gebruiker.
Optie 3: Kapitaallasten voor rekening van gemeente / energiebesparing ten gunste van gemeente.
Bij de VJN 2017-2020 heeft de gemeenteraad gekozen voor optie 2.
8. Bouwstenen Toekomstbestendig Accommodatiebeleid
De bouwstenen voor de toekomst worden ontleend aan het huidige beleid en de algemene bevindingen.
De genoemde onderwerpen bij de algemene bevindingen zijn de basis voor de bouwstenen voor het toekomstbestendig accommodatiebeleid.
Per bouwsteen zijn scenario’s in beeld gebracht en is een aanbeveling geformuleerd. Het is aan de gemeenteraad om de definitieve richting te bepalen.
Bouwsteen 1: Basisvoorzieningen
Bouwsteen 2: Kwaliteit accommodaties (onderdeel privatiseren onderhoud gebouwen)
Bouwsteen 2: Kwaliteit accommodaties (onderdeel privatiseren veldonderhoud)
Bouwsteen 3: Eigendomsverhoudingen
Op dit moment is de gemeente Eersel van de meeste accommodaties eigenaar. Voor de uitvoering van het beleid is een (herbevestiging) van een uniforme lijn gewenst. |
|
Handhaven huidige lijn. Al het huidige gemeentelijke maatschappelijk vastgoed blijft in eigendom van de gemeente. Reden is de strategische posities en behoud van zeggenschap en sturing. De gemeente is/wordt door natrekking eigenaar van de opstallen die door derden op gemeentegrond gerealiseerd worden. |
|
De gemeente is door natrekking eigenaar van de niet-basisvoorzieningen. Aangezien deze door en voor rekening van de vereniging zijn opgericht biedt de gemeente de mogelijkheid om (voor rekening van de vereniging) een zakelijk recht te vestigen12. Teneinde financiële risico’s te beperken wordt bij een opstalrecht en of erfpachtovereenkomst opgenomen de mogelijkheid voor een hypotheek uitgesloten. |
|
Bouwsteen 4: Gemeentelijk en extern accommodatie potentieel
Bouwsteen 5: Beheer & exploitatie
Bouwsteen 6: Tarieven- en subsidiebeleid (sport- en jeugdaccommodaties)
Bouwsteen 6: Tarieven- en subsidiebeleid (onderdeel gemeenschapshuizen)
Bouwsteen 6: Tarieven- en subsidiebeleid (onderdeel zwembad)
Bouwsteen 6: Tarieven- en subsidiebeleid (overige sporten)
Bouwsteen 7: Bezetting (meten = weten)
Bouwsteen 7: Bezetting (renovatie van gymzalen Steensel en Duizel)
Bouwsteen 7: Bezetting (renovatie van tennisbanen)
Bouwsteen 8: Functieclustering en multifunctionaliteit
Bouwsteen 9: Paracommercialisme
In bijlage 4 zijn de gemeentelijke kosten en opbrengsten te vinden uit de beheersbegroting 2016.
Inclusief een gemeentelijke kostprijs per lid of inwoner.
Vanaf 2017 is een structurele bezuiniging in de begroting ingeboekt van € 112.000,- per jaar.
In het format is aangegeven dat de bezuiniging op allerlei manieren kan worden nagestreefd door bijvoorbeeld: het afstoten van overtollige velden, minder kosten ten gevolge van meer zelfwerkzaamheid van de verenigingen, naast privatisering van het groot bouwkundig onderhoud van de gebouwen ook het onderhoud van de velden privatiseren en een huurverhoging.
Uit het onderzoek is gebleken dat het gehele bezuinigingsbedrag niet haalbaar is, maar dat er wel bespaar- en optimalisatiemogelijkheden. Er komen niet tot nauwelijks suggesties vanuit de verenigingen zelf voor bezuinigingen.
Via de scenariokeuzes is uw raad in positie om richting te bepalen en keuzes te maken. De financiële consequenties zijn in onderstaande tabel inzichtelijk gemaakt. Allereerst een lijstje met de aanbevelingen per scenario waaraan voor de komende periode direct financiële consequenties zitten (welke specifiek zijn en dus konden worden doorgerekend). En daarna een overzicht van de financiële consequenties behorende bij de alternatieve scenario’s.
Indien de gemeenteraad kiest voor een ander scenario per bouwsteen, dan dient bijvoorbeeld het bedrag behorende bij het alternatief 2.1B in plaats te komen van de aanbeveling 2.1A. Een kwestie van uitruilen, teneinde het totaalbedrag aan bezuiniging opnieuw te kunnen bepalen.
Na vaststelling van deze notitie en de daarbij behorende scenario’s kan door het college een implementatieplan worden opgesteld. Afhankelijk van de gestelde kaders en de omvang van de opgave wordt deze gefaseerd uitgewerkt. Enerzijds om ervaring op te doen met de wijzigingen in een aantal bouwstenen en anderzijds om zoveel mogelijk binnen de beschikbare ambtelijke capaciteit te kunnen realiseren.
In het implementatieplan wordt een communicatieparagraaf opgenomen. Het is belangrijk dat alle betrokkenen zorgvuldig worden meegenomen in het vervolgproces.
Het implementatieplan wordt ter kennisname gebracht aan de gemeenteraad. Medio 2019 wordt het proces geëvalueerd.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2021-455440.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.