Besluit van de raad van de gemeente Den Helder tot vaststelling van de Verordening op de heffing en invordering van rioolheffing 2022 van de gemeente Den Helder (Verordening rioolheffing Den Helder 2022)

 

 

Besluit van de raad van de gemeente Den Helder tot vaststelling van de Verordening op de heffing en invordering van rioolheffing 2022 van de gemeente Den Helde r

 

 

De raad van de gemeente Den Helder;

 

 

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 28 september 2021;

 

 

gelet op artikel 228a van de Gemeentewet;

 

 

Kennisgenomen hebbende van het advies van de commissie Bestuur en Middelen van

27 oktober 2021;

 

 

besluit:

 

 

vast te stellen de volgende verordening

 

 

Verordening op de heffing en de invordering van rioolheffing Den Helder 2022

 

 

 

 

 

 

 

Artikel 1 Definities

 

In deze verordening wordt verstaan onder:

 

  • a.

    gemeentelijke riolering: een voorziening of combinatie van voorzieningen voor inzameling, verwerking, zuivering of transport van afvalwater, hemelwater of grondwater, in eigendom, in beheer of in onderhoud bij de gemeente;

 

  • b.

    water: huishoudelijk afvalwater, bedrijfsafvalwater, hemelwater, grondwater of oppervlaktewater;

 

  • c.

    verbruiksperiode: de periode waarop de afrekening van het waterbedrijf betrekking heeft.

 

 

Artikel 2 Aard van de belasting

 

Onder de naam rioolheffing wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan:

 

  • a.

    de inzameling en het transport van huishoudelijk afvalwater en bedrijfsafvalwater, alsmede de zuivering van huishoudelijk afvalwater; en:

 

  • b.

    de inzameling van afvloeiend hemelwater en de verwerking van het ingezamelde hemelwater, alsmede het treffen van maatregelen teneinde structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken.

 

 

Artikel 3 Belastbaar feit en belastingplicht

 

  • 1.

    De belasting wordt geheven van degene die bij het begin van het belastingjaar het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht van een perceel dat direct of indirect is aangesloten op de gemeentelijke riolering.

 

  • 2.

    Met betrekking tot de heffing als bedoeld in het eerste lid wordt, ingeval het perceel een onroerende zaak is, als genot hebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die bij het begin van het belastingjaar als zodanig in de basisregistratie kadaster is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.

 

 

Artikel 4 Voorwerp van de belasting

 

  • 1.

    Voorwerp van de belasting is een perceel.

  • 2.

    Als perceel wordt aangemerkt:

 

    • a.

      de onroerende zaak, bedoeld in hoofdstuk III Wet waardering onroerende zaken;

       

    • b.

      de roerende zaak, welke duurzaam aan een plaats gebonden is; een gedeelte van een in onderdeel b bedoelde roerende zaak dat blijkens zijnindeling is bestemd om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt;

       

    • c.

      een samenstel van twee of meer in onderdeel b bedoelde roerende zaken of in onderdeel c bedoelde gedeelten daarvan die bij dezelfde persoon in gebruik zijn en die, naar de omstandigheden beoordeeld, bij elkaar behoren;

       

    • d.

      een samenstel van twee of meer in onderdeel b bedoelde roerende zaken of in onderdeel c bedoelde gedeelten daarvan die bij dezelfde persoon in gebruik zijn en die, naar de omstandigheden beoordeeld, bij elkaar behoren;

       

    • e.

      het binnen de gemeente gelegen deel van de in onderdeel b bedoelde roerende zaak, van een in onderdeel c bedoeld gedeelte daarvan of van een in onderdeel d bedoeld samenstel.

     

 

Artikel 5 Maatstaf van heffing

 

De belasting wordt geheven naar een vast bedrag per perceel.

 

 

Artikel 6 Belastingtarieven

 

De belasting bedraagt per perceel: € 130,00

 

 

Artikel 7 Belastingjaar

 

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

 

 

Artikel 8 Wijze van heffing

 

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

 

 

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld

 

De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar.

 

 

Artikel 10 Termijnen van betaling

 

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald binnen twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet of de schriftelijke kennisgeving.

 

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid geldt, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet één aanslag bevat, het bedrag daarvan meer is dan € 100,00 en minder is dan € 5.000,00 en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso kunnen worden afgeschreven, moeten de aanslagen worden betaald in 9 gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de tweede maand volgend op die welke in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen steeds één maand later.

 

  • 3.

    De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de voorgaande leden gestelde termijnen.

 

 

Artikel 11 Inwerkingtreding en citeertitel

 

  • 1.

    De “Verordening rioolheffing 2021" van 4 november 2020 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

 

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

 

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2022.

 

  • 4.

    Deze verordening wordt aangehaald als "Verordening rioolheffing Den Helder 2022".

 

Aldus besloten in de raadsvergadering van 3 november 2021.

Voorzitter

J.A. (Jan) de Boer (MSc)

Griffier

mr. drs. M. (Menno) Huisman

Naar boven