Gemeenteblad van Heemstede
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Heemstede | Gemeenteblad 2021, 451421 | ander besluit van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Heemstede | Gemeenteblad 2021, 451421 | ander besluit van algemene strekking |
Transitievisie Warmte Heemstede
We staan met elkaar voor een grote uitdaging. Op wereldwijde schaal zijn de veranderingen van het klimaat steeds beter voelbaar en zichtbaar. Om onze toekomst en die van de generaties na ons veilig te stellen, moeten we nu actie ondernemen. Daarom heeft Nederland samen met 194 andere landen het Klimaatakkoord van Parijs ondertekend. Om de doelen uit dit akkoord te behalen, heeft het Rijk onder andere de gemeenten opdracht gegeven om de overstap naar duurzame energie en warmtebronnen te realiseren. Een aardgasvrijere samenleving is één van de belangrijke en complexe opgaven die voor ons liggen.
Deze complexe opgave strekt verder dan Heemstede. Heel Nederland draagt bij aan het behalen van de doelstellingen. Op landelijk en regionaal niveau willen we potentiële warmtebronnen en -oplossingen zo efficiënt mogelijk inzetten. We worden allemaal gevraagd een inspanningsverplichting te leveren.
Sommige inwoners zijn al voortvarend aan de slag gegaan om nu of later van het aardgas af te gaan. Dat zijn prachtige initiatieven waar we allemaal van kunnen leren. Voor anderen is de overstap naar wonen zonder aardgas op dit moment nog een te grote stap. Daarom doen we deze transitie samen en stap voor stap. Wij willen onze inwoners zo goed mogelijk ondersteunen met het nemen van maatregelen, zodat zij elkaar kunnen inspireren en op weg helpen.
Met deze visie maken we een eerste verkenning naar de kansen en (on)mogelijkheden voor een aardgasvrijer Heemstede. Met de kennis van nu is er voor Heemstede nog geen overduidelijke duurzame warmteoplossing aan te wijzen waarbij de kosten zo laag mogelijk zijn.
Daarnaast zien we wel veel kansen om de woningvoorraad in Heemstede klaar te maken voor de toekomst door bijvoorbeeld te isoleren, een (hybride) warmtepomp en het nemen van andere (kleine) maatregelen. Daar hebben wij uw inzet bij nodig.
Dit document is tot stand gekomen met behulp van input van inwoners en professionele belanghebbenden.
Hiervoor ben ik hen zeer erkentelijk. Een eerste stap in de route richting een aardgasvrijer Heemstede.
De ontwikkelingen en innovaties op het gebied van duurzame warmteoplossingen en technieken volgen we op de voet. De visie wordt naar aanleiding van de nieuwste inzichten bijgewerkt, in ieder geval elke vijf jaar. Deze visie bevat nog geen uitgewerkt buurt- of wijkuitvoeringsplan met financiële en ruimtelijke consequenties. De komendevijf jaar willen we zoveel mogelijk inzetten op energiebesparing en woningen voorbereiden op toekomstige warmtebronnen.
Dit doen we graag weer samen met onze inwoners. Ook in de komende fasen kijk ik uit naar een constructieve samenwerking met elkaar.
Waarom een Transitievisie Warmte in Heemstede?
In 2050 worden gebouwen in Nederland op een duurzame manier verwarmd. Dat is nodig om de uitstoot van CO2 terug te dringen en klimaatverandering tegen te gaan.
Ook dringen we de afhankelijkheid van aardgas, zowel uit Groningen, als uit het buitenland terug. Ook in Heemstede gaan we de overstap maken naar duurzame warmte.
Deze overstap naar duurzame verwarming noemen we de warmtetransitie. In het Nationale Klimaatakkoord is afgesproken dat eind 2021 alle gemeenten een TVW hebben vastgesteld in de gemeenteraad, waarin kansen en mogelijkheden voor de komende jaren worden verkend. De Transitievisie Warmte herijken we wanneer hier aanleiding voor is, in ieder geval iedere vijf jaar om de nieuwste inzichten op het gebied van innovatie en wet- en regelgeving mee te nemen.
Uitgangspunten voor de warmtetransitie
Voordat we aan de slag gingen met het verkennen van de warmtealternatieven, hebben we samen met inwoners, ondernemers en partners de uitgangspunten voor de visie vastgesteld. Belangrijk uitgangspunt is dat deze Transitievisie Warmte realistisch is en dat de overstap naar duurzame warmte voor alle betrokkenen betaalbaar is. Hierbij spelen energiebesparing en isolatie een belangrijke rol. Om inwoners mee te nemen in de warmtetransitie is het belangrijk dat inwoners kunnen meepraten over de duurzame oplossing voor hun woning.
Belangrijkste bevindingen op weg naar duurzame warmte in gemeente Heemstede
In de gemeente Heemstede zetten we in de periode tot 2030 in op het besparen van aardgas. We wijzen nog geen concrete ‘startwijken’ aan die voor een bepaalde datum van het aardgas af gaan. Uiteraard mag iedereen die dat al wil de stap naar aardgasvrij maken. De gemeente moedigt dit bijvoorbeeld aan met collectieve inkoopacties.
Aardgasvrij voor 2030 als gehele buurt of wijk is nu niet aan de orde, met uitzondering van nieuwbouw vanaf juli 2019. Dit concluderen we na het vergelijken van de verschillende analyses die voor onze gemeente zijn uitgevoerd. Op wijkniveau volgt nog geen eenduidig beeld, op individueel woonniveau is maatwerk nodig. We verwachten dat we in de toekomst gebruik zullen maken van een mix van verschillende technieken zoals elektrisch verwarmen met warmtepompen, duurzame gas-alternatieven zoals groen gas of waterstof en warmtenetten. Op individueel woningniveau gaat deze visie niet op in.
De komende jaren gaan we ons voorbereiden om ná 2030 van het aardgas af te gaan. Inzetten op energiebesparing door isolatie is een eerste logische stap. Maar met alléén isoleren redden we het niet. Daarom zetten we naast isoleren ook in op de hybride warmtepomp. De hybride warmtepomp zien we als goede tussenstap in de route naar aardgasvrij omdat het goedkoper in aanschaf is en op ieder bestaand systeem kan worden aangesloten, ook als de woning (nog) niet volledig is geïsoleerd. De hybride warmtepomp brengen we daarom de komende jaren onder de aandacht. Tegelijkertijd starten we in De Glip, Provinciënwijk, Merlenhoven en de Rivierenwijk vervolgonderzoeken om de technische en financiële haalbaarheid van een warmtenet scherper in beeld te brengen.
We hopen dat inwoners na het lezen van deze Transitievisie Warmte zelf gaan nadenken over de stappen die ze kunnen ondernemen om hun eigen woning of bedrijfspand verder te verduurzamen. Op de website www.heemstededuurzaam.nl is te lezen hoe de gemeente haar inwoners daarbij kan ondersteunen. Ook laat de website zien welke stappen andere Heemstedenaren al hebben gezet. Daarnaast gaan we na het vaststellen van de Transitievisie Warmte verder aan de slag met onder andere collectieve inkoopacties, het organiseren van voorlichtingsbijeenkomsten en het aanbieden van woningscans.
Heemstede onderschrijft de doelstelling uit het Klimaatakkoord om de uitstoot van broeikasgassen tot 2050 met 95% te reduceren ten opzichte van 1990.
We gebruiken in de toekomst zo weinig mogelijk aardgas om onze woningen en bedrijven te verwarmen en om te koken. We gaan op zoek naar andere oplossingen. Misschien klinkt 2050 nog ver weg, maar de overstap naar aardgasvrije gemeente is een enorme klus, die we zorgvuldig en stap voor stap realiseren. Deze Transitievisie Warmte (TVW) is een verkenning van de kansen en mogelijkheden op basis van de nu beschikbare kennis en technieken.
We werken daarbij nauw samen met inwoners en bedrijven om stapsgewijs de uitstoot van CO2 te reduceren.
Deze TVW beschrijft hoe we als gemeente, samen met betrokken professionele partners, onze warmtevraag op een duurzame manier kunnen invullen. De TVW geeft inzicht in alternatieve warmtevoorzieningen en mogelijke tijdspaden en routes die hierbij passend zijn. Daarnaast biedt de TVW waar mogelijk inzicht in de voorkeursoplossing per wijk en handelingsperspectief om vóór 2030 te starten met het aanpassen van woningen en gebouwen. Ook vormt de TVW de basis voor verdere planvorming en haalbaarheidsstudies. In de TVW maken we nog geen definitieve keuzes voor warmteopties per wijk. Ook zijn de exacte kosten voor de eindgebruiker op dit moment nog niet bekend. Een verdere concretisering vindt plaats na de oplevering van de TVW in de vorm van een gemeente-brede aanpak of in vervolgonderzoeken en uitvoeringsplannen per wijk.
We zien dat de opgave groot is voor een gemeente met een relatief oude en diverse woningvoorraad. Deze TVW is opgesteld in een tijd dat de overstap naar aardgasvrij nog lang niet overal financieel aantrekkelijk is. De (technische) mogelijkheden maken nu en de komende jaren nog grote ontwikkelingen door. Er moeten landelijk nog financiële voorwaarden ingevuld worden om de overstap betaalbaarder te maken. Als gemeente wachten we bovendien nog op wetgeving, die het voor ons mogelijk maakt om meer sturing te geven aan de warmtetransitie in onze wijken. We zitten dus in een tussenfase, waarin we wel voortgang willen boeken, maar op dit moment als gemeente nog niet de snelheid kunnen bepalen. Wel nemen we de verantwoordelijkheid om duurzame alternatieven te onderzoeken en streven we naar een stapsgewijze aanpak richting aardgasvrij.
We tekenen het pad tot 2050 nog niet helemaal uit, maar het transitiegereed maken van de gebouwde omgeving (isoleren) en hybride oplossingen hebben tot 2030 onze aandacht. We noemen een woning ’transitiegereed’wanneer de woning of het gebouw goed genoeg is geïsoleerd om alternatieven voor aardgas met lagere temperaturen te kunnen aansluiten.
In onder andere het Nationale Klimaatakkoord en in het Klimaatplan 2021-2030 is afgesproken de uitstoot van broeikasgassen tot 2030 met 49% te verminderen ten opzichte van 1990. Vandaag de dag zorgt de verwarming met aardgas voor meer dan twee derde van de CO2-uitstoot van gebouwen in Nederland. Het terugdringen van het gebruik van aardgas is daarom een belangrijke stap om de doelstellingen uit het Klimaatakkoord1 te halen. De landelijk ambitie is dat in 2030 1,5 miljoen woningen (ongeveer 20%) van het aardgas af zijn. Het streven is een volledig aardgasvrije gebouwde omgeving in 2050. Heemstede heeft deze landelijke ambities vertaald in de Nota Heemstede Duurzaam 2020-2024.
Gemeenten hebben een regierol in deze warmtetransitie.
In het Nationale Klimaatakkoord is afgesproken dat eind 2021 alle gemeenten een TVW hebben vastgesteld in de gemeenteraad. Het Klimaatakkoord vraagt gemeenten om te werken aan plannen op drie niveaus, waartussen afstemming plaatsvindt (Figuur 1).
Op regionaal niveau in Noord-Holland Zuid doen we dat in de vorm van de Regionale Energie Strategie (RES), waarin duurzame energiebronnen in de regio in kaart zijn gebracht. Onderdeel van de RES is de Regionale Structuur Warmte (RSW), waarmee we de regionale beschikbare warmtebronnen, het verdeelvraagstuk van warmte binnen de regio, de benodigde infrastructuur en de ruimtelijke impact en kosten in beeld brengen.
Binnen de RSW is een samenwerkingsagenda opgesteld. Acties zijn hierbij uitgezet om de potentie van geothermie, aquathermie en restwarmte te onderzoeken.
Op gemeentelijk niveau stelt Heemstede de Transitievisie Warmte (TVW) op, die elke gemeente uiterlijk 2021 vaststelt. De TVW beschrijft hoe de gemeente samen met professionele partners en inwoners de warmtevraag in de gebouwde omgeving op een aardgasvrijere en duurzame manier kan invullen en in welk tempo de warmtetransitie verloopt.
Als er voor wijken of gebieden aanleiding is om te starten met een traject naar aardgasvrij, stellen we op wijkniveau een concreet uitvoeringsplan op.
In dit stadium wordt ook duidelijk wat de aanpassingen aan woningen en gebouwen zullen kosten (en opleveren). Op basis van een uitvoeringsplan maakt de gemeenteraad de definitieve keuzes over de manier waarop de wijk van het aardgas af gaat. Daarbij worden de inwoners, overige gebouweigenaren en andere belanghebbenden nauw betrokken.
In het volgende hoofdstuk lichten we de gezamenlijke uitgangspunten waarop deze TVW is gebaseerd toe. Vervolgens gaat hoofdstuk 3 kort in op de techniek en de transitie naar aardgasvrij en bespreken we de verschillende duurzame warmteopties voor Heemstede. In hoofdstuk 4 geven we een richting voor een aardgasvrij Heemstede met de transitiekaart en zoomen we in op de manier waarop we de komende tijd van start willen gaan met de warmtetransitie. Hoofdstuk 5 gaat in op de manier waarop we dit samen organiseren en welke stappen we zetten in de aanpak van de warmtetransitie in Heemstede. In de bijlagen vindt u o.a. extra informatie over verschillende warmteopties, modelanalyses en een bijlage met een definitielijst van de gebruikte termen.
In de TVW maken we keuzes voor de (technische) richting van de warmtetransitie in Heemstede.
Om goed onderbouwde en verantwoordelijke keuzes te maken zijn aan het begin van het proces zes uitgangspunten geformuleerd. Deze uitgangspunten met de professionele belanghebbenden en de meedenkgroep opgesteld. Deze uitgangspunten zijn de leidende principes in de warmtetransitie en vormen de basis voor het maken van keuzes. We willen benadrukken dat regie vanuit de gemeente alleen mogelijk is wanneer de opties tot uitvoering haalbaar en betaalbaar zijn voor de samenleving; de gemeente beschikking heeft tot de juiste gemeentelijke bevoegdheden; en als er een vergoeding beschikbaar is voor de uitvoeringslasten. Wanneer aan deze randvoorwaarden kan voldaan vanuit het Rijk, kan de gemeente Heemstede de regie voeren op de uitvoering.2
2.1. Draagvlak, betrokkenheid en keuzevrijheid
Zonder draagvlak bij de betrokken partijen, inwoners en ondernemers in de gemeente zal de warmtetransitie niet slagen. Plannen voor de warmtetransitie komen daarom toegankelijk, in samenwerkingsverband en democratisch tot stand. We werken aan draagvlak door eerlijk en duidelijk over de warmtetransitie te communiceren. We leggen de keuzes die we maken goed uit. Dat doen we zowel tijdens het opstellen van de TVW als daarna. We gaan de maatschappelijke dialoog aan en luisteren daarbij goed naar de wensen, zorgen en voorkeuren van onze inwoners en ondernemers. Inwoners gaven tijdens het eerste inwonersbijeenkomst aan draagvlak, betrokkenheid en keuzevrijheid belangrijke uitgangspunten te vinden.
Tegelijkertijd is er ook behoefte aan sturing en regie vanuit de gemeente. Sommige inwoners willen graag betrokken worden op het moment dat de gemeente concrete warmteopties en een tijdspad kan voorleggen.
De TVW is een richtinggevende visie die de acties voor de korte termijn weergeeft, maar ook de lange termijn in het oog houdt. Zo ontstaat voor de betrokken partijen en de inwoners van Heemstede een handelingsperspectief en zekerheid voor toekomstige investeringen. Inwoners kunnen zich voorbereiden op de warmtetransitie of bijvoorbeeld de overstap naar een (hybride) warmtepomp maken. We kiezen voor een passend tempo rekening houdend met de huidige kennis en ontwikkelingen.
2.3. Reductie van CO2-uitstoot is het streven
Om de reductie van CO2 te realiseren, gaan we voor de gebouwde omgeving richting aardgasvrij. In de route daarnaartoe zoeken we naar mogelijkheden om wijkgericht met de warmtetransitie aan de slag te gaan en hebben we oog voor kansen om gemeentebreed of doelgroepgericht aan de slag te gaan. Bijvoorbeeld met het isoleren van woningen. Wanneer een woning of gebouw van het aardgas af gaat, moet het alternatief altijd duurzamer zijn dan aardgas.
We houden rekening met de technische, financiële en organisatorische mogelijkheden van de betrokken partijen. We streven daarbij naar een transitietempo dat voor alle betrokkenen passend is. Deze wens is ook uitgesproken tijdens de meedenkgroep. Inwoners vinden het belangrijk om op natuurlijke momenten en op een eigen keuzemoment de overstap te maken.
2.5. Ruimte voor flexibiliteit en innovatie
We willen graag aan de slag, maar houden daarbij ook rekening met toekomstige ontwikkelingen en diversiteit binnen wijken. We willen niet hals over kop van start gaan met het aardgasvrij maken van wijken. Middels isolatie en energiebesparing is namelijk op korte termijn ook veel te winnen. Door te isoleren bereiden we de woningen voor op de overstap naar een aardgasvrijer alternatief in de toekomst. Dit uitgangspunt kwam ook vaak naar voren tijdens de eerste meedenkgroep.
De woningvoorraad in de gemeente heeft een diverse samenstelling. De wensen en voorkeuren van de inwoners loopt uiteen. Maatwerk en keuzevrijheid zijn daarom belangrijke randvoorwaarden voor een geslaagde warmtetransitie.
2.6. Laagste maatschappelijke kosten en woonlastenneutraliteit
In lijn met het Klimaatakkoord streven we naar (woon)lastenneutraliteit voor inwoners en ondernemers van Heemstede. Maar ook andere partijen, zoals de woningcorporatie, de netbeheerder, eventuele warmtebedrijven, moeten de investeringen kunnen verantwoorden. We realiseren ons daarbij dat er over de exacte verdeling van de kosten nog veel onduidelijk is. Het uitgangspunt is daarom dat we in de TVW kiezen voor oplossingen die op het huidige moment beschikbaar zijn en waarvan we verwachten dat de maatschappelijke kosten het laagst zijn. We zullen pas daadwerkelijk aan de slag gaan in een wijk als er zicht is op een oplossing die voor alle partijen, inwoners en andere belanghebbenden, passend is.
Uitgangspunt van het Klimaatakkoord is dat gekozen wordt voor de techniek met de laagste maatschappelijke kosten. Hiermee wordt bedoeld: de som van alle kosten die gemaakt worden voor de overstap.
Dat betekent zowel de kosten voor aanpassing in de woning, als ook de kosten voor aanleg van infrastructuur (verzwaard elektriciteitsnet, warmtenet), aanpassingen in de openbare ruimte en veranderingen in de maandelijkse energierekening.
Over de exacte verdeling van deze kosten is op dit moment nog veel onduidelijk. TNO3 en Plan Bureau voor de Leefomgeving (PBL). hebben in mei 2021 een rapport uitgebracht voor de kosten voor de individuele inwoner of eindgebruiker. Het rapport meldt dat “de eindgebruikerskosten zijn berekend op basis van landelijke gemiddelden en zijn daarom alleen indicatief voor de kosten en baten voor een individuele huurder, woningeigenaar, of verhuurder. Individuele kosten en baten kunnen hoger of lager uitvallen dan de landelijke gemiddelden door verschillen in onder andere de huidige isolatiegraad van de woning en het gedrag van de bewoners”.4 Voor het grootschalig sturen op basis van deze kosten heerst nog veel onzekerheid.5 Wel is afgesproken dat de overstap voor de eindgebruiker ‘woonlastenneutraal’ zal zijn. Dit betekent dat een bewoner, nadat een woning is aangepast, er financieel niet op achteruit gaat. Eventuele investeringen vooraf kunnen zich dus terugverdienen door een daling van de energierekening.
De eindgebruikerskosten in het PBL-rapport worden weergegeven voor drie typen eindgebruikers: woningeigenaren, huurders van corporatiewoningen en huurders van particulieren. Er wordt onderscheid gemaakt in woningtype (vrijstaand, 2-onder-1-kap, rijwoning tussen, rijwoning hoek en meergezinswoningen), zeven isolatieniveaus (energielabels) en drie niveaus van energieverbruik (laag, gemiddeld en hoog energiegebruik). De informatie over de kosten heeft een zodanig grote bandbreedte, dat het nu geen extra informatie oplevert, aanvullend op de modelanalyses voor de TVW.
Op het grootschalig sturen op basis van de eindgebruikerskosten heerst nog veel onzekerheid.
De jaarlijkse eindgebruikerskosten zijn weergegeven met een bandbreedte. Er is een grote spreiding in kosten en baten. Dit komt door enerzijds fysieke verschillen tussen woningen binnen een onderscheiden woningcategorie en anderzijds door onzekerheden over toekomstige ontwikkelingen in de kosten van maatregelen en energiedragers. De concretisering van deze bandbreedtes vindt voor Heemstede plaats in een volgende fase van uitvoering op wijkniveau.
Voor meer informatie en rekenwijze over eindgebruikerskosten, zie de website van het Expertise Centrum Warmte.
Tegelijkertijd blijkt uit ervaringen met bijvoorbeeld het proeftuinproject aardgasvrije wijken6, dat de overstap in veel gevallen een onrendabele top kent. Op rijksniveau werkt men aan regelgeving die ervoor moet zorgen dat deze onrendabele top kan worden weggenomen, en dat de kosten zo eerlijk mogelijk worden verdeeld. Bijvoorbeeld met subsidies, een Nationaal Warmtefonds, het verschuiven van energiebelasting van elektriciteit naar aardgas en de toekomstige Wet collectieve warmtevoorziening die de huidige warmtewet zal vervangen.
3. Duurzame warmteopties in Heemstede
Er zijn verschillende alternatieven om de gebouwde omgeving te verduurzamen. Deze alternatieven noemen we warmteopties. Welke warmteoptie waar het beste past is van veel factoren afhankelijk. In dit hoofdstuk omschrijven we beknopt de verschillende routes naar duurzaam wonen en verkennen we de verschillende warmteopties voor Heemstede.
3.1. Stapsgewijs naar een duurzame gebouwde omgeving
De route naar aardgasvrijer wonen en werken verloopt op hoofdlijnen via de volgende drie stappen:
Figuur 2. Stapsgewijs naar een aardgasvrijere woning
Warmtevraag beperken en temperatuur verlagen
Heemstede kent een relatief oude woningvoorraad.
Over het algemeen zijn oudere panden minder goed geïsoleerd dan nieuwere panden. Dat is goed terug te zien in het gemiddelde aardgasverbruik en de hoge warmtevraag in Heemstede (bijlage 2). Voor de meeste woningen in de gemeente geldt dat isoleren een belangrijke eerste stap is naar een aardgasvrijere toekomst. Met energiebesparing beperken we direct het aardgasverbruik en daarmee ook de uitstoot van CO2. Ook maken we de woning zo geschikt om op lagere temperatuur te verwarmen. Voor verwarming op lage temperatuur is meestal minder energie nodig.
Inzet toekomstbestendige energie-infrastructuur en warmteoplossingen
Bijna alle woningen in de gemeente Heemstede zijn op dit moment nog aangesloten op het gasnet. Het gasnet is daarom op dit moment de belangrijkste energie-infrastructuur voor verwarming in Heemstede. Naast een gasnet zijn er nog twee andere energie infrastructuren die kunnen worden gebruikt voor het leveren van energie aan onze gebouwen: het elektriciteitsnet en het warmtenet. Welk alternatief het meest geschikt is in onze wijken, is situatieafhankelijk:
Wijken waar het elektriciteitsnet gecombineerd met warmtepompen de laagste maatschappelijke kosten hebben, zijn meestal wijken met veel eengezinswoningen, gebouwd na 1990. Deze overstap naar verwarmen met elektriciteit (of: ‘all-electric’) vergt in vergelijking minder ingrepen in de woning, bijvoorbeeld alleen het vervangen van radiatoren en het gasfornuis;
Voor oude panden (voor ca 1920) is zowel een warmtenet als verwarmen met elektriciteit met de huidige stand van de techniek vaak kostbaar of niet inpasbaar. Dat komt onder andere door drukte in de ondergrond van de oude stads- en dorpskernen en de oude, soms monumentale staat van de bebouwing. Hierdoor is er weinig ruimte voor warmteleidingen en zijn isolatiemaatregelen vaak niet mogelijk. Met de kennis van nu is het daarom logisch om het bestaande gasnet hier te handhaven.
De gecombineerde inzet van gas en elektriciteit voor verwarming noemen we een hybride systeem.
Hierbij wordt voornamelijk elektriciteit gebruikt om middels een warmtepomp te verwarmen. Op momenten dat de warmtevraag hoog is, springt een gasgestookte installatie bij. In een goed geïsoleerde woning bespaart deze combinatie al snel 70% van het aardgasverbruik.
Een groot voordeel van een hybride systeem is dat het minder eisen stelt aan isolatie en afgiftesysteem in de woning en aan het elektriciteitsnet dan verwarmen met elektriciteit. Hybride systemen kunnen als tussenstap richting volledig elektrisch verwarmen op korte termijn veel aardgasbesparing opleveren.
In de toekomst kunnen ze, in combinatie met duurzame gassen als waterstof en groen gas, ook een aardgasvrije warmteoptie zijn.
Overstappen naar duurzame energiebronnen
Om in 2050 volledig aardgasvrij te zijn, zullen we uiteindelijk de benodigde energie in de gebouwde omgeving met duurzame bronnen opwekken.
Bij iedere energie-infrastructuur (elektriciteitsnet, warmtenet en gasnet) horen andere bronnen en andere installaties in de gebouwen. De transitie naar volledig duurzame bronnen zal daarom verschillen per energie-infrastructuur:
Op basis van het huidige inzicht is geen enkele bron in voldoende mate beschikbaar om heel Heemstede van duurzame warmte te voorzien. We zullen een mix van diverse duurzame bronnen nodig hebben (zie toelichting bijlage 2).
3.2. Transitiepaden voor Heemstede
Wanneer we spreken over warmteopties, gaat het meestal over de situatie die we in 2050 willen bereiken. Dat is nog ver weg en er zijn ook nog allerlei onzekerheden die dit beeld beïnvloeden. Daarom is het belangrijk om ons ook te richten op de weg ernaar toe, het zogenaamde transitiepad, en de fasering die hierbij hoort.
In een transitiepad schetsen we voor een wijk of buurt de route om een duurzame warmteoptie te realiseren. De transitiepaden geven handvatten voor welke maatregelen waar en wanneer gewenst zijn. Per wijk formuleren we daarom logische tussenstappen richting aardgasvrij. Tegelijkertijd bieden we ruimte zodat iedereen zijn of haar eigen keuze kan maken om met maatregelen te starten.
Uitzonderingen op het transitiepad
In deze TVW geven we per wijk aan wat met de kennis van nu de warmteoptie is met de laagst maatschappelijke kosten. Dit betekent niet dat de hele wijk volledig op één warmteoptie over gaat. Wijken in Heemstede zijn vaak divers van opbouw: verschillende bouwperioden en gebouwtypen komen in één wijk voor. Om uiteenlopende financiële, technische of andere redenen kunnen gebouweigenaren kiezen voor andere warmteopties dan de gekozen warmteoptie in een wijk.
Eigenaren hebben en behouden naar verwachting keuzevrijheid om te kiezen voor een warmteoptie van hun eigen voorkeur, maar aardgas is op termijn geen optie meer. Dit betekent bijvoorbeeld dat wanneer in een wijk een warmtenet wordt aangelegd, individuele vastgoedeigenaren altijd een keuze hebben om aan te sluiten op een warmtenet, of niet. Het afwijken van de dominante warmteoptie in de wijk is soms wenselijk en soms onwenselijk. Voor een collectieve warmteoptie, zoals een warmtenet, geldt dat die betaalbaarder is als er meer woningen en andere gebouwen aangesloten zijn. Soms kan de uitzondering (‘opt-out’) juist wel wenselijk zijn, bijvoorbeeld om een schaarse energiedrager zoals duurzaam gas zo efficiënt mogelijk in te zetten. Een uitzondering gaat altijd om gasvrije, individuele of kleinschalig collectieve warmteopties.
In de praktijk gaat het dus om elektrisch verwarmen middels warmtepomp of lokale kleinschalige warmtenetten met bijvoorbeeld WKO.7 Op plekken waar we een warmtenet voorzien willen we juist de uitzondering zo klein mogelijk te houden om het warmtenet zo betaalbaar mogelijk te maken.
Onderstaand schema geeft een samenvatting van verschillende warmteopties. In de kolommen zijn vijf verschillende transitiepaden benoemd. In Bijlage 3 is een uitgebreidere omschrijving van de transitiepaden opgenomen.
Op natuurlijke momenten naar een basisniveau8 |
|||||
Laag-temperatuur (tot 40°C) afgiftesysteem en een warmtepomp |
Midden- temperatuur (40-70°C) afgiftesysteem en een afleverset |
Midden- temperatuur (40°C of hoger) afgiftesysteem en een hybride warmtepomp |
Midden- temperatuur afgiftesysteem Daar waar mogelijk overstap op hybride of volledig elektrisch |
||
Extra verzwaard elektriciteitsnet, mogelijk in combinatie met lokaal bronnet |
|||||
4. De transitiekaart van Heemstede
Op de volgende pagina is de transitiekaart van Heemstede weergegeven. In deze transitiekaart geven we aan hoe we in Heemstede de komende jaren met de warmtetransitie aan de slag gaan. Waar zien we kansen om direct aan de slag te gaan? Wat is het perspectief voor de verschillende wijken?
De keuzes die we maken zijn gebaseerd op de uitkomsten van verschillende modelanalyses, de uitgangspunten uit hoofdstuk 2 en op gesprekken met de werkgroep, inwoners en de meedenkgroep. In Bijlage 5 zijn de uitkomsten weergegeven van verschillende modelanalyses van de maatschappelijke kosten voor overstap naar verschillende warmteopties. Wat opvalt in de uitkomsten is dat deze erg afhankelijk zijn van het gekozen scenario, met name van de aangenomen beschikbaarheid van duurzame gassen. De uitkomsten verschillen veel van elkaar. Dat heeft verschillende oorzaken:
Daarom hebben we ervoor gekozen voor de meeste wijken op dit moment geen definitieve keuze te maken voor een warmtenet of voor elektrisch verwarmen. We geven daarmee invulling aan het uitgangspunten van keuzevrijheid, flexibiliteit en betaalbaarheid. Tegelijkertijd willen we ook handelingsperspectief bieden en aan de slag met het reduceren van CO2-uitstoot. We gaan daarom aan de slag met spijtvrije stappen als isoleren en daar waar mogelijk hybride warmtepomp en individuele of kleinschalige overstap naar aardgasvrij. Zo bereiden we ons voor op de toekomstige stap naar aardgasvrijer verwarmen.
Toekomstige oplossingen op basis van modellen
De transitiepaden zijn tot stand gekomen op basis van een vergelijking van drie rekenmodelstudies die door verschillende partijen zijn uitgevoerd (Over Morgen, Stedin en het Planbureau voor de Leefomgeving). In Bijlage 5 zijn de resultaten van deze modelstudies weergegeven en met elkaar vergeleken. Deze vergelijkende analyse laat zien in welke wijken er een robuuste uitkomst is vanuit meerdere modellen maar ook waar geen of minder consensus is tussen de modellen.
In Heemstede is dat laatste in veel wijken het geval.
Rekenmodellen werken op basis van aannames en kengetallen en bevatten diverse onzekerheden. Daarom zijn de uitkomsten gevalideerd met de werkgroep van betrokken partijen en zo nodig aangevuld op basis van lokale afwegingen en informatie.
Dat de modellen geen eenduidige uitkomst hebben, zien we terug in de transitiekaart. Voor veel wijken maken we nog geen keuze voor een aardgasvrijer alternatief. In deze wijken gaan we in elk geval aan de slag met spijtvrije maatregelen: energie besparen en eventueel de overstap naar hybride en volledig elektrisch verwarmen. Daarnaast voeren we verdiepende onderzoeken uit in de wijken waar mogelijk een warmtenet een kosteneffectieve oplossing biedt.
4.1. Besparen en op termijn duurzaam gas
Voor de meeste wijken in Heemstede kiezen we op dit moment voor besparen en op termijn duurzaam gas (groen gas of waterstof). We verwachten dat in deze buurten het gasnet voorlopig blijft liggen. We kiezen voor dit transitiepad omdat voor veel van de gebouwen in deze wijken een overstap naar een warmtenet of naar volledig elektrisch verwarmen met een warmtepomp voorlopig technisch of financieel geen aantrekkelijk alternatief is. Voor deze woningen is het op dit moment een (te) grote stap naar aardgasvrij. Wel is er nog veel onzeker over de beschikbaarheid van duurzame gassen.
Dat betekent niet dat er in deze wijken geen werk gemaakt wordt van de warmtetransitie. In wijken waar dit transitiepad is gekozen, zet de gemeente de komende tijd in op het stimuleren van energiebesparende maatregelen en de inzet van hybride warmtepompen.
Daar waar mogelijk, moedigen we woningeigenaren aan om de stap naar aardgasvrij te maken. Het gaat dan om gasvrije, individuele of kleinschalig collectieve warmteopties: elektrisch verwarmen met een warmtepomp of lokale kleinschalige warmtenetten met bijvoorbeeld WKO. Zo zorgen we ervoor dat de in de toekomst beperkt beschikbare duurzame gassen zo efficiënt mogelijk worden gebruikt.
4.2. Besparen en op termijn herijken
Voor een aantal wijken kiezen we voor besparen en op termijn het transitiepad herijken. Dit betekent dat we voor deze wijken nog geen keuze hebben gemaakt voor een voorkeursalternatief. Het zijn vaak wijken met een gemengde opbouw waarvan we nog niet kunnen zeggen of een warmtenet, elektrisch verwarmen of groen gas de beste duurzame warmteoptie is. In deze wijken doen we daarom aanvullend onderzoek om de kansen voor een warmtenet beter in beeld te krijgen. Wanneer deze onderzoeken zijn afgerond, kunnen we met meer zekerheid zeggen wat hier haalbaar is. Het gaat bijvoorbeeld om wijken die zijn aangewezen als mogelijke locatie om warmte uit de WRK-leiding te benutten.9
Ook voor deze wijken betekent het gekozen transitiepad niet dat we geen werk maken van de warmtetransitie. Door nu aan de slag te gaan met isolatie bereiden we deze woningen voor op de overstap naar een aardgasvrijer alternatief in de toekomst. Zo houden we de opties voor elektrisch verwarmen, warmtenet of duurzaam gas open.
4.3. Verkenning gebieden collectieve warmte
In deze gebieden is veelal veel corporatiebezit aanwezig. Ook is de woningvoorraad er homogeen van samenstelling (woningtype en bouwperiode) en zijn ze relatief dicht bebouwd. Daarom is in deze gebieden een warmtenet mogelijk een interessant alternatief voor aardgas.
We gaan deze mogelijkheden daarom verder verkennen.
De Provinciënwijk en het gebied daar om heen zijn in de RES 1.0 aangewezen als verkenningsgebied collectieve warmte. Een deel van de gebouwen in deze wijk zijn namelijk aangesloten op een kleinschalig lokaal warmtenet. Woningcorporatie Elan Wonen is de eigenaar van deze gebouwen en heeft het voornemen dit net te verduurzamen en onderzoekt daarbij de mogelijkheden het net in de directe omgeving uit te breiden.
Ook het gebied rondom De Glip en Rivierenwijk is aangewezen als gebied om collectieve warmte te verkennen. Deze wijken zijn in eerder onderzoek naar boven gekomen als mogelijke locatie voor een pilot met de inzet van warmte uit de WRK-leiding.
4.4. Verkenning naar volledig elektrisch verwarmen met warmtepompen
De Vogelwijk en de woningen aan de Hendrik Andriessenlaan (Watermuziek) zijn recent gebouwd. Deze woningen zijn daardoor op dit moment al goed geïsoleerd. De warmtepomp is daarom een goed alternatief voor deze woningen.
Naast de in de kaart aangegeven gebieden, geldt in principe dat alle woningen van na ca 1990 goed te verwarmen zijn met een elektrische warmtepomp.
Stedin blijft de netcapaciteit nauwlettend monitoren, omdat het in deze fase lastig is om uitspraken te doen over de impact op het net en de mogelijke maatregelen die zij moeten treffen. Het uitvoeren van impactanalyses is een moment opname en kan per dag er anders uit zien.
De warmtetransitie kan zowel individueel als collectief plaatsvinden. Elektrisch verwarmen is veelal een individuele oplossing. Stedin houdt er daarom in haar prognose scenario’s rekening mee dat er altijd een autonome ontwikkeling van de warmtetransitie zal zijn. Wanneer de gemeente kennis heeft van individuele ontwikkelingen in een wijk of buurt meldt zij dit bij de netbeheerder. Ook bij grotere, collectieve projecten, zoals collectieve inkoopacties en grootschalige energieopwekking, zoeken de gemeente, woningbouwcorporaties en Stedin de samenwerking op. Collectieve aanpakken zijn voor Stedin en de gemeente eenvoudiger te monitoren dan individuele aanpakken.
Vanuit de algehele energietransitie voert Stedin tijdig netverzwaringen uit om het net te waarborgen.
Een aandachtspunt is de inpassing van transformatorhuisjes in de openbare ruimte en de geografische verspreiding en/of versnippering van de benodigde netinvesteringen.
Stedin zal bij individuele aanvragen van (all electric) bewoners de gasaansluiting verwijderen. Het gasnet kan echter pas verwijderd worden als op een lokaal deelnet alle aansluitingen verwijderd kunnen worden. Dus als álle bewoners van het gas af zijn. Het is voor Stedin erg inefficiënt en kostbaar om een gasnetwerk in stand te houden voor een beperkt aantal aansluitingen. Bij de inzet van hybride warmtepompen zal Stedin het gasnet in standhouden. Wanneer er in de toekomst duurzame gassen mogelijk tot het oplossingspalet behoren kunnen de gasleidingen ook daarvoor ingezet worden.
Bedrijven zijn een apart aandachtsgebied in de transitiekaart. Net als woningen hebben bedrijven een opgave om energie te besparen en op termijn aardgasvrijer te verwarmen.
Deze doelgroep wijkt zowel qua verwarmingsbehoefte als qua regelgeving af van woningen. Alle kantoren in Nederland met een oppervlakte groter dan 100m2 moeten bijvoorbeeld vanaf 2023 minimaal label C hebben. Daarnaast is het voor veel bedrijven al langer verplicht om energiebesparende maatregelen die zichzelf binnen vijf jaar terugverdienen te nemen. Daar komt de opgave richting aardgasvrij nu bij.
We formuleren voor bedrijventerreinen specifieke aanpakken gericht op individuele (besparings)maatregelen en het ontwikkelen van kleinschalige collectieve systemin (zoals bronnetten). We continueren het uitvoeren van energiescans bij bedrijven. Het platform Heemstede Duurzaam biedt ondernemers informatie over energiebesparende maatregelen. Ook benaderen we ondernemers voor de grootschalige opwek van duurzame energie (zon op (grote) daken).
Het opstellen van de TVW is de eerste stap op weg naar een aardgasvrije gebouwde omgeving. Uit de kaart in hoofdstuk 4 blijkt dat voor veel wijken in Heemstede de eerste stappen richting duurzaam verwarmen bestaan uit isolatiemaatregelen. Dit moedigen we aan door bijvoorbeeld inkoopacties.
Tegelijkertijd werken we de mogelijke kansen voor collectieve warmtenetten verder uit en stimuleren we de individuele of kleinschalig collectieve overstap naar aardgasvrijer verwarmen.
Er spelen nog veel vragen bij inwoners. Waarom moeten we de overstap maken? Wanneer gaan we van het gas af? Wat betekent dit voor inwoners? En voor ondernemers? Hoe kan de gemeente hierbij faciliteren? In Bijlage 6 is een overzicht opgenomen van de opmerkingen van inwoners van de meedenkgroep. Vragen waar we onze inwoners graag verder mee helpen. De TVW biedt daarbij houvast en is hiervoor een eerste stap. Het is daarom belangrijk dat we inwoners blijven informeren en betrekken. Deze wens lieten inwoners duidelijk horen tijdens het opstellen van de TVW. Ook de bij deze TVW betrokken samenwerkingspartners spraken deze wens uit.
5.1. We stimuleren inwoners via een gemeente brede aanpak om hun woning te verduurzamen
We werken de komende 5 à 10 jaar nog niet aan concrete wijk- of buurtplannen. Toch stimuleren we inwoners zelf aan de slag te gaan met de (verdere) verduurzaming van hun woning. In Heemstede zijn veel inwoners en ondernemers zelf al begonnen met het verduurzamen van hun woning en panden. Deze initiatieven vormen de basis voor anderen om zich te laten inspireren en kennis op te doen. Tijdens de meedenkgroep kwam naar voren dat inwoners meer of beter geïnformeerd willen worden over de mogelijkheden voor de verduurzaming van hun woning en de beschikbare subsidies. We hebben hierbij niet alleen oog voor eigenaren van grondgebonden woningen, maar ook voor huurwoningen, VvE’s en woningcorporaties.
We willen zo veel mogelijk aansluiting zoeken bij het bestaande instrumentarium dat staat beschreven in de Nota Duurzaam Heemstede 2020-2024. We continueren deze acties en zetten communicatiemiddelen intensief in.
Op deze manier waarborgen we een integrale aanpak en sluiten we aan bij de pijlers uit de Nota Duurzaam Heemstede 2020-2024. Deze uitvoeringsstrategie vormt dan ook input voor het in dit najaar op te stellen uitvoeringsprogramma Heemstede Duurzaam 2022-2024.
De belangrijkste middelen die we inzetten zijn:
De Regeling Reductie Energiegebruik Woningeigenaren (RREW) van de Rijksoverheid. 10 Hiermee stimuleren we huurders en woningeigenaren energie te besparen. Vanuit deze regeling zetten we diverse collectieve inkoopacties op. We continueren deze acties tenminste tot en met halverwege 2022. Ook houden we oog voor andere financiële mogelijkheden.
Monitor klimaatdoelstellingen. 13 Momenteel werken we aan een meetsysteem waarin we de klimaatdoestellingen monitoren. In dit meetsysteem wordt het warmteverbruik in de gemeente van de afgelopen jaren zichtbaar.
Hierin worden ook de CO2-reductiepercentages naast de landelijke doelstellingen gelegd. Het meetsysteem wordt eind 2021 aan de raad aangeboden.
Platform Heemstede Duurzaam. In juni 2021 zijn we gestart met het platform Heemstede Duurzaam.
Via dit platform delen we succesverhalen van inwoners en ondernemers om anderen te inspireren. Koplopers en voorbeeldwoningen in Heemstede staan hierin centraal. Via dit platform communiceren we ook over de subsidie- en financieringsmogelijkheden.
Naast de huidige middelen maken we gebruik van de kracht van onze eigen inwoners. We maken de verduurzamingsinitiatieven van onze inwoners inzichtelijk. Dit helpt ons bij het ontdekken van clusters van enthousiaste inwoners, en dit kan andere inwoners inspireren om ook maatregelen te treffen. Hiervoor maken we gebruik van een interactieve participatietool die via het platform Heemstede Duurzaam beschikbaar wordt gesteld en gepromoot.
In samenwerking met de coöperatie HeemSteeds Duurzamer14 brengen we de mogelijkheden in kaart om kleinschalige wijkinitiatieven te ondersteunen. De huidige inzet van energiecoaches wordt hierbij gecontinueerd.
5.2. We gaan de kansen en de uitdagingen verder onderzoeken
Een kans die we als gemeente verder onderzoeken is de haalbaarheid van het gebruiken van warmte uit de WRK-leiding. We onderzoeken voor De Glip, Staatsliedenbuurt (Merlenhoven), Rivierenwijk en Provinciënwijk de technische en financiële haalbaarheid. Hieruit volgt een voorkeursscenario, die we samen met de belanghebbenden en inwoners van dat gebied vormgeven. Tijdens het proces van de TVW hebben de woningcorporaties aangegeven ook interesse te hebben in een warmtenet. Zij worden betrokken bij de haalbaarheidsstudie. Tegelijkertijd nemen we de kansen en uitdagingen die zijn meegegeven door de meedenkgroep mee (Bijlage 7).
Daarnaast onderzoekt de Rijksoverheid via het programma SCAN Aardwarmte de potentie van geothermie. Landelijk wordt ook via het Netwerk Aquathermie (NAT) de kansrijkheid van warmte uit oppervlakte-, drink- en afvalwater onderzocht. We volgen deze ontwikkelingen nauwlettend.
Naast de kansen zijn er ook uitdagingen op gemeentelijk niveau. Door de mogelijke toekomstige aanleg van een warmte-infrastructuur en de eventuele netverzwaring neemt de druk op de ondergrond toe. Ook andere opgaven zoals klimaatadaptatie, duurzame mobiliteit en duurzame opwek vragen (mogelijk) aanpassingen aan het netwerk. Het is wenselijk om de beschikbare ruimte in de ondergrond te inventariseren en ruimte te reserveren voor de maatregelen voor de energietransitie. Daarnaast willen we met toekomstige beheerplannen en investeringen in de openbare ruimte op hoofdlijnen verder vooruitplannen, zodat hier in de toekomst makkelijker bij kan worden aangesloten.
De warmtetransitie stopt niet bij de gemeentegrenzen.
In de Regionale Structuur Warmte, als onderdeel van de RES, staat een samenwerkingsagenda met betrokken gemeenten en andere partijen. Deze samenwerking zetten we voort richting de RES 2.0 en het herzien van de Transitievisies Warmte van gemeenten. We zien in de regio dat veel gemeenten gestart zijn met de verkenning naar de mogelijkheden, maar ook nog geen concrete buurt -of wijk uitvoeringsplannen hebben opgesteld.
We houden de ontwikkelingen in omliggende gemeenten nauwlettend in de gaten. Op dit moment zijn er nog geen concrete initiatieven in omliggende gemeenten die voor Heemstede aanleiding geven om hier bij aan te sluiten.
Dit betekent niet altijd gasloos, want duurzaam gas kan toegepast worden in bestaande aardgasleidingen.
Algemene principes / Uitgangspunten
Principes van professionele belanghebbenden, inwoners en betrokkenen die centraal staan in de Transitievisie Warmte.
Het verwarmen van een woning of ander gebouw middels elektriciteit en een warmtepomp.
Een gasvormige brandstof voor gebruik in cv-ketels, in de praktijk zijn dit meestal duurzaam geproduceerde waterstof of groen gas.
Woningen en utiliteitsgebouwen in een wijk, buurt of gemeente.
Warmtelevering met elektrische oplossing, in principe een warmtepomp, in combinatie met een cv-ketel op aardgas of duurzaam gas.
Laagst maatschappelijke kosten
De laagst totale kosten voor de gehele keten en al haar gebruikers, dus zowel kosten voor aanpassingen aan gebouwen, kosten voor de infrastructuur en kosten voor de bron en levering van energie, die nodig zijn voor een aardgasvrije gebouwde omgeving. Daarbij worden niet alleen de investeringen, maar ook onderhoud en operationele kosten meegenomen, dus inclusief de energierekening van de eindgebruiker, gedurende een periode van 30 jaar.
De mogelijkheid om binnen een wijk af te wijken van het gekozen transitiepad.
Regionale Energie Strategie (RES); Regionale Structuur Warmte (RSW)
Regionaal samenwerkingsverband van gemeenten om de mogelijkheden voor duurzame warmte en elektriciteit te inventariseren en te bevorderen. Heemstede is onderdeel van de RES-regio Noord-Holland Zuid.
Zelfde betekenis als aardgasvrij-ready: Een woning of gebouw dat gereed is om van het aardgas af te gaan.
De tijdsduur en dus snelheid waarmee de overgang naar aardgasvrij gerealiseerd wordt.
Document op gemeenteniveau waarin het tijdspad wordt bepaald waarin wijken aardgasvrij(er) worden en met welke warmteoptie.
Gebouwen met een zakelijk of maatschappelijk doel met een verblijffunctie.
Voorbeelden zijn: kantoren, winkels, zorg, scholen, horeca, werkplaatsen.
Energie die een woning of ander gebouw nodig heeft voor ruimteverwarming en warm tap water voor douche, bad en keuken.
De beoogde infrastructuur voor warmtelevering zonder aardgas voor een gebouw of wijk. Dit kan collectief (warmtenet) of individueel per gebouw.
Een warmteoptie is de combinatie van een duurzame warmtebron (duurzaam gas, elektriciteit en/of warmte), een netwerk (gasnet, elektriciteitsnet, warmtenet) en systeem in de woning of utiliteitsgebouw voor het gebruiken van warmte.
De isolatie van het gebouw is passend bij de warmteoptie.
Verwarmingssysteem waarop meerdere gebouwen zijn aangesloten met een gezamenlijke warmtebron. Dit kan een kleinschalig collectief zijn (minder dan circa 500 woningen) of een grootschalig warmtenet.
Een warmtenet kan op verschillende temperatuurniveaus zijn:
Hoog: 70 graden Celsius of hoger
Een laag temperatuur warmtenet (<40°C) heeft meestal de temperatuur van de warmtebron.
Daarom wordt dit ook wel een bronnet genoemd.
Bij lage temperatuur warmtenetten is in de woning een warmtepomp noodzakelijk.
Een warmtepomp kan een woning of gebouw verwarmen als aanvulling op/alternatief voor een cv-ketel. Een warmtepomp werkt als volgt: de warmtepomp onttrekt warmte aan een bron (meestal buitenlucht of grondwater), verhoogt met elektriciteit de temperatuur en staat die hogere temperatuur weer af aan een gebouw of warmtenet.
De overgang van fossiele, niet-duurzame manieren van verwarmen naar een duurzame manier van verwarmen.
Wijkuitvoeringsplan aardgasvrij
Plan waarin het aardgasvrij maken van een wijk wordt geconcretiseerd in samenwerking met belanghebbenden en inwoners.
Definitie van de Rijksoverheid om invulling te geven aan het begrip betaalbaarheid van de overstap naar aardgasvrij. Dit wordt ingevuld als dat voor het overgrote deel inwoners de kosten van de lening voor de verbouwing (isolatie en alternatief voor aardgas) gelijk of lager zijn dan de energiebesparing.
De Watertransportmaatschappij Rijn- Kennemerland (WRK)- leidingen. Door deze leiding wordt ruw drinkwater vervoerd van de rijn naar het duingebied. Mogelijk kan er duurzame warmte gewonnen worden uit dit water.
2. Nadere toelichting duurzame warmteopties
2.1. Warmtevraag beperken en temperatuur verlagen
De bestaande woningenvoorraad in de gemeente Heemstede kunnen we grofweg opdelen in vier niveaus van isolatie:
Woningen die een minimumisolatieniveau hebben bereikt (65-80 kWh/m2). Deze woningen kun je comfortabel verwarmen met een maximumtemperatuur van 70°C in de radiatoren (middentemperatuur). Mogelijk moet je een aantal radiatoren vervangen voordat je deze woningen daadwerkelijk met 70°C kunt verwarmen. Bijna alle woningen gebouwd na 1990 voldoen aan dit niveau.
Woningen die een basisisolatieniveau hebben bereikt (50-65 kWh/m2). Deze woningen kun je comfortabel verwarmen met zowel een maximumtemperatuur van 70°C als met 40°C (laagtemperatuur).
Voor laagtemperatuur is het in sommige gevallen wel nodig de radiatoren te vervangen. De woning is daarmee toekomstbestendig omdat hij geschikt is voor meerdere alternatieve verwarmingstechnieken. De woning is dus transitiegereed.
Woningen met een hoog isolatieniveau en voorzien van een energiezuinig ventilatiesysteem (20-50 kWh/m2). Deze woningen zijn zeer geschikt om comfortabel te verwarmen met een maximumtemperatuur van 40°C. Dit zijn recent gebouwde woningen. Bij aanpassing van de bestaande bouw tot dit temperatuurniveau is het vaak nodig de radiatoren te vervangen.
De gemiddelde warmtevraag van woningen in Heemstede is 94 kWh/m2. Voor de verdeling in Heemstede zie ook Figuur 4 hieronder. Gemiddeld hebben woningen in Nederland een warmtevraag van ongeveer 84 kWh/m2 voor ruimteverwarming. Veel woningen hebben onvoldoende isolatie, terwijl er ook woningen zijn die al een basis- of hoog isolatieniveau hebben. Naast warmte voor ruimteverwarming is in een woning ook warm tapwater nodig. Warm tapwater heeft een energievraag tussen de 15 en 20 kWh/m2. Voor het veilig gebruik van warm tapwater is minimaal 55°C bij het tappunt nodig. Hierbij gaan we uit van de huidige stand van de techniek en regelgeving. Het opweksysteem moet daarvoor een temperatuur van 60-70°C kunnen leveren. Als de aanvoertemperatuur onvoldoende hoog is, moet er een aanvullende voorziening komen in de woning.
Met name voor de woningen met slechte of onvoldoende isolatie is het van belang de isolatie te verbeteren. Hiermee bereiken we twee belangrijke resultaten:
Dat laatste is van belang, omdat veel van de duurzame alternatieven voor een cv-ketel het beste presteren bij lagere temperaturen. Ook werken verwarmingssystemen op lagere temperaturen over het algemeen efficiënter (zie ook de volgende paragraaf).
Huidige situatie in Heemstede: Warmtevraag, isolatiewaarde en gasverbruik
Heemstede kent een relatief oude woningvoorraad. Over het algemeen zijn oudere panden minder goed geïsoleerd dan nieuwere panden. Dat is goed terug te zien in onderstaand figuur, waarin de de warmtevraag is weergegeven. De oranje kleuren zijn veel te zien en dat betekent een hoog aardgasverbruik. De warmtevraag ligt boven het landelijk gemiddelde.
Voor de meeste woningen in de gemeente geldt dan dat isoleren een belangrijke eerste stap is naar een aardgasvrijere toekomst. Hierbij merken we wel op dat de relatief oudere, grotere woningen soms lastig te isoleren zijn. Iedere woning heeft zijn eigen uitdagingen en oplossingen.
Figuur 4. Gemiddelde warmtevraag van woningen in Heemstede in kWh/m2
2.2. Inzet toekomstbestendige energie-infrastructuur en warmte-oplossingen
Veruit de meeste woningen in de gemeente Heemstede zijn op dit moment nog aangesloten op een gasnet. Het gasnet is daarom op dit moment de belangrijkste energie infrastructuur voor verwarming in Heemstede. Naast een gasnet zijn er nog twee andere energie infrastructuren die kunnen worden gebruikt: het elektriciteitsnet en het warmtenet.
Wanneer een woning alleen nog is aangesloten op het elektriciteitsnet noemen we die ook wel ‘All-electric’. Er is dan een warmte-opwekinstallatie in de woning of het gebouw nodig die alleen elektriciteit gebruikt. Bijvoorbeeld een warmtepomp of in sommige gevallen infraroodpanelen. Om goed met een warmtepomp te kunnen verwarmen is het wenselijk dat een woning minimaal het basisisolatieniveau heeft. Daarbij is de warmtevraag voor ruimteverwarming 65 kWh/m2 of lager. Bij warmtepompen is het vaak nodig de radiatoren te vervangen door laagtemperatuur radiatoren of vloerverwarming.
Bij elektrisch verwarmen zal de vraag naar elektriciteit op koude dagen sterk toenemen. De (over)capaciteit in het bestaande elektriciteitsnet is echter beperkt. Deze capaciteit is ook nodig voor de realisatie van laadpalen voor elektrische mobiliteit, elektrisch koken, elektrificatie van de industrie en opwek van duurzame energie. Aanpassingen aan het elektriciteitsnet zijn daarom vaak nodig. Niet alleen op wijkniveau, maar ook op gemeentelijk, regionaal, nationaal en internationaal niveau. In de wijk kan dat betekenen dat we rekening moeten houden met extra middenspanningsruimtes en het verzwaren van kabels.
Er zijn warmtepompen die lucht gebruiken als warmtebron (lucht-water-warmtepompen of lucht-lucht-warmtepompen). Andere warmtepompen gebruiken water als warmtebron (water-water-warmtepompen). Een lucht-water-warmtepomp gebruikt als bron bijvoorbeeld buitenlucht. Een water-water-warmtepomp gebruikt als bron bijvoorbeeld bodemenergie (WKO of bodemlus) of warmte uit zonlicht (zonthermie of Photovoltaïsch thermische panelen (PVT)).
Voor het benutten van energie uit buitenlucht is een buitenunit nodig. Voor het benutten van warmte uit de bodem is een bodemlus nodig onder de woning of in de tuin. Voor het benutten van zonthermie zijn thermische zonnepanelen nodig. Grotere gebouwen kunnen ook gebruik maken van een eigen warmte- en koude opslaginstallatie (WKO) om gebruik te maken van bodemenergie als warmtebron.
Naast de warmtepomp komt er een boilervat van minimaal 150 liter voor warm tapwater in de woning. Deze ruimte moet wel beschikbaar zijn. Bij infraroodpanelen en lucht-water-warmtepomp zal meer verzwaring van het elektriciteitsnet nodig zijn dan bij water-water-warmtepompen.
Een voordeel van verwarmen met een warmtepomp verwarmen is dat de meeste warmtepompen ook kunnen worden ingezet om te koelen. Met name in bedrijfsgebouwen is dit een belangrijke functie van het systeem. Maar ook voor woningen neemt de vraag naar verkoeling in de zomer toe. In het geval van water-water-systemen is deze koeling ook erg efficiënt en kan de warmte in de ondergrond worden opgeslagen. Voor kleinschalige toepassingen in één of enkele ruimtes zijn lucht-lucht-systemen (airconditioning) goed toepasbaar om ’s zomers te koelen en ’s winters te verwarmen.
Efficiëntie van warmtepompen en infraroodpanelen
Een warmtepomp gebruikt de warmte in de omgeving als bron (meestal de buitenlucht of de ondergrond).
Een warmtepomp kan hiermee meer energie in de vorm van warmte opwekken dan dat aan elektriciteit wordt gebruikt. Van 1 kWh elektriciteit kan een warmtepomp 3-6 kWh aan warmte produceren (een ‘coefficient of performance (COP)’ van 3-6). Bij infraroodpanelen is de omzetting van elektriciteit naar warmte één staat tot één. Dat is dus minder efficiënt.
Infraroodverwarming hoeft alleen aan te staan op het moment dat er een persoon aanwezig is in de ruimte. Hierdoor zijn ze in praktijk wel wat efficiënter zijn dan doet vermoeden.
Er is bij verwarmen met elektriciteit sprake van een individuele warmtevoorziening. Individuele vastgoedeigenaren kunnen zelf de keuze maken om het huis niet alleen te isoleren, maar ook de gasgestookte cv-ketel te vervangen door bijvoorbeeld een warmtepomp. De individuele vastgoedeigenaar is dus minder afhankelijk van keuzes en beperkingen van andere vastgoedeigenaren in de straat, of in de wijk. Wijken waar verwarmen met elektriciteit de laagste maatschappelijke kosten hebben zijn meestal wijken met veel eengezinswoningen, gebouwd na 1990. In deze wijken hoeven vaak alleen de radiatoren en het gasfornuis vervangen te worden om de overstap naar verwarmen met elektriciteit te kunnen maken. Het gasnet is doorgaans nog nieuw, evenals de gasketels. Daarnaast is verwarmen met elektriciteit vaak toegepast op bedrijventerreinen en kantoorparken, eventueel in combinatie met lokale bronnetten vanwege de koudevraag. Verwarmen met elektriciteit is ook vaak de voorkeurswarmteoptie van nieuwbouwontwikkelingen, met name kleine ontwikkelingen waar onvoldoende schaal is voor een warmtenet.
Een warmtenet is een infrastructuur van ondergrondse leidingen die warm water vervoeren naar meerdere gebouwen. Er is dan sprake van een collectieve warmtevoorziening. De woning heeft, afhankelijk van het temperatuurniveau van de geleverde warmte, in vergelijking met verwarmen met elektriciteit vaak minder ingrepen aan de schil en de binneninstallatie nodig. In de woning is qua techniek alleen een afleverset aanwezig. Bij een warmtenet komt er per gebouw of cluster van eengezinswoningen of kleinere gebouwen een afleverstation. De temperatuur van het aangeleverde warme water moet voldoende zijn om de woningen te kunnen verwarmen. Over het algemeen zijn er bij lagere temperaturen meer (duurzame) bronnen beschikbaar (zie ook de volgende paragraaf).
De investeringen in de infrastructuur van warmtenetten zijn relatief hoog. Hierdoor zijn warmtenetten het meest haalbaar in gebieden met een hoge dichtheid en schaal. Een ander belangrijk kenmerk van warmtenetten is dat een warmtenet in een relatief kort tijdsbestek moet worden ontwikkeld, om zodoende snel voldoende aansluitingen te krijgen waarmee de hoge investeringskosten zijn gedekt.
De bestaande netten in wijken met oudere woningen leveren een temperatuur van maximaal 90°C (hoogtemperatuur).
Nieuwere wijken zijn beter geïsoleerd. De aanvoertemperatuur is daar dus lager, circa 70°C (middentemperatuur). Bij nieuw te bouwen wijken is verdere verlaging van de aanvoertemperatuur naar 40°C (laagtemperatuur) mogelijk. Bij woningen is dan wel een aanvullende boostervoorziening nodig in de woning voor warm tapwater (55°C). In de praktijk zien we daarom bij nieuwbouwwoningen vaak een middentemperatuur warmtenet.
De opbouw van het woningenbestand bepaalt de haalbaarheid van een warmtenet. Grondgebonden woningen zijn lastiger aan te sluiten op een warmtenet dan meergezinswoningen (flats, appartementen). Grondgebonden woningen staan minder dicht bij elkaar. De bestaande gasketel is vaak geplaatst op zolder. Hierdoor moeten inwoners aanvullende aanpassingen doen in de woning. Daarnaast is het van belang dat de voldoende woningen aansluiten. In de praktijk gaat het om een hele straat of meerdere straten. Woningcorporaties kunnen hierbij een belangrijke rol spelen. In een straat zijn vaak meerdere (soms alle) woningen in bezit van een woningcorporatie. Daardoor kan een warmtenet met corporatiewoningen gemakkelijker de nodige schaalgrootte halen.
De gecombineerde inzet van gas en elektriciteit voor verwarming noemen we een hybride systeem. Hierbij wordt voornamelijk elektriciteit gebruikt om middels een warmtepomp te verwarmen, maar op momenten dat de warmtevraag hoog is, springt een gasgestookte installatie bij. In een goed geïsoleerde woning bespaart deze combinatie als snel 70% van het aardgasverbruik. Een groot voordeel van een hybride systeem is dat het minder eisen stelt aan isolatie en afgiftesysteem in de woning en aan het elektriciteitsnet dan volledig elektrisch verwarmen. Ook vraagt deze combinatie vaak minder ruimte omdat er geen buffervat wordt gebruikt en een kleinere warmtepomp volstaat. Hybride systemen kunnen als tussenstap richting volledig elektrisch verwarmen op korte termijn veel aardgasbesparing opleveren. In de toekomst kunnen ze, in combinatie met duurzame gassen als waterstof en groen gas, ook een aardgasvrije warmteoptie zijn. Daarnaast kunnen duurzame gassen in gebouwen die niet goed te isoleren zijn (bijvoorbeeld monumentale panden) direct in cv-ketels worden ingezet.
2.3. Overstappen naar duurzame warmtebronnen
Om volledig aardgasvrij in 2050 te worden, zullen we in de toekomst alle benodigde energie in de gebouwde omgeving met duurzame bronnen opwekken. Hierbij is het belangrijk dat er zicht is op voldoende duurzame bronnen in de toekomst, en dat er voldoende capaciteit in de infrastructuur is om deze energie naar de regio en de gemeente te transporteren.
Om de beschikbaarheid van duurzame energie in de toekomst te borgen, werkt de gemeente regionaal samen met andere gemeenten in de regio Noord-Holland Zuid aan de Regionale Energiestrategie (RES). Bij iedere energie infrastructuur (elektriciteitsnet, warmtenet en gasnet/hybride) horen andere bronnen en andere installaties in de gebouwen. De transitie naar volledig duurzame bronnen zal daarom verschillen per energie infrastructuur:
Voor de opwek van elektriciteit zullen we de komende jaren steeds meer duurzame bronnen gebruiken. In de toekomst zal de stroommix in Nederland nagenoeg helemaal duurzaam zijn, voornamelijk wind- en zonne-energie. Naast het verwarmen in de gebouwde omgeving zullen ook andere sectoren in toenemende mate gebruik gaan maken van duurzame energie. Het vervoer zal steeds meer elektrisch worden en ook de industrie zal daar waar mogelijk overstappen op elektriciteit. Aandachtspunt is daarbij dat knelpunten in het elektriciteitsnet tijdig worden verholpen.
Veel warmtenetten in Nederland zijn nu nog aangesloten op fossiele (rest)warmtebronnen zoals elektriciteitscentrales, afvalenergiecentrales of gasgestookte installaties. Ook is het soms tijdens de aanleg van een warmtenet nodig tijdelijk gebruik te maken van gasgestookte centrales. Ook zijn gasgestookte ketels vaak nodig om op momenten met hoge warmtevraag bij te springen. Op de lange termijn zal de warmte uit duurzame bronnen komen, zoals geothermie, aquathermie en duurzame gassen. Warmte is lastiger om over grote afstanden te transporteren dan gas en elektriciteit. Warmtenetten hebben daarom vaak een sterk lokaal of regionaal karakter. De nabijheid van duurzame warmtebronnen is belangrijk voor de haalbaarheid van warmtenetten.15 In de regio Noord-Holland Zuid zijn veel warmtebronnen aanwezig. Toch is daarmee niet gezegd dat het lukt om deze warmte in de gemeente in te zetten. Veel hangt daarbij af van de schaal van een toekomstig warmtenet en of de vraag groot genoeg is om de afstanden te overbruggen.
Duurzame Warmtebronnen in Heemstede
Voor een duurzaam warmtenet is een duurzame warmtebron in de buurt nodig. In het kader van de Regionale Structuur Warmte (RSW) als onderdeel van de RES zijn een aantal van deze bronnen in beeld gebracht. In de omgeving van Heemstede zijn verschillende opties om duurzame warmte te produceren.
Aquathermie is het winnen van warmte uit water. Het kan daarbij gaan om afvalwater (riothermie), oppervlaktewater en drinkwaterleidingen. Met name drinkwaterleidingen zijn een interessante optie voor Heemstede. De WRK-leiding die door de gemeente loopt, vervoert ruw drinkwater vanuit Nieuwegein naar de Noord-Hollandse duinen. Middels warmtepompen kan warmte uit dit water worden gewonnen. In een recente studie is gebleken dat op deze manier genoeg warmte te winnen is om een groot gedeelte van Heemstede van warmte te voorzien. Daarnaast is het op verschillende plekken mogelijk warmte uit oppervlaktewater te winnen. Denk bijvoorbeeld aan het Spaarne en de Ringvaart van de Haarlemmermeerpolder.
Middels geothermie (aardwarmte) wordt warm water van grote diepte (tot enkele kilometers) uit de ondergrond opgepompt. De warmte wordt bovengronds in een gesloten systeem gebruikt, en het afgekoelde water wordt weert terug in de ondergrond gepompt. Deze techniek wordt al langer toegepast in de glastuinbouwsector. Of het mogelijk is om geothermische warmte te winnen hangt af van de samenstelling van de ondergrond. Een aandachtspunt hierbij is dat een geothermieproject een grote schaal heeft (minimaal enkele duizenden woningen). Op dit moment wordt de potentie voor diepe geothermie verkend in de zogeheten SCAN-campagne.16 De gemeente Haarlem zet in op geothermie voor een warmtenet in de wijk Meerwijk. In de toekomst biedt dit wellicht mogelijkheden voor naastliggende wijken in Heemstede. Hierover blijven we met Haarlem in gesprek.
Restwarmte is warmte die vrijkomt bij bedrijven of industrie die ter plekke niet nuttig wordt toegepast. Als er voldoende restwarmte beschikbaar is, kan deze worden toegepast in de gebouwde omgeving. Regionale voorbeelden zijn Tata Steel IJmuiden, datacentrales in de Haarlemmermeer en afvalwaterzuiveringsinstallaties. Uit eerdere verkenningen is gebleken dat het gebruiken van restwarmte van Tata Steel IJmuiden waarschijnlijk een toename van stikstofemissies zal veroorzaken. Dit project is daarom stilgelegd. In de gemeente Heemstede zelf zijn geen grote restwarmtebronnen bekend.
Omgevingsdienst IJmond inventariseert momenteel waar potentieel nog meer restwarmte uit zou kunnen ontstaan.
Daar waar het gasnet blijft liggen zal aardgas worden vervangen door een klimaatneutraal alternatief, bijvoorbeeld groen gas of waterstof. Er bestaan verschillende typen duurzaam gas: groen gas dat wordt geproduceerd door het vergassen of vergisten van biomassa en (groene) waterstof dat wordt geproduceerd door met groene stroom water te ontleden in waterstof en zuurstof. Naar de toekomstige beschikbaarheid van deze gassen wordt nog veel onderzoek gedaan. De huidige inschatting is dat er tot 2030 met groen gas een potentiële verduurzaming van 20% tot 30% van de huidige gasvraag van de gebouwde omgeving mogelijk is.
Tot 2050 is er mogelijk meer beschikbaar, maar ook andere sectoren zullen hiervan gebruik willen maken. Bijvoorbeeld als back-up voor elektriciteitsproductie, als piekvoorziening voor warmtenetten en de procesindustrie.
Voor waterstof wordt voor 2030 geen grootschalige toepassing in de gebouwde omgeving verwacht. Ook voor de periode daarna is het verduurzamingspotentieel onzeker. Dat komt omdat voor de productie van groene waterstof groene stroom noodzakelijk is. Zolang er nog geen groene stroom in overmaat beschikbaar is, zal het efficiënter zijn om de stroom direct in te zetten. Daarnaast zullen, net als bij groen gas, ook andere sectoren van duurzame waterstof gebruik willen maken.17
2.4. Samenvatting duurzame warmteopties
De tabel hieronder vat de karakteristieken van de verschillende warmteopties samen. De opties verschillen in de noodzakelijke maatregelen in het gebouw, de infrastructuur in de wijk, de beschikbare bronnen en het typische toepassingsgebied.
Waterstof (H2) wordt op dit moment al veel gebruikt in Nederland en in de rest van de wereld. Het is een belangrijke grondstof voor de procesindustrie. Er wordt vaak gesproken over ‘grijze’, ‘blauwe’ en ‘groene’ waterstof. Chemisch zijn deze drie soorten waterstof exact het zelfde en eigenlijk heeft waterstof ook geen kleur. Je kunt het vergelijken met ‘grijze’ en ‘groene’ stroom.
Grijze waterstof: Waterstof die wordt geproduceerd uit fossiele brandstoffen (meestal aardgas) noemen we grijze waterstof. Veruit de meeste waterstof die momenteel wordt gebruikt, is grijze waterstof. Ongeveer 10% van het geproduceerde aardgas in Nederland wordt ingezet voor de productie van waterstof. Hierbij komt veel CO2 vrij, deze vorm van waterstofproductie is dus niet duurzaam en zal in de toekomst vervangen worden door blauwe of groene waterstof.
Blauwe waterstof: Blauwe waterstof wordt ook geproduceerd uit fossiele brandstoffen (meestal aardgas). Bij de productie van blauwe waterstof wordt de vrijgekomen CO2 afgevangen en in de ondergrond opgeslagen. Hierbij komt dus geen CO2 in de atmosfeer, maar er is veel discussie over of deze manier van produceren duurzaam is.
Groene waterstof: Wanneer in de context van de warmtetransitie wordt gesproken over waterstof, gaat het meestal over groene waterstof. Bij deze vorm van waterstofproductie wordt (groene) stroom gebruikt om water te ontleden in zuurstof en waterstof. Hierbij komt dus geen CO2 vrij. Aandachtspunt is wel dat dit een inefficiënte manier van elektriciteitsgebruik is. Er voldoende groene stroom beschikbaar zijn. Wanneer er maar beperkt groene stroom beschikbaar is, is het vaak efficiënter om deze direct in te zetten in bijvoorbeeld een warmtepomp, in plaats van voor de productie van waterstof.
5. Vergelijking verschillende modelanalyses
We hebben verschillende modellen gebruikt om een inschatting te maken van de maatschappelijke kosten van verschillende aardgasvrije warmteopties in de gemeente Heemstede. De uitkomsten van deze modellen gebruiken we om een indruk te krijgen van de mogelijkheden en onmogelijkheden in de gemeente.
Wat opvalt is dat de verschillende modellen tot erg verschillende uitkomsten komen. Dat heeft een aantal oorzaken:
5.1. Startanalyse – Planbureau voor de Leefomgeving (PBL)
5.3. Warmtetransitiemodel – Over Morgen
6. Kansen en uitdagingen die zijn meegegeven vanuit de meedenkgroep
6.1. Antwoorden op de vraag: Wat vind je het belangrijkst aan de aardgasvrije oplossing voor jouw woning?
6.2. Antwoorden op de vraag: In wat voor buurten zou jij beginnen met de overgang naar aardgasvrij?
Het pionieren naar mogelijkheden kan geen kwaad. We moeten in dit moeilijke proces ergens met elkaar beginnen. Dit creëert ook draagvlak en zorgt voor kennisuitwisseling. In Nederland heerst er een onterechte koudwatervrees ten aanzien van nieuwe technieken.
We moeten deze technieken goed blijven volgen. Er zijn veel kansen voor Nederland.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2021-451421.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.