REGELS VOOR STANDPLAATSEN GEMEENTE ARNHEM 2021

 

HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN ARNHEM;

 

gelet op artikel 5.2.3 en 5.2.4 van de Algemene plaatselijke verordening voor Arnhem

 

BESLUIT:

 

I Vaststellen nieuwe regeling en intrekken oude regeling

 

A. De 'Regels voor standplaatsen gemeente Arnhem 2021' vast te stellen:

 

"Regels voor standplaatsen gemeente Arnhem 2021

 

 

Inhoud

1. Inleiding 1

2. Belangrijke wijzigingen in de regels voor standplaatsen 3

3. Verschillende soorten standplaatsen 4

4. Procedure bij het verlenen van standplaatsvergunningen 8

5. Locaties voor standplaatsen Gemeente Arnhem 10

Bijlage 1 Wettelijk kader 13

 

1. Inleiding

De ontwikkelingen in de rechtspraak op het gebied van schaarse vergunningen - vergunningen waarnaar meer vraag is dan aanbod - zorgen er voor dat het standplaatsenbeleid opnieuw bekeken moest te worden

 

De afgelopen jaren heeft de rechtspraak zich op het gebied van vergunningen ontwikkeld. Dit betekent dat als er sprake is van schaarse vergunningen, deze niet voor onbepaalde tijd verstrekt mogen worden (dat was hier in het verleden ook niet het geval). Maar belangrijker is dat de rechtspraak tevens voorschrijft dat openbaarheid en transparantie verplicht is, zodat alle potentiële gegadigden een eerlijke kans hebben mee te dingen naar de vergunning. In het oude standplaatsenbeleid gingen standplaatshouders met oude rechten voor, dit is naar de huidige stand van het recht niet meer mogelijk. Na afloop van de overgangstermijn zal iedereen gelijke kansen krijgen om een nieuwe vergunning te verkrijgen. De wijze waarop vergunningen worden verdeeld en de aanvraagmogelijkheid worden voorafgaand aan een nieuwe vergunningsperiode bekend gemaakt.

(Uitspraak Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State 2 november 2016, ECLI:NL:RVS:2016:2927).

 

In artikel 5.2.3, eerste lid, van de Algemene Plaatselijke Verordening voor Arnhem (APV) is het volgende hierover bepaald:

Het is verboden zonder vergunning van het college op of aan de weg of aan een openbaar water dan wel op een andere – al dan niet met enige beperking – voor publiek toegankelijke en in de openlucht gelegen plaats:

1. met een voertuig, een kraam, een tafel of enig ander middel een standplaats in te nemen of te

hebben;

2. anderszins goederen uit te stallen of uitgestald te hebben om deze te koop aan te bieden of te

verstrekken aan publiek.

 

Op 29 september 2021 heeft de gemeenteraad aan het bestaande artikel 5.2.3 van de APV omtrent de vergunningsplicht van de standplaatsen een tweetal artikelleden en daarop aansluitend een nieuw artikel toegevoegd.

Bij de weigeringsgronden van het zesde lid is een extra weigeringsgrond toegevoegd die het mogelijk maakt om een aangevraagde vergunning te weigeren in de gevallen dat er aanvragen voor samenlopende concurrerende standplaatsen zijn ingediend. Verder heeft de raad via een aangenomen amendement een achtste artikellid toegevoegd waarin staat dat het college nadere regels vast kan stellen. Het college toetst mede aan de hand van die regels of een standplaatshouder in aanmerking komt voor een vergunning. Het betreft hier minimale kwaliteitseisen en - criteria om controle te houden over de kwaliteit en inhoud van de kraam. Deze nadere regels zijn verwerkt in de volgende paragraaf. Tot slot is aan de APV een artikel toegevoegd dat gaat over de eisen waaraan een aanvraag voor een standplaatsvergunning moet voldoen.

 

Voor het verkopen van producten op een standplaats is dus een standplaatsvergunning nodig. In deze notitie wordt achtereenvolgens ingegaan op:

• wijzigingen t.o.v. het vorige beleid, waaronder de minimum eisen die gesteld worden aan de uitstalling;

• de verschillende soorten standplaatsen;

• de procedure bij het verlenen van een vergunning;

• de locaties van de standplaatsen.

 

In Bijlage 1 zijn de belangrijkste punten uit de APV ten aanzien van standplaatsen bijgevoegd (wettelijk kader).

 

2. Belangrijke wijzigingen in de regels voor standplaatsen

 

A. De duur van de standplaatsen en overgangsrecht

De duur van een nieuwe standplaatsvergunning wordt tien jaar. Dit was voorheen maximaal drie jaar. In verband met toezeggingen in het verleden heeft het college besloten een overgangstermijn voor zittende ondernemers - te weten ondernemers die beschikken over een standplaatsvergunning - te hanteren, Bij behandeling van het raadsvoorstel van de APV wijziging is er door standplaatshouders ingesproken. Zij hebben aangegeven dat zij naar aanleiding van toezeggingen dat zij bij voorrang hun standplaatsen mochten behouden, flinke investeringen hebben gedaan. Naar aanleiding hiervan heeft de raad op 29 september 2021 een motie aangenomen. Het college geeft aan deze motie gehoor door in deze regels te bepalen dat aan de seizoensstandplaatshouders waaraan in 2016 een vergunning is verstrekt en waarbij destijds nog is aangegeven dat zij met hun oude rechten voorrang zouden krijgen, desgewenst in 2022 een verlenging van de vergunning wordt gegeven tot 2031. Door deze verlenging van de overgangstermijn ontstaat er vanaf 2016 een redelijke terugverdientermijn van vijftien jaar voor de destijds op grond van die toezeggingen gedane investeringen.

 

Na afloop van deze overgangstermijn zullen zittende standplaatshouders vanaf dat moment geen voorrang meer hebben op andere aanvragers. Vanaf dat moment zal ook voor die standplaatsvergunningen het verdelingsbeleid gaan gelden dat hieronder uiteengezet wordt.

 

B. Huur voor (alle) standplaatshouders

Verder heeft de gemeente het voornemen om een huurovereenkomst (met gereduceerd tarief) ook af te sluiten met de seizoensstandplaatshouders. Er wordt nu geen huur betaald voor het gebruik van de grond. Dit wordt dan gelijkgesteld aan de vaste standplaatsen waar wel huur betaald wordt.

 

C. Kwaliteitscriteria

Tot de wijziging van de APV werd bij vergunning van de standplaats geen criteria voor kwaliteit gehanteerd. De raad heeft een amendement aangenomen om het college de bevoegdheid te

geven criteria op te nemen in de voorwaarden voor de vergunning van een standplaats.

Hierbij heeft de raad het college richting gegeven om deze bepaling nader in te vullen. De raad heeft daarbij aangegeven te denken aan criteria die zien op duurzaamheid, maatschappelijk verantwoord

ondernemen en welstand.

Het college vult deze criteria als volgt met de nadere regels in:

1. Om toekomstige standplaatshouders te laten participeren in de duurzaamheidsdoelstellingen die Arnhem heeft, wordt de standplaatshouder verzocht om informatie over en wordt de aanvraag getoetst aan de volgende criteria:

• Er wordt gebruik gemaakt van energiezuinige apparatuur;

• De gebruikte apparatuur veroorzaakt weinig overlast voor de omgeving, hierbij zoeken we aansluiting bij het Activiteitenbesluit Milieubeheer;

• Het afval wordt gescheiden en op verantwoorde wijze afgevoerd.

2. Het gemeentebestuur vindt dat ondernemers de vrijheid hebben om de eigen bedrijfsvoering te bepalen, maar vinden dat dit wel plaats moet vinden op maatschappelijk verantwoorde wijze. De standplaatshouder wordt verzocht om informatie over en de aanvraag wordt getoetst aan de volgende criteria:

• De ondernemer betaalt tenminste het minimumloon aan zijn werknemers passend bij zijn of haar leeftijd;

• De ondernemer biedt mogelijkheden aan de samenleving in het kader van social return, denk aan inzet van stagiaires, aanbieden participatie- of leerwerkplek bijvoorbeeld met behulp van het Werkgeversservicepunt Midden-Gelderland of het LeerWerkloket regio Arnhem.

3. De standplaats wordt verder getoetst op de kwalitatieve ruimtelijke uitstraling van de verkoopinrichting, waarbij mede wordt meegenomen of deze inrichting past in de omgeving waarin hij wordt geplaatst.

 

3. Verschillende soorten standplaatsen

Een standplaatsvergunning is strikt persoonlijk en niet overdraagbaar. Deze bepaling geldt voor alle

soorten standplaatsen (artikel 1.5 APV). Er wordt in Arnhem onderscheid gemaakt tussen 5 soorten standplaatsen:

A. Vaste standplaatsen;

B. Seizoensstandplaatsen;

C. Promotiestandplaatsen;

D. Tijdelijke of incidentele standplaatsen;

E. Standplaatsen als onderdeel van een evenement.

 

A. Vaste standplaatsen

Een vaste standplaats is een plek die een dag of dagdeel per week wordt gebruikt voor ambulante handel; een vergunning is vereist.

 

Een vergunning voor een vaste standplaats:

• is gedurende de vergunningsperiode op vastgestelde dagen of dagdelen geldig;

• wordt uitsluitend verleend voor één standplaats per locatie, die daartoe is aangewezen voor de betreffende dag of dagdeel;

• wordt verleend voor een periode van maximaal tien jaar;

• kan voor meerdere standplaatslocaties en dagdelen afgegeven worden. Het hangt in eerste instantie af van de wens van de standplaatshouder of een standplaats voor één dag of meerdere dagen wordt afgegeven. Daarnaast speelt mee of er meer gegadigden zijn die voor deze standplaats in aanmerking willen komen op dezelfde dag of dagen;

• kan worden beperkt in het aantal dagen om te voorkomen dat een standplaats permanent wordt gebruikt door dezelfde standplaatshouder en daarmee kan worden aangemerkt als bouwwerk.

 

Voor een vaste standplaats geldt verder:

• dat er geen vaste standplaatsvergunningen voor ambulante handel worden verleend voor locaties in het centrum van Arnhem (gebied binnen de singels);

• dat om reden van openbare orde en verkeersveiligheid standplaatsen uitsluitend kunnen worden uitgegeven op dagen waarop ter plaatse geen markt in de zin van artikel 160, onder g van de Gemeentewet plaatsvindt;

• dat een standplaatshouder ingeschreven moet staan bij de Kamer van Koophandel;

• dat wanneer een plaats vrij komt door verloop van de tien jaar of tussentijds, dan bekend gemaakt zal worden via het digitale gemeenteblad ( via www.officielebekendmakingen.nl ) in welke periode ondernemers een aanvraag kunnen indienen;

• het kan voorkomen dat gedurende de aanvraagperiode meerdere aanvragen voor een standplaatsvergunning worden ingediend voor dezelfde locatie, dag en tijd. We spreken dan over samenlopende concurrerende aanvragen. Indien dit het geval is voor standplaatsen op de openbare grond en er sprake is van op zich vergunbare aanvragen, dan wordt er via loting bepaald voor welke aanvraag een vergunning wordt verleend. Hierbij wordt middels loting een volgorde van de aanvragers bepaald. De aanvrager die ingeloot wordt krijgt voor de betreffende dag en locatie een standplaatsvergunning;

• indien er geen aanvragen in de aanvraagperiode worden ingediend voor een bepaalde locatie en voor een bepaalde dag, dan krijgt de eerstvolgende aanvrager met een ontvankelijke aanvraag de vergunning;

• naast een vergunning wordt voor de duur van de vergunningsperiode een huurovereenkomst aangegaan met de gemeente Arnhem, indien de gemeente eigenaar is van de grond. De gemeente kan eigenaar zijn, maar het kan ook een particuliere eigenaar betreffen. De afgegeven vergunning wordt doorgezonden naar medewerkers van de afdeling Vastgoedmanagement voor het opstellen van de huurovereenkomst. Indien het gaat om private grond dan moet bij de aanvraag een overeenkomst óf een intentieverklaring van de eigenaar van de grond worden overgelegd. Indien een dergelijk stuk niet wordt overgelegd bij de aanvraag (zie ook de indieningeisen van artikel 5.2.4 van de APV), kan het college de aanvraag buiten behandeling laten en loot deze aanvrager niet mee.

 

B. Seizoensstandplaatsen

Seizoensstandplaatsen zijn standplaatsen voor de verkoop van seizoensgebonden producten zoals kerstbomen of oliebollen en aanverwante producten in de winter en softijs of verpakt ijs in de zomer. De vergunningen worden verleend gedurende de winterperiode vanaf 1 oktober tot 7 januari of de zomerperiode van 1 april tot 1 oktober.

 

Voor een seizoensstandplaats geldt:

• dat ze een looptijd hebben van maximaal tien jaar;

• dat alle ondernemers in aanmerking kunnen komen voor een seizoensstandplaats. Dit betekent dat er geen onderscheid gemaakt wordt tussen verschillende ondernemers. Een ondernemer moet ingeschreven staan bij de Kamer van Koophandel;

• voor de standplaatsen die niet in overgangsrecht vallen worden in 2029 opnieuw vergunningen verleend. Voor afloop van de periode van tien jaar wordt er geïnventariseerd welke ondernemers voor welke standplaatsen in aanmerking willen komen. Voor winterstandplaatsen kunnen ondernemers zich inschrijven vanaf 1 maart tot 22 maart voorafgaand aan het seizoen (2029, 2039, enz.). Voor zomerstandplaatsen kunnen ondernemers zich inschrijven vanaf 1 november tot 22 november voorafgaand aan het seizoen (2029, 2039, enz.). Indien er tussentijds een standplaats vrijkomt zal er een aanvraagperiode worden gepubliceerd via het digitale gemeenteblad (via www.officielebekendmakingen.nl );

• indien een seizoensstandplaats tussentijds beschikbaar komt omdat de huidige standplaatshouder hier geen gebruik meer van wenst te maken dan wordt deze voor de looptijd van het lopende seizoen afgegeven;

• het kan voorkomen dat er meerdere aanvragen voor een standplaats worden ingediend voor dezelfde locatie. We spreken dan over samenlopende concurrerende aanvragen. Indien dit het geval is voor standplaatsen op openbare grond en er sprake is van op zich vergunbare aanvragen, dan wordt er via loting bepaald voor welke van de aanvragen een vergunning wordt verleend;

• naast een vergunning wordt voor de duur van de vergunningsperiode een huurovereenkomst aangegaan met de gemeente Arnhem, indien de gemeente eigenaar is van de grond. De gemeente kan eigenaar zijn, maar het kan ook een particuliere eigenaar betreffen. De afgegeven vergunning wordt doorgezonden naar de afdeling Vastgoedmanagement voor het opstellen van de huurovereenkomst. Indien het gaat om private grond dan moet bij de aanvraag een overeenkomst óf een intentieverklaring van de eigenaar van de grond worden overgelegd. Indien een dergelijk stuk niet wordt overgelegd bij de aanvraag (zie ook de indieningeisen van artikel 5.2.4 van de APV), kan het college de aanvraag buiten behandeling laten en loot deze aanvrager niet mee.

 

C. Promotiestandplaatsen

Promotiestandplaatsen zijn standplaatsen, die worden vergund voor een commercieel of ideëel doel

(promotie van een bepaald idee of ideaal).

 

Voor een promotiestandplaats geldt:

• promotiestandplaatsen kunnen in de hele stad zijn gelegen. Er is gebleken dat er behoefte is bij ondernemers aan standplaatsen voor promotie met een commercieel of ideëel doel in de stadsdeelcentra en de wijken;

• voor het innemen van een promotiestandplaats in de binnenstad, in de Steenstraat, nabij winkelcentra Kronenburg en Presikhaaf en/of binnen een straal van 500 meter van een abortuskliniek, is een vergunning nodig. Deze standplaatsen zijn aangewezen om daarmee een goede verdeling van de schaarse ruimte en doorstroom van het publiek het beste te kunnen garanderen. Op andere plaatsen is geen vergunning of melding noodzakelijk;

• voor standplaatsen binnen een straal van 500 meter van de hoofdingang van een abortuskliniek is een vergunning nodig. Dit wordt ingesteld omdat in het recente verleden gebleken is dat het gebruik van standplaatsen voor een abortuskliniek voor overlast en hinder zorgen, omdat personen die de standplaats innemen de bezoekers en het personeel van de kliniek aanspreken waarbij persoonlijke vragen worden gesteld en verwijtende opmerkingen worden gemaakt. Om te waarborgen dat bezoekers van de kliniek ongestoord gebruik te kunnen maken van hun rechten uit de Wet afbreking zwangerschap, wordt er een vergunningplicht ingesteld binnen een staal van 500 meter van een abortuskliniek;

• indien er op particulier terrein een promotiestandplaats wordt opgezet, hebben degenen die de standplaats innemen toestemming nodig van de eigenaar van de grond;

• ingevolge artikel 4.2.4.2, tweede lid, van de APV dient reclamedrukwerk, ander promotiemateriaal en de verpakking daarvan, die in de openbare ruimte wordt weggeworpen of achtergelaten, meteen te worden opgeruimd door de standplaatshouder die het in de betreffende omgeving onder het publiek verspreidde;

• aan promotiestandplaatsen in de binnenstad blijkt een grote behoefte te bestaan bij bedrijven. Een aanvrager mag daarom voor hetzelfde doel maximaal 6 dagen in een aansluitende periode van 3 maanden een standplaats innemen. Dit maakt een gevarieerd aanbod mogelijk;

• de aangewezen locaties voor promotiestandplaatsen kunnen ook voor andere doeleinden gebruikt, bijvoorbeeld voor een evenement. Daarbij kan het voorkomen dat de aangewezen plaats niet voldoet aan de gevraagde afmetingen. Daarom kan er behoefte zijn om af te wijken van de in dit beleid aangewezen standplaatsen in de binnenstad. Dit is ter beoordeling aan het college.

 

D. Tijdelijke of incidentele standplaatsen

Een tijdelijke of incidentele standplaats betreft een standplaatsvergunning die voor enkele maanden

of - in bepaalde gevallen - enkele jaren wordt verleend. De behoefte aan deze standplaatsen komt bijvoorbeeld voort uit het tijdelijk vervallen van een standplaatslocatie zoals benoemd in het beleid of bijvoorbeeld een verbouwing van een winkel of winkelcentrum. Andere redenen zijn niet uitgesloten.

 

Voor een tijdelijke of incidentele standplaats geldt:

• er dient een duidelijk (maatschappelijk) belang gediend te worden met een tijdelijke standplaatsvergunning;

• tevens moet bekeken worden of de locatie geschikt is. Een locatie is in eerste instantie geschikt wanneer geen van de in artikel 5.2.3, zesde lid, van de APV genoemde weigeringsgronden in combinatie met dit standplaatsenbeleid, zich voordoen;

• daarnaast dient bij de aanleg van een standplaats rekening te worden gehouden met kosten die de gemeente maakt voor het aanleggen van voorzieningen;

• voor aanwijzing van een locatie voor een tijdelijke standplaats is een besluit van het college vereist. In het besluit zal onder meer gemotiveerd moeten worden dat er geen bezwaar is tegen gebruik van de betreffende locatie gelet op de weigeringsgronden als genoemd in het zesde lid van artikel 5.2.3 van de APV. Tevens zal de tijdelijkheid (maximaal tien jaar) door het college in zijn besluit worden meegenomen.

 

E. Standplaatsen als onderdeel van een evenement

Standplaatsen (foodtrucks of andere kramen) kunnen een onderdeel van een evenement zijn. Hiervoor worden geen separate standplaatsvergunningen verleend aan standplaatshouders. De standplaatshouder dient zelf tijdig contact op te nemen met - en toestemming te krijgen van - de aanvrager van het evenement. De standplaats wordt dan meegenomen in de beoordeling van de evenementenvergunning.

 

Ten slotte

De gemeente Arnhem vindt duurzaam ondernemen en maatschappelijk verantwoord ondernemen belangrijk. Zij wil ook uitdrukkelijk meegeven dat het wenselijk is dat een aanvrager voor een standplaats aangeeft welke bijdragen en maatregelen hij/zij levert aan duurzaam ondernemen.

 

Er kan een behoefte aan standplaatsen buiten de aangewezen plekken ontstaan. Een minimale voorwaarde om te toetsen is dan de behoefte aan een dergelijke standplaats vanuit de omgeving.

 

4. Procedure bij het verlenen van standplaatsvergunningen

A. Procedure bij het verlenen van vergunningen voor een vaste standplaats voor de ambulante handel

1. De afdeling Vastgoedmanagement houdt een overzicht bij van de beschikbare standplaatslocaties. Ondernemers kunnen bij de afdeling Vastgoedmanagement informatie opvragen over de beschikbare standplaatsen. Indien er nieuwe standplaatslocaties worden vastgesteld dan worden deze op www.vastgoedplein.nl en op www.overheid.nl gepubliceerd.

2. Bij standplaatsen waarvoor er reeds een vergunning is verleend wordt er ongeveer drie maanden voor het einde van de tijdsduur van de vergunning, of eerder indien de vergunninghouder zijn standplaats opzegt, middels publicatie en de aanvragen die erop volgen, geïnventariseerd welke ondernemers voor welke standplaatsen in aanmerking willen komen. In het digitale gemeenteblad zal worden bekend gemaakt in welke periode ondernemers een aanvraag kunnen indienen.

3. Indien een ondernemer gebruik wenst te maken van de gepubliceerde/beschikbare standplaatsen voor de ambulante handel, dan dient hij een aanvraag in bij de afdeling Vergunning en Handhaving via het aanvraagformulier standplaatsvergunning op www.arnhem.nl.

4. Het kan voorkomen dat meerdere aanvragen voor een standplaats worden ingediend voor dezelfde locatie, dag en tijd. We spreken dan over samenlopende concurrerende aanvragen. Indien dit het geval is voor standplaatsen op de openbare grond en er sprake is van op zich vergunbare aanvragen, dan wordt er via loting bepaald voor welke van de aanvragen een vergunning wordt verleend.

5. Indien publicatie van de standplaats plaats heeft gevonden en er binnen het tijdvak geen aanvraag is ingediend, dan krijgt de eerstvolgende aanvrager met een ontvankelijke aanvraag de vergunning voor een periode van tien jaar. In die gevallen wordt de aanvraag voor de standplaatsvergunning gepubliceerd op www.overheid.nl door de afdeling Vergunning en Handhaving.

6. De standplaatsvergunning wordt, indien voldaan wordt aan alle voorwaarden, afgegeven door de afdeling Vergunning en Handhaving.

7. Na afgifte van de vergunning wordt door de Afdeling Vastgoedmanagement een huurovereenkomst opgesteld. Indien aan alle voorwaarden wordt voldaan, treden de standplaatsvergunning en de (gemeentelijke) privaatrechtelijke overeenkomst gelijktijdig in werking voor een gelijke periode.

 

B. Procedure bij het verlenen van vergunningen voor seizoensstandplaatsen

1. In 2029 worden opnieuw vergunningen verleend. Voor winterstandplaatsen kunnen ondernemers zich inschrijven vanaf 1 maart tot 22 maart voorafgaand aan het seizoen (2029, 2039, enz.). Voor zomerstandplaatsen kunnen ondernemers zich inschrijven vanaf 1 november tot 22 november voorafgaand aan het seizoen (2029, 2039, enz.). Indien er tussentijds een standplaats vrijkomt zal er een aanvraagperiode worden gepubliceerd in het digitale gemeenteblad.

2. Indien een ondernemer gebruik wenst te maken van de gepubliceerde standplaats, dan dient hij een aanvraag in bij de afdeling Vergunning en Handhaving via het aanvraagformulier standplaatsvergunning op www.arnhem.nl.

3. De aanvraag wordt in behandeling genomen door de afdeling Vergunning en Handhaving.

4. Na aanvraag van een standplaatsvergunning wordt deze gepubliceerd op www.overheid.nl door de afdeling Vergunning en Handhaving.

5. Het kan voorkomen dat er meerdere aanvragen voor een standplaats worden ingediend voor dezelfde locatie. We spreken dan over samenlopende concurrerende aanvragen. Indien dit het geval is voor standplaatsen op de openbare grond en er sprake is van op zich vergunbare aanvragen, dan wordt er via loting bepaald voor welke van de aanvragen een vergunning wordt verleend.

6. Indien voldaan wordt aan alle voorwaarden, wordt de standplaatsvergunning in mandaat afgegeven door de afdeling Vergunning en Handhaving. Na afgifte van de vergunning wordt door de afdeling Vastgoedmanagement een huurovereenkomst opgesteld. Indien wordt voldaan aan alle voorwaarden, treden de standplaatsvergunning en de (gemeentelijke) privaatrechtelijke overeenkomst gelijktijdig in werking voor een gelijke periode.

7. Indien een seizoensstandplaats tussentijds beschikbaar komt omdat de huidige standplaatshouder hier geen gebruik meer van wenst te maken, wordt deze voor de looptijd van het lopende seizoen/periode afgegeven. Hierbij geldt ook dat als er naar aanleiding van de publicatie dat er een standplaats beschikbaar is, meerdere aanvragen worden ingediend, er ook weer wordt geloot.

8. Er wordt maximaal één winter- en zomerstandplaats per Kamer van Koophandelnummer afgegeven.

 

C. Procedure bij het verlenen van vergunningen t.b.v. promotie (binnenstad, Steenstraat en nabij de winkelcentra Kronenburg en Presikhaaf en binnen een straal van 500 meter van een abortuskliniek)

1. Ondernemers dienen via het aanvraagformulier standplaatsvergunning op www.arnhem.nl een aanvraag in.

2. De aanvraag wordt in behandeling genomen door de afdeling Vergunning en Handhaving.

3. Indien meerdere ondernemers interesse hebben in dezelfde standplaats, komt de ondernemer

die als eerste een aanvraagformulier voor een standplaatsvergunning op www.arnhem.nl heeft ingediend als eerste in aanmerking.

4. De standplaatsvergunning wordt, indien voldaan wordt aan alle voorwaarden, in mandaat afgegeven door de afdeling Vergunning en Handhaving. Er hoeft geen privaatrechtelijke overeenkomst met de afdeling Vastgoedmanagement te worden afgesloten.

 

5. Locaties voor standplaatsen Gemeente Arnhem

 

A.Vaste standplaatsen

 

Gemeentegrond

 

Locatie

Adres bij benadering

Klarendalseweg

Klarendalseweg 138

Geitenkamp

Geitenkamp 15

Middachtensingel

Middachtensingel 145

Winkelcentrum Drieslag

Drieslag 2

Winkelcentrum Kruidenhof

Kruidenplein 275

Winkelcentrum Rijkerswoerd

Musical 2

De Laar Oost / Oostburgwal

Terneuzenstraat 37

Winkelcentrum Elderhof (alleen voor dinsdag)

Elderveldplein 5

Elden / De Brink

De Brink 5

Johan de Wittlaan (Aldi Markt)

Johan de Wittlaan 258

Carpoolplaats Waterberg

Europaweg

Winkelcentrum Beethovenlaan

Beethovenlaan

Winkelcentrum Presikhaaf

Hanzestraat

't Duifje

nabij Keizerstraat 27

 

Private grond

 

Locatie

Adres bij benadering

Intratuin Presikhaaf

Beverweerdlaan 1

Woonboulevard Zuid

Heerlenstraat 75

 

B. Seizoensstandplaatsen

 

Winterstandplaatsen op gemeentegrond

 

 

Locatie

Adres bij benadering

Beethovenlaan

Beethovenlaan 67

Winkelcentrum Drieslag

Drieslag 2

Winkelcentrum Elderhof

Elderveldplein 5

Geitenkamp

Geitenkamp 15

Jansplaats

Jansplaats 45

Velperplein

Verperplein 25

Aku fontein / Willemsplein

Willemsplein 44

Station Velperpoort / Catharaijnenstraat

Rosendaalsestraat 161

 

Winterstandplaatsen op private grond

 

Locatie

Adres bij benadering

Woonboulevard Zuid

Heerlenstraat 75

Woonboulevard Zuid * 7 weekenden tussen 1 november en 31 december

Heerlenstraat 11

Winkelcentrum Presikhaaf

Hanzestraat

Intratuin Presikhaaf

Beverweerdlaan 1

 

Zomerstandplaatsen op gemeentegrond

 

Locatie

Adres bij benadering

Apeldoornseweg/koningsweg

geen huisnr.

De Boerderij Sonsbeek

Parkweg 2

 

C. Promotie standplaatsen in de binnenstad

 

Locatie

Adres bij benadering

Johnny van Doornplein

Johnny van Doornplein 4

Willemsplein

Willemsplein 44

Land van de Markt

Land van de Markt (uitsluitend voor ideële doelen)

Audrey Hepburnplein

Audrey Hepburnplein 1

Velperplein

Velperplein 30

 

Bijlage 1 Wettelijk kader

 

De algemene plaatselijke verordening (APV) voor Arnhem vormt het wettelijk kader voor het standplaatsenbeleid. Onderstaand worden de belangrijkste punten ten aanzien standplaatsen op een rijtje gezet.

 

Artikel 5.2.3 Standplaatsen: uitstallingen op de weg

1. Het is verboden zonder vergunning van het college op of aan de weg of aan een openbaar water dan wel op een andere - al dan niet met enige beperking - voor publiek toegankelijke en in de openlucht gelegen plaats:

a. met een voertuig, een kraam, een tafel of enig ander middel een standplaats in te nemen of te hebben;

b. anderszins goederen uit te stallen of uitgestald te hebben om deze te koop aan te bieden, te verkopen of te verstrekken aan publiek.

2. Het is de rechthebbende op een perceel verboden toe te staan, dat daarop zonder vergunning van het college standplaats wordt of is ingenomen of goederen worden of zijn uitgestald als bedoeld in het eerste lid.

3. Het in het eerste lid, onder b, gestelde verbod geldt niet ten aanzien van het uitgestald hebben van gedrukte of geschreven stukken waarin gedachten of gevoelens worden geopenbaard als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Grondwet. Als dan geldt ook het in het tweede lid gestelde verbod niet.

4. De in het eerste en tweede lid gestelde verboden gelden niet op de plaats die is aangewezen voor het houden van een van gemeentewege ingestelde markt, zulks gedurende de tijden dat de markt gehouden wordt, voor een evenement als bedoeld in artikel 5.7.1.

5. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor zover de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken of de Omgevingsverordening Gelderland van toepassing is.

6. Een vergunning bedoeld in het eerste lid kan worden geweigerd:

a. in het belang van de openbare orde;

b. in het belang van het voorkomen of beperken van overlast;

c. in het belang van de bescherming van het uiterlijke aanzien van de omgeving;

d. in het belang van de verkeersvrijheid of veiligheid;

e. wanneer als gevolg van bijzondere omstandigheden in de gemeente of in een deel der gemeente redelijkerwijs te verwachten is dat door het verlenen van de vergunning een redelijk verzorgingsniveau voor de consument ter plaatse in gevaar komt;

f. vanwege strijd met een geldend bestemmingsplan;

g. indien er één of meer aanvragen voor samenlopende concurrerende standplaatsen zijn ingediend.

7. Het college houdt de beslissing op een aanvraag voor een standplaatsvergunning aan, indien de aanvraag tevens een activiteit betreft die vergunningsplichtig is in het kader van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en indien geen toepassing kan worden gegeven aan het zesde lid, tot de dag waarop de omgevingsvergunning van kracht geworden is.

8. Het college kan nadere regels vaststellen waaraan getoetst wordt of een standplaatshouder in aanmerking komt voor een vergunning.

 

Artikel 5.2.4 Aanvraag vergunning

1. Het college stelt voor het indienen van aanvragen voor een vergunning als bedoeld in artikel 5.2.3 een formulier vast.

2. Bij een aanvraag voor een vergunning als bedoeld in artikel 5.2.3 worden overgelegd:

a. een bewijs van inschrijving in het handelsregister bij de Kamer van Koophandel;

b. situatietekening van de locatie;

c. een foto van de kraam/standplaatswagen;

d. een bewijs waaruit blijkt dat de aanvrager gerechtigd is tot het gebruik van de ruimte van de standplaats;

e. een kopie van een identiteitsbewijs van de aanvrager.

 

Toelichting op artikel 5.2.3

In lid 2 t/m 7 wordt het verbod om een standplaats in te nemen zonder vergunning nader gepreciseerd. In lid 6 worden de redenen opgesomd waarom een vergunning kan worden geweigerd. Deze zijn:

a. het belang van de openbare orde;

b. het voorkomen of beperken van overlast;

c. de bescherming van het uiterlijk aanzien van de omgeving;

d. verkeersvrijheid of -veiligheid;

e. indien door het verlenen van de vergunning een redelijk verzorgingsniveau voor de consument ter

plaatse in gevaar komt;

f. strijd met een geldend bestemmingsplan.

g. als er meerdere aanvragen zijn ingediend die samenlopen en met elkaar concurrerend zijn.

 

Voordat een standplaatsvergunning wordt verleend moet de aanvraag door het college worden getoetst aan de in artikel 5.2.3, zesde lid, van de APV genoemde weigeringsgronden. Op grond van deze weigeringsgronden in combinatie met dit standplaatsenbeleid kan een standplaatsvergunning worden geweigerd. Deze weigeringsgronden zijn limitatief. De beleidsregels maken de afweging voor het verlenen van een vergunning gemakkelijker en naar de aanvrager de redenen van de beslissing duidelijker.

 

Hieronder volgen de weigeringsgronden met daarbij een toelichting en enkele -niet uitputtende praktijkvoorbeelden:

- artikel 5.2.3, zesde lid, aanhef, onder a (openbare orde):

● brandveiligheid: een kraam mag geen brandgevaar opleveren voor bijvoorbeeld luifels en

puien;

● sociale veiligheid: gelet op de sociale veiligheid moet de openbare ruimte zoveel mogelijk open en controleerbaar zijn. Een standplaats mag daarom niet op een locatie worden gesitueerd waar aan deze uitgangspunten afbreuk wordt gedaan;

● de weigeringsgrond kan in veel gevallen in combinatie met de weigeringsgrond onder d (verkeersvrijheid of -veiligheid) worden toegepast;

 

- artikel 5.2.3, zesde lid, aanhef, onder b (voorkomen of beperken van overlast):

● in het kader van de Wet milieubeheer mag in de nabijheid van woonbebouwing of andere zogenaamde gevoelige gebouwen, zoals een medisch centrum, niet gefrituurd, gebakken, of gebraden worden;

 

- artikel 5.2.3, zesde lid, aanhef, onder c (bescherming van het uiterlijk aanzien van de omgeving):

● een standplaats mag niet leiden tot ernstige verstoring van het straatbeeld;

● bij de situering van een standplaats moet het aanzien van monumentale gebouwen of

stedenbouwkundige ensembles worden gewaarborgd;

● een welstandsadvies kan bijdragen aan de motivering voor deze weigeringsgrond;

Ten aanzien van c) kan nog vermeld worden dat om de kwaliteit van de omgeving te waarborgen een aanvraag voor een vergunning vergezeld moet gaan met een foto van de kraam/standplaatswagen en de omgeving waarin het object geplaatst wordt.

 

- artikel 5.2.3, zesde lid, aanhef, onder d (verkeersvrijheid of -veiligheid):

● standplaatsen waar goederen te koop worden aangeboden hebben in de praktijk een verkeersaantrekkend karakter. Door deze verkeersaantrekkende werking ontstaan mogelijk ongewenste oversteekbewegingen door voetgangers en ontoelaatbaar rijwielverkeer in voetgangersgebieden. Parkerende en geparkeerde auto’s kunnen ook overlast in de omgeving veroorzaken. Verkoopwagens en kramen mogen een vlotte voetgangersdoorstroom niet beletten. Daarnaast moeten mensen in rolstoelen, scootmobielen etc. voldoende doorgang behouden indien er standplaatsen zijn gesitueerd. Verder mag een standplaats geen verkeer- of parkeerhinder tot gevolg hebben zoals in het geval van ontneming van zicht op naderend verkeer. Tot slot mogen hulpverleningsdiensten in geval van calamiteiten niet gehinderd worden door inname van standplaatsen;

● zoals ook al vermeld bij de weigeringsgrond onder a (openbare orde) kan deze weigeringsgrond in veel gevallen in combinatie met de weigeringsgrond onder a worden toegepast;

 

- artikel 5.2.3, zesde lid, aanhef, onder e (verzorgingsniveau):

● de concurrentiepositie van een gevestigde winkelier is in beginsel geen reden voor weigering van een standplaatsvergunning;

● het college kan met een beroep op een distributieplanologisch onderzoek (DPO) een aanvraag voor een standplaats weigeren. In een dergelijk onderzoek wordt aangegeven wat de minimale voorzieningen moeten zijn in een -bepaalde wijk van de- gemeente. Het bepalend element om in dit geval tot weigering van de standplaatsvergunning over te gaan is of het niveau van minimale voorzieningen in een bepaalde wijk in gevaar komt;

 

- artikel 5.2.3, zesde lid, aanhef, onder f (strijd met bestemmingsplan):

● iedere aanvraag voor een standplaatsvergunning zal moeten worden getoetst aan het geldende bestemmingsplan.

 

- artikel 5.2.3, zesde lid, aanhef, onder g (samenlopende en concurrerende aanvragen)

● indien er meerdere ondernemers zijn die op dezelfde locatie en op hetzelfde tijdstip willen staan dan is er sprake van samenlopende en concurrerende aanvragen. In het geval er hiervoor geen alternatieve oplossing is, zal er geloot worden welke ondernemer uiteindelijk de standplaats voor tien jaar toegewezen krijgt.

 

- artikel 5.2.3, achtste lid:

● vergunningen van seizoensstandplaatsen worden bij meerdere inzending toegewezen op basis van loting. Om controle te houden over de kwaliteit en inhoud van de kraam willen we het mogelijk maken minimale kwaliteitseisen en - criteria op te leggen. Te denken valt dan aan criteria als duurzaamheid en maatschappelijk verantwoord ondernemen en de kraam passend is binnen de omgeving."

 

B. Het 'Beleid Standplaatsvergunningen 2015' in te trekken.

 

II Inwerkingtreding en citeertitel

1. Dit besluit treedt in werking op de eerste dag na die van de bekendmaking.

2. Dit besluit wordt aangehaald als: Wijziging 'Regels voor standplaatsen gemeente Arnhem 2021.

 

Het college van burgemeester en wethouders voornoemd,

de secretaris, de burgemeester,

Naar boven