BELEIDS- EN UITVOERINGSPLAN INBURGERING GEMEENTE BRUMMEN 2022-2025

Kenmerk Z066023/D369729

 

HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE BRUMMEN;

Hebben besloten om:

 

  • 1.

    Het Beleids- en uitvoeringsplan Inburgering gemeente Brummen 2022-2025 (D369728) vast te stellen.

     

Inburgering in de gemeente Brummen
Snel en op maat lokaal meedoen

Beleids- en uitvoeringsplan 2022-2025

 

Inhoudsopgave

Inleiding

Leeswijzer

1 Wet inburgering 2021

1. 1 Rol van gemeenten in het inburgeringstraject

1.2 Drie doelgroepen inburgeringsplichtigen

1.3 Gemeentelijke taken na koppeling aan de gemeente

1.4 Monitoring, handhaving en rapportage

2 Uitgangspunten voor inburgeren in Brummen

2.1 Pilot duale trajecten

2.2 Uitgangspunten voor nieuwe beleid

2.3 Taakstelling inburgering gemeente Brummen

2.4 Ondertussengroep

2.5 Dilemma: lokaal aanbieden versus les in de groep van eigen taal- en leerniveau

3 Wet inburgering 2021 in de gemeente Brummen

3.1 Driehoek van inburgering

3.2 Regisseur inburgering: spin in het web van de dienstverlening

3.3 Maatschappelijke begeleiding en financiële coaching

3.4 Inkoop van taalroutes en modules inburgeren

3.5 Samenwerking met maatschappelijke partners

3.6 Randvoorwaarden voor goed inburgeren

4 Monitoring en handhaving

4.1 Monitoring van de voortgang

4.2 Handhaving en sanctionering

4.3 Toezicht op de kwaliteit van het taalaanbod

4.4 Rapportagetaak voor statistiek, monitoring en evaluatie

5 Financiering inburgeringsstelsel

 

Inleiding

 

Minister Koolmees heeft in juli 2018 een nieuwe Wet inburgering aangekondigd. Het huidige inburgeringsstelsel blijkt namelijk te ingewikkeld en niet voldoende effectief¹. In het bestaande stelsel kopen inburgeringsplichtigen zélf taaltrajecten en cursussen in om zich voor te bereiden op het inburgeringsexamen. Het kiezen van een beschikbare cursus die past bij de capaciteiten valt niet mee. Daarnaast prikkelt het niet om de Nederlandse taal op het hoogste niveau te leren. Bovendien zorgt het huidige stelsel onvoldoende voor samenhang tussen inburgering, meedoen in de samenleving en doorstroom naar werk.

 

Vanaf 1 januari 2022 wordt daarom de Wet inburgering 2021 van kracht. Gemeenten krijgen hiermee de regie op en begeleiding bij de inburgering. Inburgeringsplichtigen blijven zelf verantwoordelijk voor het voldoen aan de inburgeringsplicht.

 

De wet stelt heldere eisen en regels aan de inburgering, met een aanbod van drie leerroutes. Gemeenten moeten een aantal keuzen maken in het organiseren van dit aanbod. Dit beleidsplan beschrijft de overwegingen en uitgangspunten voor de uitvoering van de nieuwe wet in de gemeente Brummen. En schetst zo een nieuw kader voor het inburgeringsbeleid in onze gemeente.

 

Leeswijzer

In hoofdstuk 1 komen het doel en de uitgangspunten van de Wet inburgering 2021 aan de orde. En de rol en taken van gemeenten in het nieuwe inburgeringsstelsel. Hoofdstuk 2 schetst de uitgangspunten voor het inburgeringsbeleid in de gemeente Brummen. Dit aan de hand van een pilot, die we ter voorbereiding op de nieuwe wet hebben uitgevoerd. Hoofdstuk 3 zet op een rij hoe we de uitvoering van het inburgeringsbeleid in onze gemeente invullen. De driehoek van inburgering vormt hierbij de basis. Monitoring en handhaving komen aan bod in hoofdstuk 4, inclusief de gegevensuitwisseling tussen gemeente, Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) en het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Tenslotte geeft hoofdstuk 5 inzicht in de financiering van het inburgeringsbeleid in de gemeente Brummen.

 

Woordkeuze en terminologie

 

- Asielmigrant: iemand die als vluchteling naar Nederland komt en asiel aanvraagt.

- Statushouder: zodra de asielaanvraag is goedgekeurd, krijgt de migrant een verblijfsstatus. We gebruiken dan de term statushouder of asielmigrant.

- Inburgeringsplichtige: een statushouder wordt gekoppeld aan een gemeente, die samen met de statushouder een plan opstelt voor inburgering. Vanaf de ondertekening van het plan start de termijn van 3 jaar voor de inburgeringspplicht. Vanaf dat moment spreken we over inburgerningsplichtige of inburgeraar.

- Nieuwkomer: een inburgeringsplichtige is ook gewoon een nieuwe inwoner van de gemeente. In deze beleidsnota gebruiken we in plaats van inburgeringsplichtige daarom ook de termen nieuwkomer of nieuwe inwoner.

 

¹https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2018/06/27/evaluatie-van-de-wet-inburgering-2013

 

1 Wet inburgering 2021

 

Het doel van de Wet Inburgering 2021 is inburgeringsplichtigen zo snel mogelijk te laten meedoen in de Nederlandse samenleving, het liefst met betaald werk. Nieuw is dat gemeenten de verantwoordelijkheid krijgen voor een maatwerkplan. Daarnaast moeten gemeenten een aanbod organiseren voor het leren van de taal en voor participatie in vrijwilligers- of betaald werk. Inburgeringsplichtigen blijven net als nu zelf verantwoordelijk voor het halen van het inburgeringsexamen. De wet treedt op 1 januari 2022 in werking.

 

De nieuwe wet heeft vijf belangrijke uitgangspunten:

  • 1.

    Tijdige start met voorinburgering tijdens het verblijf in de asielopvang en snelle start van het inburgeringstraject. Zodat inburgeringsplichtigen zo snel mogelijk kunnen deelnemen aan de Nederlandse samenleving.

  • 2.

    Snelheid in de doorlooptijd, zodat inburgeringsplichtigen binnen drie jaar - maar liefst sneller - voldoen aan hun inburgeringsplicht.

  • 3.

    Maatwerk om te zorgen dat het inburgeringsaanbod aansluit bij de startpositie en ontwikkelmogelijkheden van de inburgeringsplichtigen.

  • 4.

    Dualiteit: combineren van taal en participatie, zodat mensen volwaardig en actief kunnen meedoen in de samenleving.

  • 5.

    Hoge kwaliteit en diversiteit van het aanbod om de punten 1 tot en met 4 te bereiken. Daarom zijn gemeenten verantwoordelijk voor de inkoop en kwaliteit van (een deel van) het inburgeringsaanbod.

 

1.1 Rol van gemeenten in het inburgeringstraject

In het nieuwe inburgeringsstelsel zijn gemeenten verantwoordelijk voor het aanbieden van een inburgeringsprogramma en het maken van afspraken over een persoonlijk traject voor inburgeringsplichtigen. Daarnaast krijgen gemeenten een rol in het monitoren van de voortgang, rapportage aan het rijk en handhaving bij het niet naleven van de inburgeringsplicht.

 

De verantwoordelijkheid van gemeenten start als de asielaanvraag van een vluchteling is goedgekeurd en de migrant als statushouder is ‘gekoppeld’ aan een gemeente. Vanaf dat moment moet de gemeente zorgen voor huisvesting. Totdat woonruimte in de gemeente is gevonden, verblijft de vluchteling in een asielzoekerscentrum (AZC). Het centraal orgaan asielzoekers (COA) is dan verantwoordelijk voor een programma voor voorinburgering. Na de koppeling kunnen gemeenten en COA overleggen over de invulling van de voorinburgering. Zo kan zo snel mogelijk het juiste traject van start gaan.

 

 

1.2 Drie doelgroepen inburgeringsplichtigen

Afhankelijk van de achtergrond van de inburgeringsplichtige heeft de gemeente een andere opdracht in het traject van inburgeren. We onderscheiden drie doelgroepen:

- Asielstatushouder: zij hebben verblijfsrecht gekregen op basis van een asielverzoek. Nareizende familieleden vallen ook in deze categorie. Voor asielstatushouders biedt de gemeente een volledig traject voor de inburgering.

- Gezinsmigranten: zij zijn getrouwd of gaan trouwen met een Nederlander. Volgens de Wet inburgering in het buitenland (Wib) hebben zij in hun land van herkomst al een beetje Nederlands geleerd. In Nederland leren ze tijdens de inburgering de taal nog beter.

- Overige: in deze categorie vallen onder meer familieleden van kinderen die onder het kinderpardon vallen en geestelijk bedienaren.

 

1.3 Gemeentelijke taken na koppeling aan de gemeente

Als nieuwkomer de weg vinden in de Nederlandse samenleving gaat niet vanzelf. Het vraagt om ondersteuning bij verschillende elementen. Gemeenten moeten de regie voeren in het bieden van die ondersteuning. Het gaat om de volgende elementen.

- Maatschappelijke begeleiding

Maatschappelijke begeleiding is niet nieuw. Vanaf het moment van aankomst in de gemeente krijgt de nieuwkomer begeleiding bij het regelen van praktische zaken rond huisvesting, verzekeringen, aanvragen van de uitkering en eventueel toeslagen. Kort gezegd: bij het ‘administratief landen’ in een nieuw huis en het regelen van inkomen. Daarna ondersteunt maatschappelijke begeleiding bij het maken van een goede start in de nieuwe woonsituatie en het sociaal wegwijs raken in de nieuwe woonplaats.

 

- Financieel ontzorgen

 

Doel van financieel ontzorgen in de eerste periode is het bieden van financiële rust en het voorkomen van financiële problemen. Het ontzorgen bestaat uit drie elementen:

financieel ontzorgen: de gemeente houdt de kosten voor huur, energie, water en de zorgverkering in op de uitkering en verzorgt de betaling van deze vaste lasten gedurende minimaal 6 maanden;

financiële educatie: mensen leren hoe het systeem in Nederland werkt, met welke uitgaven ze rekening moeten houden en welke toeslagen ze eventueel kunnen aanvragen;

begeleiding bij financiële administratie: waar nodig biedt de gemeente begeleiding bij het voeren van de eigen financiële administratie.

 

- Brede intake

 

Een ‘brede intake’ geeft inzicht in de startpositie en de ontwikkelmogelijkheden van een inburgeringsplichtige. Denk aan informatie over opleiding, werkervaring, praktische competenties, werknemersvaardigheden, leerbaarheid, motivatie en interesses. Maar ook over de mate van zelfredzaamheid met bijvoorbeeld digitale systemen en over de gezinssituatie, het sociale netwerk en de fysieke en mentale gezondheid.

 

- Plan inburgering en Participatie (PIP)

 

Op basis van de brede intake wordt met de nieuwkomer een persoonlijk Plan Inburgering en Participatie (PIP) opgesteld. In het PIP staan de persoonlijke doelen en de afspraken voor de te volgen route in taalleren en participatie. Het PIP is gericht op het zo snel mogelijk, op een zo hoog mogelijk niveau afronden van de inburgering.

 

- Inburgeringsaanbod voor drie leerrou tes

 

De gemeente moet voorzien in een inburgeringsaanbod voor drie leerroutes voor taal. Naast of in de leerroutes moet de gemeente ook een aanbod doen voor de modules:

Kennis van de Nederlandse maatschappij (KNM);

Module Arbeidsmarkt & Participatie (MAP), voorheen Oriëntatie op de Nederlandse Arbeidsmarkt;

Participatieverklaringstraject (PVT).

 

  • 1.

    B1 route: een route voor taal en (vrijwilligers)werk. Inburgeringsplichtigen spreken en schrijven binnen maximaal 3 jaar de Nederlandse taal op niveau B1. Tegelijk participeren ze in de samenleving door (vrijwilligers)werk. Daarnaast volgen zij MAP en PVT. Onder voorwaarden is het ook mogelijk op niveau B2 of A2 te voldoen aan de examens.

  • 2.

    Onderwijsroute: deelnemers aan de Onderwijsroute volgen een taalschakeltraject. Zij leggen de taalexamens af op B1 of B2 niveau en doen het examen KNM. Het programma bereidt hen voor op instroom in een vervolgopleiding. Ook volgen zij het PVT dat de gemeente aanbiedt. Deze route is vooral voor jongeren. Zij halen hiermee zo snel mogelijk een schooldiploma.

  • 3.

    Zelfredzaamheidsroute: deelnemers aan de Z-route leggen geen examens af. Deze route kent een aangepast programma gericht op de doelgroep met een lagere leerbaarheid. De focus ligt op zelfredzaamheid, activering, participatie en het leren van de taal op een lager niveau. Deelnemers volgen verplicht 800 uur taalles (inclusief KNM). Voor asielstatushouders bevat het programma ook een participatiedeel van 800 uren, met activiteiten gericht op zelfredzaamheid, activering en participatie (de uren voor PVT en MAP vallen hier ook onder).

 

Gezinsmigranten die de Z-route volgen zijn niet verplicht de 800 participatie-uren te volgen. Zij moeten wel aan PVT en MAP voldoen.

 

In onderstaand schema staat per doelgroep de gemeentelijke verantwoordelijkheid bij inburgering.

 

Aanbod

Asielstatushouders

Gezins- en overige migranten

Trajectregie bij inburgering:

- afname brede intake

- afname leerbaarheidstoets

- opstellen PIP

- (advies bij) keuze taalroute

- voortgangsgesprekken inburgering

X

X

Maatschappelijke begeleiding

X

 

Financieel ontzorgen gedurende de eerste 6 maanden voor bijstandsgerechtigden

X

 

Aanbod van leerroute taal, inclusief KNM en indien nodig alfabetisering

X

 

Module Arbeidsmarkt en Participatie (MAP)

X

X

Participatieverklaringstraject (PVT)

X

X

Handhaving

X

X

In het PIP opgenomen afspraken over aanbod voor (andere) participatiecomponenten

X

X*

 

* Als gezins- en overige migranten bijstand ontvangen, dan kan het PIP van deze inburgeringsplichtigen ook participatiecomponenten bevatten.

 

1.4 Monitoring, handhaving en rapportage

Onder de nieuwe wet volgen gemeenten de voortgang van het inburgeringstraject. De gemeente nodigt statushouders in de eerste 12 maanden van de inburgering minimaal twee keer uit voor een voortgangsgesprek. De gemeente is ook verantwoordelijk voor het monitoren van de kwaliteit van het inburgeringsaanbod. Bij signalen van misstanden onderneemt de gemeente actie richting de aanbieder.

 

De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) registreert of de nieuwkomer aan de inburgeringsplicht voldoet en bewaakt de termijnen. Om dit proces goed vorm te geven, is gegevensuitwisseling tussen de gemeente en DUO noodzakelijk.

 

Landelijk wil men volgen of de nieuwe wetgeving ook leidt tot betere resultaten bij inburgering en de doorstroom naar werk. Gemeenten krijgen daarom de vraag om gegevens aan te leveren aan het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).

 

Sancties

De lagere regelgeving bij de Wet inburgering 2021 bepaalt mogelijkheden voor het opleggen van sancties aan een inburgeringsplichtige. Bijvoorbeeld als deze niet verschijnt bij de brede intake, niet voldoende deelneemt in het traject van inburgering of niet voldoet aan de inburgeringsplicht binnen de gestelde termijn. Belangrijk bij het eventueel opleggen van sancties is dat het niet nakomen van de afspraken aantoonbaar verwijtbaar is.

 

Samenloop met de participatiewet

Doel van het nieuwe stelsel is een bijdrage te leveren aan het maximaal meedoen van nieuwkomers in de samenleving, liefst via betaald werk. Uitkeringsgerechtigde inburgeringsplichtigen vallen ook onder de eisen van de Participatiewet. Daarom stellen we het PIP en het trajectplan Participatiewet in samenhang op.

 

Bij de afspraken rondom de inspanningsplicht van de Participatiewet wegen belastbaarheid, beschikbare tijd naast gezinstaken en de inburgering mee. Ook wordt gekeken naar de kansen voor duurzame uitstroom op de arbeidsmarkt. We sluiten aan bij motivatie en capaciteiten waar dat kan. Zo bewaken we de balans tussen participatie, inburgeringsactiviteiten en de persoonlijke situatie. Hierdoor moet het voor de nieuwkomer mogelijk zijn om tegelijkertijd de verplichtingen op grond van de Wet inburgering en de Participatiewet na te komen.

 

2 Uitgangspunten voor inburgeren in Brummen

 

De gemeente Brummen heeft in 2020 samen met de gemeente Lochem een project uitgevoerd met een inburgeringsaanbod voor duale trajecten. Dit ter voorbereiding op de nieuwe wet. De pilot duale trajecten was onderdeel van het Pilotprogramma Veranderopgave Inburgering (VOI) van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW). De ervaringen uit de pilot leveren waardevolle inzichten op voor de uitvoering van inburgering vanaf 2022 in de gemeente Brummen.

 

2.1 Pilot duale trajecten

De pilot van de gemeenten Brummen en Lochem richtte zich op een programma voor duaal inburgeren voor inburgeringsplichtigen met een laag taalniveau.

 

- Intensief lesprogramma

Er is een lesprogramma opgezet van 24 -32 uur per week, met een duidelijke structuur en afwisseling tussen taallessen en praktijkleren. In het begin is het taalniveau laag en kost het leren van Nederlands veel energie. Daarom werd de taalles door een Nederlandssprekende docent afgewisseld met praktijklessen door een cultuurverbinder, die de taal van de deelnemers sprak. Zo komt de informatie beter binnen.

 

- Duidelijkheid zorgt voor snelheid

De deelnemers hebben zich in 13 maanden voorbereid op het inburgeringsexamen. Bleek het na 600 uur taalles niet mogelijk om het examen te halen, dan is een ontheffing aangevraagd. Duidelijkheid dus over de inburgering binnen anderhalf jaar, terwijl het huidige inburgeringstraject drie jaar kan duren. Dit betekent een flinke tijdswinst.

 

- Lokaal uitvoeren

Vóór deze pilot moesten nieuwkomers in de gemeente Brummen zelf taallessen inkopen in een gemeente in de buurt. Door dicht bij huis lessen aan te bieden, bespaarden de deelnemers tijd en reiskosten. Daarnaast waren de lessen makkelijker te combineren met schoolgaande kinderen. Bijkomend voordeel was dat deelnemers in de lesgroep onderling sociale contacten opbouwden met anderen uit de eigen woonomgeving.

 

- Korte lijnen tussen partners in de keten

De taalaanbieder, Stichting Welzijn Brummen (SWB), de bibliotheek, het Taalhuis en de collega’s van Team voor Elkaar (TvE) en WerkFit Brummen werkten in de pilot nauw samen. De lessen vonden plaats bij Plein 5 in Brummen en de bibliotheek stelde laptops beschikbaar. Het Taalhuis bood begeleiding bij taal op de praktijkplek. SWB zorgde voor passende participatieplekken in vrijwilligerswerk en waar mogelijk organiseerde WerkFit Brummen een werkstage.

 

Helaas zijn door corona praktijklessen buiten het leslokaal, praktijkbezoeken op locatie en de verbinding naar bijvoorbeeld sport- en culturele verenigingen minder tot stand gekomen.

 

- Snel zicht op andere begeleidingsvragen

De samenwerking in de pilot heeft goede inzichten opgeleverd over de rol en de bijdrage van de maatschappelijke partners. Bij aandachtspunten of problemen zijn de lijnen tussen de maatschappelijke partners kort en kan snel extra begeleiding worden geboden.

 

2.2 Uitgangspunten voor nieuw beleid

De pilot heeft de volgende conclusies opgeleverd voor de inrichting van de dienstverlening onder de nieuwe Wet inburgering.

 

- De duale werkwijze van lesmodules en praktijk leidt tot (sneller) leren van de taal, wegwijs worden in de eigen woonplaats en kennis van de Nederlandse gebruiken.

- De klantmanager heeft een belangrijke rol bij het inzetten en borgen van afspraken.

- Een intensief programma van 24 tot 32 uur per week zorgt voor structuur en draagt bij aan een snelle ontwikkeling van taal en meedoen.

- Met een passende praktijkplek sluit het inburgeringstraject zoveel mogelijk aan bij de persoonlijke omstandigheden van de deelnemer.

- Nauwe samenwerking tussen de gemeente als opdrachtgever, de taalschool als opdrachtnemer en maatschappelijke begeleiding draagt bij aan een efficiënt traject.

- Lokaal aanbod draagt bij aan korte lijnen met lokale partners en eenduidige signalen over doel en afspraken voor inburgeren.

- Nauwe samenwerking met lokale partners draagt bij aan lokale participatie.

- Door het intensieve programma gaan jonge kinderen van de inburgeringsplichtige naar de opvang. Hier doen zij meteen mee in de Nederlandse cultuur en taalomgeving.

 

2.3 Taakstelling inburgering gemeente Brummen

Het aantal nieuwkomers in de gemeente varieert jaarlijks. Voor de eerste helft van 2022 is een taakstelling van 12 aangekondigd. Naar verwachting gaat het voor heel 2022 om 24 statushouders, waarvan 4 mensen komen in het kader van gezinshereniging.

 

De taakstelling zegt niets over het profiel van de nieuwe inwoners. Het kan het gaan om volwassenen, minderjarige asielzoekers en kinderen, in gezinsverband of alleenstaand, hoog opgeleid of analfabeet. We gaan ervan uit dat gemiddeld 70% van de nieuwkomers inburgeringsplichtig zal zijn.

 

Inwoners hebben wettelijk 3 jaar de tijd om het inburgeringstraject af te ronden. Gemiddeld duurt het inburgeren tussen de 1 en 2 jaar, mede afhankelijk van de leerroute. Jaarlijks zijn er dus circa 40 inburgeringsplichtigen die begeleiding zullen vragen in een inburgeringstraject.

 

Aantal nieuwe inburgeringsplichtigen per jaar de gemeente Brummen

 

2019

16

2020

15

2021

29

2022

24*

* voorlopige raming voor het tweede half jaar. Aantal kan nog wijzigen.

 

2.4 Ondertussengroep

Naast nieuwe statushouders vanaf 2022 zijn er nieuwkomers die vanaf 2019 in de gemeente Brummen zijn komen wonen. We noemen dit de ‘ondertussengroep’: inburgeringsplichtigen die zijn gearriveerd onder de oude wet, maar voor wie we het inburgeringstraject wel al meer duaal willen vormgeven. De gemeente krijgt voor deze groep extra budget om meer participatie in de inburgering mogelijk te maken.

 

De huidige ondertussengroep heeft zelf taallessen ingekocht, die de gemeente aanvult met lessen praktijkleren. Zo ontstaat een intensief programma met 24 uur les op 4 dagen per week.

Het programma voor de ondertussengroep loopt in 2022 gewoon door, zoveel mogelijk in lijn met de ervaringen uit de pilot. Nieuwkomers uit 2021 stromen in de groep in zodra er lesplekken beschikbaar zijn.

 

2.5 Dilemma: lokaal aanbieden versus les in groep van eigen taal- en leerniveau

Het aantal nieuwe inburgeringsplichtigen en daarmee het aantal nieuwe instromers voor de leerroutes is relatief beperkt. Daarbij hebben de inburgeringsplichtigen uiteenlopende achtergronden en verschillende instroommomenten. De vraag is hoe we dan toch een goed inburgeringsaanbod kunnen vormgeven dat recht doet aan de opdracht van duaal inburgeren: taal leren en participeren.

 

We hebben met de maatschappelijke partners besproken hoe we vorm kunnen geven aan trajectregie, maatschappelijke begeleiding, financieel ontzorgen en activiteiten voor participatie. Hoe komen we tot een samenhangend aanbod voor een gedegen inburgeringstraject? Lokaal uitvoeren of aansluiten bij inkoop in de regio?

 

Alles afwegende kiest de gemeente Brummen voor een lokale uitvoering van de B1 en de Z-route. Voor de Onderwijsroute sluiten we aan bij de afspraken in de regio. Overwegingen die hebben geleid tot de keuze voor een lokaal aanbod zijn:

 

- in de regio zijn geen intensieve integrale programma’s van 24 tot 32 uur bekend;

- door de werkwijze met lokale groepen vormen deelnemers meteen een lokaal netwerk, waarin zij elkaar kunnen adviseren en wegwijs maken in de gemeente Brummen;

- in het lesprogramma komen lokale organisaties, netwerken en sociale structuren aan bod;

gastlessen van en bezoeken aan lokale verenigingen, instanties of bedrijven zijn makkelijk in te plannen;

- er zijn korte lijnen tussen de betrokken professionals, zodat ze afspraken op maat kunnen maken over een goede samenhang tussen taal, andere modules en praktijkleren;

- sommige deelnemers leren de taal sneller, anderen hebben meer tijd nodig. Zij kunnen zo lang als nodig meedoen in de taalgroep, als er lesplekken zijn. Ook na het inburgeringsexamen of de ontheffing;

- consequentie is dat we uitgaan van een contract met één aanbieder die een passend programma biedt aan gemengde groepen met deelnemers uit de B1 en de Z-route, met flexibele instroommomenten. We vragen van de aanbieder om actief mee te denken over het traject van inburgering en participatie;

- past het aanbod op een bepaald moment echt niet bij een deelnemer, dan kunnen we aansluiten bij een passend aanbod in Deventer, Apeldoorn, Lochem of Zutphen. Met deze gemeenten hebben we afspraken over het onderling uitwisselen van deelnemers.

 

3 Wet inburgering 2021 in de gemeente Brummen

 

Aan het eind van hun inburgeringstraject maken nieuwkomers deel uit van de Brummense samenleving. Dat is de ambitie van de gemeente Brummen. De inburgeringsplichtigen zijn dan aan het werk, volgen een traject naar werk of doen op een andere manier mee naar vermogen. Ze zijn zelfredzaam of kunnen zich redden met een beroep op hun (lokale) netwerk.

 

Snelheid vinden we belangrijk bij de inburgering. Vandaar de keuze voor intensieve, lokale en duale taaltrajecten voor de B1 en de Z-route. Hiermee zorgen we dat inburgeringsplichtigen zo snel mogelijk de Nederlandse taal beheersen op het voor hen hoogst haalbare niveau. En daarnaast maximaal - naar vermogen - werken en meedoen in de samenleving. We combineren de taalroutes met de verplichte lesmodules voor inburgering, financiële educatie en praktijkleren. En zodra het kan met participeren in lokale activiteiten. Voor de onderwijsroute sluiten we aan bij de regionale contracten die in ontwikkeling zijn met mbo- en hbo-instellingen.

 

Om de doelen van de nieuwe wet te halen, is goede samenwerking tussen de inburgeringsplichtige, de gemeente en de lokale partners van groot belang. In het voorgesprek over de nieuwe, duale leerroutes hebben we met de collega’s van WerkFit, SWB en bibliotheek verkend welke verbindingen mogelijk zijn. Bijvoorbeeld met het Steunpunt Geld en Administratie en de Vrijwilligerscentrale van SWB, en met de accountmanagers werk van WerkFit. Ook is gekeken naar activiteiten op het gebied van gezondheid en bewegen en samenwerking met (sport)verenigingen en woningstichting Veluwonen.

 

Dit hoofdstuk beschrijft hoe we de uitgangspunten voor het inburgeringsbeleid vertalen in een driehoeksmodel voor de dienstverlening. En hoe we de wettelijke taken beleggen bij de partners in deze driehoek van inburgering. Ook de relaties tussen de partners en andere maatschappelijke partijen komen aan bod.

 

3.1 Driehoek van inburgering

In de gemeente Brummen vormen drie organisaties de hoekstenen in de begeleiding bij inburgering:

- de gemeente als regisseur inburgering en voor de uitvoering van de Participatiewet;

- SWB voor de uitvoering van de maatschappelijke begeleiding;

- de taalaanbieder voor de taalroutes en verplichte modules.

 

Deze drie organisaties hebben nauw onderling contact en spelen een belangrijke rol bij het inburgeringstraject. We noemen dit de driehoek van inburgering. Deze drie partners hebben op hun beurt verbinding met de overige partners in de lokale keten.

 

 

3.2 Regisseur inburgering: spin in het web van de dienstverlening

De gemeente heeft bij de uitvoering van de nieuwe wet vanaf 2022 de regierol. Om de wettelijke taken rond inburgering goed uit te voeren, benoemen we hiervoor een medewerker als regisseur inburgering. Deze functie combineert een aantal wettelijke taken van inburgering en de taken die horen bij de Participatiewet. Een logische combinatie, want de inburgeringsplicht en het aanbod van inburgering hangen nauw samen met de verplichtingen van de Participatiewet. Volgens de Participatiewet moet iedereen zich inspannen om zoveel als mogelijk te voorzien in een eigen inkomen. Die plicht geldt ook voor de nieuwkomer die een uitkering heeft. Het leren van de taal en oriënteren op de samenleving en de arbeidsmarkt sluiten hierbij aan.

 

De regisseur inburgering is verantwoordelijk voor de volgende wettelijke taken:

 

- Brede intake en afnemen van de leerbaarheidstoets

Binnen 10 weken na inschrijving van de nieuwkomer in de basisregistratie personen (BRP) moet de brede intake zijn afgerond en de afspraken voor het inburgeringstraject zijn vastgelegd in het PIP. De regisseur inburgering legt hiervoor contact met de inburgeringsplichtige. De regisseur weegt af of het meerwaarde heeft om alvast te starten met de intake tijdens het verblijf in het AZC. Dat kan bijvoorbeeld als het AZC op reisafstand is van de gemeente Brummen en de nieuwkomer al kan beginnen met activiteiten. Of als de verwachting is dat door een vroege intake de voorinburgering in het AZC beter aansluit. Is dat niet zo? Dan wachten we met de brede intake en het opstellen van het PIP totdat de nieuwe inwoner (zicht op) een woning heeft.

 

Tijdens de brede intake onderzoeken we de mogelijkheden van de nieuwkomer om aan de inburgeringsplicht te voldoen. De brede intake bestaat in ieder geval uit:

- de leerbaarheidstoets, die inzicht geeft in het te behalen niveau van de Nederlandse taal;

- een onderzoek naar onderwijs en werkervaring in het land van herkomst;

- een verkenning van de persoonlijke omstandigheden, waaronder de fysieke en mentale gezondheid.

 

In principe gaan we voor inburgeren op het hoogst haalbare niveau. Dit geeft de beste kansen voor werk en participatie. Blijkt tussentijds dat B1 niet haalbaar is? Dan schalen we af naar een examen op niveau A2. Lijkt het halen van de inburgeringsexamens niet realistisch gezien de startpositie en het leervermogen van de inburgeringsplichtige? Dan gaan we uit van de Z-route. Voor jongeren of hoogopgeleiden die een diploma kunnen halen, is de onderwijsroute de eerst aangewezen route.

 

- Opstellen van het PIP

In het PIP leggen we de afspraken vast over het programma voor inburgering en participatie.

 

- Aanmelding bij en afstemming met SWB en de taalaanbieder

Zodra de nieuwe inwoner in de gemeente Brummen komt wonen, schakelt de regisseur SWB in voor maatschappelijke begeleiding. Daarnaast meldt de regisseur de nieuwe deelnemer aan voor het taaltraject. De regisseur overlegt regelmatig met SWB en de taalaanbieder over de voortgang van de inburgering.

 

- Financieel ontzorgen

Vanaf de eerste dag in zijn of haar nieuwe woonplaats moet de inburgeringsplichtige huur en vaste lasten betalen, terwijl huur- en zorgtoeslag op zich laten wachten. Dit blijkt een financiële uitdaging. Daarom verplicht de nieuwe wet de gemeente om de nieuwkomer financieel te ontzorgen. De eerste 6 maanden houdt de gemeente de betalingen voor huur, zorg, energie en water in op de uitkering en zorgt voor leefgeld. Zo worden problematische schulden voorkomen. We maken hierover afspraken met de gemeente Apeldoorn, omdat deze de uitkering verstrekt. De regisseur zorgt voor aan- en afmelding voor financieel ontzorgen.

 

- Monitoring van voortgang en handhaven bij verwijtbaar verzuim

De regisseur monitort de voortgang van de inburgering. Hierbij hoort in ieder geval elk kwartaal een voortgangsgesprek met de inwoner. Verzuimt de inwoner deelname aan het lesprogramma? Dan zorgt de regisseur voor handhaving. Niet alleen vanuit de Wet inburgering, maar ook vanuit de Participatiewet. Daar geldt immers een inspanningsverplichting voor deelname aan activiteiten die de afstand naar werk overbruggen. Het leren van de taal en het vergroten van de zelfredzaamheid in de samenleving vallen ook onder die plicht.

 

- Communicatie met en registratie bij DUO en CBS

DUO houdt toezicht op het nakomen van de inburgeringsplicht. Hiervoor moeten DUO en de gemeente gegevens uitwisselen. De regisseur zorgt hiervoor. De inwoner is uiteindelijk zelf verantwoordelijk om aan de inburgeringsplicht te voldoen.

Het CBS moet de uitvoering en resultaten van de nieuwe wet en werkwijze monitoren. Hiervoor vraagt het bureau gegevens van gemeenten. De regisseur inburgering verzorgt de registratie van de gegevens en zorgt voor het aanleveren.

 

Voor de gegevensuitwisseling zijn verschillende softwaremodules. We onderzoeken hoe we de rapportages kunnen doen met zo min mogelijk administratief werk.

 

3.3 Maatschappelijke begeleiding en financiële coaching

De regisseur inburgering heeft het eerste contact met de nieuwe inwoner. SWB biedt hulp bij het regelen van zaken rond het wonen en wegwijs worden in de gemeente Brummen. De medewerker maatschappelijke begeleiding regelt in de eerste week allerlei praktische zaken, zoals:

- tekenen van de huurovereenkomst;

- contracten voor gas, licht en water;

- zorgverzekering en verzekeringen voor wettelijke aansprakelijkheid en inboedel;

- aanvragen van de uitkering en de toeslagen voor huur, zorgpremie en eventueel kinderopvangtoeslag en beroep op de regelingen voor minima in de gemeente Brummen.

Als het nodig is, helpt de maatschappelijke begeleider ook bij het inrichten van het huis en het aanmelden van kinderen bij school en kinderopvang.

 

Als de administratieve taken zijn geregeld, houdt SWB tot zes maanden na aankomst contact met de nieuwe inwoners en maakt hen wegwijs in onze gemeente. Eventueel krijgen nieuwe inwoners een maatje, die hen met raad en daad helpt om hun weg te vinden.

 

Korte lijnen tussen de medewerker maatschappelijke begeleiding en de regisseur inburgering zijn belangrijk. Beiden moeten goed op de hoogte zijn van de afspraken uit het PIP. Eenduidige informatie en antwoorden zijn belangrijk om de nieuwe inwoner helderheid te geven over mogelijkheden en verwachtingen.

 

De maatschappelijk begeleider ziet goed welke vragen er spelen in het huishouden van de nieuwkomer. Staat de thuissituatie deelname aan de lessen in de weg? Dan neemt de maatschappelijk begeleider contact op met de regisseur inburgering. Heeft het gezin meer hulp nodig, dan legt de begeleider contact met TvE.

 

De medewerker maatschappelijke begeleiding heeft een belangrijke inbreng bij het agenderen van thema’s voor de praktijklessen in het taalaanbod. Hij of zij heeft korte lijnen met de nieuwe inwoners en brede ervaring met maatschappelijke begeleiding. Terugkerende thema’s kunnen integraal onderdeel worden van de praktijklessen. Denk aan wegwijs worden in het openbaar vervoer, de weg vinden in de Nederlandse gezondheidszorg en kennismaking met lokale verenigingen. Daarnaast legt de medewerker maatschappelijke begeleiding verbinding naar SWB-collega’s. Bijvoorbeeld collega’s van het Steunpunt Geld en Administratie, voor budgetcoaching voor huishoudens die moeite hebben met de financiële administratie. Ook voor het vinden van vrijwilligersplekken of activiteiten voor participatie kan hij of zij verbinding leggen met SWB-collega’s. Daarnaast heeft SWB een breed netwerk met verenigingen en maatschappelijke organisaties. Deze contacten kunnen helpen bij het vormgeven van de duale component van inburgering.

 

3.4 Inkoop van taalroutes en modules inburgeren

Om de nieuwe wet uit te voeren, koopt de gemeente Brummen twee taalroutes in. Het gaat dan om:

 

- B1 route voor asielstatushouders: deze leerroute bestaat uit taal, Kennis van de Nederlandse Maatschappij (KNM), de module arbeidsmarkt en participatie (MAP), het Participatieverklaringstraject (PVT) en educatie gericht op financiële zelfredzaamheid.

Doelstelling is dat de deelnemer alle examenonderdelen op B1 niveau afsluit. Blijkt dit niet haalbaar, dan kan het PIP worden aangepast. Na minimaal 600 uur taalles en aantoonbare inspanningen om niveau B1 te halen, mag de deelnemer dan examen doen op niveau A2.

 

- Z-route voor asielstatushouders: deze route bestaat uit dezelfde onderdelen als de B1 route, maar op een ander niveau. Voor de Z-route is een programma verplicht van 800 uur taal in combinatie met 800 uur participatie. Hiervoor is nauwe afstemming met de andere partners in de driehoek noodzakelijk. Denk aan verbindingen met de voorzieningen van WerkFit, het aanbod van SWB of vrijwilligerswerk bij andere lokale organisaties. Zo verzorgen de partners voor iedere inburgeringsplichtige een programma op maat.

 

Gezinsmigranten en overige migranten sluiten aan bij de modules MAP en PVT.

 

Het doel van de voorzieningen is dat nieuwe inwoners zo snel mogelijk taalvaardig zijn op het hoogst haalbare niveau. Zolang werk nog niet mogelijk is, participeren zij actief in de maatschappij via onbetaalde activiteiten. Maatwerkafspraken voor elke nieuwe inwoner staan hierin centraal.

 

De aanbesteding van de taalroutes start op korte termijn. We vragen van de taalaanbieder:

- Korte lijnen met de partners in de driehoek. Dit om de voortgang van het taalleren te borgen en snel stappen te zetten bij bijvoorbeeld verzuim of onvoldoende inspanningen.

- Een aanbod van taallessen, lessen praktijkleren en financiële educatie om de deelnemers zo goed mogelijk wegwijs te maken in hun nieuwe woonplaats en de Nederlands samenleving. Als ze de taal voldoende beheersen, is er ruimte voor duaal leren.

- Een goede registratie van de taal- en praktijkuren voor de rapportage aan DUO en CBS.

 

3.5 Samenwerking met maatschappelijke partners

Naast de drie hoekstenen in de driehoek van inburgering zijn ook andere maatschappelijke partners relevant. Zij leveren vanuit hun eigen rol en expertise een bijdrage aan de inburgering.

 

Woningstichting Veluwonen

De woningstichting is niet alleen belangrijk voor het bieden van huisvesting, maar ook bij het financieel ontzorgen in de eerste periode. Daarnaast kan de woningstichting een rol spelen in de praktijklessen door informatie te geven over wonen en het begrip ‘goede buur’.

 

Bibliotheek en Taalhuis

De bibliotheek is van oudsher een organisatie die gaat over taal en lezen, maar biedt inmiddels meer. Denk aan de uitleen van materialen, het aanbieden van computercursussen (Klik en Tik, digitale overheid). Verder kunnen de vrijwillige taalcoaches van het Taalhuis extra ondersteuning bieden bij het leren van de taal, thuis of op een werkplek.

 

Verenigingen en maatschappelijke organisaties

Het vinden van nieuwe kennissen en vrienden is fijn om snel wegwijs te raken en de taal goed te leren. Contacten met Nederlanders komen vaak niet vanzelf tot stand. Daarom is het belangrijk dat verenigingen hun deuren openzetten voor nieuwkomers, als lid of vrijwilliger. Ook als dat wat extra begeleiding vraagt.

 

Team voor Elkaar

Spelen er binnen het gezin van de nieuwkomer problemen, bijvoorbeeld bij de opvoeding of op het gebied van zorg? Dan verwijzen we door naar Team voor Elkaar voor professionele ondersteuning.

 

WerkFit Brummen

De gemeente Brummen heeft met WerkFit Brummen een sterke infrastructuur om mensen toe te leiden naar werk, bijvoorbeeld via het leerwerkcentrum of bedrijven uit het netwerk van de accountmanagers en jobcoaches. Deze infrastructuur, opgezet voor het uitvoeren van de Participatiewet, zetten we waar mogelijk gelijktijdig in met het inburgeringstraject om passende plekken voor participatie en betaald werk te vinden.

 

3.6 Randvoorwaarden voor goed inburgeren

 

Huisvesting

De afgelopen periode heeft de gemeente Brummen kunnen voldoen aan de taakstelling voor huisvesting van statushouders. Dit met hulp van woningstichting Veluwonen en mede door nieuwbouwprojecten en doorstroming van huurders. De wachttijd is gemiddeld ongeveer een half jaar, behalve in bijzondere situaties. Denk aan grote gezinnen waarvoor maar beperkt huizen beschikbaar zijn.

 

Uit de verschillende studies² blijkt dat een snelle huisvesting bijdraagt aan succesvol inburgeren. De duur van het asieltraject hangt samen met de kans op een baan en heeft invloed op de psychische gezondheid. De huidige werkwijze draagt dus bij aan een kansrijke start in de gemeente Brummen.

 

Lopen de wachttijden voor huisvesting toch op? Dan krijgt de gemeente een extra opdracht. We moeten dan afspraken maken met de gekoppelde statushouders en het COA over het starten met de voorinburgering. Dit om wachten zonder perspectief te voorkomen.

 

Kinderopvang

Voor ouders met kinderen van 0 tot 12 jaar is kinderopvang een voorwaarde voor deelname aan inburgering. In de nieuwe werkwijze gunnen we iedereen een snelle start. Op dit moment zijn de wachtlijsten in de kinderopvang een aanleiding om de start van de inburgering uit te stellen of de inburgering deeltijds te volgen. Vaak geldt dit voor de moeder. Om de vraag naar opvang te verkleinen, gaan de leerroutes plaatsvinden binnen schooltijden. Zo kunnen ouders met schoolgaande kinderen in elk geval de lessen volgen. Uitbreiding met extra participatie kan dan als er opvang is. Of de ouders doen dit om de beurt.

 

²Bron: Kansrijk integratiebeleid op de arbeidsmarkt CPB (Centraal Planbureau) SCP (Sociaal en Cultureel Planbureau) Den Haag, 2020

 

Voor de opvang van kinderen van 0 tot 4 jaar onderzoeken we de mogelijkheden om een extra groep te starten. Dit in samenspraak met de beleidsadviseur kinderopvang. Want een snelle instroom in opvang met voor- en vroegschoolse educatie (Vve) is een goede manier om taalachterstanden zoveel mogelijk te beperken, zeker voor kinderen met anderstalige ouders.

 

Borg stelling voor financiële tekorten in afwachting van toeslagen

Nieuwkomers staan in het begin vaak voor een financiële uitdaging. Ze hebben meteen vaste uitgaven, zoals de huur, terwijl toeslagen pas later pas later komen. Door financieel ontzorgen hebben zij hier geen last meer van. Woningstichting Veluwonen is in eerste aanleg akkoord met uitgestelde huur totdat de nieuwe huurder de toeslagen heeft ontvangen. De woningstichting vraagt wel een waarborg van de gemeente, voor heel onwaarschijnlijke gevallen waarin de huur niet wordt voldaan. De gemeente biedt deze borg in de periode van financieel ontzorgen, waarbij we de rekening van de inburgeringsplichtige beheren met afgepast leefgeld.

 

4 Monitoring en handhaving

 

We mogen verwachten dat een nieuwe inwoner gemotiveerd is om de taal te leren en snel te integreren in de nieuwe woonomgeving. Het persoonlijke inburgeringsplan (PIP) moet ervoor zorgen dat het lesaanbod zo goed mogelijk aansluit bij de doelen en mogelijkheden van de inwoner. De gemeente voert de afspraken uit en ziet toe op de inspanningsplicht van de nieuwe inwoner. DUO handhaaft op het resultaat en de termijnen van inburgering.

 

Naast de inburgeringsplicht hebben nieuwe inwoners met een uitkering te maken met de verplichtingen van de Participatiewet. Denk aan de taaleis, arbeidsverplichting, re-integratie-verplichting en de tegenprestatie: de Participatiewet verwacht dat een uitkeringsgerechtigde zich maximaal inzet om zo snel mogelijk de afstand naar werk te overbruggen.

 

De taal- en inburgeringslessen dragen vanzelfsprekend bij aan zelfredzaamheid en de kans op werk. Gemeenten kunnen daarom de verplichtingen van de Wet inburgering en de Participatiewet combineren in het PIP. De gemeente Brummen kiest hierbij voor een combinatiefunctie van regisseur inburgering en klantmanager Participatiewet. Deze legt de afspraken over de verplichtingen van beide wetten vast in het PIP. Zo zetten we maximaal in op samenhang in de uitvoering.

 

4.1 Monitoring van de voortgang

In het PIP staat hoe de nieuwkomer aan zijn inburgeringsplicht moet voldoen. Op basis hiervan monitoren we de voortgang van de inburgering. Dit betekent dat er ten minste elk kwartaal een voortgangsgesprek is met de inburgeraar. Daarnaast haalt de regisseur inburgering informatie op via bijvoorbeeld de cursusinstelling of werkgever. Zo ontstaat een goed beeld van de inzet van de inburgeraar en de voortgang van het traject.

 

In de monitoring komt in ieder geval aan de orde:

- of de gekozen leerroute voldoende aansluit bij de capaciteiten en persoonlijke situatie;

- of de intensiteit van de leerroute aansluit bij de persoonlijke situatie;

- of voldoende voortgang wordt geboekt bij het leren van de taal; en

- of er wellicht meer of andere begeleiding nodig is tijdens het traject.

 

4.2 Handhaving en sanctionering

Inburgeringsplichtigen zijn verplicht om mee te werken aan de brede intake en de leerbaarheidstoets. In de wet staan heldere afspraken over boetes bij het verwijtbaar niet nakomen van afspraken. De gemeente Brummen volgt deze wettelijke kaders. Verschijnt een inburgeringsplichtige herhaaldelijk niet op een afspraak? Dan rondt de gemeente de brede intake af en legt de gemeente het PIP eenzijdig vast.

 

Het PIP heeft de vorm van een beschikking en is dus een officieel besluit van de gemeente.

Komt de nieuwkomer de afspraken uit het PIP niet na, dan kan de gemeente sancties opleggen. We onderzoeken hierbij altijd eerst of er sprake is van verwijtbaar gedrag. Als dat zo is, nemen we maatregelen. In de Wet inburgering staan de maatregelen bij het niet nakomen van de inburgeringsverplichtingen. Daarnaast zijn er afspraken³ over de samenloop van maatregelen en boetes volgens de Wet inburgering en de Participatiewet.

 

Statushouders met een bijstandsuitkering kunnen bij het niet nakomen van bepaalde afspraken uit het PIP zowel een maatregel als een inburgeringsboete krijgen. Maar krijgen ze een maatregel onder de Participatiewet, dan is een inburgeringsboete niet meer mogelijk. De gemeente Brummen kiest ervoor om de maatregelen die horen bij de Participatiewet waar nodig leidend te maken. Dit betekent dat we voor alle inwoners met een uitkering dezelfde regels toepassen als zij de trajectafspraken voor de uitkering niet nakomen.

 

³Samenloopregeling, artikel 27 Wet inburgering 2021

 

DUO handhaaft de inburgeringsplicht en de termijnen

De inburgeringsplichtige is zelf verantwoordelijk voor het voldoen aan de inburgeringsplicht.

Hij of zij heeft drie jaar de tijd om de examens te halen. Doet hij of zij dit niet, dan volgen er sancties. Is de vertraging niet verwijtbaar, dan kan de inburgeringsplichtige verlenging krijgen van de termijn voor inburgering.

 

DUO registreert de termijnen, het aantal examenpogingen en of de examens binnen drie jaar worden gehaald. De gemeente voorziet DUO hiervoor van informatie over termijnen, gevolgde taallesuren en de investeringen in participatie voor de Z-route. Gegevensuitwisseling is ook noodzakelijk om te voorkomen dat een inburgeraar zo vaak een boete krijgt, dat hij in financiële problemen komt. Dat zou de stimulans die van het boetestelsel moet uitgaan volledig tenietdoen. De regisseur inburgering is verantwoordelijk voor de communicatie met DUO.

 

Handhaving inburgeringstraject bij gezins- en overige migranten

Gezins- en overige migranten zijn zelf verantwoordelijk voor het opdoen van de benodigde taalvaardigheden en kennis voor inburgering. De gemeente kan hen dan ook géén boete opleggen.

 

4.3 Toezicht op de kwaliteit van het taalaanbod

De gemeente is verantwoordelijk voor het aanbieden van de taalroute. Hiervoor vindt een onderhandse aanbesteding plaats. In de aanbesteding leggen we de criteria vast waaraan de taalaanbieder moet voldoen. Naast de wettelijke eisen voor kwaliteit moet de aanbieder beschikken over een keurmerk. Verder verwachten we korte lijnen van overleg in de driehoek van inburgering. En we zien erop toe dat de doelen uit het PIP binnen de termijnen worden gerealiseerd. Hebben inwoners klachten over de taalaanbieder? Dan gaan deze partijen samen in gesprek. Als dat niet voldoende oplevert, kan de inwoner een klacht indienen bij de gemeente.

 

4.4 Rapportagetaak voor statistiek, monitoring en evaluatie

Landelijk wil men volgen of de nieuwe wetgeving ook leidt tot betere resultaten bij inburgering en de doorstroom naar werk. Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) heeft daarom de opdracht gekregen om de uitvoering en resultaten van de nieuwe wet en werkwijze te monitoren en te rapporteren aan de minister. Hiervoor vraagt het CBS gegevens van gemeenten. Het gaat om gegevens over:

- arbeidsparticipatie en deelname aan onderwijs;

- het inburgeringsproces;

- de trajecten die inburgeraars in het kader van dat proces volgen;

- de inburgeraar zelf.

 

5 Financiering inburgeringsstelsel

 

De nieuwe Wet inburgering treedt op 1 januari 2022 in werking. De regie op inburgering komt bij de gemeenten te liggen. Zij krijgen van het Rijk budget voor de uitvoering van het nieuwe inburgeringsstelsel. Er zijn drie soorten vergoedingen:

 

- Budget voor uitvoeringskosten: bestemd voor de kosten van de brede intake, PIP, voortgangsgesprekken, financieel ontzorgen en overige uitvoeringskosten zoals extra ict-modules voor rapportage.

- Budget voor inburgeringsvoorzieningen: een vergoeding voor de kosten van onder meer de inkoop van leerroutes, MAP, PVT, maatschappelijke begeleiding en de inzet van tolken. De gemeente ontvangt een vast bedrag per inburgeringsplichtige op grond van het werkelijke aantal inburgeringsplichtigen of (gezins-)migranten.

- Extra bijdrage voor de onderwijsroute:per arbeidsmarktregio is een bijdrage beschikbaar om de hogere kosten van de onderwijsroute te compenseren.

 

De beschikbare middelen voor inburgering vullen we waar nodig aan met middelen voor Participatiewettrajecten. Daarnaast hebben we goede samenwerkingsafspraken met SWB. Hiermee is de gemeente Brummen klaar voor de nieuwe opdracht.

 

 

Dit besluit is genomen tijdens de vergadering van het College van Burgemeester en Wethouders van 30 november 2021.

Het college B&W van de gemeente Brummen,

Burgemeester A. van Hedel.

Secretaris N. Dusink

 

Naar boven