6e Wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening Leeuwarden

 

DE RAAD VAN DE GEMEENTE LEEUWARDEN;

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 12 oktober 2021 (Zaaknummer: 2021-062636 );

 

gelet op (artikel I, onderdelen H, J en EE van) de Wet van 16 december 2020 tot wijziging van de Drank- en Horecawet in verband met het Nationaal Preventieakkoord en evaluatie van de wet (Stb. 2021, 26);

 

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

 

BESLUIT:

 

  • 1.

    Vast te stellen de volgende verordening tot wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening Leeuwarden:

 

  • A.

    In de artikelen 2:28, lid 1, sub a. en b., 2:48, lid 2, sub b., en 3:5, lid 2, sub c., onderdeel 1, wordt ‘Drank- en Horecawet’ vervangen door ‘Alcoholwet’ en in het artikel 2:28a, lid 1, sub a., wordt ‘Drank- en Horecawet 1999’ vervangen door ‘Alcoholwet” .

 

  • B.

    In het opschrift van Hoofdstuk 2, Afdeling 5, wordt ‘Drank- en Horecawet’ vervangen door ‘Alcoholwet’.

 

  • C.

    In artikel 2:1f, lid 1, onder a. worden de woorden ‘tot samenscholen’ geschrapt.

 

  • D.

    Artikel 2:24, lid 1, onder f. wordt de bestaande tekst vervangen door ‘activiteiten als bedoeld in artikel 2:9 en 2:39 van deze verordening;’.

 

  • E.

    In artikel 2:57, lid 1, onder c. en d., wordt ‘de weg’ vervangen door ‘openbare plaatsen’.

 

  • F.

    In artikel 2:59, lid 2, wordt de zinsnede “van hand tot halsband” vervangen door “van hand tot halsband / tuig / neusband”.

 

  • G.

    In artikel 2:59a wordt de bestaande tekst vervangen door de volgende tekst:

    • 1.

      Het is de eigenaar of houder van een hond verboden deze hond op zijn terrein zonder muilkorf te laten loslopen als de burgemeester een aanlijngebod of een aanlijn- en muilkorfgebod heeft opgelegd als bedoeld in artikel 2:59, eerste lid dan wel als de hond is opgeleid voor bewakings-, opsporings- en verdedigingswerk.

    • 2.

      Het in het eerste lid genoemde verbod geldt niet als:

      • a.

        op een vanaf de weg zichtbare plaats een naar het oordeel van de burgemeester duidelijk leesbaar waarschuwingsbord is aangebracht;

      • b.

        het mogelijk is een brievenbus te bereiken en aan te bellen zonder het terrein te betreden; en

      • c.

        het terrein van een zodanig hoge en deugdelijke afrastering is voorzien dat de hond niet zelfstandig buiten het terrein kan komen. De hond mag zich niet aan de voorzijde van de voorgevel bevinden. Het hekwerk achter de voorgevel is:

        • i.

          1,50 meter hoog bij honden met een maximale schofthoogte van maximaal 50 centimeter

        • ii.

          1,80 meter hoog bij honden met een schofthoogte van 51 centimeter en meer.

        • iii.

          Het hekwerk bevat aan de binnenzijde geen horizontale planken of draden, zodat klimmen wordt voorkomen.

 

  • H.

    Na artikel 2:59a worden de volgende nieuwe artikelen ingevoegd:

    Artikel 2:59b Locatieverbod honden

  • 1.

    De burgemeester kan aan de eigenaar of houder van een hond die een bijtincident heeft veroorzaakt een locatieverbod opleggen:

    • a.

      indien hij vreest dat de hond op die locatie opnieuw betrokken raakt bij een bijtincident.

    • b.

      indien de aanwezigheid van de hond op een locatie tot maatschappelijke onrust leidt.

 

Artikel 2:59c Hekwerk en sluitwerk

Indien de burgemeester een hond in verband met zijn gedrag gevaarlijk of hinderlijk acht en vrees bestaat voor het uitbreken van een hond van eigen terrein, kan het de eigenaar of houder van die hond verplichten om op het eigen terrein een solide hekwerk en/of sluitwerk aan te brengen. De hond mag zich niet aan de voorzijde van de voorgevel bevinden. Het hekwerk is achter de voorgevel is:

  • a.

    1,50 meter hoog bij honden met een maximale schofthoogte van maximaal 50 centimeter

  • b.

    1,80 meter hoog bij honden met een schofthoogte van 51 centimeter en meer.

  • c.

    Het hekwerk bevat aan de binnenzijde geen horizontale planken of draden, zodat klimmen wordt voorkomen.

Het sluitwerk bevat een dubbele zekering of sluis.

 

Artikel 2:59d Vaste verblijfplaats gevaarlijke of hinderlijke hond

  • 1.

    Indien de burgemeester een hond in verband met zijn gedrag gevaarlijk of hinderlijk acht en de eigenaar of houder van de hond niet beschikt over een vaste woon- of verblijfplaats, kan de burgemeester de eigenaar of houder van de hond verplichten om de hond onder te brengen op een locatie waar de hond een vaste verblijfplaats krijgt. De gegevens van deze vaste verblijfplaats alsmede de nieuwe houder van de hond moeten onverwijld bij de burgemeester gemeld worden. De burgemeester kan op grond van APV aanvullende voorwaarden stellen waaraan de vaste woon- of verblijfplaats van de hond moet voldoen.

  • 2.

    Indien de eigenaar of oorspronkelijk houder beschikt over een vaste woon- of verblijfplaats mag de hond na melding aan de burgemeester terug. De burgemeester kan op grond van de APV aanvullende voorwaarden stellen waaraan de vaste woon- of verblijfplaats van de hond moet voldoen.

 

  • I.

    Van artikel 2:73a Carbidschieten worden de leden 2 t/m 7 vervangen door de volgende tekst:

  • 2.

    Het is verboden zonder ontheffing van de burgemeester carbid te schieten.

  • 3.

    De burgemeester verleent van het verbod ontheffing indien wordt voldaan aan het volgende:

    • a.

      de aanvraag wordt ingediend vóór 1 december voorafgaand aan het moment van schieten;

    • b.

      het carbidschieten vindt plaats op 31 december tussen 10.00 uur en 18.00 uur;

    • c.

      de aanvraag is vergezeld van een schriftelijke toestemming van de eigenaar van het terrein van waaraf geschoten wordt;

    • d.

      er worden geen handelingen verricht of nagelaten waarvan degene die het carbidschieten verricht weet of redelijkerwijs had kunnen vermoeden dat daardoor gevaren kunnen optreden voor mens en milieu;

    • e.

      er wordt gebruik gemaakt van melkbussen met een maximale inhoud van 50 liter;

    • f.

      de plek waar het carbidschieten plaatsvindt ligt buiten de bebouwde kom;

    • g.

      de plaats vanwaar geschoten wordt is gelegen:

      • 1.

        op een afstand van tenminste 75 meter van woonbebouwing en;

      • 2.

        op een afstand van tenminste 300 meter van in gebruik zijnde voorzieningen voor het houden van dieren;

    • h.

      het vrijschootsveld bedraagt tenminste 75 meter en hierin bevinden zich geen openbare wegen of paden en er wordt geschoten in een richting die is afgewend van woonbebouwing;

    • i.

      indien het carbidschieten plaatsvindt na zonsondergang dient het terrein te worden verlicht.

  • 4.

    De burgemeester kan ter voorkoming van gevaar, schade of overlast, of in het belang van natuurbescherming, plaatsen in de gemeente aanwijzen waar het gestelde in het derde lid niet van toepassing is.

  • 5.

    In bijzondere gevallen kan de burgemeester afwijken van het gestelde in lid 3, sub f., mits de veiligheid van mens en dier gewaarborgd is en er geen ernstige overlast voor hen ontstaat.

  • 6.

    Dit artikel geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet milieubeheer, de Wet wapens en munitie, de Wet milieugevaarlijke stoffen, de Wet vervoer gevaarlijke stoffen en het Wetboek van Strafrecht.

  • 7.

    Op de ontheffing is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

 

  • J.

    In artikel 2:79 wordt de bestaande tekst in de leden 1, 2 en 3 vervangen door de volgende tekst:

  • 1.

    Degene die een woning of een bij die woning behorend erf gebruikt of tegen betaling in gebruik geeft, draagt er zorg voor dat door gedragingen in of vanuit die woning of dat erf of in de onmiddellijke nabijheid van die woning of dat erf geen ernstige en herhaaldelijke hinder voor omwonenden wordt veroorzaakt.

  • 2.

    De burgemeester kan een last onder bestuursdwang wegens overtreding van het eerste lid in ieder geval opleggen bij ernstige en herhaaldelijke:

    • a.

      ernstige en herhaaldelijke geluid- of geurhinder;

    • b.

      ernstige en herhaaldelijke hinder van dieren;

    • c.

      ernstige en herhaaldelijke hinder van bezoekers of personen die tijdelijk in de woning of op het erf aanwezig zijn;

    • d.

      ernstige en herhaaldelijke intimidatie van derden vanuit de woning of het erf.

 

  • K.

    In artikel 3:5, lid 1, onder a., worden de woorden ‘en is niet ontzet uit de ouderlijke macht of de voogdij’ geschrapt.

 

  • 2.

    Dat deze wijziging in werking treedt op de dag na bekendmaking.

 

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 1 december 2021,

voorzitter.

griffier.

*Dit document is rechtsgeldig digitaal ondertekend.

Toelichting per artikel

 

A. en B.

Middels deze wijzigingen worden de verwijzingen naar de Drank- en Horecawet aangepast aan de nieuwe naam Alcoholwet.

 

C.

Artikel 2:1f

Dit betreft een tekstuele aanpassing.

 

D.

Artikel 2:24

Dit betreft een tekstuele aanpassing.

 

E.

Artikel 2:57

Het verbod voor niet-aangelijnde honden is uitgebreid tot openbare plaatsen binnen de bebouwde kom (was alleen binnen de bebouwde kom op de weg, zie eerste lid, onder b). Hierdoor geldt het verbod ook voor andere plaatsen binnen de bebouwde kom, zoals parken en plantsoenen of andere voor publiek openstaande plaatsen. Dat past ook beter bij de uitzondering in het tweede lid, waar wordt gesproken over ‘aangewezen plaatsen’.

 

F.

Artikel 2:59

In lid 2 van dit artikel wordt de zinsnede “van hand tot halsband” vervangen door “van hand tot halsband / tuig / neusband”. Deze wijziging sluit aan bij de wijze waarop tegenwoordig honden kunnen worden aangelijnd.

 

G. en H.

Artikelen 2:59a t/m 2:59d

In de gemeente Leeuwarden komen steeds vaker bijtincidenten voor met gevaarlijke en hinderlijke honden. Deze incidenten tasten de leefbaarheid en veiligheid(sgevoelens) in een wijk, straat en/of buurt aan en zorgen voor maatschappelijke onrust. Anderzijds is er natuurlijk ook de zorg voor de hond en de verantwoordelijkheid van het baasje.

Met het bestaande artikel konden deze verschillende belangen te weinig worden meegenomen en was adequate handhaving soms lastig. Door aanpassing van het bestaande artikel en toevoeging van een aantal nieuwe artikelen kan dit wel.

De burgemeester kan op grond van deze bepalingen een aanlijn- en/of muilkorfgebod en locatieverboden opleggen en voorwaarden stellen aan de verblijfplaats van de hond. Op grond van de bepalingen zal door de burgemeester ook beleid worden gevoerd.

 

I.

Artikel 2:73a

De gemeente Leeuwarden kent in Friesland de meest laagdrempelige manier van carbidschieten. Dat houdt in dat bewoners kunnen carbidschieten als aan de voorwaarden in de APV wordt voldaan. Hierdoor is er weinig zicht op het aantal locaties waar, de feitelijke locatie van en met welke middelen er carbid wordt geschoten. Omdat vooraf initiatiefnemers geen locatie hoeven aan te leveren is het voor handhaving lastig om ter plaatse tijdens het schieten te beoordelen of aan de afstandscriteria wordt voldaan.

Afgelopen jaar is achteraf geconstateerd dat er niet aan de afstandscriteria is voldaan waardoor er te dicht bij de bebouwde kom en/of bij voorzieningen waar dieren worden gehouden is geschoten. Om beter uitvoering te geven aan toezicht en handhaving op de voorwaarden is het noodzakelijk om het artikel carbidschieten in de APV te wijzigen in die zin dat er een ontheffingsstelsel wordt ingericht, zodat de activiteit van te voren getoetst kan worden.

Aanvragen dienen voor 1 december ingediend te worden, onder vermelding van de verantwoordelijke c.q. initiatiefnemer en vergezeld van een kaart van de locatie met bijbehorende afmetingen waaronder de schietrichting. Hierdoor wordt vooraf inzichtelijk of aan de afstandscriteria voldaan wordt.

Naar aanleiding van de jaarwisseling 2020-2021 is er binnen de Veiligheidsregio Fryslân een inventarisatie uitgevoerd hoe carbidschieten is geregeld in de verschillende Friese gemeenten in relatie tot de veiligheid van en overlast voor personen. Hieruit zijn twee belangrijke punten gekomen, namelijk de grootte van de bus en de eindtijd van het schieten. De grootte van de bus was in de APV Leeuwarden al geregeld. De eindtijd was echter niet in lijn met de andere gemeenten en de afspraken die er op regioniveau over zijn gemaakt. Daarom is in het artikel de eindtijd aangepast naar 18.00 uur. Uit de praktijk van de afgelopen jaren is gebleken dat er in onze gemeente na die tijd niet veel geschoten meer wordt en deze eindtijd hoeft derhalve ook geen problemen op te leveren.

Door de gehele aanpassing van dit artikel komt de regeling meer in lijn met de andere Friese gemeenten, conform de inventarisatie van de VRF in opdracht van het ROT ter voorbereiding op de jaarwisseling 2020-2021.

 

J.

Artikel 2:79

In artikel 2:79 van de APV is een zorgplicht opgenomen voor gebruikers en verhuurders van woningen om geen ernstige en herhaaldelijke hinder voor omwonenden te veroorzaken. De burgemeester kan op grond hiervan gedragsaanwijzingen geven aan overlastgevers in zowel huur- als koopwoningen en aan verhuurders. Tot 1 januari 2021 was de gedragsaanwijzing aan verhuurders alleen mogelijk als de persoon die overlast gaf niet als ingezetene in de desbetreffende gemeente stond ingeschreven. Met de inwerkingtreding van de Wet toeristische verhuur van woonruimte (Stb. 2020, 460) op 1 januari 2021 is die beperking vervallen. In verband hiermee is artikel 2:79 aangepast. Om woonoverlast beter tegen te gaan, geldt de zorgplicht voortaan in alle gevallen voor verhuurders van woonruimten. Dat betekent dat verhuurders zorgdragen dat de woningen die zij verhuren geen ernstige en herhaaldelijke hinder veroorzaken. Als de verhuurder zich niet of op een verkeerde manier inzet tegen ernstige en herhaaldelijke hinder, kan de burgemeester direct een verhuurder aanspreken en hoeft de burgemeester daarvoor niet eerst de huurder te hebben aangesproken. Dit is wenselijk wanneer verschillende huurders van dezelfde verhuurder hinder hebben veroorzaakt. Dat kan bijvoorbeeld het geval zijn in panden waar meerdere huurders wonen of waar huurders snel wisselen. De burgemeester kan dan dus – als ultimum remedium – direct aan een verhuurder een last onder bestuursdwang of dwangsom opleggen.

 

K.

Artikel 3:5

In het eerste lid is onderdeel a vervalt de tekst ‘en is niet ontzet uit het ouderlijk gezag of de voogdij’. Sinds 2015 is wettelijk sprake van ‘beëindiging van ouderlijk gezag of voogdij’. Beëindiging van het ouderlijk gezag is veel ruimer dan de zeer beperkte groep ontzette ouders. In verband hiermee is ook in de Drank- en Horecawet deze weigeringsgrond destijds vervallen. Dit gebeurt nu ook in dit artikel.

Naar boven