Verordening op de heffing en invordering van parkeerbelastingen 2022

De raad van de gemeente Roosendaal;

 

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 2 november 2021;

 

gezien het advies van de Commissie van 2 december 2021;

 

gelet op artikel 225 van de Gemeentewet en de Parkeerverordening Roosendaal 2013;

 

BESLUIT

 

vast te stellen de Verordening op de heffing en invordering van parkeerbelastingen 2022

 

 

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een motorvoertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van goederen, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;

  • b.

    motorvoertuigen: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990 met inbegrip van brommobielen, zoals bedoeld in artikel 1, van het RVV 1990;

  • c.

    houder: degene die naar de omstandigheden als houder van een motorvoertuig moet worden beschouwd, met dien verstande dat voor een motorvoertuig dat is ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 aangehouden register van opgegeven kentekens als houder wordt aangemerkt degene op wiens naam het voor het motorvoertuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren in het register was ingeschreven;

  • d.

    parkeerapparatuur: parkeermeters, parkeerautomaten, centrale computer, en hetgeen naar maatschappelijke opvatting overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan;

  • e.

    centrale computer: computer van het bedrijf waarmee de Gemeente Roosendaal een overeenkomst heeft gesloten, bestemd voor de registratie van parkeerbewegingen in het kader van het verlenen van diensten op het gebied van betaald parkeren met gebruik van een telefoon of aanmelden via een digitaal loket voor de bezoekersregeling.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam “parkeerbelastingen” worden de volgende belastingen geheven:

  • a.

    een belasting ter zake van het parkeren van een motorvoertuig op een bij, dan wel krachtens deze verordening in de daarin aangewezen gevallen door het college van burgemeester en wethouders te bepalen plaats, tijdstip en wijze;

  • b.

    een belasting ter zake van een van gemeentewege verleende vergunning voor het parkeren van een motorvoertuig op de in die vergunning aangegeven plaats en wijze.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven van degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd.

  • 2.

    Als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd wordt mede aangemerkt:

    • a.

      degene die de belasting voldoet, dan wel te kennen geeft of heeft gegeven de belasting te willen voldoen;

    • b.

      zolang geen voldoening van de belasting genoemd in artikel 2, onderdeel a, heeft plaatsgevonden: de houder van het motorvoertuig met dien verstande dat:

      • als een voor ten hoogste drie maanden aangegane huurovereenkomst wordt overgelegd waaruit blijkt wie ten tijde van het parkeren ingevolge deze overeenkomst de huurder van het motorvoertuig was, niet de houder maar de huurder wordt aangemerkt als degene die het voertuig heeft geparkeerd;

      • als blijkt dat een ander in het kentekenregister had moeten staan ingeschreven, die ander wordt aangemerkt als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd.

  • 3.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt niet geheven van degene die op de voet van het tweede lid, onderdeel b, als diegene die het motorvoertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, als deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het motorvoertuig heeft gebruik gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen.

  • 4.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven van degene die de vergunning heeft aangevraagd.

Artikel 4 Maatstaf van heffing, belastingtarief en belastingtijdvak

De maatstaf van heffing, het belastingtarief en het belastingtijdvak zijn vermeld in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel en gebiedsaanduiding.

Artikel 5 Wijze van heffing

  • 1.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, voor het parkeren met gebruikmaking van parkeerapparatuur, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte. Als voldoening op aangifte wordt aangemerkt het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur op de daartoe bestemde wijze en met inachtneming van de door het college van burgemeester en wethouders gestelde voorschriften.

  • 2.

    De belasting als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte.

  • 3.

    Bij de voldoening op aangifte moet het kenteken van het motorvoertuig waarmee wordt geparkeerd of waarvoor de vergunning geldt op verzoek worden opgegeven.

Artikel 6 Ontstaan van de belastingschuld

  • 1.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, is verschuldigd bij de aanvang van het parkeren, tenzij het bij aanvang van het parkeren in werking stellen van parkeerapparatuur geschiedt door het met een (mobiele) telefoon of ander toegelaten communicatiemiddel inloggen op de centrale computer.

  • 2.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, is verschuldigd op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend.

Artikel 7 Termijnen van betaling

  • 1.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, moet overeenkomstig de aangifte worden betaald bij de aanvang van het parkeren.

  • 2.

    In afwijking van het bepaalde in het eerste lid moet de belasting overeenkomstig de aangifte worden betaald binnen een maand na het einde van het parkeren, indien het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur geschiedt door met een (mobiele) telefoon of ander toegelaten communicatiemiddel inloggen op de centrale computer.

  • 3.

    De belasting als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, moet overeenkomstig de aangifte worden betaald op het tijdstip waarop de vergunning wordt verstrekt.

  • 4.

    Een naheffingsaanslag moet terstond worden betaald.

Artikel 8 Ontheffing van parkeerbelasting

  • 1.

    Ontheffing van parkeerbelasting wordt uitsluitend op aanvraag verleend.

  • 2.

    Indien een vergunning wordt ingetrokken of vervalt, wordt op aanvraag ontheffing verleend over de nog niet ingetreden volle maanden, waarop de vergunning betrekking heeft.

  • 3.

    Indien als gevolg van maatregelen getroffen door of met instemming van het college van burgemeester en wethouders de vergunninghouder over een gedeelte van het tijdvak waarvoor de vergunning geldt geen gebruik kan maken van de vergunning, wordt ontheffing verleend over het aantal volle maanden gedurende welke dat gebruik niet mogelijk is geweest.

Artikel 9 Bevoegdheid tot aanwijzing parkeerplaatsen

De aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, mag worden geparkeerd geschiedt in alle gevallen door het college van burgemeester en wethouders bij openbaar te maken besluit.

Artikel 10 Bevoegdheid tot gebruik wielklem en wegsleepregeling

  • 1.

    Tot zekerheid van de betaling van een naheffingsaanslag ter zake van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, kan aan het motorvoertuig ook een wielklem worden aangebracht.

  • 2.

    Het college van burgemeester en wethouders wijst bij openbaar te maken besluit in alle gevallen de terreinen en weggedeelten aan waar de wielklem wordt toegepast.

  • 3.

    Als na het aanbrengen van de wielklem 24 uren zijn verstreken kan het motorvoertuig naar een door de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar aangewezen plaats worden overgebracht en in bewaring worden gesteld.

Artikel 11 Kosten

  • 1.

    De kosten van de naheffingsaanslag ter zake van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, bedragen: € 66,50

  • 2.

    De kosten voor het aanbrengen en die van het verwijderen van de wielklem bedragen € 230,00

  • 3.

    De kosten voor de overbrenging bedragen € 220,00. Indien het overbrengen geschiedt tussen 18.30 en 9.00 uur wordt het bedrag verhoogd met €15,00. De kosten voor het bewaren bedragen € 15,00 per dag, waarbij een gedeelte van een dag voor een hele dag wordt aangemerkt;

  • 4.

    Het bedrag van de ingevolge het tweede en derde lid in rekening te brengen kosten wordt bij voor bezwaar vatbare beschikking vastgesteld.

Artikel 12 Kwijtschelding

Bij de invordering van deze belasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 13 Vrijstelling invaliden

Houders van een geldige Europese Gehandicapten Parkeerkaart, landelijke invalidenparkeerkaart (zowel voor bestuurders als passagiers), gewestelijke invalidenparkeerkaart of buitenlandse invalidenparkeerkaart zijn vrijgesteld mits deze parkeerkaart met de daartoe bestemde zijde op een van buitenaf duidelijk leesbare plaats direct achter de voorruit van het motorvoertuig is geplaatst.

Artikel 14 Overgangsrecht

  • 1.

    De Verordening parkeerbelastingen Roosendaal 2021, vastgesteld op 17 december 2020, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 15, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voordien hebben voorgedaan.

  • 2.

    De intrekking van de verordening, bedoeld in lid 1, heeft geen gevolgen voor de geldigheid van op basis van die en van voorgaande verordeningen genomen andere regels en aanwijzingsbesluiten, indien en voor zover de rechtsgrond waarop de aanwijzingsbesluiten zijn gebaseerd ook vervat is in deze verordening en voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken.

Artikel 15 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2.

    De datum van ingang van heffing is 1 januari 2022.

Artikel 16 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: ‘Verordening parkeerbelastingen Roosendaal 2022’.

 

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 9 december 2021.

de griffier, de voorzitter,

Tarieventabel parkeren 2022

Behorende bij de ‘Verordening parkeerbelastingen Roosendaal 2022.’

1.

Het tarief voor het parkeren bij parkeerapparatuur als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, bedraagt:

 

 

 

in het gebied A, per 60 minuten

2,10

 

in het gebied B, per 60 minuten

1,50

 

dagkaart in het hele gebied betaald parkeren, uitgezonderd bij losse parkeermeters, per 24 uur aaneengesloten

10,00

 

 

 

 

2.

Gebied A (hoog tarief) omvat de navolgende straten en terreinen:

 

 

 

het parkeervak in de Laan van Limburg

 

 

 

de Dominéstraat

 

 

 

de Molenstraat (ten westen van het kruispunt met de Burgemeester Prinsensingel)

 

 

 

de Burgemeester Prinsensingel met uitzondering van het gedeelte gelegen tussen de Klooster- en de Brugstraat

 

 

 

de Nispensestraat ten noorden van het kruispunt met de Laan van België

 

 

 

de Kloosterstraat

 

 

 

het Emile van Loonpark

 

 

 

 

 

 

3.

Gebied B (normaal tarief) omvat alle straten en terreinen die zijn gelegen binnen de grenzen van de bij deze tarieventabel als bijlage gevoegde plattegrond, met uitzondering van de straten en terreinen die onder gebied A vallen.

 

 

 

 

 

 

4.

Het tarief voor een vergunning, als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, bedraagt:

 

 

 

voor een eerste bewonersvergunning, als bedoeld in artikel 3, lid 3, onder a, van de Parkeerverordening Roosendaal 2013 geldend voor maximaal twee kentekens, per kalenderjaar, per vergunning

54,00

 

voor een tweede bewonersvergunning, als bedoeld in artikel 3, lid 3, onder a, van de Parkeerverordening Roosendaal 2013, geldend voor maximaal twee kentekens, per kalenderjaar, per vergunning

78,00

 

voor een bedrijfsvergunning (kantoorvergunning), als bedoeld in artikel 3, lid 3, onder b, van de Parkeerverordening Roosendaal 2013, geldig van maandag tot en met vrijdag, per kalenderjaar, per vergunning

360,00

 

voor een bedrijfsvergunning (winkelvergunning), als bedoeld in artikel 3, lid 3, onder b, van de Parkeerverordening Roosendaal 2013, per kalenderjaar, per vergunning

432,00

 

voor een incidentele vergunning als bedoeld in artikel 3, lid 3, onder c, van de Parkeerverordening Roosendaal 2013, per kalendermaand, per vergunning

70,00

 

Voor de bezoekersregeling, zoals bedoeld in artikel 3, lid 3, onder e, van de Parkeerverordening Roosendaal 2013:

- zondag gratis

- normaal tarief, per uur

 

 

 

 

 

 

1,50

 

voor een marktkoopliedenvergunning als bedoeld in artikel 3, lid 3, onder d, van de Parkeerverordening Roosendaal 2013, per kalenderjaar, per vergunning

72,00

 

Behoort bij raadsbesluit van 9 december 2021.

De griffier van de gemeente Roosendaal

 

Bijlage Kaart Tarieventabel parkeerbelastingen 2022

 

Behoort bij raadsbesluit van 9 december 2021.

De griffier van de gemeente Roosendaal

 

 

Naar boven