Gemeenteblad van Brummen
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Brummen | Gemeenteblad 2021, 447685 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Brummen | Gemeenteblad 2021, 447685 | beleidsregel |
Aanpassing Uitvoeringsnotitie Kinderopvangregelingen gemeente Brummen (inclusief overige onderdelen inzake onderwijsachterstandenbestrijding)
Voor- en vroegschoolse educatie
- Lokale gegevens aantal doelgroeppeuters
Uitvoeringsafspraken Onderwijsachterstandenbeleid
- Doelgroepdefinitie 1 januari 2021
- Nieuwe doelgroepdefinitie 1 september 2021
- Bepalen voldoende plaatsen en spreiding op de groep
- Preventieve logopedische screening 2-4 jarigen
- Inzet complexe groepsbegeleiding
- Extra handen in de VVE groep
- Inzet IB-er en zorgconsulent in de VVE periode
- VVE.programma op voorscholen en vroegscholen
- Gedeeltelijk dubbele bezetting groep 1 en 2
- Resultaatafspraken vroegscholen
- Betrokkenheid van ouders vergroten
- Aantal uren VVE.opvang en subsidiebedrag per uur
- Aanvragen subsidie voorschoolse educatie via Kindercentra
Sinds de harmonisatie in de kinderopvang is de gemeente verantwoordelijk voor een aanbod opvang voor peuters waarvan de ouders geen recht hebben op kinderopvangtoeslag. En ook voor het aanbod voor peuters met een VVE-indicatie. Voor deze twee taken ontvangt de gemeente Brummen al een paar jaar geld van het Ministerie van Onderwijs.
In oktober 2019 zijn hiervoor uitvoeringsafspraken vastgesteld (Z037274/D313800).
En zijn in de vastgestelde Subsidieregeling Kinderopvang Brummen (D310183) twee subsidies opgenomen:
De subsidie Alle peuters naar de voorschool voor de groep peuters die buiten de kinderopvangtoeslag (WKO). Het doel is om alle peuters een goede voorbereiding op het basisonderwijs te geven.
De subsidie Voorschoolse Educatie. Dit valt onder Onderwijsachterstandenbestrijding. Het doel is (taal)achterstanden van peuters in te lopen, zodat ze zonder achterstand starten in groep 3.
Beide regelingen zijn kinderopvangregelingen voor peuters tussen 2,5 en 4 jaar. Kinderen ontwikkelen zich beter in onderwijs en in de samenleving als hun start goed is. Als een kind achterop raakt, is de kans groot dat ze hun achterstand niet meer inlopen. Het is daarom belangrijk dat alle peuters de mogelijkheid hebben om naar een goede voorschoolse voorziening te gaan.
In de Wet harmonisatie kinderopvang en peuterspeelzaalwerk staan over de kwaliteit van kinderopvang (en peuteropvang) veel afspraken. Volgens deze afspraken moeten alle kinderopvanginstellingen hun organisatie inrichten. Daarnaast hebben gemeenten de ruimte om lokaal extra afspraken te maken. In 2012 heeft de gemeente Brummen gekozen voor subsidiëren van het aanbod bij kindercentra.
Voor het voorkomen van achterstanden zijn in het verleden beleidsuitgangspunten afgesproken:
- Een integrale benadering (in samenwerking met het gezin) van de zorgleerlingen is het vertrekpunt. Kinderen die het nodig hebben horen hulp te krijgen.
- Er vindt samenwerking plaats op verschillen beleidsterreinen. Deze samenwerking richt zich op
het realiseren van een optimale schoolloopbaan voor leerlingen. Maar ook op het afstemmen van voorschoolse en schoolse activiteiten.
- De wisselwerking tussen voorschoolse, schoolse en bovenschoolse activiteiten is aanjager voor ontwikkelingen.
- Het bewaken van activiteiten en resultaten wordt breed gedragen en gericht ingezet.
Verbreden en intensiveren uitvoering
In 2020 bleek dat het aantal doelgroepkinderen volgens de Brummense doelgroepdefinitie fors lager is geworden. Hierdoor blijft er jaarlijks geld over op de begroting Onderwijsachterstandenbeleid die over 2020 is vastgesteld. Omdat de middelen die we van het Rijk krijgen in 2023 teruggevorderd worden als ze niet besteed zijn, is het raadzaam ze tot 1 januari 2023 breder en intensiever in te zetten. Naast de pedagogisch medewerkers en leerkrachten hebben ook de directies, de intern begeleiders en de zorgcoördinatoren van VVE-locaties een taak. Dit betreft vooral de interne zorgcyclus en het systematisch en cyclisch werken aan het verbeteren van de kwaliteit van VVE. Vanaf 2021 zijn daarvoor een IB-er en zorgconsulent ingezet tijdens de gehele VVE periode. Tevens is ingezet op extra complexe groepsbegeleiding voor kinderen met een sociaal-emotionele achterstand.
Een deel van de beklemde middelen die voor 2023 moet worden ingezet is hiermee ingezet. Naar aanleiding van de gesprekken met schoolbesturen/directeuren en kinderopvanginstellingen over het Nationaal Programma Onderwijs (NPO) gaven scholen aan voor de VVE kinderen op hun scholen nog wel wat problemen te ervaren. Waar in het voorschoolse gedeelte voornamelijk de verantwoordelijkheid ligt bij de gemeente is het vroegschoolse gedeelte een taak van de scholen. Het voorkomen en bestrijden van onderwijsachterstanden houdt niet op bij de voorschoolse periode, maar vergt ook een continue inzet in het primair onderwijs. Door de spreiding van doelgroepkinderen over alle scholen in onze gemeente hebben zij niet voldoende doelgroepkinderen om hiervoor financiële middelen te krijgen vanuit het Rijk. Dit betekent dat zij voor deze doelgroepkinderen minder kunnen inzetten dan op dit moment gewenst is. Ook op het gebied van het sociaal emotionele vlak. Om voor deze kinderen een extra inhaalslag te maken wordt hier tijdelijk extra op ingezet in de schooljaren 2021-2022 en 2022-2023. Ook zijn er signalen ontvangen van de VVE kinderopvanginstellingen dat zij een wachtlijst hebben. Dit is natuurlijk niet wenselijk. Het is echter een landelijke trend. We zijn in gesprek met kinderopvanginstellingen in onze gemeente die geen VVE aanbieden of zij de druk op de wachtlijst bij VVE kunnen helpen verlagen. Als dit mogelijk is zal ook dit een extra investering voor het opleiden van pedagogisch medewerkers met zich meebrengen. Daarnaast moet overwogen worden of er toch een aantal vaste VVE plekken ingekocht moet worden om de wachtlijst voor VVE kinderen te voorkomen. Nu betalen we per uur, maar door vaste plekken in te kopen voor VVE kinderen is het starten van een extra groep meer haalbaar. Voor uitbreiding moet natuurlijk ook wel kinderopvangruimte beschikbaar zijn. Ook dit nemen we mee in het onderzoek.
Ook hier geldt dat kinderen zich beter ontwikkelen als hun start goed is. Het is belangrijk te voorkomen
dat kinderen een grote achterstand krijgen in de Nederlandse taal. Daarom wordt er landelijk en lokaal
beleid gevoerd. Dit noemen we onderwijsachterstandenbeleid (OAB). Onderdeel hiervan is de voor- en
vroegschoolse educatie (VVE). VVE bestaat uit twee onderdelen:
- Voorschoolse educatie voor kinderen van 2,5 tot 4 jaar. Dit valt onder de taak van de gemeente.
- Vroegschoolse educatie voor kinderen in groep 1 en 2 van de basisschool. Dit valt onder de taak
Scholen en gemeenten krijgen geld om taalachterstanden van kinderen te voorkomen en op te lossen,
door de inzet van voor- en vroegschoolse educatie, zomerscholen, schakelklassen en extra aandacht
Voorheen woog alleen het opleidingsniveau van ouders mee. Nu zijn er meer indicatoren:
- opleidingsniveau van de moeder en de vader;
- gemiddelde opleidingsniveau van de moeders op de school;
- het land waar ouders vandaan komen;
- de verblijfsduur van de moeder in Nederland;
- of het gezin in de schuldsanering zit.
Dit heeft geleid tot een herverdeling van het beschikbare geld onder gemeenten. Daarnaast heeft het Rijk
het beschikbare geld verhoogd om het aanbod van voorschoolse educatie te verhogen. Vanaf 2020 bieden we daarom als gemeente over 1,5 jaar 960 uur voorschoolse educatie aan doelgroepkinderen. Gemiddeld komt dat neer op 16 uur in de week. Het was 10 uur in de week.
Lokale gegevens aantal doelgroeppeuters (basisscholen geven in groep 1 en 2 ook aan deze peuters extra aandacht)
Uit onderstaand overzicht blijkt dat het aantal kinderen volgens de doelgroepdefinitie 2021 weer iets aantrekt. Een groot gedeelte van de ouders kunnen hiervoor gebruik maken van de WKO. Daardoor zijn de kosten wel lager. Er zijn geen signalen van betrokken partners of ouders ontvangen dat zij de ouderbijdrage voor deelname niet kunnen betalen.
*Het bedrag is afhankelijk van het aantal kinderen dat ook gebruik kan maken van de WKO (Wet kinderopvangtoeslag belastingdienst). Hoe meer kinderen gebruik maken van de WKO hoe minder uitvoeringskosten VVE. We betalen dan alleen de meerkosten voor VVE bovenop de WKO.
**Vanaf 2020 4 dagen. Daarvoor bestond VVE uit 3 dagdelen.
Uitvoeringsafspraken Onderwijsachterstandenbeleid
We willen dat minder kinderen met een (taal/reken)achterstand het basisonderwijs verlaten. Ook willen we de betrokkenheid van ouders bij kinderen met een achterstand verhogen. Het is belangrijk dat ook in de
thuissituatie aandacht is voor het voorkomen van achterstanden. Een goede start vanaf de
peuterleeftijd tot en met groep 4 leidt tot meer kans op maatschappelijke participatie in de toekomst.
Alle kindercentra die voorschoolse educatie in de gemeente Brummen aanbieden moeten voldoen aan de
- de Wet Ontwikkelingskansen door Kwaliteit en Educatie
- controle hierop door GGD (voorscholen) en Onderwijsinspectie (scholen).
Gemeente Brummen houdt, via de GGD, controle op de voorscholen. Hiervoor voeren we onze
opdrachtgeversrol uit naar de GGD toe. In het handhavingsbeleid staat hoe de GGD de gestelde
kwaliteitseisen voor VVE controleert. Dit is inclusief controle op voorscholen op uitvoering van de interne
kwaliteitszorg en borging hiervan). Ook staat omschreven hoe gemeente Brummen dit handhaaft.
Het doel is een veilige omgeving te maken. Zodat pedagogisch medewerkers het risico op
achterstanden kunnen zien en goed kunnen aanpakken.
Om segregatie tegen te gaan kunnen ouders hun doelgroepkind op alle scholen aanmelden. Echter niet alle scholen krijgen middelen om deze doelgroepkinderen extra te begeleiden. Daar waar financieel mogelijk ondersteunen we de scholen in het belang van de doelgroepkinderen.
Doelgroepdefinitie 1 januari 2021
Kinderen van 2,5 jaar tot 4 jaar* waarbij de jeugdarts of wijkverpleegkundige van Vérian een (risico) op taalachterstand heeft vastgesteld.
*Deze kinderen worden in groep 1 en 2 op de basisschool ook gezien als doelgroepkind.
1. Kinderen bij wie een achterstand in de taalontwikkeling wordt geconstateerd
2. Kinderen van wie (één van) de ouders een inburgeringscursus of een andere NT2/NT1 taalcursus volgen. De NT1 ouders krijgen ook extra aandacht bij het beleid laaggeletterdheid. Er hoeft dus nog geen sprake te zijn van een taalachterstand, maar alleen het risico erop doordat de ouders mogelijk een taalachterstand hebben.
3. Kinderen van arbeidsmigranten die niet inburgering plichtig zijn en korter dan 4 jaar in Nederland zijn
4. Kinderen die in hun ontwikkeling bedreigd worden door eigen aanleg, gezinsfactoren, omgevingsfactoren of een combinatie hiervan.
5. Kinderen waarvan is gesignaleerd dat dit kind (tijdelijk) iets extra’s nodig heeft voor de ontwikkeling van een sociaal emotionele achterstand (het gaat dus niet om kinderen met een medische oorzaak, zware achterstand of beperking), waardoor het niet ook nog een taalachterstand oploopt.
Doelgroepdefinitie 1 september 2021
Een kind van 2,5 jaar tot 4 jaar* waarbij de jeugdarts of jeugdverpleegkundige (Vérian) een (risico op) (taal/reken)achterstand heeft vastgesteld.
*Een VVE-doelgroepkind wordt in groep 1 en 2 op de basisschool ook gezien als doelgroepkind. Of indien nodig iets ouder als de achterstand eind groep 2 nog niet volledig is ingehaald.
1. Een kind bij wie een achterstand in de taal-rekenontwikkeling wordt geconstateerd
2. Een kind van wie (één van) de ouders een inburgeringscursus of een andere NT2/NT1 taalcursus volgen. De NT1 ouders krijgen ook extra aandacht bij het beleid laaggeletterdheid. Er hoeft dus nog geen sprake te zijn van een taalachterstand, maar alleen het risico erop doordat de ouders mogelijk een taalachterstand hebben.
3. Een kind van arbeidsmigranten die niet inburgering plichtig zijn en korter dan 4 jaar in Nederland zijn
4. Een kind dat in zijn/haarontwikkeling bedreigd wordt door eigen aanleg, gezinsfactoren, omgevingsfactoren of een combinatie hiervan.
Een kind waarvan is gesignaleerd dat dit kind (tijdelijk) iets extra’s nodig heeft voor de ontwikkeling van een sociaal emotionele achterstand (het gaat dus niet om een kind met een medische oorzaak, zware achterstand of beperking), waardoor het niet ook nog een taal-rekenachterstand oploopt.
De kinderen uit deze 5e groep stromen naar verwachting gewoon uit naar regulier basisonderwijs. Omdat het op deze jonge leeftijd moeilijk is de eerste inschatting te maken wanneer een kind een lichte ontwikkelingsachterstand of een zware ontwikkelingsachterstand heeft, wordt vanaf 2021 voor deze doelgroepkinderen gewerkt met een soort proefperiode of observatieperiode. Dit betekent dat bij een VVE-indicatie het mogelijk is in het eerste halfjaar te beoordelen of deelname aan het VVE programma wel zinvol is op de langere termijn. Hiermee voorkomen we dat kinderen op de VVE-groep blijven terwijl ze iets anders nodig hebben dan de reguliere extra begeleiding die op de VVE groep mogelijk is.
Kindercentra dragen doelgroeppeuters warm over aan het basisonderwijs. Zij zijn daarmee automatisch ook de doelgroep van het onderwijs. Mocht er op het basisonderwijs twijfel bestaan over kinderen die geen VVE-indicatie hebben, maar waarbij wel een achterstand wordt geconstateerd, dan kan de jeugdarts alsnog een indicatie afgeven.
Kindercentra proberen in een VVE-groep een bezetting van 50% VVE kinderen en 50% niet VVE-kinderen te halen. Veel meer dan 50% VVE-kinderen is niet aan te raden binnen een VVE-programma. Kinderen leren ook heel veel van elkaar. Een gedeelte van de niet VVE-peuters heeft hier voordeel van.
Het komt steeds vaker voor dat de 50% regel overschreden wordt. Er zijn momenten dat het zelfs 80% is. In plaats van in overleg extra handen in de groep bij te plaatsen is een uitbreiding van het aantal VVE kinderopvanginstellingen ook een oplossing.
98% van de ouders bezoekt het consultatiebureau. Daarom is het consultatiebureau van Vérian de meest geschikte organisatie om VVE kinderen te indiceren. Soms blijkt een kind zonder VVE-indicatie toch een taal/rekenachterstand of sociaal emotionele achterstand te hebben. In dat geval kan de pedagogisch medewerker Vérian vragen toch nog een VVE-indicatie af te geven. Vérian toetst de kinderen op de 5 punten benoemd bij “Doelgroepdefinitie”.
Bepalen voldoende plaatsen en spreiding aanbod
De gemeente biedt voldoende VVE-kindplaatsen aan. Het doel is alle kinderen met een risico op taal/rekenachterstand een VVE-plek aan te bieden. Maar het aantal kinderen waarvoor dit geldt staat nooit vooraf vast. Het Ministerie hanteert 17% als doelgroeppeuters voor de gemeente Brummen. Voor de gemeente Brummen gaat het dan om ongeveer 41 kinderen. Door verbreding van de doelgroep blijven we voor ongeveer 60 kinderen VVE-plekken inkopen.
Het Ministerie geeft aan dat in de dorpen Brummen en Eerbeek kinderen met een risico op
achterstand wonen. In zowel Eerbeek als Brummen is er een kindercentrum (voorschool- en vroegschool) met voldoende aanbod VVE. Ook in Empe is er een VVE kinderopvang. Daarnaast kunnen kinderopvanginstellingen in onze gemeente, die door de GGD gecontroleerd zijn op de VVE voorwaarden een aanvraag voor een doelgroepkind wonende in onze gemeente indienen.
We zijn in gesprek over het voorkomen van een wachtlijst, anders kunnen we de doelgroepkinderen niet voldoende VVE uren aanbieden. Over 1,5 jaar moet dat namelijk 960 uur zijn. Tot nu toe viel het mee met de wachtlijst, maar in de hele kinderopvang groeit de wachtlijst. Dit betekent dat we, anders dan nu per uur inkopen omdat er altijd nog wel plek was, een aantal vaste plekken moeten gaan reserveren. Enkele vaste plekken inkopen die gereserveerd worden voor doelgroepkinderen voorkomt voor deze kinderen een wachtlijst.
Preventieve logopedische screening 2-4 jarigen
Omdat logopedische screening van de leeftijd 2 tot 4 jaar buiten de basistaak jeugdgezondheidszorg valt (4-18 jaar) komen problemen te laat aan het licht en zijn in te zetten acties duurder én moeilijker. Juist de logopedie is aanvullend op de ontwikkeling van een kind met een (taal/reken)achterstand. Daarnaast toont het de bereidheid en medewerking van ouderbetrokkenheid bij het VVE programma. De GGD houdt daarom één keer in de maand in Eerbeek en Brummen een spreekuur preventieve logopedische screening 2-4 jarigen. Naast de screening van Vérian blijft een logopedische toets dus mogelijk bij de indicatiestelling
Inzet complexe groepsbegeleiding
We verhogen de kwaliteit van het VVE programma op de voorscholen door uitbreiding met complexe groepsbegeleiding op een VVE groep. Hiervoor maken we afspraken met Passerel voor minimaal 2 dagdelen van 3 uur per week. Deze inzet wordt in eerste instantie vooral ingezet in Eerbeek op de VVE opvang. Afgelopen jaren is al gebleken dat veel VVE kinderen ook een sociaal-emotionele achterstand hebben, waardoor er extra kennis en handen in de groep noodzakelijk zijn. Net als de HBO-coach die pm-ers coacht, zal ook de pm-er van Passerel als taak hebben de VVE pm-ers en HBO-coach te coachen omtrent benodigde kennis over deze doelgroep met sociaal-emotionele achterstanden.
Vorig jaar is de doelgroepdefinitie verbreed met kinderen waarvan is gesignaleerd dat zij (tijdelijk) iets extra’s nodig hebben i.v.m. een sociaal emotionele achterstand, waardoor ze niet ook nog een (taal/reken) achterstand oplopen. Op de voorscholen is hierop ingezet door complexe groepsbegeleiding in te zetten. Scholen geven aan dat ook zij kinderen hebben met een sociaal emotionele achterstand die niet voldoende meer aan leren toekomen. Ook worden niet alle achterstanden in de voorschoolse periode volledig ingelopen. Voor deze doelgroepkinderen hebben de scholen behoefte aan iets extra’s. Immers investeren in sociaal emotioneel welzijn van kinderen is belangrijk, omdat deze kinderen door hun problemen niet de concentratie hebben om te leren. Afgelopen periode is voor enkele kinderen gebruik gemaakt van Maakplaats The Villa. Dit bleek een zeer waardevolle bijdrage te leveren aan kinderen met een sociaal emotionele achterstand. Onder specialistische begeleiding ontwikkelen de kinderen op The Villa hun talenten en ook is er een kindercoach aanwezig om mee te praten. Door de rust en coaching op een “rustplek” van twee dagdelen bij The Villa gaat het functioneren op school weer beter. Er zijn alleen ouders die de kosten hiervoor niet kunnen betalen. En omdat ongelijke kansen ook ontstaan door financiële ongelijkheid is het beschikbaar stellen van enkele rustplekken op The Villa binnen het onderwijsachterstandenbeleid een goede investering. Hiermee wordt zowel een probleem van school als van het gezin opgepakt.
In Eerbeek zijn in verhouding veel kinderen met extra zorgen. Zij hebben tijdelijk extra aandacht nodig. In de praktijk gaat het hierbij vaak om vluchtelingenkinderen. Dit hoeft geen probleem te zijn. Behalve als er te veel kinderen met extra zorg in een VVE groep zitten. Dit kan voor andere kinderen in het VVE-traject voor vertraging zorgen. Deze kinderen moeten nog vaardigheden leren die nodig zijn om tot leren en ontwikkeling te kunnen komen. Voor 5 dagdelen per week wordt hiervoor een extra pm-er ingezet.
Inzet IB-er en zorgconsulent in de VVE periode
Naast de pedagogisch medewerkers en leerkrachten hebben ook de directies, de intern begeleiders en de zorgcoördinatoren van VVE-locaties een taak. Dit betreft vooral de interne zorgcyclus en het systematisch en cyclisch werken aan het verbeteren van de kwaliteit van VVE. Om de peuter- en de kleuterafdelingen op de VVE (voor)scholen beter met elkaar te verbinden en de samenwerking te bevorderen wordt de inzet van de huidige intern begeleider (IB-er) op school voor 1 dag in de week uitgebreid naar de hele VVE-periode. Hierdoor krijgt deze IB-er eerder het overzicht van hoe een jong kind zich ontwikkelt, welke interventies er worden gepleegd en wat dit betekent voor de verdere ontwikkeling. Het is ook voor ouders heel overzichtelijk als een IB-er er al bij was in de vroege ontwikkeling en ‘mee kan lopen’ als een leerling ouder wordt. Daarbij kan een IB-er alle grote lijnen in de gaten houden en gaan dingen niet ‘verloren’ als een leerling naar de basisschool gaat. Op school is de IB-er daarnaast een belangrijke sparringpartner voor leerkrachten. Het is goed als de pedagogisch medewerkers hier ook gebruik van kunnen maken. Samen kijken wat werkt en niet. Ook gesprekken met ouders kunnen versterkt worden met de IB-er. Op de basisschool vinden alle gesprekken met ouders bij zorgleerlingen plaats met IB-er én leerkracht. Het is goed om dit systeem ook naar de peuters door te trekken.
Door verbreding van de doelgroep met sociaal emotionele achterstanden is het ook van belang om gedurende de VVE periode een jeugdconsulent op school in te zetten. De versteviging van de driehoek pedagogisch medewerker/IB-er/zorgconsulent rondom het jonge kind werkt preventief en voorkomt grotere problemen in de toekomst.
Het Ministerie betaalt voor de inzet van een pedagogisch beleidsmedewerker op HBO niveau. Dit draagt bij aan een kwaliteitsverbetering voor kinderen met extra zorgen. De HBO-er coacht pedagogisch medewerkers op de VVE groep. Ook verhoogt de HBO-er de kwaliteit van het pedagogisch beleid op het kindercentrum. Het Rijk heeft deze inzet verhoogd naar 10 uur per kind per jaar.
Training omgaan met sociaal emotioneel gedrag van kinderen
Ook op jonge leeftijd zijn er meer en meer kinderen met sociale en emotionele problemen. Hun leeftijdsgroep is echter niet geschikt voor deelname aan The Villa. Pedagogisch medewerkers hebben wel behoefte aan meer kennis over het omgaan met deze groep kinderen. We zetten in op een specifieke training van pedagogisch medewerkers op dit vlak. Deze vooralsnog eenmalige investering leidt tot kwaliteitsverbetering van VVE op sociaal emotioneel vlak en leidt tot normaliseren.
VVE-programma op voorscholen en vroegscholen
Kindercentra die VVE geven werken met een erkend programma. Dit programma moet vermeld staan in de databank Effectieve Jeugdinterventies. Deze programma’s voldoen aan de eisen opgenomen in de Wet OKE.
Met meerdere kinderopvanginstellingen in de gemeente vinden gesprekken plaats of zij bereid zijn ook VVE aan te gaan bieden. Op dit moment lijken 2 kinderopvanginstellingen bereid dit te gaan onderzoeken. Als dit doorgaat zal vanuit de onderwijsachterstandsmiddelen extra VVE opleiding worden ingekocht.
Waar in het voorschoolse gedeelte voornamelijk de verantwoordelijkheid ligt bij de gemeente is het vroegschoolse gedeelte een taak van de scholen. Het voorkomen en bestrijden van onderwijsachterstanden houdt niet op bij de voorschoolse periode, maar vergt ook een continue inzet in het primair onderwijs. Voor de scholen blijkt deze inzet een probleem te zijn. Door de spreiding van doelgroepkinderen over alle scholen in onze gemeente hebben zij niet voldoende doelgroepkinderen om hiervoor financiële middelen te krijgen vanuit het Rijk. Dit betekent dat zij voor deze doelgroepkinderen minder kunnen inzetten dan op dit moment gewenst is. Daarom is er samen bekeken welke interventies we gaan inzetten. We zijn hier uitgekomen op een gedeeltelijke dubbele bezetting en een investering in bewegend rekenen.
Gedeeltelijke dubbele bezetting groep 1 en 2
Om segregatie te voorkomen is in het verleden de keus gemaakt de vrije schoolkeuze van ouders niet te belemmeren. Scholen geven aan hier nog steeds achter te staan, omdat segregatie ook niveauverlaging voorkomt. De meeste scholen in onze gemeente krijgen geen of niet voldoende middelen om extra bezetting in te zetten op de groepen 1 en 2. En juist die extra bezetting maakt het verschil voor deze kinderen. Op verzoek van de scholen wordt daarom de komende twee schooljaren een extra impuls gegeven door middelen beschikbaar te stellen voor een deel dubbele bezetting in de groepen 1 en 2 ter extra ondersteuning van doelgroepleerlingen in die groepen.
Ieder VVE-programma dient aandacht te besteden aan 4 domeinen: taal, ontluikend rekenen,
sociaal emotionele en motorische ontwikkeling. Onderzoek toont aan dat bewegend en spelend leren bijdraagt aan een betere motivatie, een hogere concentratie en het beter onthouden van de lesstof. Bij bewegend leren rekenen doe je fysieke bewegende activiteiten, waarbij doelgroepkinderen ook veel leren over samenwerken. Je vergroot ook de betrokkenheid van doelgroepkinderen op het gebied van rekenen en dat is een enorm belangrijke factor in het verbeteren van hun schoolprestaties. Het voorkomt rekenachterstanden en verbetert op een speelse manier de rekenactiviteiten van de doelgroepkinderen die al een achterstand hebben opgelopen.
Resultaatafspraken vroegscholen
Het maken van resultaatafspraken voor VVE kinderen op scholen is sinds augustus 2010 wettelijk verplicht. De laatste 2 jaar wordt het steeds moeilijker om de resultaatafspraken die de gemeente Brummen met de scholen had afgesproken na te komen. Ook de Onderwijsinspectie gaf aan dat de afspraken niet erg vooruitstrevend waren. Sinds de afschaffing van de verplichte CITO-kleutertoetsen hebben veel scholen zich georiënteerd op een andere manier om de ontwikkeling van kleuters te volgen. Uit een korte inventarisatie onder de schooldirecteuren blijkt dat de meeste scholen al zijn overgestapt op een kindvolgsysteem en dat er in ieder geval al sprake is van 6 verschillende systemen.
Een werkgroep van 3 directeuren heeft bij elkaar gezeten om de verschillende mogelijkheden met elkaar te beoordelen. Volgende punten zijn als uitgangspunt genomen:
1. VVE heeft als hoofddoel om achterstanden te verkleinen/weg te werken. Dit vraagt om inzicht in de mate van achterstand van ieder kind met een VVE indicatie (doelgroepkind)
2. Iedere school registreert bij een warme overdracht een kind met een VVE indicatie als VVE kind
3. Iedere school moet standaard al de ontwikkeling van kleuters volgen
4. Scholen kiezen zelf welk kindvolgsysteem zij hiervoor gebruiken, maar van belang is dat dit systeem werkt met een normering.
5. Ieder systeem met normering geeft aan wat de mate van achterstand is
6. Van belang is dat er twee meetmomenten zijn binnen het kindvolgsysteem (aan het begin van de kleuterperiode en aan het eind van de kleuterperiode)
7. We meten conform de richtlijnen van de AVG, dus individuen blijven anoniem bij het aanleveren van de resultaten
Deze uitgangspunten vormen de basis voor een gedegen monitoring van meetbare resultaatafspraken voor VVE.
Ieder kindvolgsysteem werkt met een eigen normering en gaat uit van een gemiddelde. In maanden of in punten. De belangrijkste vraag bij het omzetten van een kindvolgsysteem naar resultaten is:
Hoe kan gekeken worden of het kind het beter doet als bij instroom de observatie onder het gemiddelde ligt?
- Het niveau is gedaald : achterstand vergroot
- Het niveau is gelijk gebleven : achterstand gelijk
- Het niveau is gestegen : achterstand verkleind
- Van wisselend naar steeds zwak : achterstand vergroot
- Twee meetmomenten hetzelfde : achterstand gelijk
- Van steeds zwak naar wisselend : achterstand verkleind
De ambitie van de gemeente Brummen en de VVE-partners is dat 80% van de VVE geïndiceerde kleuters bij aanvang groep 3 leeftijdsadequaat functioneert op de ontwikkelingsgebieden taal en rekenen.
De VVE-coördinator verzameld jaarlijks de formulieren en bespreekt de resultaten met de werkgroep.
Er vindt een warme overdracht plaats als kinderen overstappen van de voorschool naar de school. Hierbij
maken we gebruik van een overdrachtsformulier. De pedagogisch medewerker en leerkracht
bespreken samen de behoefte aan begeleiding/zorg van de kinderen.
Voor het observeren van kinderen gebruiken kindercentra en scholen hun eigen kindvolgsysteem.
Betrokkenheid van ouders vergroten
De manier waarop kindcentra ouders betrekken bij de ontwikkeling van hun kind heeft invloed op de resultaten van het kind. Het is belangrijk dat het kind ook thuis hulp krijgt van de ouders. Niet alle ouders beseffen dit. Of weten hoe ze dit kunnen doen.
Het is een onderdeel van het VVE-programma. Deze actieve bijdrage van ouders maakt een belangrijk verschil tot het slagen van de extra begeleiding. Het draagt bij aan de ontwikkeling van de bij het kind. Vérian legt dit aan ouders uit. Maar het staat ook genoemd in een bijlage die ouders meekrijgen bij het VVE-indicatieformulier.
Ouders blijven als eerste verantwoordelijk. Voorschoolse voorzieningen en scholen helpen hierbij en moedigen ouders aan. Daar waar dit niet lukt door de pedagogisch medewerkers, omdat ouders niet positief reageren, kunnen IB-er en zorgconsulent het gesprek over de noodzaak van ouderbetrokkenheid aangaan met de ouders.
Onderwijsongelijkheid bestrijden door het inzetten van “Opladers”
“Opladers” stimuleert VVE gezinnen die dat nodig hebben om hulp te vragen en om mensen om je heen te vinden die even met je mee kunnen denken en je kunnen ontlasten. Enkele voorbeelden: Hulp te vragen om jou en je kind even te helpen met huiswerk. Praten over vragen wat wordt van mij op de peuteropvang of kinderopvang verwacht, hoe kan ik thuis helpen, vragen over opvoeding. Hoe help je bij leren omgaan met frustraties, hoe geef je je kinderen meer educatieve prikkels, bijvoorbeeld door aanbod van boeken of uitstapjes met een educatief karakter. Dus antwoorden op de vraag wat is normaal in Nederland. Door alleen al regelmatig contact te hebben met een “Oplaadgezin”, gaan ouders ook zien wat meer of minder normaal is. Laagopgeleide ouders en/of ouders met een migratieachtergrond doen dit niet per se allemaal niet, maar gemiddeld wel minder en met een minder rijk (taal)aanbod. Een “Oplaadgezin” is een aanspreekpunt in het Nederlands, waardoor er ook meer Nederlands gesproken wordt door de ouders. Een wat breder sociaal netwerk, waarin mensen met elkaar nadenken en praten over hoe we met kinderen omgaan, zijn positief voor de ontwikkeling van jeugdigen en dragen bij aan hun welzijn en daarmee leerresultaten.
Om betrokkenheid van ouders te vergroten nemen ouders deel aan de VoorleesExpress. Dit gezinsgerichte stimuleringsprogramma staat in de databank Effectieve Jeugdinterventies. Tijdens 20 weken leest een vrijwilliger thuis 1 keer in de week voor. De VoorleesExpress vergroot het leesplezier van kinderen. En ouders krijgen handvatten om (voor)lezen en boeken een plek te geven in het gezin. Op die manier zorgt de VoorleesExpress voor een bredere taalomgeving. Het consultatiebureau verwijst naar de Voorlees Express. Maar dit kan ook gebeuren door scholen en kindercentra.
Samen met de bibliotheek zijn er ook verteltassen in andere talen gemaakt (Arabisch-Nederlands, Turks-Nederlands). Dit om het voor lezen van ouders thuis te verbeteren. Deze verteltassen gaan over de thema’s van het VVE-programma en kindercentra geven de tassen mee aan ouders. Het gaat niet alleen om het groter maken van de woordenschat in het Nederlands. Het zorgt er ook voor dat een kind leert nadenken. Als ouders dit beter in hun moedertaal kunnen is dat beter dan helemaal niet voor lezen.
Praten met vluchtelingenouders is vaak ingewikkeld. Ouders weten weinig van het Nederlandse kinderopvang- en onderwijssysteem. Als er communicatieproblemen zijn met ouders door een taalbarrière schakelen zij de Tolkentelefoon in. Het is namelijk voor ouders vanaf het begin belangrijk te weten wie welke taak heeft. Een tolk kan bijvoorbeeld hulp bieden bij het inschrijvingsgesprek en/of tussentijdse voortgangs- en zorggesprekken.
Verbeteren taalonderwijs ouder
De bibliotheek is op de VVE scholen een project voor ouders gestart, die niet of nauwelijks de Nederlandse taal spreken. Het project Taal voor Thuis helpt ook ouders hun Nederlandse taal te verbeteren.
Om het dagelijks lezen op school, maar ook via school weer thuis, te bevorderen bij de jongste kinderen zal voor alle scholen voor de groepen 1 tot en met 4 bibliotheek op school worden ingevoerd in samenwerking leesconsulenten van de bibliotheek.
Aantal uren VVE-opvang en subsidiebedrag per uur
Kindcentra kunnen het aanbod van 960 uur VVE over 1,5 jaar flexibel inzetten. Met wettelijk gesteld een
maximum aantal uren van 6 uur op een dag.
In Brummen starten we met 3 dagdelen voor hele jonge peuters. Om daarna een dagdeel uit te breiden vanaf 3 jaar. Dit betekent dat we over 1,5 jaar voor ieder doelgroepkind maximaal 990 uur VVE bieden.
2,5 jaar tot 3 jaar 3 dagdelen VVE van 4,5 uur per dagdeel = 270 uur
3 tot 4 jaar 4 dagdelen VVE van 4,5 uur per dagdeel = 720 uur
Het VVE-programma is maximaal voor 40 weken (dus met uitzondering van schoolvakanties).
- extra taakuren ivm extra werk door VVE activiteiten
- verbruikskosten-activiteitenlasten
Ieder jaar wordt het subsidiebedrag per uur verhoogd met het consumenten prijs indexcijfer (CPI). Het maximale subsidiebedrag per uur is vanaf 2022 €12,98.
Ouders betalen voor alle dagdelen naar inkomen een ouderbijdrage. We kunnen ouders niet verplichten een extra 4e dagdeel af te nemen. Vanuit een gezamenlijke taak gaan we er van uit dat ouders het voordeel van een 4e dagdeel begrijpen.
In de schakelklas krijgen leerlingen met een grote taalachterstand een jaar lang veel taalonderwijs. Zodat zij daarna op een goed niveau kunnen werken op de basisschool. De school en het samenwerkingsverband besluiten of een leerling hiervoor geschikt is. De ouder moet altijd toestemming geven voor onderwijs in een schakelklas.
We blijven gebruik maken van de 2 taalschakelklassen in de regio (Zutphen en Lochem). Hiervoor is samen met de gemeente Lochem, Zutphen, Berkelland en Voorst een convenant ondertekend.
Aanvragen subsidie voorschoolse educatie via kindercentra
Kindercentra kunnen voor ouders de VVE-subsidie aanvragen. Hiervoor zijn aanvraagformulieren gemaakt. Bij uitzondering kan een kindercentrum buiten de gemeente Brummen ook recht hebben op subsidie. Bijvoorbeeld als een ouder (i.v.m. werk) het kind op een kindercentrum buiten de gemeente Brummen heeft geplaatst. Op voorwaarde dat het VVE-programma een goedgekeurd programma is. In overleg bekijken we voor welk deel de lokale extra uitvoeringsactiviteiten gelden.
De gemeente houdt de regie op de uitvoering van voorschoolse educatie. Eén keer in het jaar vindt overleg met scholen en kindercentra plaats over de uitvoeringsafspraken van het onderwijsachterstandenbeleid. Tussendoor is er veelvuldig contact met berokken organisaties (VVE-netwerk) over de voortgang in de uitvoering.
Voor de uitvoering van het onderwijsachterstandenbeleid ontvangt de gemeente een specifieke uitkering van het Ministerie. Dit geld is bestemd voor activiteiten die onderwijsachterstanden helpen voorkomen. Er vindt ieder jaar een verantwoording plaats via de SISA rapportage. Aan het eind van een 4 jaarlijkse periode vordert het Ministerie niet besteed geld terug.
Ieder jaar stelt het Ministerie de specifieke uitkering bij aan de hand van vastgestelde indicatoren. Het bedrag van het ministerie is ook het budgetplafond. Dit betekent ieder jaar een goede afstemming van gemeente met betrokken organisaties. Mogelijk leidt dit elk jaar tot aanpassing van de begroting. Hierover wordt vroegtijdig met betrokkenen gecommuniceerd.
1) De subsidieaanvragen voor VVE peuteropvang lopen via de Subsidieregeling Kinderopvang Brummen.
De overige uitgaven gaan of op factuur of op basis van een projectsubsidie.
2) Middelen 2023 zijn te besteden tot 31-12-2026
3) Wordt teruggevorderd door het Rijk indien niet besteed voor 31-12-2022
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2021-447685.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.