Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amersfoort houdende regels omtrent subsidie voor activiteiten die bijdragen op het vlak van energietransitie en circulariteit (Subsidieregeling Toekomstfonds Duurzame Ontwikkeling Amersfoort)

Burgemeester en wethouders van gemeente Amersfoort,

gelet op de Algemene wet bestuursrecht en de vigerende Algemene Subsidieverordening van gemeente Amersfoort;

besluit vast te stellen de volgende regeling:

 

SUBSIDIEREGELING TOEKOMSTFONDS DUURZAME ONTWIKKELING AMERSFOORT

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze regeling en de daarop rustende bepalingen wordt verstaan onder:

 

  • adviescommissie: adviescommissie Toekomstfonds duurzame ontwikkeling, een door de het College ingestelde externe en onafhankelijke adviesgroep ter advisering van het College;

  • ASV: vigerende Algemene Subsidieverordening van gemeente Amersfoort;

  • college: college van burgemeester en wethouders van gemeente Amersfoort;

  • reglement: reglement van de Adviescommissie Toekomstfonds duurzame ontwikkeling;

Artikel 2 Subsidiabele activiteiten

Het college kan uitsluitend subsidie verstrekken voor activiteiten die bijdragen aan de doelstellingen van de gemeente Amersfoort op het vlak van energietransitie (minder CO2) en circulariteit (minder materialen), zoals geformuleerd in de Toekomstagenda Milieu 2014-2020, Coalitieakkoord 2018-2022 en het Deelakkoord Duurzaamheid (maart 2019) en waarvan de impact plaatsvindt in Amersfoort.

Artikel 3 Aanvrager

Een subsidie kan worden aangevraagd door een rechtspersoon of een samenwerkingsverband van rechtspersonen.

Artikel 4 Aanvraag

  • 1.

    Het college stelt bij afzonderlijk besluit een openstellingsbesluit vast waarin vastligt in welke periode aanvragen kunnen worden ingediend.

  • 2.

    Een aanvraag wordt ingediend op een door het college vastgesteld aanvraagformulier.

Artikel 5 Indieningsvereisten

Het college neemt de subsidie in behandeling indien de aanvraag bestaat uit:

  • a.

    ingevuld aanvraagformulier;

  • b.

    projectplan;

  • c.

    projectbegroting;

  • d.

    projectplanning;

  • e.

    opsomming van opleiding en relevante werkervaring van de aanvrager, projectleider en meewerkende samenwerkingspartners;

  • f.

    een kopie van de meest recente oprichtingsakte of statuten en een actueel uittreksel uit het handelsregister (niet ouder dan 12 maanden);

  • g.

    een ingevulde en ondertekende “Eigen verklaring Toekomstfonds Duurzame Ontwikkeling”.

Artikel 6 looptijd

De looptijd van het project is afhankelijk van de planning die door de aanvrager wordt ingediend bij de aanvraag. En heeft een maximale duur van 2 jaar vanaf de subsidiebeschikking.

Artikel 7 Subsidiabele kosten en maximale subsidie

  • 1.

    De volgende kosten komen in aanmerking voor subsidie:

    • a.

      een vast uurtarief van maximaal € 95 als vergoeding voor de directe loonkosten tot maximaal 40% van de totale projectbegroting;

    • b.

      kosten van apparatuur;

    • c.

      kosten van materialen;

    • d.

      kosten voor inhuur van derden.

  • 2.

    De subsidie bedraagt ten hoogste 50% van de totale projectbegroting met een maximum van € 50.000,-.

Artikel 8 Niet-subsidiabele kosten

In aanvulling op artikel 10 van de ASV verstrekt het college geen subsidie voor:

  • a.

    kosten ten behoeve van het opstellen van de aanvraag;

  • b.

    kosten die worden gemaakt voordat de aanvraag is ontvangen;

  • c.

    kosten die uit anderen hoofde worden gesubsidieerd;

  • d.

    verrekenbare of compensabele belastingen, heffingen of lasten;

  • e.

    kosten van rente, bankdiensten, financieringen, gerechtelijke procedures, boetes en sancties;

  • f.

    legeskosten indien de aanvrager een bestuursorgaan is;

  • g.

    kosten van activiteiten die redelijkerwijs kunnen worden gedekt uit de opbrengsten die met de activiteiten verband houden;

  • h.

    kosten om te voldoen aan wettelijke verplichtingen;

  • i.

    kosten van reguliere werkzaamheden van de aanvrager;

  • j.

    kosten gemaakt na beëindiging van activiteiten met uitzondering van accountantskosten;

  • k.

    kosten van in natura geleverde diensten en goederen;

  • l.

    kosten van gelieerde rechtspersonen die onderling in rekening worden gebracht;

  • m.

    fooien, geschenken, gratificaties en bonussen;

  • n.

    kosten voor representatie, personeelsactiviteiten, overboekingen, annuleringen en outplacementtrajecten;

  • o.

    kosten betaald aan vrijwilligers, met uitzondering van vergoedingen voor werkelijk gemaakte onkosten;

  • p.

    marketing en PR-kosten.

Artikel 9 Subsidieplafond

  • 1.

    Het college stelt jaarlijks bij afzonderlijk besluit een subsidieplafond vast.

  • 2.

    Het college kan een subsidieplafond verlagen als:

    • a.

      het plafond wordt vastgesteld voordat de begroting voor het betrokken jaar is vastgesteld of goedgekeurd, en

    • b.

      de subsidieaanvragen waarop het subsidieplafond betrekking heeft, moeten worden ingediend voordat de begroting voor het betrokken jaar is vastgesteld of goedgekeurd.

  • 3.

    Bij de bekendmaking van een subsidieplafond dat kan worden verlaagd overeenkomstig het vorige lid, wordt gewezen op de mogelijkheid van verlaging en de gevolgen daarvan voor reeds ingediende aanvragen.

  • 4.

    Een subsidie ten laste van een begroting die nog niet is vastgesteld of goedgekeurd, wordt verleend onder de voorwaarde dat voldoende middelen op de begroting beschikbaar zullen worden gesteld. Bij de verleningsbeschikking wordt daarop gewezen.

  • 5.

    Mocht na de openstelling niet het gehele plafondbedrag niet besteed zijn, dan kan het college besluiten de regeling open te stellen voor een extra aanvraagronde in betreffende kalenderjaar.

Artikel 10 Adviescommissie

De adviescommissie adviseert het college over het verstrekken van subsidie, zoals bedoeld in de subsidieregeling. De adviescommissie beoordeelt aanvragen aan de hand van de in de subsidieregeling en onderliggende wet- en regelgeving genoemde beoordelingscriteria, vereisten en verplichtingen.

Artikel 11 Wijze van verdeling

  • 1.

    Het college beoordeelt de aanvraag aan de hand van de volgende toetsingscriteria (zie bijlage 1 voor een uitgebreidere toelichting):

    • a.

      duurzaamheidsimpact : impact van het project of de activiteiten in Amersfoort op het vlak van energietransitie en/of circulariteit, duurzaamheidsdoelstellingen zoals genoemd in artikel 2, en de potentiele impact van het project bij opschaling (maximaal 50 punten);

    • b.

      vraaggestuurd : het project is vraaggestuurd opgezet, vanuit betrokkenheid van inwoners, gebruikers of toekomstige klanten in Amersfoort (maximaal 10 punten);

    • c.

      samenwerking : in het project werken verschillende partijen met elkaar samen. Hierbij wordt voor elke samenwerkingspartner inzichtelijk gemaakt welke bijdrage deze partner zal leveren aan het project. Op basis van de relevante werkervaring van de aanvrager, projectleider en samenwerkingspartners is het aannemelijk dat het beoogde resultaat wordt behaald (maximaal 10 punten);

    • d.

      innovatie : het project/de activiteiten is/zijn innovatief en vernieuwend, hiertoe is het helder gepositioneerd ten opzichte van andere initiatieven met een vergelijkbare doelstelling (maximaal 10 punten);

    • e.

      kwaliteit van het projectplan : het projectplan geeft op heldere wijze inzicht in de uitwerking van het project, is realistisch begroot, heeft een realistische tijdplanning, en geeft voldoende inzicht in de werkwijze (maximaal 10 punten);

    • f.

      businesscase voor opschaling : in het projectplan is de mogelijke business case opgenomen. Hierbij is de (markt)potentie helder in beeld gebracht, inclusief de afnemers van het product. Op welke wijze wordt in de nabije toekomst inkomsten gegenereerd, waar liggen nog risico’s en op welke wijze kunnen deze risico’s worden beheerst (maximaal 10 punten).

  • 2.

    Het beoordelen van de aanvragen gebeurt in twee rondes:

    • a.

      bij de eerste ronde worden de aanvragen schriftelijk beoordeeld. Indien de aanvraag voldoet aan het minimum 30 van de 50 punten voor het toetsingscriterium duurzaamheidsimpact (artikel 11, lid 1, a) en 4 van de 10 punten per overige toetsingscriteria (artikel 11, lid 1 b-f) dan wordt de aanvrager uitgenodigd voor de volgende ronde, een pitch voor de adviescommissie;

    • b.

      in de tweede ronde moeten de aanvragers pitchen voor de adviescommissie en vindt er een vraaggesprek plaats. Op grond van de door de aanvrager verduidelijkte informatie tijdens de Pitch en het vraaggesprek kunnen de aanvankelijk toegekende scores naar boven worden bijgesteld door de Adviescommissie.

  • 3.

    Het college stelt vast of de aanvraag na de pitch voldoende of onvoldoende scoort om opgenomen te worden in de rangorde (in totaal minimaal 60 van de 100 punten).

  • 4.

    Verstrekking van subsidie vindt plaats in de volgorde van de door het college aangebrachte rangschikking op de toetsingscriteria genoemd in artikel 10 lid 1, totdat het subsidieplafond is bereikt, of er nog een restbedrag overblijft dat lager is dan het aangevraagde bedrag van de eerstvolgende aanvrager in de rangorde.

  • 5.

    Indien er twee aanvragen eenzelfde rangorde hebben en het subsidieplafond het niet toelaat om beide aanvragen goed te keuren zal er worden geloot.

Artikel 12 Weigeringsgronden

  • 1.

    Overeenkomstig artikel 12, eerste lid, onderdeel f, van de ASV beslist het college afwijzend op de aanvraag als:

    • a.

      in totaal minder dan 60 punten worden toegekend van de 100 te behalen punten in de eerste ronde, overeenkomstig artikel 10, tweede lid, onder a;

    • b.

      op het beoordelingscriterium genoemd in artikel 10, eerste lid, onderdeel a, minder dan 30 van de 50 te behalen punten wordt toegekend;

    • c.

      op het beoordelingscriterium genoemd in artikel 10, eerste lid, onderdeel b t/m f, minder dan 4 van de 10 te behalen punten wordt toegekend;

    • d.

      door verstrekking van subsidie het subsidieplafond zou worden overschreden en de aanvraag daardoor slechts gedeeltelijk zou kunnen worden gehonoreerd;

    • e.

      aanvrager in de afgelopen 3 kalenderjaren €50.000,- subsidie toegekend heeft gekregen onder deze subsidieregeling.

  • 2.

    Onder aanvrager, zoals bedoeld in het eerste lid, onder e, wordt bedoeld zowel een individuele aanvrager als een aanvrager als onderdeel van een samenwerkingsverband.

Artikel 13 Verplichtingen

  • 1.

    In aanvulling op de verplichtingen op grond van de ASV is de subsidieontvanger verplicht:

    • a.

      halverwege de looptijd van het project, een eenmalige tussentijdse evaluatie in te dienen, bestaande uit een inhoudelijk verslag, overzicht uitgaven en inkomsten en een bijgewerkte planning van de tweede helft van het project;

    • b.

      einde looptijd een eindevaluatie in te dienen inclusief inhoudelijk verslag, en overzicht kosten;

    • c.

      om tenminste 3 keer medewerking te verlenen aan een communicatie-uiting over het betreffende project. Ook zal de subsidieontvanger tenminste 1 keer deelnemen aan geplande evenementen in de stad en/of aan de gemeenteraad.

    • d.

      minimaal ieder half jaar een update te sturen over de huidige stand van zaken en de resultaten van de afgelopen periode. In overleg kan de gemeente Amersfoort deze update of delen daarvan publiceren op haar eigen kanalen.

Artikel 14 Bevoorschotting

De betaling vindt plaats bij wijze van voorschotten. De verdeling van de aangevraagde gelden is als volgt:

 

  • 40% bij verlening;

  • 40% na de goedgekeurde tussenevaluatie halverwege de looptijd;

  • 20% na vaststelling.

Artikel 15 Slotbepalingen

  • 1.

    De Subsidieregeling toekomstfonds duurzame ontwikkeling Amersfoort 2019 wordt ingetrokken.

  • 2.

    De Subsidieregeling toekomstfonds duurzame ontwikkeling Amersfoort 2019 blijft van toepassing op subsidies die op grond van de Subsidieregeling toekomstfonds duurzame ontwikkeling Amersfoort 2019 zijn verleend of vastgesteld.

  • 3.

    Deze subsidieregeling treedt in werking op de eerste dag na publicatie.

  • 4.

    Deze subsidieregeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling Toekomstfonds Duurzame Ontwikkeling Amersfoort.

Vastgesteld in de vergadering van 9 februari 2021

De secretaris,

De burgemeester,

Bijlage 1 toelichting beoordelingscriteria artikel 11

 

De beoordelingscriteria worden hieronder verder toegelicht.

 

DUURZAAMHEIDSIMPACT

Dit punt wordt beoordeeld op grond van de volgende punten:

  • -

    Bijdrage aan minder CO2 of materialen in Amersfoort: uit de aanvraag blijkt op welke manier het project CO2-uitstoot of het gebruik van materialen verminderd of voorkomt.

  • -

    (Potentiële) impact: uit de aanvraag blijkt hoeveel CO2 of materialen er bespaart kunnen worden met het project en hoe groot de potentiële besparing kan zijn bij opschaling.

VRAAGGESTUURD 

Dit punt wordt beoordeeld op grond van de volgende punten:

  • -

    Vraag vanuit de markt: de mate waarin de aanvrager kan aantonen dat er vraag of behoefte is voor het plan of product uit de aanvraag.

  • -

    Contact met inwoners, gebruikers of klanten in Amersfoort: de mate waarin uit de aanvraag blijkt dat er ook in Amersfoort vraag is naar dit plan of product.

SAMENWERKING

Dit punt wordt beoordeeld op grond van de volgende punten:

  • -

    Samenwerking: uit de aanvraag blijkt de mate waarin er samenwerkingspartners zijn en welke rol zij in het project vervullen.

  • -

    Kwaliteit van de aanvragers: uit de aanvraag blijkt de ervaring en kwaliteit van de aanvrager(s), middels CV’s.

INNOVATIE

Dit punt wordt beoordeeld op grond van de volgende punten:

  • -

    Innovatie: uit de aanvraag blijkt op welke onderdelen en in welke mate het project innovatief en vernieuwend is.

  • -

    Positie ten opzichte van vergelijkbare initiatieven: uit de aanvraag blijkt hoe het project zich verhoudt tot andere initiatieven met een vergelijkbare doelstelling.

KWALITEIT PROJECTPLAN

Dit punt wordt beoordeeld op grond van de volgende punten:

  • -

    Helder projectplan: het projectplan is helder en duidelijk opgeschreven en geeft inzicht in de uitwerking van het project en de voorgestelde werkwijze.

  • -

    Realistische planning: in de planning is bijvoorbeeld rekening gehouden met onvoorziene omstandigheden.

  • -

    Realistische begroting: uit de begroting blijkt een heldere financiële onderbouwing, realistische kosten en inkomsten. Het gevraagde bedrag staat in verhouding tot het te verwachte resultaat en bereik.

BUSINESSCASE BIJ OPSCHALING

Dit punt wordt beoordeeld op grond van de volgende punten:

  • -

    Toekomstige business case: uit de aanvraag blijkt in welke mate de aanvrager goed heeft nagedacht over de toekomstbestendigheid van zijn plan. En bijvoorbeeld aandacht heeft besteed aan (markt) potentie, inkomsten en risico’s.

TOELICHTING

ALGEMEEN

  • Duurzame ontwikkeling: werken aan een economie waarin groei, versterking van de concurrentiekracht en een toename van de werkgelegenheid gecombineerd worden met een beter beheer van ruimte, natuur en een vermindering van de milieudruk. Door een integrale benadering vindt geen afwenteling plaats in de tijd (de rekening wordt niet betaald door generaties na ons) of in ruimte (ontwikkeling hier gaat niet ten koste van mensen elders);

  • Doel van de regeling: Het verstrekken van de Toekomstfondssubsidie Duurzame Ontwikkeling heeft primair tot doel te zorgen voor een versnelling van de duurzame ontwikkeling van Amersfoort, door initiatieven te stimuleren die passen binnen de duurzaamheidsdoelstellingen van de gemeente Amersfoort.

Naar boven