Verordening tot wijziging van de Verordening fysieke leefomgeving Zaanstad per 1 januari 2022 (derde tranche)

De raad van de gemeente Zaanstad; gezien het voorstel van het college van 26-10-2021;

Gelet op artikel 149 van de Gemeentewet,

besluit vast te stellen de volgende verordening tot wijziging van de Verordening tot wijziging van de Verordening fysieke leefomgeving Zaanstad:

 

 

 

Artikel I Wijziging verordening

De Verordening fysieke leefomgeving Zaanstad wordt als volgt gewijzigd:

 

  • A.

    In de inhoudsopgave worden na artikel 2.15 toegevoegd:

    Artikel 2.16 Verbod dumpen stoffen of voorwerpen

    Artikel 2.17 Zorgplicht voorkomen en verwijderen zwerfafval in de openbare ruimte

    Artikel 2.18 Zorgplicht voorkomen en verwijderen zwerfafval rondom verkooppunten

    Artikel 2.19 Verbod verontreinigen van de weg

    Artikel 2.20 Verbod opslaan afval in de openlucht

    Artikel 2.21 Verbod plaatsen van autowrakken en onderdelen in de openbare ruimte

 

  • B.

    6 nieuwe artikelen worden ingevoegd na artikel 2.15:

 

Artikel 2.16 Verbod dumpen stoffen of voorwerpen

  • 1.

    Het is verboden stoffen of voorwerpen te dumpen, te storten of op een andere manier afval achter te laten op of in de bodem.

  • 2.

    Het verbod van het eerste lid is niet van toepassing op:

    • a.

      het aanbieden, overdragen of achterlaten van huishoudelijke afvalstoffen of bedrijfsafvalstoffen in overeenstemming met de Afvalstoffenverordening;

    • b.

      het maken compost van huishoudelijk groente-, fruit- of tuinafval op het perceel waar dit is ontstaan;

    • c.

      het voor korte tijd plaatsen van afvalstoffen of voorwerpen op de weg tijdens het laden, lossen of vervoeren van afvalstoffen;

    • d.

      activiteiten die vallen onder een vergunning van een inrichting;

    • e.

      voor zover in het onderwerp wordt voorzien door de Wet bodembescherming, de Waterwet, het Besluit bodemkwaliteit of de Afvalstoffenverordening.

  • 3.

    Als de overtreder van dit artikel onbekend is, wordt de persoon tot wie de aangetroffen afvalstoffen of voorwerpen kunnen worden herleid, geacht te hebben gehandeld in strijd met dit artikel.

 

  • C.

    Artikel 2.17 Zorgplicht voorkomen en verwijderen zwerfafval in de openbare ruimte

    • 1.

      Een ieder heeft de zorgplicht om zwerfafval te voorkomen.

    • 2.

      Bij het achterlaten van afval in de openbare ruimte wordt gebruik gemaakt van de daarvoor bestemde afvalbakken of andere daarvoor bestemde inzamelvoorzieningen.

    • 3.

      Reclamedrukwerk, promotiemateriaal, gratis producten en de verpakkingen daarvan, die ondanks het verbod in het eerste lid in de openbare ruimte is achtergelaten, worden onmiddellijk opgeruimd door degene die het onder het publiek verspreidde.

    • 4.

      Het is verboden zwerfafval te veroorzaken door afval of inzamelmiddelen te doorzoeken of te verspreiden.

 

  • D.

    Artikel 2.18 Zorgplicht voorkomen en verwijderen zwerfafval rondom verkooppunten

    • 1.

      De verkoper van eet- of drinkwaren die ter plaatse kunnen worden genuttigd, draagt zorg voor afvalbakken of andere inzamelmiddelen voor het afval.

    • 2.

      De inzamelmiddelen zijn beschikbaar voor klanten en worden tijdig geleegd.

    • 3.

      De verkoper verwijdert binnen een straal van ten minste 25 meter het zwerfafval dat afkomstig is van het verkooppunt.

    • 4.

      Dit artikel is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door het Activiteitenbesluit milieubeheer.

 

  • E.

    Artikel 2.19 Verbod verontreinigen van de weg

    • 1.

      Het is verboden de weg te verontreinigen of nadelig te beïnvloeden tijdens het laden, lossen of vervoeren en tijdens andere werkzaamheden.

    • 2.

      De persoon die tijdens werkzaamheden de weg verontreinigt of het milieu nadelig beïnvloed zorgt direct voor het reinigen van de weg, voor de veiligheid van het verkeer en voor bescherming van het wegdek.

 

  • F.

    Artikel 2.20 Verbod opslaan afval in de openlucht

    • 1.

      Het is verboden afval op te slaan op een vanuit de openbare ruimte waarneembare plaats in de openlucht.

    • 2.

      Het verbod van het eerste lid is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door de Afvalstoffenverordening of de Wet milieubeheer.

 

  • G.

    Artikel 2.21 Verbod plaatsen van autowrakken en onderdelen in de openbare ruimte

    • 1.

      Het is verboden een autowrak of onderdelen van auto’s in de openbare ruimte te plaatsen.

    • 2.

      Het verbod van het eerste lid is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door de Afvalstoffenverordening of het Besluit beheer autowrakken.

 

  • H.

    Artikel 5.50, vijfde lid, komt te luiden:

    • 5.

      Burgemeester en wethouders kunnen een gebied aanwijzen als gebied waarin objecten of categorieën van objecten, zoals uitstallingen, bouwobjecten, plantenbakken of banken, niet geplaatst mogen worden.

 

  • I.

    Artikel 5.50, zesde lid, komt te luiden:

    • 6.

      Op de vergunning als bedoeld in het eerste lid is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

 

  • J.

    Artikel 5.66, eerste lid, komt te luiden:

    Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning van burgemeester en wethouders een vaartuig langer dan is toegestaan op te leggen op een ligplaats voor vaartuigen zoals bepaald in het aanwijzingsbesluit en de nadere regels, die zijn vastgesteld door burgemeester en wethouders op basis van artikel 4.13.

 

  • K.

    Artikel 5.80, derde lid, komt te luiden:

    • 3a.

      Burgemeester en wethouders kunnen aan de vergunning het voorschrift verbinden dat pas gebruik mag worden gemaakt van de vergunning indien de daarmee samenhangende vergunning is verleend en de bezwaartermijn of beroepstermijn van de samenhangende vergunning verstreken is zonder dat de samenhangende vergunning is geschorst.

    • 3b.

      Burgemeester en wethouders kunnen aan de vergunning het voorschrift verbinden dat pas gebruik mag worden gemaakt van de vergunning indien de daarmee samenhangende vergunning is verleend en gestart wordt met de werkzaamheden.

 

  • L.

    Artikel 7.1 Toezichthouders, eerste lid wordt gewijzigd:

    In lid 1 wordt toegevoegd: de artikelen 2.16 tot en met 2.21.

 

  • M.

    Artikel 7.2 Strafbaarstelling, eerste lid wordt gewijzigd:

    In lid 1 wordt toegevoegd: de artikelen 2.16 tot en met 2.21.

 

  • N.

    Artikel 7.2 Strafbaarstelling, tweede lid wordt gewijzigd:

    Wet economische delicten vervangen door Wet op de economische delicten.

 

  • O.

    Artikel 8.1 Wijziging van regelingen wordt gewijzigd en komt te luiden:

    • 1.

      De volgende verordeningen zijn gewijzigd per 1 januari 2020:

      • a.

        Algemene plaatselijke verordening;

      • b.

        Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaats(en) voor de gemeente Zaanstad 2011.

    • 2.

      De volgende verordening is gewijzigd per 1 januari 2021: Algemene plaatselijke verordening.

    • 3.

      De volgende verordeningen zijn gewijzigd per 1 januari 2022:

      • a.

        De Afvalstoffenverordening Zaanstad 2020;

      • b.

        Algemene plaatselijke verordening.

 

Artikel II Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2022 in werking.

 

Artikel III Wijzigingen in de Toelichting op de Verordening fysieke leefomgeving Zaanstad (VFL) per 1 januari 2022

 

Wijzigingen en aanvullingen op de Algemene toelichting

 

De eerste alinea komt te luiden:

Op 1 juli 2022 treedt naar verwachting de Omgevingswet in werking. De Omgevingswet bundelt de wetgeving voor de fysieke leefomgeving. De fysieke leefomgeving omvat in ieder geval bouwwerken, infrastructuur, water, watersystemen, bodem, lucht, landschappen, natuur, cultureel erfgoed en werelderfgoed, zo blijkt uit de Omgevingswet.

 

Aan de algemene toelichting wordt een alinea toegevoegd:

Twee verordeningen zijn gewijzigd, omdat slechts een deel van de regels overgaat naar de VFL. Dit betreft de volgende verordeningen:

  • -

    Algemene plaatselijke verordening (APV) Zaanstad 2013

  • -

    Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaats(en) voor de Gemeente Zaanstad.

Uit deze verordeningen vervallen de regels die overgaan naar de VFL.

 

In de derde tranche per 1 januari 2022 zijn een aantal regels van de Afvalstoffenverordening Zaanstad 2020 overgegaan naar de VFL. De Afvalstoffenverordening is daarom gewijzigd.

 

Wijzigingen en aanvullingen op de Toelichting op artikelen

 

Artikel 2.16 Verbod dumpen van stoffen of voorwerpen

Dit artikel is gebaseerd op het voormalige artikel 15 van de Afvalstoffenverordening.

Dit artikel heeft als doel om de natuur en het milieu te beschermen. Het geeft de gemeente een instrument om illegale dumpingen en het ontstaan van zwerfafval tegen te gaan.

 

Eerste lid

In het eerste lid worden bewust de termen stoffen en voorwerpen gebruikt en niet alleen de term afval, omdat niet altijd duidelijk is of de desbetreffende stoffen of voorwerpen afvalstoffen zijn.

 

Tweede lid

Dit lid geeft aan wanneer dit artikel niet van toepassing is.

Dit betekent niet dat de activiteit niet verboden en strafbaar is. Maar de handhaving gebeurt op basis van een andere gemeentelijke wet of hogere wet- of regelgeving.

 

Derde lid

Deze bepaling zorgt ervoor dat de handhaving en de bewijslast makkelijker wordt, omdat niet altijd te achterhalen is wie de stoffen of voorwerpen heeft gedumpt.

 

Artikel 2.17 Zorgplicht voorkomen en verwijderen zwerfafval in de openbare ruimte

Dit artikel is gebaseerd op het voormalige artikel 16 van de Afvalstoffenverordening.

Dit artikel heeft als doel om de fysieke leefomgeving te beschermen en aantrekkelijk te houden. Het legt aan alle gebruikers van de openbare ruimte een zorgplicht op.

Het gaat vooral over afval dat onderweg in de openbare ruimte ontstaat. Er moet worden voorkomen dat afval als zwerfafval op straat of in het plantsoen terecht komt.

Het gaat om afval dat buiten een perceel ontstaan. Huishoudelijke afval, dat ontstaat op of binnen het perceel, moet worden aangeboden volgens de bepalingen in de Afvalstoffenverordening.

NB Ook het achterlaten van afval van grotere omvang en gewicht valt niet onder de reikwijdte van dit artikel. Dit wordt beschouwd als het dumpen van een voorwerp.

Klein chemisch afval is uitdrukkelijk uitgesloten van de omschrijving zwerfafval. Dit afval moet in alle gevallen via de daarvoor opgezette inzamelstructuur te worden verwijderd.

 

Eerste lid

Met dit lid wordt de algemene zorgplicht voor de fysieke leefomgeving specifieke gemaakt, omdat zwerfafval te vaak voor komt.

 

Tweede lid

In de openbare ruimte zijn afvalbakken en andere algemene of specifieke inzamelvoorzieningen aanwezig. Denk aan voorzieningen voor het inzamelen van papier, plastic, glas en wijkcontainers voor meerdere huishoudens.

 

Derde lid

Het komt vaak voor dat materiaal wordt aangeboden. Naast de zorgplicht van degene die dat materiaal aanneemt, heeft ook degene die het aanbiedt de zorgplicht dat niets wordt achtergelaten in de openbare ruimte.

 

Vierde lid

Ook dit lid heeft het doel om zwerfafval te voorkomen.

 

Artikel 2.18 Zorgplicht voorkomen en verwijderen zwerfafval rondom verkooppunten

Dit artikel is gebaseerd op het voormalige artikel 17 van de Afvalstoffenverordening.

Dit artikel heeft als doel om de fysieke leefomgeving te beschermen en aantrekkelijk te houden.

Bij de verkoop van eet- of drinkwaren ontstaat heel vaak afval. De verkoper is ervoor verantwoordelijk dat er geen zwerfafval ontstaat.

 

Dit artikel is aanvullend op artikel 2.13 van het Activiteitenbesluit milieubeheer.

 

Op basis van hiervan geldt voor inrichtingen in de zin van het Activiteitenbesluit al een verplichting ten aanzien van het opruimen van zwerfafval. Bijvoorbeeld voor een horecagelegenheid, crematorium als sportaccommodatie geldt de verplichting om binnen een straal van 25 meter afval van o.a. etensresten op te ruimen.

 

Eerste lid

De verkoper van eet- en drinkwaren zorgt dat er middelen voor de inzameling van het afval en het verpakkingsmateriaal aanwezig zijn. Bijvoorbeeld afvalbakken of (verzamel)containers.

 

Tweede lid

Uitpuilende afvalbakken veroorzaken zwerfafval. Daarom heeft de verkoper ook de plicht om de afvalbakken op tijd te legen.

 

Derde lid

Ook deze zorgplicht draagt bij aan het voorkomen van zwerfafval.

 

Vierde lid

Dit artikel is een aanvulling op artikel 2.13 van het Activiteitenbesluit milieubeheer. Het is toegespitst op de problematiek van zwerfafval en wijkt daarom op een aantal punten af van artikel 2.13.

 

Artikel 2.19 Verbod verontreinigen van de weg

Dit artikel is gebaseerd op het voormalige artikel 18 van de Afvalstoffenverordening.

Dit artikel heeft als doel om de fysieke leefomgeving te beschermen, veilig en aantrekkelijk te houden.

Wanneer bij het vervoeren, laden en lossen regelmatig verontreiniging optreedt geeft het de gemeente de mogelijkheid om door middel van bestuursdwang tot opruimen te dwingen.

 

Artikel 2.20 Verbod opslaan afval in de openlucht

Dit artikel is gebaseerd op het voormalige artikel 19 van de Afvalstoffenverordening.

Dit artikel heeft als doel om de fysieke leefomgeving aantrekkelijk te houden.

 

Eerste lid

Het verbod gaat over het langdurige opslaan van afval, waardoor de fysieke leefomgeving wordt ontsierd en er (reuk)overlast kan ontstaan.

Het gaat niet om het tijdelijk bewaren van afval voor aanbieding tijdens de eerstvolgende inzameling daarvan.

 

Tweede lid

Dit artikel is niet van toepassing op situaties die zijn geregeld in de Afvalstoffenverordening of de Wet milieubeheer.

 

Het richt zich dus niet op bedrijven die handelen met een vergunning op basis van de genoemde wetgeving.

 

Artikel 2.21 Verbod plaatsen van autowrakken in de openbare ruimte

Dit artikel is gebaseerd op het artikel 20 van de Afvalstoffenverordening. Maar artikel 20 blijft ook van kracht, want heeft ook andere motieven dan bescherming van de fysieke leefomgeving.

 

Dit artikel is een aanvulling op de Afvalstoffenverordening en het Besluit beheer autowrakken.

Het doel is om de fysieke leefomgeving aantrekkelijk te houden.

Het is verboden om autowrakken in de openbare ruimte te plaatsen, omdat daardoor de fysieke leefomgeving wordt ontsierd en er overlast kan ontstaan.

 

Artikel 5.50, vijfde lid

Om te bereiken dat bepaalde gebieden de gewenste uitstraling krijgen en houden, kunnen B&W gebieden aanwijzen waar het verboden is om alle of bepaalde voorwerpen te plaatsen. Als voorbeelden worden in het artikel genoemd: uitstallingen, bouwobjecten, plantenbakken of banken. Het kan dus ook om andere voorwerpen of objecten gaan.

De bevoegdheid om dit te doen wordt door de raad hier verleend.

 

B&W hebben op basis van deze bevoegdheid al diverse gebieden aangewezen als gebied waarin bepaalde voorwerpen niet geplaatst mogen worden. Bijvoorbeeld Inverdan en de straten rondom de Bloemkorf.

 

Artikel 5.50, zesde lid

Paragraaf 4.1.3.3. van de Awb bepaald dat de LSP enkel van toepassing is als dit in een wettelijk voorschrift is bepaald.

Dit is voor omgevingsvergunningen al geregeld in artikel 3.9 van de Wabo. De Wabo regelt dat de LSP geldt voor bijna alle aanvragen om een omgevingsvergunning.

 

A rtikel 5.66, eerste lid

Een vergelijkbare regeling was opgenomen in artikel 5:39 van de APV.

 

Eerste lid

Het opleggen van vaartuigen betekent:

  • a.

    dat schip niet beschikt over de vereiste certificaten;

  • b.

    dat er beslag is gelegd op dat schip, de lading of de bunkers; of

  • c.

    dat schip is onttrokken aan het nautische of economisch verkeer.

Dit heeft tot gevolg dat een vaartuig niet verder vaart.

 

Het komt regelmatig voor dat vaartuigen door de eigenaar worden onttrokken aan het economisch verkeer of stilliggen, omdat er geen nieuwe opdrachten zijn ontvangen. Ook komt het regelmatig voor dat een vaartuig een vaarverbod krijgt of dat er beslag wordt gelegd.

 

Ligplaatsen hebben algemene gebruiksvoorwaarden. Deze moeten altijd worden nagekomen.

Eén deze voorwaarden is de maximaal toegestane gebruiksduur.

Wanneer een schip dat is opgelegd langer dan de maximaal toegestane gebruiksduur een ligplaats inneemt, moet een vergunning worden aangevraagd.

Dit artikel maakt het mogelijk om het opleggen van (beroeps)vaartuigen op ligplaatsen te voorkomen. Hiermee wordt de veiligheid en bruikbaarheid van de infrastructuur, het openbaar water, het milieu en het uiterlijk aanzien van de omgeving beschermd.

Bovendien is het niet wenselijk dat een vaartuig langere tijd aangemeerd is. Hierdoor worden aanmeervoorzieningen voor andere vaartuigen beperkt.

 

Artikel 5.80

Derde lid

Burgemeester en wethouders kunnen aan de vergunning het voorschrift verbinden dat pas gebruik mag worden gemaakt van de vergunning als de daarmee samenhangende vergunning is verleend en de bezwaartermijn of beroepstermijn van de samenhangende vergunning verstreken is zonder dat de samenhangende vergunning is geschorst. Hiermee wordt voorkomen dat bomen al worden gekapt voordat daadwerkelijk uitvoering kan worden gegeven aan het (bouw)plan.

Belanghebbenden kunnen voor het einde van de bezwaar- of beroepstermijn de mogelijkheid om een schorsing te vragen van de samenhangende vergunning. Daarmee wordt dan ook de werking van de omgevingsvergunning voor het kappen uitgesteld.

Het is niet zo dat zowel de bezwaar- als de (hoger) beroepstermijn moeten worden afgewacht. Alleen de termijn van de eerste rechtsbeschermingsmogelijkheid wordt afgewacht.

Feitelijk betekent dit dat voor aanvragen, die regulier worden voorbereid, het einde van de bezwaartermijn geldt. Voor aanvragen die worden voorbereid met de uniforme openbare voorbereidingsprocedure (uitgebreide procedure) geldt het einde van de beroepstermijn.

 

Artikel 8.1 Wijziging van regelingen

De VFL wordt in tranches uitgebreid. Het overzetten van regels uit andere gemeentelijke verordeningen naar de VFL leidt soms tot wijzigingen in die andere verordeningen. In dit artikel is aangegeven op welk moment verordeningen zijn gewijzigd.

 

Artikel 8.2 Intrekking van regelingen

De VFL wordt in tranches uitgebreid. Het overzetten van regels uit andere gemeentelijke verordeningen naar de VFL leidt soms tot intrekking van die andere verordeningen. In dit artikel is aangegeven op welk moment andere verordeningen zijn ingetrokken.

 

Aanvullingen op de Transponeringstabel (zie aan eind van de toelichting)

 

Onderwerp

Nieuw artikel VFL

Gebaseerd op

Verbod dumpen stoffen of voorwerpen

Artikel 2.16

Artikel 15 Afvalstoffenverordening Zaanstad 2020

Zorgplicht voorkomen en verwijderen zwerfafval in de openbare ruimte

Artikel 2.17

Artikel 16 Afvalstoffenverordening Zaanstad 2020

Zorgplicht voorkomen en verwijderen zwerfafval rondom verkooppunten

Artikel 2.18

Artikel 17 Afvalstoffenverordening Zaanstad 2020

Verbod verontreinigen van de weg

Artikel 2.19

Artikel 18 Afvalstoffenverordening Zaanstad 2020

Verbod opslaan afval in de openlucht

Artikel 2.20

Artikel 19 Afvalstoffenverordening Zaanstad 2020

Verbod plaatsen van autowrakken en onderdelen in de openbare ruimte

Artikel 2.21

Artikel 20 Afvalstoffenverordening Zaanstad 2020 (blijft ook van kracht)

 

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 25-11-2021.

De voorzitter

De griffier

Naar boven