Gemeenteblad van Tilburg
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Tilburg | Gemeenteblad 2021, 443077 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Tilburg | Gemeenteblad 2021, 443077 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Verordening tot wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Tilburg, 2021.2
De Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Tilburg wordt als volgt gewijzigd:
De inleidende paragraaf komt te luiden:
De raad van de gemeente Tilburg;
gelet op artikelen 149, 149a, 151a, 151b, 151c, 151d, 154 en 154a Gemeentewet, artikelen 3 en 4 Wet openbare manifestaties, artikelen 4, 25a, 25b, 25c en 25d Alcoholwet, artikel 5.13 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, artikel 30c tweede lid Wet op de kansspelen, artikel 2a Wegenverkeerswet 1994,
Een aantal van de in deze verordening opgenomen bepalingen, heeft betrekking op (verboden) gedragingen "op of aan de weg". De omschrijving van "weg" is ruimer dan die van de Wegenwet en die van de Wegenverkeerswet 1994 (en die van de verschillende provinciale wegenreglementen). Te onderscheiden zijn de volgende definities van het begrip "weg":
De "(Openbare) weg" in de zin van de Wegenwet: een begrip dat de wetgever heeft gecreëerd in verband met de verkeersbehoefte;
de "weg" in de zin van de Wegenverkeerswet 1994 (WVW 1994), te weten de voor het openbaar verkeer openstaande weg: een begrip ontstaan als gevolg van de noodzaak om met betrekking tot de verkeersveiligheid en het in stand houden van de weg, in te grijpen;
de voor het publiek toegankelijke open plaatsen: een begrip dat - onder uiteenlopende formuleringen- voorkomt in verschillende artikelen van het Wetboek van Strafrecht en in de algemene plaatselijke verordeningen. De volgorde is die van eng naar ruim: "openbare wegen" zijn ook "wegen die voor het openbaar verkeer open staan", maar niet alle voor het openbaar verkeer openstaande wegen zijn openbaar. Tot de "voor het publiek toegankelijke plaatsen" kunnen de "openbare wegen" en de overige" voor het openbaar verkeer openstaande wegen" gerekend worden, maar het begrip is daarmee niet uitgeput.
Het begrip “weg” in de APV komt het meest overeen met het hiervoor onder c beschreven begrip, zij het dat het nog iets ruimer is. Daaronder vallen ook voor het publiek toegankelijke trappen, portieken e.d. die toegang geven tot voor bewoning bestemde ruimten, voor zover deze trappen etc. niet afsluitbaar zijn. Andere trappen, portieken, galerijen e.d. vallen ook onder het begrip weg, ongeacht of deze afsluitbaar zijn, maar alleen op het moment dat ze niet afgesloten zijn. Daarbij moet b.v. gedacht worden aan afsluitbare winkelpassages. Gedurende de tijd, dat deze niet daadwerkelijk afgesloten zijn, maken zij deel uit van de weg als bedoeld in de APV en zijn dus tal van bepalingen uit de APV van toepassing.
Hiervoor is aangehaakt bij de Wom. Artikel 1, eerste lid, van de Wom bepaalt wat een openbare plaats is, namelijk een plaats die krachtens bestemming of vast gebruik open staat voor het publiek. Deze definitie kent dus twee criteria. Ten eerste moet de plaats open staan voor het publiek. Dat wil volgens de MvT zeggen “dat in beginsel eenieder vrij is om er te komen, te vertoeven en te gaan; dit houdt in dat het verblijf op die plaats niet door de gerechtigde aan een bepaald doel gebonden mag zijn (...). Dat de plaats "open staat" betekent verder dat geen sprake is van een meldingsplicht, de eis van voorafgaand verlof, of de heffing van een toegangsprijs voor het betreden van de plaats”. Op grond hiervan zijn bijvoorbeeld stadions, postkantoren, warenhuizen, restaurants, musea, ziekenhuizen en kerken geen ‘openbare plaatsen’. Ook de hal van het gemeentehuis valt buiten het begrip ‘openbare plaats’. Het tweede criterium is dat het open staan van de plaats moet zijn gebaseerd op bestemming of vast gebruik. “De bestemming ziet op het karakter dat door de gerechtigde aan de plaats is gegeven blijkens een besluit of blijkens de uit de inrichting van de plaats sprekende bedoeling. Een openbare plaats krachtens vast gebruik ontstaat wanneer de plaats gedurende zekere tijd wordt gebruikt als had deze die bestemming, en de rechthebbende deze feitelijke toestand gedoogt”, aldus de MvT (Kamerstukken II 1985/86, 19 427, nr. 3, p. 16).
Voorbeelden van openbare plaatsen in de zin van artikel 1, eerste lid, van de Wom zijn: openbare wegen, plantsoenen, speelweiden en parken en vrij toegankelijke gedeelten van overdekte passages, van winkelgalerijen, van stationshallen en van vliegvelden, openbare waterwegen en recreatieplassen. Omdat de definitie van het begrip ‘openbare plaats’ ook een aantal ’besloten plaatsen’ als bedoeld in artikel 6, tweede lid, van de Grondwet kan omvatten, is in artikel 1, tweede lid, van de Wom expliciet aangegeven dat onder een openbare plaats niet wordt begrepen een gebouw of besloten plaats als bedoeld in artikel 6, tweede lid, van de Grondwet (Kamerstukken II 1986/87, 19 427, nr. 5, p. 11-13 en nr. 6).
De beantwoording van de vraag of een vergunning of ontheffing overgaat op een rechtsopvolger, hangt af van het persoonlijk of zakelijk karakter van die vergunning of ontheffing. Persoonlijk wordt de vergunning genoemd, indien de mogelijkheid van verkrijging uitsluitend of in hoge mate afhangt van de persoon van de vergunningaanvrager (diens persoonlijke kwaliteiten, zoals het bezit van een diploma of een bewijs van onbesproken levensgedrag). De persoonlijke vergunning is in beginsel niet overdraagbaar, tenzij de regeling krachtens welke de vergunning is verleend hiertoe de mogelijkheid biedt. Zakelijk daarentegen is de vergunning die afhangt van en gebonden is aan het object waarop zij betrekking heeft en waarbij de persoonlijke kwaliteiten van de aanvrager geen rol spelen. Anders gezegd: de zakelijke vergunning is niet gebonden aan de persoon, maar aan de hoedanigheid van eigenaar of anderszins zakelijk gerechtigde. Het kan ook een andere hoedanigheid zijn, bijvoorbeeld die van gebruiker of ondernemer.
De zakelijke vergunning gaat in beginsel over krachtens rechtsopvolging onder algemene of bijzondere titel op de opvolger in diens hoedanigheid van eigenaar, zakelijk gerechtigde, ondernemer enz. Uitgangspunt in de APV is de persoonsgebondenheid van de vergunning. Overigens kan een vergunning wel degelijk een zakelijk karakter hebben, ook al staat de vergunning op naam van een persoon. In het tweede lid van dit artikel is bepaald dat de Omgevingsvergunning van artikel 114a APV en de aflevergunning consumentenvuurwerk uit artikel 92 APV van een zakelijk karakter heeft.
Artikel 74 en de toelichting op dit artikel komen te luiden:
In afwijking van het tweede lid aanhef en sub a geldt het verbod niet op donderdag en vrijdag tussen 18.00 uur en 21.00 uur. Daarnaast geldt het verbod niet in het horecaconcentratiegebied als bedoeld in artikel 31, eerste lid, sub c van deze verordening op zaterdag en zondag tussen 18.00 en 21.00.
Het optreden als straatartiest is in beginsel toegestaan. Omwille van de leefbaarheid en functionaliteit van winkelgebieden is er een aantal beperkende regels (lid 2 en lid 3) voor de straatartiesten. Deze regels beperken datgene dat objectief als overlast wordt ervaren.
In lid 1 is een bevoegdheid aan de burgemeester gegeven om een plaats aan te wijzen waar, of tijd vast te stellen waarop, het optreden als straatartiest niet is toegestaan.
Artikel 76 en de toelichting op dit artikel komen te luiden:
Neerzetten van fietsen en dergelijke.
Het is verboden fietsen of bromfietsen onbeheerd buiten de daarvoor bestemde ruimten of plaatsen te laten staan op door het college in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of opheffing van overlast, dan wel ter voorkoming van schade aan de openbare gezondheid aangewezen plaatsen.
Het is verboden op of aan de weg een fiets of een bromfiets te plaatsen of te laten staan tegen of voor een deur, de gevel van een gebouw of in de ingang van een portiek als dit in strijd is met de uitdrukkelijk verklaarde wil van de gebruiker van dat gebouw of dat portiek of als daardoor die ingang versperd wordt.
Het eerste lid verbiedt het neerzetten van fietsen wanneer daardoor hinder of gevaar ontstaat ten aanzien van het overige verkeer of als daardoor overlast kan ontstaan. De overlast is niet alleen gericht tegen een verkeersdeelnemer.
Op grond van het tweede lid kan het college plaatsen aanwijzen, waar het verboden is fietsen te stallen buiten de aanwezige stallingsvoorzieningen. Reden voor een dergelijke aanwijzing kan o.a. gelegen zijn het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente en/of het voorkomen van overlast.
Het college heeft delen van de stad aangewezen als een gebied in de zin van het tweede lid.
Het vierde lid verbiedt het neerzetten van fietsen en bromfietsen tegen panden, terwijl de eigenaar heeft aangegeven dat dit niet gewenst is of waardoor de toegang tot het gebouw wordt gehinderd. Dit geeft vaak aanleiding tot klachten.
De toelichting op artikel 83 komt te luiden:
Een van de oorzaken van overlast van duiven of watervogels is het grote voedselaanbod dat voor deze vogels beschikbaar is. Dit aanbod wordt nog vergroot doordat burgers deze vogels regelmatig voederen. Het gevolg hiervan is de toename van het aantal vogels in een bepaald gebied en een verstoring van het biologisch evenwicht in dat gebied met alle gevolgen van dien.
In deze afdeling wordt verstaan onder:
deelvoertuigen: voertuigen als bedoeld in artikel 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, met uitzondering van personenauto's, die op een openbare plaats ter beschikking worden gesteld om, al dan niet tegen betaling of anderszins met commerciële doeleinden, herhaald en opeenvolgend gezamenlijk gebruikt te worden op grond van een overeenkomst tussen natuurlijke en rechtspersonen en/of een of meerdere aanbieder(s).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2021-443077.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.