Gemeenteblad van Bergeijk
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Bergeijk | Gemeenteblad 2021, 442578 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Bergeijk | Gemeenteblad 2021, 442578 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Algemene Plaatselijke Verordening 2021 gemeente Bergeijk (APV 2021)
Artikel 1:5 Persoonlijk karakter van vergunning of ontheffing
De vergunning, ontheffing of instemming is persoonsgebonden, tenzij bij of krachtens deze verordening anders is bepaald.
Artikel 1:6 Intrekking of wijziging van vergunning of ontheffing
De vergunning, ontheffing of instemming kan worden ingetrokken of gewijzigd als:
Hoofdstuk 2 Openbare orde en veiligheid, volksgezondheid en milieu
Afdeling 1 Voorkomen of bestrijden van ongeregeldheden
Artikel 2:3 Kennisgeving betogingen op openbare plaatsen
Degene die het voornemen heeft op een openbare plaats een betoging te houden, waaronder begrepen een samenkomst als bedoeld in artikel 3, eerste lid van de Wet openbare manifestaties, geeft daarvan voor de openbare aankondiging en ten minste 48 uren voordat de betoging zal worden gehouden, schriftelijk en/of elektronisch kennis aan de burgemeester.
Afdeling 2 Bruikbaarheid, uiterlijk aanzien en veilig gebruik van openbare plaatsen
Artikel 2:11 (Omgeving)vergunning voor het aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg
Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning van het bevoegde bestuursorgaan een weg aan te leggen, de verharding daarvan op te breken, in een weg te graven of te spitten, aard of breedte van de wegverharding te veranderen of anderszins verandering te brengen in de wijze van aanleg van een weg.
Artikel 2:15 Hinderlijke beplanting of gevaarlijk voorwerp
Het is verboden beplanting of een voorwerp aan te brengen of te hebben op zodanige wijze dat aan het wegverkeer het vrije uitzicht wordt belemmerd of voor het wegverkeer hinder of gevaar ontstaat.
Artikel 2:16 Openen straatkolken, riolering en dergelijke
Het is aan degene die daartoe niet bevoegd is verboden een straatkolk, rioolput, brandkraan of een andere afsluiting die behoort tot een openbare nutsvoorziening, te openen, onzichtbaar te maken of af te dekken.
Het is verboden bij een evenement zichtbaar goederen te dragen, bij zich te hebben of te vervoeren die uiterlijke kenmerken zijn van een organisatie die bij rechterlijke uitspraak of bestuurlijk besluit verboden is verklaard of is ontbonden vanwege een doel of werkzaamheid in strijd met de openbare orde.
Artikel 2:26a Openbare orde en veiligheid
Het is voor bezoekers van een evenement tijdens en na het evenement:
Verplicht ter ordelijk verloop van een evenement of bij enig voorval waardoor wanordelijkheden ontstaan of dreigen te ontstaan, op een daartoe strekkende aanwijzing van een ambtenaar van de politie of brandweer, zijn weg te vervolgen of aanwijzingen van andere aard in het belang van de openbare orde of veiligheid van personen en goederen, dan wel ter beperking van gemeen gevaar, onverwijld en stipt op te volgen.
Afdeling 4 Toezicht op openbare inrichtingen
In deze afdeling wordt verstaand onder:
In deze afdeling wordt onder openbare inrichting verstaan een hotel, restaurant, pension, café, waterpijpcafé, snackbar, discotheek, buurthuis of clubhuis of elke andere voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was logies wordt verstrekt of dranken worden geschonken of rookwaren of spijzen voor directe consumptie ter plaatse worden bereid of verstrekt
Een buiten de in het eerste lid bedoelde besloten ruimte liggend deel waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken of spijzen voor directe consumptie ter plaatse kunnen worden bereid of verstrekt, waaronder in ieder geval een terras, maakt voor de toepassing van deze afdeling deel uit van die besloten ruimte.
Artikel 2:28 Exploitatie openbare inrichting
De burgemeester weigert de vergunning als de exploitatie van de openbare inrichting in strijd is met een geldend bestemmingsplan, beheers verordening, exploitatieplan of voorbereidingsbesluit of als de aanvrager geen verklaring omtrent gedrag met betrekking tot de leidinggevenden overlegt die uiterlijk drie maanden voor de datum waarop de vergunningaanvraag is ingediend, is afgegeven.
Het is de houder van een openbare inrichting, als bedoeld in artikel 2.27 onder a, verboden in die inrichting toe te laten of te laten verblijven niet tot zijn gezin behorende personen, die naar het oordeel van de burgemeester misbruik van alcoholhoudende drank plegen te maken en wier namen als zodanig schriftelijk door de burgemeester aan die houder zijn opgegeven.
Het is aan een persoon, wiens naam ingevolge het bepaalde in lid 1 door de burgemeester aan de houder van een inrichting als bedoeld in artikel 2.27, onder a, is opgegeven, verboden zich in een dergelijke inrichting te bevinden, nadat hij schriftelijk door de burgemeester van dit verbod in kennis is gesteld.
Artikel 2:32 Handel binnen openbare inrichtingen
De exploitant van een openbare inrichting staat niet toe dat een handelaar, aangewezen bij algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 437, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, of een voor hem handelend persoon in die inrichting enig voorwerp verwerft, verkoopt of op enig andere wijze overdraagt.
Artikel 2:33 Het college als bevoegd bestuursorgaan
Als een openbare inrichting geen voor het publiek openstaand gebouw of bijbehorend erf is in de zin van artikel 174 van de Gemeentewet, treedt het college bij de toepassing van de artikelen 2:28 tot en met 2:30 op als bevoegd bestuursorgaan.
Afdeling 5 Regulering paracommerciële rechtspersonen en overige aangelegenheden uit de Alcoholwet
Artikel 2:34b Reguleringen para-commerciële rechtspersonen
Para-commerciële rechtspersonen verstrekken uitsluitend alcoholhoudende drank gedurende de periode beginnende met de aanvang van de hoofdactiviteiten en eindigende met vier uur na beëindiging van hoofdactiviteiten die passen binnen de statutaire doelomschrijving van de desbetreffende para-commerciële rechtspersoon, maar niet later dan de in artikel 2.29 APV opgenomen sluitingstijd.
Artikel 2:34f Verbod happy hours
Het is verboden in een horecalokaliteit of op een terras bedrijfsmatig of anders dan om niet alcoholhoudende drank te verstrekken voor gebruik ter plaatse tegen een prijs die voor een periode van 24 uur of korter lager is dan 60% van de prijs die daar gewoonlijk wordt gevraagd.
Afdeling 6 Toezicht op inrichtingen tot het verschaffen van nachtverblijf
Afdeling 7 Toezicht op speelgelegenheden
In deze afdeling wordt onder speelgelegenheid verstaan een voor het publiek toegankelijke gelegenheid waar bedrijfsmatig of in een omvang alsof deze bedrijfsmatig is de mogelijkheid wordt geboden enig spel te beoefenen waarbij, geld of in geld inwisselbare voorwerpen kunnen worden gewonnen of verloren.
Afdeling 8 Toezicht op bedrijven
Artikel 2:40a Verbod exploiteren bedrijf
Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 kan de burgemeester een vergunning als bedoeld in het derde lid weigeren:
indien een of meer beheerders van het bedrijf binnen 3 jaar vóór de indiening van de vergunningaanvraag een bedrijf heeft geëxploiteerd of daar leiding aan heeft gegeven, dat wegens het aantasten van de openbare orde, de aantasting van het woon- en leefklimaat daaronder begrepen, gesloten is geweest dan wel waarvoor de vergunning om die reden is ingetrokken.
De vergunning wordt aangevraagd door de exploitant. Een aanvraag om een vergunning wordt ingediend door gebruikmaking van een door de burgemeester vastgesteld formulier. Bij de aanvraag om een vergunning wordt vermeld voor welke bedrijfsmatige activiteiten de vergunning wordt gevraagd, en worden in ieder geval de volgende gegevens en bescheiden overgelegd:
een document waaruit blijkt dat de exploitant gerechtigd is over de ruimte te beschikken waarin het bedrijf wordt gevestigd.
Naast de bovengenoemde gegevens kunnen gegevens en bescheiden worden verlangd van de aanvrager die verband houden met registraties van het specifieke gebouw of de specifieke bedrijfsmatige activiteit, waarop de aangevraagd exploitatievergunning betrekking heeft.
Indien de burgemeester dat nodig acht voor de beoordeling van een aanvraag kan hij verlangen dat aanvullende gegevens worden overgelegd.
Een vergunning kan ingevolge artikel 7 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur voorts door de burgemeester worden geweigerd dan wel ingetrokken, indien er sprake is van het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de voornoemde wet. Voordat daaraan toepassing wordt gegeven, kan het Bureau bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, bedoeld in artikel 8 van voornoemde wet, om een advies als bedoeld in artikel 9 van die wet worden gevraagd.
De exploitant is verplicht elke verandering in de uitoefening van zijn bedrijf waardoor deze niet langer in overeenstemming is met de in de vergunning opgenomen gegevens zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen één maand, aan de burgemeester te melden en een wijziging van zijn vergunning aan te vragen. De burgemeester verleent een gewijzigde vergunning, als het bedrijf aan de vereisten voldoet. Indien niet binnen een maand na de verandering van omstandigheden een aanvraag wordt ingediend, kan de burgemeester de verleende vergunning intrekken. Een bestaande vergunning vervalt, zodra de vergunning, strekkende tot vervanging van eerstbedoelde vergunning, in werking treedt.
Het aanwijzingsbesluit geldt voor het aangewezen gebouw, het aangewezen gebied en de aangewezen bedrijfsmatige activiteiten direct na de inwerkingtreding van het aanwijzingsbesluit. Voor bedrijven die vóór de inwerkingtreding van het aanwijzingsbesluit in het aangewezen gebouw of gebied gevestigd waren en/of zich bezig hielden met de aangewezen bedrijfsmatige activiteiten, dient in het aanwijzingsbesluit een redelijke overgangstermijn geboden te worden, na het verstrijken waarvan het verbod uit het derde lid van toepassing wordt. De overgangstermijn bedraagt minimaal 6 maanden en maximaal 1 jaar.
Afdeling 9 Maatregelen ter voorkoming van overlast, gevaar of schade en baldadigheid
Artikel 2:41a Sluiting van voor het publiek openstaande gebouwen
De burgemeester kan een voor het publiek openstaand gebouw of een bij dat gebouw behorend erf als bedoeld in artikel 174 van de Gemeentewet in het belang van de openbare orde, veiligheid, gezondheid of zedelijkheid of als er naar zijn oordeel sprake is van bijzondere omstandigheden voor een bepaalde duur geheel of gedeeltelijk te sluiten.
Een sluiting kan op aanvraag van belanghebbende door de burgemeester worden opgeheven, wanneer later bekend geworden feiten en omstandigheden hiertoe aanleiding geven en naar zijn oordeel voldoende garanties aanwezig zijn, dat geen herhaling van de gronden die tot de sluiting hebben geleid, zal plaatsvinden.
Artikel 2:44 Vervoer inbrekers- en winkeldiefstalwerktuigen
De gestelde verboden zijn niet van toepassing indien de genoemde werktuigen of voorwerpen niet zijn gebruikt of niet zijn bestemd om zich onrechtmatig de toegang tot een gebouw of erf te verschaffen, onrechtmatig sluitingen te openen of te verbreken, diefstal door middel van braak te vergemakkelijken, het maken van sporen te voorkomen of om winkeldiefstal te plegen.
Artikel 2:50 Hinderlijk gedrag in voor het publiek toegankelijke ruimten
Het is verboden zich zonder redelijk doel en op een voor anderen hinderlijke wijze op te houden in of op een voor het publiek toegankelijke ruimte, dan wel deze te verontreinigen of te gebruiken voor een ander doel dan waarvoor deze ruimte is bestemd. Onder deze ruimten worden in elk geval verstaan: portalen, telefooncellen, wachtlokalen voor het openbaar vervoer, parkeergarages en rijwielstallingen.
Artikel 2:50a Verbod op zichtbare uitingen van verboden organisaties
Het is verboden op openbare plaatsen of in voor het publiek toegankelijke openstaande gebouwen en daarbij behorende erven zichtbaar goederen te dragen, bij zich te hebben of te vervoeren die uiterlijke kenmerken zijn van een organisatie die bij rechterlijke uitspraak of bestuurlijk besluit verboden is verklaard of is ontbonden vanwege een werkzaamheid of doel in strijd met de openbare orde.
Artikel 2:51 Neerzetten van fietsen e.d.
Het is verboden op een openbare plaats een fiets of een bromfiets te plaatsen of te laten staan tegen een raam, een raamkozijn, een deur, de gevel van een gebouw of in de ingang van een portiek, als dit in strijd is met de uitdrukkelijk verklaarde wil van de gebruiker van dat gebouw of portiek of als daardoor die ingang versperd wordt.
Artikel 2:57 Loslopende honden
De verboden in het eerste lid, aanhef en onder a tot en met c zijn niet van toepassing op de eigenaar of houder van een hond die zich vanwege zijn handicap door een geleidehond of sociale hulphond laat begeleiden of die deze hond aantoonbaar gekwalificeerd opleidt tot geleidehond of sociale hulphond.
Artikel 2:58 Verontreining door honden
De eigenaar of houder van een hond is verplicht bij het uitlaten van die hond binnen de bebouwde kom een deugdelijk hulpmiddel, dat gezien de vorm en constructie als zodanig bestemd is voor het verwijderen van uitwerpselen, of een zakje of schep bij zich te dragen en dit, op eerste vordering van de met zorg voor de naleving van de bepalingen van deze verordening belaste ambtenaar, te tonen.
Artikel 2:58a Verontreiniging door paarden
Degene die zich met een aangespannen- of bereden paard op een openbare plaats in de bebouwde kom begeeft is verplicht ervoor te zorgen dat de uitwerpselen van het paard zo spoedig mogelijk worden verwijderd.
Artikel 2:67 Verplichtingen met betrekking tot het verkoopregister
De handelaar of een voor hem handelend persoon is verplicht:
wanneer hij overeenkomstig het bepaalde in artikel 437 ter, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de burgemeester of de door deze aangewezen ambtenaar er schriftelijk van in kennis stelt dat hij van het opkopen een beroep of gewoonte maakt, daarbij tevens schriftelijk opgave te doen van zijn woonadres en van het volledig adres van elke lokaliteit door hem ten behoeve van zijn onderneming in gebruik genomen;
de onder a. bedoelde functionaris onder aanbieding van zijn register(s) onverwijld doch in ieder geval binnen drie dagen, schriftelijk in kennis te stellen van een verandering van zijn woonadres, zomede van het adres of de adressen van een bij hem ten behoeve van zijn onderneming in gebruik zijnde lokaliteit;
Afdeling 11 Consumentenvuurwerk
In deze afdeling wordt onder consumentenvuurwerk verstaan hetgeen daaronder wordt verstaan in het Vuurwerkbesluit.
Artikel 2:74 Drugshandel op straat
Onverminderd het bepaalde in de Opiumwet is het verboden zich op een openbare plaats op te houden met het kennelijke doel om, al dan niet tegen betaling, middelen als bedoeld in de artikelen 2 of 3 van de Opiumwet, of daarop gelijkende waar af te leveren, aan te bieden of te verwerven, daarbij behulpzaam te zijn of daarin te bemiddelen.
Artikel 2:74a Openlijk drugsgebruik
Het is verboden op of aan de weg, op een andere openbare plaats of in een voor publiek toegankelijk gebouw middelen als bedoeld in de artikelen 2 of 3 van de Opiumwet of daarop gelijkende waar te gebruiken, toe te dienen, dan wel voorbereidingen daartoe te verrichten of ten behoeve van dat gebruik voorwerpen of stoffen voorhanden te hebben.
Afdeling 13 Bijzondere bevoegdheden van de burgemeester
Artikel 2:75 Bestuurlijke ophouding
De burgemeester kan overeenkomstig artikel 154a van de Gemeentewet besluiten tot het tijdelijk doen ophouden van door hem aangewezen groepen van personen op een door hem aangewezen plaats als deze personen het bepaalde in de artikelen: 2:1 (samenscholing en ongeregeldheden), 2:10 (voorwerpen op of aan de weg), 2:11 (omgeving)vergunning voor het aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg), 2:25 (evenementenvergunning) 2:47 (hinderlijk gedrag op openbare plaatsen), 2:48 (verboden drankgebruik), 2:49 (verboden gedrag bij of in gebouwen), 2:50 (hinderlijk gedrag in voor het publiek toegankelijke ruimten), 2:50a (vechten), 2:73 (gebruik van consumentenvuurwerk tijdens de jaarwisseling) of 5:34 (verbod afvalstoffen te verbranden buiten inrichtingen of anderszins vuur te stoken) van de Algemene plaatselijke verordening groepswijs niet naleven.
Artikel 2:76 Veiligheidsrisicogebieden
De burgemeester kan overeenkomstig artikel 151b van de Gemeentewet bij verstoring van de openbare orde door de aanwezigheid van wapens, dan wel bij ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, een gebied, met inbegrip van de daarin gelegen voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven, aanwijzen als veiligheidsrisicogebied.
Artikel 2:77 Cameratoezicht op openbare plaatsen
De burgemeester kan overeenkomstig artikel 151c van de Gemeentewet te besluiten tot plaatsing van camera’s voor een bepaalde duur ten behoeve van het toezicht op een openbare plaats.
Artikel 2:78 Gebiedsontzeggingen
De burgemeester kan aan een persoon die de artikelen 138, 184, 247e, 267, 300, 306, 350, 424, 426, 447e en 453 Wetboek van Strafrecht of de artikelen 2:31, 2:48 en 2:50a Algemene Plaatselijke Verordening overtreedt een bevel geven zich gedurende ten hoogste zeven dagen niet in een of meer bepaalde delen van de gemeente op een openbare plaats op te houden na tenminste één maal te zijn gewaarschuwd door de politie. De genoemde waarschuwingstermijn bedraagt ten hoogste één jaar.
De burgemeester kan aan een persoon die de artikelen 141, 180, 246, 285, 302, Wetboek van Strafrecht, de artikelen 2 en 3 van de Opiumwet, enig artikel uit de Wet wapens en munitie of artikel 3:9 Algemene Plaatselijke Verordening overtreedt zonder een voorafgaande waarschuwing een bevel geven zich gedurende ten hoogste veertien dagen niet in een of meer bepaalde delen van de gemeente op een openbare plaats op te houden.
In afwijking van het eerste en tweede lid kan de burgemeester bepalen dat het bevel, om zich niet in een of meer bepaalde delen van de gemeente op een openbare plaats op te houden, alleen betrekking heeft op het tijdsvlak vrijdag 22:00 tot en met zaterdag 04:00 en zaterdag 22:00 tot en met zondag 04:00. Het hiervoor bedoelde bevel kan worden opgelegd wanneer een persoon binnen dit tijdsvlak de genoemde artikelen uit het eerste en tweede lid heeft overtreden en heeft een maximale duur van zes maanden.
De burgemeester kan in het belang van de openbare orde aan diegene aan wie eerder ten minste een bevel als bedoeld in het eerste of tweede lid is gegeven en ten aanzien van wie binnen twaalf maanden na het geven van dit bevel wordt geconstateerd dat hij zich opnieuw gedraagt in strijd met de in het eerste of tweede lid bedoelde gedragingen een bevel geven zich voor een tijdvak van ten hoogste twaalf weken niet te bevinden op de in dat bevel aangewezen plaats of gebied, waar of in de nabijheid waarvan, de genoemde gedragingen hebben plaatsgehad. In het geval de burgemeester de bevoegdheid uit lid drie heeft toegepast kan de periode maximaal worden verlengd met twaalf maanden.
Artikel 2:79 Woonoverlast als bedoeld in artikel 151d Gemeentewet
Degene die een woning of een bij die woning behorend erf gebruikt, of tegen betaling in gebruik geeft aan een persoon die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratiepersonen is ingeschreven, draagt er zorg voor dat door gedragingen in of vanuit die woning of dat erf of in de onmiddellijke nabijheid van die woning of dat erf geen ernstige en herhaaldelijke hinder voor omwonenden wordt veroorzaakt.
Hoofdstuk 3 Regulering prostitutie, seksbranche en aanverwante onderwerpen
Afdeling 1 Algemene bepalingen
De artikelen 1:2 en 1:5 tot en met 1:8 zijn niet van toepassing op het bij of krachtens dit hoofdstuk bepaalde.
Afdeling 2 Vergunning seksbedrijf
Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 wordt een vergunning geweigerd als:
er aanwijzingen zijn dat voor of bij het seksbedrijf personen tewerkgesteld zijn of zullen zijn die, als het prostituees betreft, nog niet de leeftijd van 21 jaar hebben bereikt, als het overige personen betreft, nog niet de leeftijd van 18 jaar hebben bereikt, slachtoffer zijn van mensenhandel of verblijven of werken in strijd met het bepaalde bij of krachtens de Vreemdelingenwet 2000;
de exploitant of de beheerder minder dan vijf jaar voorafgaand aan de dag dat de vergunning wordt aangevraagd, bij meer dan één rechterlijke uitspraak of strafbeschikking onherroepelijk veroordeeld is tot een onvoorwaardelijke geldboete van € 500,- of meer of tot een andere hoofdstraf als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder a, van het Wetboek van Strafrecht, wegens dan wel mede wegens overtreding van:
Een vergunning kan in ieder geval worden geweigerd:
voor een seksbedrijf waarvoor de vergunning op grond van artikel 3:9, eerste lid, aanhef en onder a tot en met g, of tweede lid, aanhef onder a tot en met i, of in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur is ingetrokken, gedurende een periode van vijf jaar na de intrekking;
Artikel 3:10 Melding gewijzigde omstandigheden
De vergunninghouder meldt elke verandering waardoor zijn seksbedrijf niet langer in overeenstemming is met de op grond van artikel 3:8, eerste lid, in de vergunning opgenomen gegevens, zo spoedig mogelijk aan het bevoegde bestuursorgaan. Deze verleent een gewijzigde vergunning, als het seksbedrijf aan de vereisten voldoet.
Artikel 3:11 Verlenging vergunning
Op een aanvraag om verlenging van een vergunning zijn de artikelen 3:3, 3:5, 3:6 tot en met 3:8 en 3:15, derde lid, van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat actuele gegevens en bescheiden waarover het bevoegde bestuursorgaan al beschikking heeft niet nogmaals overgelegd dienen te worden.
Afdeling 3 Uitoefenen seksbedrijf
Artikel 3:14 Leeftijd en verblijfstitel prostituees; verbod werken voor onvergund prostitutie-bedrijf
De exploitant meldt een voorgenomen wijziging van het bedrijfsplan onverwijld aan het bevoegde bestuursorgaan. De wijziging wordt na goedkeuring van het bevoegde bestuursorgaan als onderdeel van het bedrijfsplan aangemerkt, als deze voldoet aan de eisen die overeenkomstig het eerste en tweede lid aan een bedrijfsplan worden gesteld.
Artikel 3:17 Verdere verplichtingen van de exploitant en beheerder prostitutiebedrijf
De exploitant van een prostitutiebedrijf draagt er zorg voor dat:
er een deugdelijke bedrijfsadministratie wordt gevoerd waarin de actuele gegevens zijn opgenomen van in ieder geval;
1° de voor of bij het prostitutiebedrijf werkzame prostituees;
3° met betrekking tot alle voor of bij het prostitutiebedrijf werkzame prostituees, de documentatie die ten grondslag ligt aan de vorming van het oordeel over de mate van zelfredzaamheid, bedoeld in artikel 3:15, tweede lid, onder k;
Artikel 3:19 Straatprostitutie
Het is verboden op of aan de weg of op, aan of in een andere vanaf de weg zichtbare plaats, niet zijnde een seksinrichting waarvoor een vergunning is verleend, zich op te houden met het kennelijke doel prostitutie of het verrichten van seksuele handelingen in het kader van prostitutie.
Artikel 3:22 Tentoonstellen, aanbieden en aanbrengen van erotisch-pornografische goederen, afbeeldingen en dergelijke
Het is de rechthebbende op een onroerende zaak verboden daarin of daarop goederen, opschriften, aankondigingen, gedrukte of geschreven stukken dan wel afbeeldingen van erotisch-pornografische aard openlijk tentoon te stellen, aan te bieden of aan te brengen als de burgemeester aan de rechthebbende heeft bekendgemaakt dat de wijze van tentoonstellen, aanbieden of aanbrengen daarvan, de openbare orde of de woon- en leefomgeving in gevaar brengt.
Hoofdstuk 4 Bescherming van het milieu en het natuurschoon en zorg voor het uiterlijk aanzien van de gemeente
Afdeling 1 Voorkomen of beperken geluidshinder en hinder door verlichting
Artikel 4:3 Kennisgeving incidentele festiviteiten
Het is een inrichting toegestaan op maximaal 4 dagen of dagdelen per kalenderjaar incidentele festiviteiten te houden waarbij de geluidsnormen, bedoeld in de artikelen 2.17, 2.17a, 2.19, 2.19a en 2.20 van het Activiteitenbesluit milieubeheer en artikel 4:5 niet van toepassing zijn mits de houder van de inrichting ten minste 10 werkdagen voor de aanvang van de festiviteit daarvan melding heeft gedaan aan het college.
Het is een inrichting toegestaan om tijdens maximaal 4 dagen of dagdelen per kalenderjaar in verband met de viering van incidentele festiviteiten de verlichting langer aan te houden ten behoeve van sportactiviteiten waarbij artikel 3.148, eerste lid, van het Activiteitenbesluit milieubeheer niet van toepassing is mits de houder van de inrichting ten minste 10 werkdagen voor de aanvang van de festiviteit daarvan melding heeft gedaan aan het college.
Artikel 4:5 Onversterkte muziek
Afdeling 2 Bodem-, weg- en milieuverontreiniging
Artikel 4:8 Natuurlijke behoefte doen
Het is verboden binnen de bebouwde kom op een openbare plaats zijn natuurlijke behoefte te doen buiten daarvoor bestemde plaatsen.
Afdeling 3 Het bewaren van houtopstanden en overig gemeentelijk groen
Artikel 4:10 Uitvoeringsregels
Op deze afdeling zijn de uitvoeringsregels opgesteld in "Uitvoeringsregels behorende bij: Hoofdstuk 4 Bescherming van milieu en het natuurschoon en zorg voor het uiterlijk aanzien van de gemeente. Afdeling 3 Het bewaren van houtopstanden" van toepassing.
Artikel 4:11a Bescherming gemeentelijke houtopstand
Het is verboden om gemeentelijke houtopstanden:
Artikel 4:11b Afstand van de erfgrenslijn
De afstand grenzend aan iemand anders zijn erf als bedoeld in artikel 5:42, tweede lid, Burgerlijk Wetboek wordt vastgesteld op 0,5 meter voor bomen en op nihil voor heggen en heesters.
Afdeling 4 Maatregelen tegen ontsiering en stankoverlast
Artikel 4:13 Opslag voertuigen, vaartuigen, mest, afvalstoffen en dergelijke
Het is verboden binnen de bebouwde kom, alsmede op door het college in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of opheffing van overlast dan wel voorkoming van schade aan de openbare gezondheid aangewezen plaatsen, buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, in de openlucht of buiten de weg de volgende voorwerpen of stoffen op te slaan, te plaatsen of aanwezig te hebben:
Afdeling 5 Kamperen buiten kampeerterreinen
Artikel 4:17 Begripsomschrijving
In deze afdeling wordt onder kampeermiddel verstaan: een onderkomen of voertuig waarvoor geen omgevingsvergunning voor het bouwen in de zin van artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is vereist, dat bestemd of opgericht is dan wel gebruikt wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.
Hoofdstuk 5 Andere onderwerpen betreffende de huishouding van de gemeente
1 Afdeling Parkeerexcessen en stopverbod
Artikel 5:2 Parkeren van voertuigen van autobedrijf e.d.
Artikel 5:4 Defecte voertuigen
Het is verboden een voertuig waarmee als gevolg van andere dan eenvoudig te verhelpen gebreken niet kan of mag worden gereden, langer dan op drie achtereenvolgende dagen op de weg te parkeren.
Artikel 5:6 Kampeermiddelen e.a.
Het is verboden een voertuig dat voor recreatie of anderszins voor andere dan verkeers-doeleinden wordt gebruikt:
langer dan op drie achtereenvolgende dagen te plaatsen of te hebben op de weg binnen de bebouwde kom, alsmede op een door het college aangewezen weg, waar dit naar zijn oordeel buitensporig is met het oog op de verdeling van beschikbare parkeerruimte of schadelijk is voor het uiterlijk aanzien van de gemeente;
Artikel 5:8 Parkeren van grote voertuigen
Het is verboden een voertuig dat, met inbegrip van de lading, een lengte heeft van meer dan 6 meter te parkeren op de weg binnen de bebouwde kom met uitzondering van door het college aan te wijzen wegen op bedrijfsterreinen, alsmede op een door het college aangewezen weg buiten de bebouwde kom, waar dit naar zijn oordeel buitensporig is met het oog op de verdeling van beschikbare parkeerruimte.
Artikel 5:9 Parkeren van uitzicht belemmerende voertuigen
Het is verboden een voertuig dat, met inbegrip van lading, een lengte heeft van meer dan 6 meter of een hoogte van meer dan 2,4 meter, op de weg te parkeren bij een voor bewoning of ander dagelijks gebruik bestemd gebouw op zodanige wijze dat daardoor het uitzicht van bewoners of gebruikers vanuit dat gebouw op hinderlijke wijze wordt belemmerd of hen anderszins hinder of overlast wordt aangedaan.
Artikel 5:12 Overlast van fiets of bromfiets
Het is verboden op door het college in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of opheffing van overlast, of ter voorkoming van schade aan de openbare gezondheid aangewezen plaatsen fietsen of bromfietsen onbeheerd buiten de daarvoor bestemde ruimten of plaatsen te laten staan.
Artikel 5:13 Inzameling van geld of goederen
Het is verboden zonder vergunning van het college een openbare inzameling van geld of goed beren te houden, daartoe een intekenlijst aan te bieden of een donateursactie te houden dan wel in het openbaar leden of donateurs te werven als daarbij te kennen wordt gegeven of de indruk wordt gewekt dat de opbrengst geheel of ten dele voor een liefdadig of ideëel doel is bestemd.
Onder een inzameling als bedoeld in het eerste lid wordt mede verstaan het aanvaarden van geld of goederen bij het aanbieden van diensten of goederen, waartoe ook worden gerekend geschreven of gedrukte stukken, als daarbij te kennen wordt gegeven of de indruk wordt gewekt dat de opbrengst geheel of ten dele voor een liefdadig of ideëel doel is bestemd.
Het is de rechthebbende op een perceel verboden toe te staan dat daarop zonder vergunning van het college een standplaats wordt of is ingenomen.
Afdeling 5 Crossterreinen en gemotoriseerd en ruiterverkeer in natuurgebieden
Het is verboden op enig terrein, geen weg zijnde, met een motorvoertuig of een bromfiets te crossen buiten wedstrijdverband, een wedstrijd dan wel, ter voorbereiding van een wedstrijd, een trainings‑ of proefrit te houden of te doen houden dan wel daaraan deel te nemen, dan wel een motorvoertuig of een bromfiets met het kennelijke doel daartoe aanwezig te hebben.
Hoofdstuk 6 Sanctie-, overgangs- en slotbepalingen
Artikel 6:3 Binnentreden woningen
Zij die belast zijn met het toezicht op de naleving of de opsporing van een overtreding van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften die strekken tot handhaving van de openbare orde of veiligheid of bescherming van het leven of de gezondheid van personen, zijn bevoegd tot het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner.
Artikel 6:4 Intrekken huidige verordening
De Algemene Plaatselijke Verordening 2019, vastgesteld op 4 juli 2019, wordt ingetrokken op de dag na bekendmaking van deze verordening.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2021-442578.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.