Tweede wijzigingsbesluit Subsidieregeling stedelijke vernieuwing, verhuisregelingen en ouderenhuisvesting Amsterdam 2019

Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam,

 

gelet op artikel 3, tweede lid, van de Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2013,

 

besluit:

Artikel I

 

De Subsidieregeling stedelijke vernieuwing, verhuisregelingen en ouderenhuisvesting Amsterdam 2019 wordt als volgt gewijzigd:

 

  • A.

    De tekst tussen “Intitulé” en “hoofdstuk 1 Algemene bepalingen” wordt vervangen door “Subsidieregeling stedelijke vernieuwing, verhuisregelingen en ouderenhuisvesting Amsterdam 2019”

 

  • B.

    In artikel 6 wordt na het tweede lid een lid toegevoegd, luidende:

    • 3.

      Een subsidieaanvraag op basis van deze subsidieregeling wordt geweigerd als het subsidieplafond wordt overschreden.

  • C.

    Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:

    • 1.

      Het tweede lid komt te luiden:

      • 2.

        De subsidie bedraagt maximaal € 14.375 per woning.

    • 2.

      Het vijfde lid kom te luiden:

      • 5.

        In aanvulling op artikel 6, eerste lid, wordt de subsidie geweigerd indien de te bouwen woning niet voldoet aan voorwaarden en aanbevelingen die van toepassing zijn op wibo-woningen zoals door het college vastgesteld op 9 juli 2002 in de Richtlijnen ‘Wibo’s, meer dan wonen’, met uitzondering van de woning met een gebruiksoppervlak van minimaal 55 m2 en minimaal twee kamers.

  • D.

    In artikel 13 wordt in het tweede lid “project” vervangen door “nieuwbouwproject”.

 

  • E.

    Artikel 17 komt te luiden:

    Artikel 17 Subsidie voor bodemsanering

    • 1.

      Het college kan aan een eigenaar van een tuin subsidie verlenen ter tegemoetkoming van het door het college aanvaarde kosten verbonden aan de voorbereiding, uitvoering en evaluatie van de bodemsanering indien er sprake is van een onaanvaardbaar humaan risico.

    • 2.

      Er is in ieder geval sprake van een onaanvaardbaar humaan risico als het gemeten gehalte aan lood in de toplaag van 20 cm van een tuin hoger is dan 370 mg/kg d.s.

    • 3.

      Onder bodemsanering wordt voor de toepassing van dit artikel verstaan de milieubelastende activiteit saneren, zoals aangewezen in artikel 3.48h van het Besluit Activiteiten Leefomgeving.

    • 4.

      Onder eigenaar wordt voor de toepassing van dit artikel verstaan: een juridisch eigenaar of erfpachter.

    • 5.

      In aanvulling op artikel 5 van de ASA dient een ondernemer bij de aanvraag een verklaring de-minimissteun in te dienen waaruit blijkt dat het drempelbedrag van € 200.000 niet wordt overschreden.

    • 6.

      De subsidie bedraagt:

      Oppervlakte

      Subsidiebedrag per m² tuin

      Maximaal subsidiebedrag

      0-50 m²

      € 200 per m²

      € 10.000

      50-100 m²

      € 10.000 + € 100 per m² voor elke vierkante meter meer dan 50 m²

      € 15.000

      100-1000 m²

      € 15.000 + € 50 per m² voor elke vierkante meter meer dan 50 m²

      € 60.000

      Groter dan 1000 m²

      Maximaal 50 procent van de kosten

      € 200.000

    • 7.

      De subsidie bedraagt niet meer dan de daadwerkelijk gemaakte kosten voor de bodemsanering.

    • 8.

      In aanvulling op artikel 5 van de ASA dient bij de aanvraag een goedgekeurde melding BUS-immobiel of een melding bodemsanering als bedoeld in artikel 4.1236 van het Besluit Activiteiten Leefomgeving te worden gevoegd. Dit kan beschouwd worden als activiteitenplan.

    • 9.

      De subsidieontvanger is verplicht toezicht op de uitvoering van de sanering te laten uitvoeren door een SIKB 6000-6001 erkende bodemintermediair.

    • 10.

      De subsidie wordt geheel of gedeeltelijk geweigerd indien:

      • a.

        het een sanering betreft waarbij in de tuin geen sprake is van overschrijding van een gemeten gehalte aan lood van 370 mg/kg d.s. in de grond of de interventiewaarde humaan, in de bovenste 1 meter van de bodem ten opzichte van het onverharde maaiveld;

      • b.

        de bodemsaneringslocatie geen tuin betreft of in de toekomstige situatie, na de bodemsanering, de bodemfunctie als tuin verliest;

      • c.

        Slechts een deel van de tuin wordt gesaneerd en het risico niet volledig wordt weggenomen;

      • d.

        geen schone bovenlaag van 1,0 meter dik wordt gerealiseerd waarin het loodgehalte lager is dan 100 mg/kg d.s. is;

      • e.

        de saneringsmethode bestaat uit het aanbrengen van een verharding;

      • f.

        de opzet van de sanering niet sober en doelmatig is;

      • g.

        indien de aanvrager voor het deel van de bodemverontreiniging aansprakelijk is; of

      • h.

        gebleken is dat voor de uitvoering van de sanering op andere wijze subsidie is ontvangen.

    • 11.

      Na afronding van de sanering of bij aanvraag tot vaststelling van de subsidie dient een evaluatieverslag als bedoeld in artikel 4.1246 van het Besluit Activiteiten Leefomgeving te worden ingediend. In dat verslag dient expliciet te worden opgenomen hoeveel m2 tuin is gesaneerd en dient te worden verklaard dat daarmee de gehele tuin is gesaneerd en het risico volledig is weggenomen.

    • 12.

      Het college kan in afwijking van het eerste lid in uitzonderlijke gevallen subsidie verlenen ter tegemoetkoming van kosten verbonden aan bodemsanering van andere gronden dan tuinen indien er sprake is van een onaanvaardbaar humaan risico.

  • F.

    Artikel 19 wordt als volgt gewijzigd:

    • 1.

      In het eerste lid wordt na de zinsnede “van Groot naar Beter.” toegevoegd “Het label van Groot naar Beter kan door de huurder worden aangevraagd bij de eigen woningcorporatie voorafgaand aan het zoeken naar een andere woning .”.

    • 2.

      In het zevende lid, onderdeel b, wordt “oppervlakte” vervangen door “woonoppervlakte”.

    • 3.

      In het achtste lid komt onderdeel d als volgt te luiden:

      • d.

        het huishouden dat de nieuwe woning betrekt uit meer dan drie personen bestaat of dat meer dan drie personen zich op het adres van de nieuwe woning inschrijven; of,

  • G.

    Artikel 19a wordt als volgt gewijzigd:

    • 1.

      Het tweede lid komt als volgt luiden:

      • 2.

        Onder een beter passende woning wordt voor de toepassing van dit artikel verstaan:

        • a.

          Voor verhuizingen naar woningen, niet zijnde rolstoelwoningen, die binnen het werkingsgebied vallen van hoofdstuk 2 van de Huisvestingsverordening Amsterdam 2020: de woning waar het huishouden op grond van de Huisvestingsverordening van Amsterdam 2020 in aanmerking voor komt;

        • b.

          Voor verhuizingen naar rolstoelwoningen die binnen het werkingsgebied vallen van hoofdstuk 2 va n de Huisvestingsverordening Amsterdam 2020: de rolstoelwoning die passend is op grond van de Huisvestingsverordening Amsterdam 2020 en minimaal één kamer minder heeft dan de huidige rolstoelwoning;

        • c.

          Voor verhuizingen naar woningen die buiten het werkingsgebied vallen van hoofdstuk 2 van de Huisvestingsverordening Amsterdam 2020: elke woning.

    • 2.

      In het zesde lid, onderdeel b, wordt “€ 55.113” vervangen door “€ 56.248 (prijspeil 2021, indexatie overeenkomstig de jaarmutatie van de consumentenprijsindex alle huishoudens van het Centraal Bureau voor de Statistiek”.

  • H.

    Na artikel 22 wordt een artikel toegevoegd, luidende:

Artikel 22a Overgangsrecht overige subsidieaanvragen

Subsidieaanvragen of aanvragen tot vaststelling van een subsidie anders dan de aanvragen bedoeld in artikel 21 en 22 worden beoordeeld op grond van deze subsidieregeling zoals deze geldt op het moment van indiening.

Artikel II Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking in het Gemeenteblad.

Artikel III Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als Tweede wijzigingsbesluit Subsidieregeling Stedelijke Vernieuwing, van Groot naar Beter en ouderenhuisvesting Amsterdam 2019.

Aldus vastgesteld in de vergadering van 30 november 2021.

De burgemeester

Femke Halsema

De gemeentesecretaris

Peter Teesink

Toelichting

Algemeen

De “Subsidieregeling stedelijke vernieuwing, verhuisregelingen en ouderenhuisvesting Amsterdam 2019” bevat een verzameling van wonen-gerelateerde activiteiten met uiteenlopende karakters die in aanmerking komen voor subsidie. In dit wijzigingsbesluit wordt de subsidieregeling op verschillende onderdelen gewijzigd.

 

De belangrijkste wijzigingen hebben betrekking op:

 

  • -

    Subsidie voor geclusterde ouderenwoningen

Het werkingsgebied van de subsidie voor geclusterde ouderenwoningen wordt uitgebreid. Niet langer is de subsidie alleen beschikbaar voor de stadsdelen Noord en West, maar kan de subsidie voor alle stadsdelen worden aangevraagd. Daarnaast wordt verduidelijkt wat de minimale grootte moet zijn van de woningen om in aanmerking te komen voor subsidie.

 

  • -

    Bodemsanering

Er zijn vier redenen om de subsidieregeling te wijzigen ten aanzien van bodemsanering:

  • 1.

    De bestaande subsidieregeling is momenteel ontoegankelijk en onduidelijk voor de inwoners van Amsterdam. Uit de aanvragen die de laatste jaren zijn ontvangen blijkt dat de subsidieregeling voor veel aanvragers niet duidelijk is. Dat werd veroorzaakt door het gebruik van begrippen die de regelgeving of in de beroepspraktijk werden gedefinieerd maar niet direct duidelijk zijn.

  • 2.

    De uitvoeringslasten zijn te hoog. De beschreven onduidelijkheden leiden niet alleen tot misverstanden en inspanningen bij de aanvrager, maar ook tot veel werk bij de behandelaar. De geleverde informatie is vaak onvoldoende en elk besluit vergt veel uitleg. Daarnaast wordt het berekenen van het subsidiebedrag vereenvoudigd.

  • Door de aanpassingen wordt verwacht dat de uitvoeringslasten verminderd worden.

  • 3.

    Met de aanpassing van het artikel kan een impuls geven worden aan de vermindering van blootstelling van jonge kinderen aan lood door tuinsaneringen te bevorderen. Over het algemeen vormt bodemverontreiniging in vergelijking bijvoorbeeld met luchtverontreiniging een beperkt risico voor de volksgezondheid. Een uitzondering daarop is de loodverontreiniging in tuinen in de oudere stadsdelen. Lood vormt een risico voor de hersenontwikkeling van jonge kinderen tot 6 jaar en kan leiden tot een IQ-punten verlies van maximaal 7 punten. Amsterdam is begonnen met een campagne om inwoners bewust te maken van dit risico, zodat ze maatregelen kunnen treffen. Eén van de maatregelen die genomen kunnen worden is het uitvoeren van een bodemsanering. De sanering is relatief eenvoudig door het afgraven van verontreinigde grond en het aanbrengen van schone grond. Voor veel inwoners in de typisch Amsterdamse bouwblokkenstructuur zal ook deze eenvoudige saneringswijze in de praktijk lastig zijn omdat grondafvoer en aanvoer doorgaans binnendoor moet. We proberen te bereiken dat de tuinen worden gesaneerd als de woningen een grote renovatie ondergaan. De hoogte van de subsidie is zo ingesteld dat het voor initiatiefnemer aantrekkelijk is om bij verbouwing te saneren. De subsidie zal dan in veel gevallen ruim 50% zijn van de te verwachten kosten.

  • 4.

    Met de inwerkingtreding van de Omgevingswet wordt de Bodemregelgeving structureel gewijzigd. Voor het oogmerk en inhoud van de subsidieregeling zijn die wijzigingen echter minder relevant. Wel belangrijk is dat de begrippen, definities en wetsartikelen aansluiten bij de subsidieregeling

 

  • -

    Subsidie voor verhuizing van Groot naar Beter

De regeling van Groot naar Beter levert in de praktijk soms onduidelijkheden op bij subsidieaanvragers. De aanpassingen beogen de regeling te verduidelijken om vragen over interpretatie van de regels te voorkomen.

 

  • -

    Subsidie voor verhuizing vanuit een rolstoelwoning naar een beter passende woning

De huidige definitie van beter passende woning is in de praktijk te beperkt gebleken. In de huidige formulering is louter opgenomen dat een huishouden van twee personen mag verhuizen naar een “een woning met een woonoppervlakte tot 60 m².” Seniorenwoningen en Wibo-woningen (Wonen in een Beschermde Omgeving voor ouderen) van meer dan 60 m² zijn hierdoor uitgesloten,

terwijl uit analyse van de data blijkt dat juist veel mensen die in aanmerking komen voor de

verhuisregeling naar een dergelijke woning zouden kunnen verhuizen. De subsidieregeling bepaalt niet langer welke woning passend is, maar sluit aan bij de Huisvestingsverordening. Als het huishouden volgens de Huisvestingsverordening van Amsterdam in aanmerking komt voor de woning, dan is dat, behoudens andere voorwaarden, voldoende om in aanmerking te komen voor subsidie. Er wordt daarnaast gewijzigd dat de eisen uit de Huisvestingsverordening alleen gelden voor sociale huurwoningen in Amsterdam. Als een huishouden verhuist naar een woning buiten het sociale segment of een woning buiten Amsterdam, dan gelden deze eisen niet. Tot slot wordt het huishoudinkomen automatisch geïndiceerd, zodat geen jaarlijkse wijziging nodig is aan het nieuwe prijspeil.

 

Artikelsgewijze toelichting

Onderdeel A

De subsidieplafonds horende bij de subsidieregeling worden in een apart besluit jaarlijks vastgesteld. De tekst boven de subsidieregeling komt daarom te vervallen.

 

Onderdeel B

In dit onderdeel wordt een weigeringsgrond met betrekking tot overschrijding van het subsidieplafond voor elke subsidieaanvraag op basis van deze subsidieregeling opgenomen. Het college stelt jaarlijks de subsidieplafonds vast in een apart besluit.

 

Onderdeel C

In dit onderdeel wordt verduidelijkt welke woning in aanmerking komt voor de subsidie voor geclusterde ouderenwoningen. Daarnaast wordt verduidelijkt wat de minimale grootte moet zijn van de woningen om in aanmerking te komen voor subsidie

 

Onderdeel D

Deze wijziging betreft een verduidelijking dat de benodigde gegevens in het tweede lid alleen zien op nieuwbouwprojecten.

 

Onderdeel E

In dit onderdeel wordt artikel 17 (subsidie voor bodemsanering) gewijzigd. In het eerste lid wordt gespecificeerd dat het college alleen subsidie verleend aan eigenaren van tuinen. Dit kunnen tuinen zijn die horen bij een woning, maar ook bijvoorbeeld een volkstuin. De subsidiemogelijkheid is beperkt tot (onverharde) tuinen omdat particulieren alleen daar in contact kunnen komen met eventuele bodemverontreiniging. In het tweede lid geeft het college aan dat er sprake is van onaanvaardbaar humaan risico en subsidie kan worden toegekend als er sprake is van een loodgehalte hoger dan 370 mg/kg droge stof in de bovenste laag van de bodem. Het is relatief ingewikkeld om vast te stellen of er sprake is van een onaanvaardbaar risico, door deze bepaling op te nemen wordt het voor een aanvrager snel duidelijk of subsidie kan worden verleend. Deze situatie zal naar verwachting relatief vaak voorkomen. In het derde lid wordt verwezen naar de regelgeving onder de Omgevingswet zoals die naar verwachting op 1 juli 2022 in werking treedt. Tot 1 juli 2022 geldt de Wet bodembescherming en het Besluit uniforme saneringen, sanering immobiele verontreinigingen. Inhoudelijk verandert er met de invoering van de Omgevingswet weinig ten aanzien van de uitvoering van saneringen. In het vierde lid wordt verduidelijkt dat de subsidie kan worden verleend aan juridische eigenaren en erfpachters. In het zesde lid geeft het college aan hoeveel subsidie kan worden verleend. Met de tabel wordt beoogd om een substantieel deel van de saneringskosten te subsidiëren. De saneringskosten zullen toenemen naarmate de sanering omvangrijker is en er meer grond moet worden afgevoerd en aangevoerd. Bij kleine saneringen zullen de vaste kosten zoals voorbereiding en begeleiding relatief zwaar drukken en daarom wordt bij kleine saneringen een hoger bedrag per vierkante meter vergoed. Het subsidiebedrag is afhankelijk gesteld van het oppervlak van de sanering en niet van de daadwerkelijke uitvoeringskosten. Dit is gedaan omdat de sanering vaak wordt uitgevoerd in combinatie met ander werk. Het is dan niet eenvoudig om te bepalen welk deel van de uitvoeringskosten aan de sanering is toe te schrijven. Door de subsidie afhankelijk te stellen van het gesaneerde oppervlakte is het zowel voor de aanvrager als voor de behandelaar snel duidelijk hoeveel subsidie kan worden verkregen. In het zevende lid wordt bepaald dat het subsidiebedrag nooit hoger kan zijn dan de daadwerkelijk gemaakte saneringskosten. De subsidiebedragen zijn royaal en in theorie is het mogelijk dat de in het zesde lid berekende subsidiebedrag hoger is dan de daadwerkelijke kosten. In het achtste lid wordt geborgd dat de sanering wordt uitgevoerd volgens de geldende regelgeving. Daarmee wordt ook de kwaliteit van de uitvoering geborgd en de behandeling van de aanvraag vereenvoudigd. De melding kan in de plaats komen van het volgens artikel 5 van de ASA verplichte activiteitenplan. Het negende lid verwijst naar de zogeheten Kwalibo-regelgeving die bedoeld is om de kwaliteit van de uitvoering van bodemsaneringen te verbeteren. De milieukundige borgt dat de sanering volgens de regelgeving wordt uitgevoerd en stelt het evaluatierapport op waarmee het resultaat van de sanering wordt vastgelegd. De verplichting om een milieukundige in te schakelen geldt ook voor situaties waarin dit niet wettelijk verplicht is. Dat heeft ermee te maken dat het criterium voor sanering en subsidie bij lood niet gelijk is aan het criterium waarbij Kwalibo geldt.

 

In het tiende lid staan de weigeringsgronden opgenomen. Het gaat om de volgende weigeringsgronden:

 

  • a.

    het een sanering betreft waarbij in de tuin geen sprake is van overschrijding van een gemeten gehalte aan lood van 370 mg/kg d.s. in de grond of de interventiewaarde humaan, in de bovenste 1 meter van de bodem ten opzichte van het onverharde maaiveld

Dit criterium geeft aan dat subsidie wordt verleend als er sprake is van mogelijke gezondheidsrisico’s. Het is niet doelmatig om sanering uit te voeren en subsidie te verlenen als er geen of slechts beperkte risico’s zijn

 

  • b.

    de bodemsaneringslocatie geen tuin betreft of in de toekomstige situatie, na de bodemsanering, de bodemfunctie als tuin verliest;

Ook deze weigeringsgrond heeft met doelmatigheid te maken. Risico’s treden vrijwel alleen op bij direct en frequent contact met de grond. Dat vindt bij particulieren vrijwel alleen in tuinen plaats

 

  • c.

    Slechts een deel van de tuin wordt gesaneerd en het risico niet volledig wordt weggenomen;

Ook deze weigeringsgrond heeft met doelmatigheid te maken. Als een deel van de contactmogelijkheden met verontreiniging blijft bestaan, is het effect van de sanering vaak niet goed vast te stellen. Maatwerk is wel mogelijk als er bijvoorbeeld sprake is van een monumentale boom die niet gekapt mag worden, of een tuindeel dat schoner is.

 

  • d.

    geen schone bovenlaag van 1,0 meter dik wordt gerealiseerd waarin het loodgehalte lager is dan 100 mg/kg d.s . is

Met dit criterium wordt aangegeven dat het college een royale subsidie verleent maar daarbij wel vraagt om de sanering robuust uit te voeren zodat niet alleen de huidige, maar ook toekomstige eigenaren hier baat bij hebben en de risico’s tot een aanvaardbaar niveau worden weggenomen. Uitzonderingen zijn ook hier mogelijk. Zo is het bij een zeer hoge grondwaterstand niet zinvol om een schone laag van 1,0 m dik aan te brengen. Bij de beoordeling zal worden aangesloten bij de Amsterdamse regelgeving op dit punt

 

  • e.

    de saneringsmethode bestaat uit het aanbrengen van een verharding;

Met dit onderdeel geeft het college aan dat het niet de bedoeling is om de sanering uit te voeren door de tuin te verharden. Een verharding zou de risico’s wel wegnemen maar is in strijd met andere beleidsdoelen. Het college streeft ernaar om de tuinen en de openbare ruimte zo min mogelijk te verharden om zware regenbuien op te vangen en de stad zo groen en biodivers mogelijk te maken. Initiatiefnemers mogen, voor zover het de subsidie aangaat, wel een terras aanleggen op de aangebrachte leeflaag.

 

  • f.

    de opzet van de sanering niet sober en doelmatig is;

Met dit onderdeel wordt in algemene zin aangegeven dat de sanering sober en doelmatig dient te worden uitgevoerd. De onderdelen a t/m d geven daar deels invulling aan.

 

  • g.

    indien de aanvrager voor het deel van de bodemverontreiniging aansprakelijk is;

Met dit onderdeel geeft het college aan dat er geen subsidie wordt verleend als een initiatiefnemer voor de verontreiniging aansprakelijk is. Deze aansprakelijkheid kan ontstaan als de initiatiefnemer de verontreiniging heeft veroorzaakt of als de initiatiefnemer de aansprakelijkheid heeft overgenomen.

 

  • h.

    gebleken is dat voor de uitvoering van de sanering op andere wijze subsidie is ontvangen

Dit onderdeel is bedoeld om stapeling van subsidies te voorkomen

 

In het twaalfde lid is geregeld dat het college in afwijking van het eerste lid ook subsidie kan verlenen ter tegemoetkoming van kosten verbonden aan bodemsanering van andere gronden dan tuinen, indien er sprake is van een onaanvaardbaar humaan risico. Dit zal alleen gaan om uitzonderingsgevallen waarbij het college van mening is dat het redelijk is dat de eigenaar tegemoet wordt gekomen in de kosten. De subsidie is echter hoofdzakelijk bedoeld voor loodverontreiniging in tuinen.

 

Onderdeel F

In dit onderdeel worden verduidelijkende wijzigingen aangebracht in artikel 19 (subsidie van Groot naar Beter). Zo wordt verduidelijkt dat de huurder die in aanmerking wil komen voor de subsidie allereerst het label van Groot naar Beter dient aan te vragen bij de corporatie voordat de huurder gaat zoeken naar een andere woning. Het label geeft een voorrang en daarmee wordt de kans op het vinden van een kleinere, meer passende woning vergroot. Ook wordt verduidelijkt dat met oppervlakte, woonoppervlakte wordt bedoeld. Woonoppervlakte wordt in de definities omschreven als de gezamenlijke oppervlakte van de vertrekken zoals die wordt berekend aan de hand van het Besluit huurprijzen woonruimte. Tot slot wordt in het achtste lid geëxpliciteerd dat de subsidie wordt geweigerd indien er meer dan drie personen zich op het adres van de nieuwe woning inschrijven.

 

Onderdeel G

Dit onderdeel wijzigt artikel 19a (subsidie voor verhuizing vanuit een rolstoelwoning naar een beter passende woning). In het tweede lid is geregeld wanneer huishoudens in aanmerking komen voor subsidie wanneer zij vanuit een rolstoelwoning verhuizen. Voor sociale huurwoningen binnen Amsterdam wordt voortaan aangesloten bij de Huisvestingsverordening. Als een huishouden volgens de Huisvestingsverordening in aanmerking komt voor de woning, dan komt dat huishouden, behoudens andere voorwaarden, in aanmerking voor subsidie. Voor andere woningen maakt het niet langer uit naar welke woning wordt verhuisd om in aanmerking te komen voor de subsidie. Ook wordt met dit onderdeel het maximale inkomen om nog in aanmerking te komen voor de subsidie verhoogd naar €56.248 (prijspeil 1 januari 2021). Dit bedrag is gebaseerd op het maximale huishoudinkomen waarbij nog recht is op een stadsvernieuwingsurgentieverklaring. Het maximale inkomen bij de stadsvernieuwingsurgentie wordt jaarlijks geïndexeerd overeenkomstig de jaarmutatie van de consumentenprijsindex alle huishoudens zoals het Centraal Bureau voor de Statistiek jaarlijks in januari publiceert over het voorafgaande kalenderjaar. Voortaan sluit het maximale huishoudinkomen om in aanmerking te komen voor subsidie automatisch aan bij deze indexatie.

 

Onderdeel H

Dit onderdeel regelt g dat subsidieaanvragen of aanvragen tot vaststelling van de subsidie beoordeeld worden op grond van de subsidieregeling zoals deze gold op moment van indiening.

Naar boven