‘Groen op de kaart’ Beleidsplan openbaar groen 2022-2031 Gemeente Reusel-De Mierden Definitief Eco Consult gmm

Colofon

Dit document is opgesteld door:

Eco Consult - Groen, Monitoring & Management BV

Plesmanstraat 59-32, 3905 KZ Veenendaal

 

Telefoon: +3185 3038 627

E-mail: info@ecoconsult-gmm.nl

Website: www.ecoconsult-gmm.nl

 

Projectleider adviesbureau: Marieke Teunissen

 

Samenstelling: Rick Lieverse, Sacha Roering en Marieke Teunissen.

 

Foto’s: Eco Consult (tenzij anders vermeld bij de foto)

 

 

Opdrachtgever: Gemeente Reusel-De Mierden

Contactpersoon: Sjoerd Oomens

Datum: 16 november 2021

 

 

Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande toestemming van de samensteller en in overleg met de opdrachtgever.

Deze uitgave is met grote zorgvuldigheid samengesteld. Noch de samenstellers, noch de opdrachtge-ver zijn aansprakelijk voor eventuele schade als gevolg van onjuistheden en/of onvolkomenheden ten gevolge van het gebruik van deze uitgave.

 

 

INHOUD

 

 

INHOUD

 

1

INLEIDING

 

1.1

Aanleiding

 

1.2

Doelen

 

1.3

Afbakening

 

1.4

Status

 

1.5

Proces van participatie

 

1.6

Leeswijzer

 

2

KADERS GROENBELEID

 

2.1

Wet- en regelgeving

 

2.2

Uitgangspunten overkoepelend gemeentelijk beleid

 

2.3

Relaties met andere beleidsvelden

 

3

GROENVISIE EN -STRUCTUREN

 

4

BIODIVERSITEIT

 

5

DUURZAAMHEID EN KLIMAAT

 

6

SAMEN DOEN IN HET GROEN

 

7

GROEN-, BOS-, NATUUR- EN LANDSCHAPSBEHEER

 

8

UITVOERINGSPROGRAMMA EN KOSTEN

 

BIJLAGE I

LIJST VAN PARTICIPANTEN

 

BIJLAGE II

KENGETALLEN GROEN

 

BIJLAGE III

VOORBEELD CROW-KWALITEITSNORMEN

 

BIJLAGE IV

OVERZICHT BEELDBEPALENDE LOCATIES

 

BIJLAGE V

GROENSTRUCTUURKAARTEN EN LEGENDA

 

BIJLAGE VI

KOSTENSPECIFICATIE

 

BIJLAGE VII

UITVOERINGSPROGRAMMA

 

BIJLAGE VIII

UITKOMSTEN ENQUÊTE BEWONERSPANEL

 

 

 

1 INLEIDING

 

 

In dit hoofdstuk leggen we vast wat de aanleiding is voor het Beleidsplan openbaar groen voor de gemeente Reusel-De Mierden. We benoemen welke doelen we hiermee nastreven en be-schrijven op welk groen het plan betrekking heeft. Ook brengen we in beeld hoe het plan tot stand is gekomen en wie hieraan hebben meegewerkt en/of inbreng hebben geleverd.

 

1.1 Aanleiding

Gemeente Reusel-De Mierden is bezig met het actualiseren van het groenbeleid. Het uiteindelijke doel is een integraal groenbeleidsplan dat ook kan gaan dienen als onderlegger voor de Omge-vingsvisie en het -programma. Hiermee wordt invulling gegeven aan het besluit van de gemeente om voor alle disciplines binnen het Team Ruimtelijk Beheer een gelijksoortig beleidsplan te maken inclusief een bijbehorend beheerplan. De plannen voor wegen, verlichting en verkeer zijn inmiddels gereed en vastgesteld. Vanuit stedelijk water en klimaat staan nog zaken op de planning zoals o.a. het Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan (VGRP).

 

Het Beleidsplan en Beheerplan openbaar groen (in het vervolg aangeduid als beleidsplan) ver-woorden de gemeentelijke groenvisie en beschrijven de kaders voor het gemeentelijk groen en bie-den zodoende duidelijkheid over groene vraagstukken aan zowel de samenleving als de eigen in-terne organisatie.

Beleids- en beheerdeel

 

Het Beleidsplan openbaar groen bestaat uit een beleids- en beheerdeel. Het beleidsdeel is ter besluitvorming door de Raad, het beheerdeel voor het College. Voor u ligt het beleidsdeel; dit bevat het beleidskader ten behoeve van het beheerdeel.

 

1.2 Doelen

Het Beleidsplan openbaar groen kent de volgende centrale doelen:

  • Het formuleren van een integrale visie, ambities en doelen voor inrichting, gebruik en beheer van het gemeentelijk openbaar groen.

  • Het ruimtelijk vertalen en op kaart vastleggen van de visie op het groen.

  • Het aanwijzen van het belang, de betekenis en de functies van het groen.

  • Het aanduiden van kansen voor versterking en ontwikkeling van de groenstructuur.

  • Het vastleggen van het beleid (inclusief bijbehorende middelen) en ruimtelijk-functionele ver-trekpunten voor inrichting, beheer en bescherming van groen en bomen. Deze zijn gekoppeld aan actuele thema’s – zoals klimaatadaptatie en biodiversiteit – en specifieke vraagstukken in het groen.

 

1.3 Afbakening

Het nieuwe Beleidsplan openbaar groen omvat de volgende onderdelen:

  • Openbaar groen binnen de dorpskernen Hooge Mierde, Hulsel, Lage Mierde en Reusel.

  • Openbaar groen in het buitengebied van Reusel-De Mierden inclusief de gemeentelijke bos- en natuurgebieden.

Waar relevant is ook het groen van andere terreinbeheerders en particuliere eigenaren benoemd en/of op kaart weergegeven.

 

1.4 Status

Het Beleidsplan openbaar groen vormt de ‘paraplu’ voor het groenbeleid in de volledige breedte. De kaders voor de verschillende groene sectoren (in de kernen, landschap, bos- en natuurterreinen) zijn hierin opgenomen en wanneer relevant wordt aangehaakt/verwezen naar bestaande plannen. Defi-nitieve keuzes worden uiteindelijk op het niveau van het bestemmingsplan c.q. omgevingsplan ge-maakt, bijvoorbeeld als het gaat om de afweging tussen groen, bouwen en energie.

 

Het Beleidsplan openbaar groen is sturend en mede richtinggevend voor het bestuurlijk en ambtelijk handelen. Met het vaststellen van het Beleidsplan openbaar groen legt de gemeente het groenbeleid vast.

Zodoende zorgt het plan voor borging van de waarden, functies en ruimtelijke betekenis van groen. Bij weging van verschillende belangen (bv. eventuele uitbreiding bedrijventerrein ten koste van groen) maakt het duidelijk welk gewicht er aan het betreffende groen en/of bomen moet worden toegekend.

 

Zodra onderdelen van het Beleidsplan openbaar groen worden opgenomen in gemeentelijke regel-geving (bv. Verordening Fysieke Leefomgeving of het Omgevingsplan), zal er sprake zijn van recht-streekse externe werking. Dat wil zeggen dat op de groenstructuurkaart vastgelegd groen behalve een beleidsmatige ook een juridische status krijgt. Dit is onder andere het geval bij de groenstruc-tuurkaart waarop de bestaande èn gewenste groene structuren en bijbehorende waarden zijn vast-gelegd.

 

Met dit beleidsplan worden de uitgangspunten, kaders en/of randvoorwaarden voor het nieuwe groenbeleid ter besluitvorming aan de Raad voorgelegd. Beslissingen met eventuele financiële consequenties (kwaliteitsniveaus, levensduur, vervangingsbudgetten e.d.) zijn opnieuw afgewogen en kunnen zo nodig worden vertaald naar de gemeentelijke begroting.

 

1.5 Proces van participatie

Voorafgaand aan het opstellen van het Beleidsplan openbaar groen en het inkleuren van de ambi-ties is ruimte geboden voor het meedenken door inwoners, belangenverenigingen/organisaties, dorpsraden, raadsfracties en ambtenaren.

 

Tijdens verschillende online-bijeenkomsten hebben de in bijlage I genoemde personen en groepe-ringen in verschillende samenstellingen bijgedragen. Inwoners hebben door het invullen van een enquête via het bestaande bewonerspanel hun mening gegeven en aandachtspunten benoemd.

 

De belangrijkste uitkomsten van deze bijeenkomsten en de enquête zijn steeds per onderwerp in het betreffende hoofdstuk verwerkt. Voor de resultaten van de enquête per vraag wordt verwezen naar bijlage VIII.

 

Mede op basis van de opgehaalde gegevens heeft een compacte kerngroep bestaande uit de be-leidsmedewerkers van de verschillende teams van de gemeente en de adviseurs van Eco Consult het voorliggende beleidsplan samengesteld. Het concept-plan is tenslotte voor reactie teruggelegd bij de participanten (bijlage I).

 

1.6 Leeswijzer

Vanaf hoofdstuk 3 kennen de hoofstukken een gelijke opbouw. Als eerste wordt de relevante wet- en regelgeving genoemd. Daarna volgen enkele sfeerfoto’s van locaties waar het onderwerp van het hoofdstuk betrekking op heeft. Vervolgens volgt een impressie van hetgeen we hebben opgehaald uit de participatie voor het Beleids- en beheerplan openbaar groen. Aansluitend is dan steeds op kernachtige wijze de gemeentelijke ambitie ten aanzien van het onderwerp verwoord (verder onder-bouwd en uitgewerkt in het beheerdeel).

 

Elk hoofdstuk eindigt met een samenvattende tabel. Deze tabel bevat een overzicht van de beleids-afspraken (‘wat spreken we af?’) en hoe hieraan handen en voeten te geven (‘wat werken we uit?’). Een deel van de uitwerking wordt automatisch ingevuld met het Beheerplan openbaar groen. Ande-re acties zullen op een passend moment tijdens de looptijd van het beleidsplan opgepakt worden. Een totaaloverzicht van alle beleidsafspraken met bijbehorende acties is opgenomen in bijlage VII, het uitvoeringsprogramma.

2 KADERS GROENBELEID

 

Net als voor de andere kapitaalgoederen van de gemeente als wegen, riolering en verlichting gelden er voor het openbaar groen beleid, wet- en regelgeving waarnaar moet worden gehan-deld. Dit hoofdstuk geeft een samenvatting van de uitgangspunten vanuit de wettelijke kaders, het provinciaal beleid en overkoepelend gemeentelijk beleid.

 

2.1 Wet- en regelgeving

Het beheer van openbaar groen vindt plaats binnen de volgende wettelijke kaders en beleid:

  • Nieuw Burgerlijk wetboek.

  • Wet natuurbescherming.

  • Natuur- en biodiversiteitsbeleid provincie Noord-Brabant.

  • Water- en natuurbeleid waterschap.

  • Omgevingsverordening.

 

2.2 Uitgangspunten overkoepelend gemeentelijk beleid

De Omgevingsvisie (2018), Beleidskader Sociaal Domein ‘Samen Doen´ (2016-2020) en de Toekomstvisie Gezamenlijk, Grenzeloos en Groen (2013) stellen de algemene kaders voor dit groenbeleid. Het gaat om de volgende vertrekpunten:

  • Sterker maken van het Kempisch karakter in dorpskernen en buurtschappen met aan-dacht voor (in standhouden van) laanbeplantingen, cultuurhistorische waarden en in-bedding in het landschap (Omgevingsvisie).

  • Versterken van het Natuur Netwerk door middel van geïntegreerd bosbeheer, beekdal-ontwikkeling en aanleg van verbindingen tussen de bestaande bos- en heidegebieden (Omgevingsvisie).

  • De verschillen tussen de vier landschapstypen (de oude agrarische cultuurlandschap-pen, de beekdalen, de jonge heideontginningen en de uitgestrekte bossen met heide-complexen) beter zichtbaar maken (Omgevingsvisie).

  • Stimuleren van een gezonde leefomgeving met ruimte voor groen, bewegen en ont-moeting (Beleidskader Sociaal Domein ‘Samen Doen’).

  • Bij de herinrichting van de openbare ruimte rekening houden met de toegankelijkheid voor mensen met een beperking (Beleidskader Sociaal Domein ‘Samen Doen’).

  • Uitbreiding van de opvangcapaciteit door infiltratie en verruiming van de beekdalen zijn speerpunten in relatie tot de klimaatopgave (Omgevingsvisie).

  • Een robuuste landschappelijke inpassing van locaties met intensieve dierhouderij met aandacht voor ecologie en cultuurhistorie (Omgevingsvisie).

  • Meer en betere groenvoorzieningen zijn wenselijk vanuit het positieve effect op gezond-heid (Toekomstvisie Gezamenlijk, Grenzeloos en Groen).

  • Herstellen van het Kempisch landschap en versterken van het landelijke karakter (Toekomstvi-sie Gezamenlijk, Grenzeloos en Groen).

 

2.3 Relaties met andere beleidsvelden

Het Beleidsplan openbaar groen beschrijft de belangrijkste thema’s rondom openbaar groen. Hierbij geldt uiteraard dat ‘groen’ niet de enige speler is binnen de openbare ruimte. Er zal dus altijd af-stemming gezocht moeten worden met de andere beheerdisciplines weg-, water- & rioolbeheer, ver-lichting en de beleidsvelden sport en recreatie, klimaat, ruimtelijke ordening, economie en sociaal-maatschappelijke diensten. Elke beheerdiscipline en beleidsveld kent zijn eigen vraagstukken en opgaven die vaak in elkaar grijpen. Een integrale aanpak is dus een vereiste. Doel is om zo veel als mogelijk werk-met-werk te maken.

3 GROENVISIE EN -STRUCTUREN

 

Relevante plannen en regelgeving: Omgevingsvisie (2018), de Toekomstvisie Gezamenlijk, Grenzeloos en Groen (2013), Nota Ruimtelijke Kwaliteit – buitengebied (2021).

 

Wat willen onze inwoners, experts en belangenorganisaties?

o (Ruim) negen op de tien respondenten vindt groen om in te wandelen of fietsen (93%), groen als bijdrage aan de algemene gezondheid (90%), spelen of sporten (87%), voor na-tuur (85%) en om naar te kijken (85%) (zeer) belangrijk. Driekwart (77%) noemt groen als klimaatbijdrage als (zeer) belangrijk. In mindere mate vindt men groen als afscherming tussen privé en openbaar terrein (60%) en groen om de hond uit te laten (41%) (zeer) be-langrijk (bewonersenquête)

o ‘Ik denk dat in de toekomst de bewoners van Lage Mierde steeds ouder worden en dan kan het bos een te lange wandeling worden. Het is denk ik daarom belangrijk om groene plek-ken te behouden en eventueel een bankje neer te zetten. Op het grasveld bij de Naaldakker zouden meer bomen geplant kunnen worden zodat daar een mini-parkje gaat ontstaan. Het dorpsplein mag ook vergroend worden en een aantal parkeerplaatsen mag daarvoor opge-offerd worden.’

o ‘Als inwoner van Reusel ervaar ik dat er 25 jaar geleden overal groen was. Nu is er veel bijgebouwd en verdwijnt er veel groen’ (uit bijeenkomst met de dorpsraden).

o Belangrijk groen ‘onaantastbaar’ maken is te stellig, wel inzetten op extra beschermen en compenseren wat er verloren gaat (kernteam).

 

 

Onze visie op groen

Onze insteek is om het karakter van een ‘aantrekkelijk groene, bos- en natuurrijke gemeente’ op duurzame wijze te behouden en verder te versterken. Om dit te bereiken streven we ernaar dat bo-men, bos- en natuurgebieden, beken, groengebieden en bermen tezamen een robuust groen raamwerk vormen dat:

  • Ervoor zorgt dat alle belangrijke groengebieden – binnen en buiten de kom – onderling verbonden zijn.

  • Doordringt tot in de ‘haarvaten’ van de dorpen.

  • Zorgt voor een groene, aantrekkelijke leefomgeving die uitnodigt voor ontspannende activitei-ten en spontane ontmoetingen met gelegenheid voor Samen Doen.

  • Ruimte en verbindingsmogelijkheden biedt voor een variatie aan gebiedseigen planten en die-ren.

  • Zorgt voor het opvangen en vasthouden van regenwater en het bieden van verkoeling bij hoge temperaturen.

  • Bijdraagt aan de specifieke identiteit en eigen (groen)karakter van de dorpen en landschappe-lijke deelgebieden.

  • Vakkundig onderhouden wordt met de focus op gezond, vitaal en duurzaam groen.

 

Wat spreken we af?

 

3. Groenstructuren

Wat spreken we af?

Wat werken we uit?

1. De groenstructuren worden gekoesterd, ken-nen een duurzame inrichting en krijgen priori-teit vanuit beheer en onderhoud.

a. Beleidsplan openbaar groen en groen-structuurkaarten (zie separate kaartbij-lagen).

 

b. Verdere detaillering groenstructuur-kaarten buitengebied.

2. Structuurgroen is in principe niet inwisselbaar en de nadruk ligt op instandhouding en benut-ten of creëren van kansen voor versterking en uitbreiding. Kansen voor versterking en uit-breiding zijn op hoofdlijnen aangeduid op de groenstructuurkaarten

Protocol inpassing bestaand groen en bomen.

3. In geval wegens zwaarwegend maatschappe-lijk belang structuurgroen of -bomen moeten wijken, vindt compensatie plaats.

Spelregels voor de wijze van compensatie en besteding van gelden bij financiële compensatie

4. Ruimtelijke ontwikkelingen worden aange-grepen als kansen om de groenstructuren te versterken, uit te breiden of ontbrekende schakels te realiseren; hierbij gelden zowel kwantiteits- als kwaliteitsnormen.

Uitwerking en kostenraming per idee/voorstel.

5. Minimaal het huidige groenareaal behouden en de ambitie om dit areaal te vergroten, waarbij het gemeentelijk kengetal van 75 m2 per woning en 0,6 boom per inwoner geldt als minimum (zie bijlage II).

Notitie toepassing gemeentelijke groen-norm, waarin ook de areaalontwikkeling periodiek wordt geëvalueerd

6. Het gemeenschappelijk belang van (structuur) groen weegt in principe zwaarder dan het in-dividueel belang.

Afwegingscriteria ‘lusten en lasten’ van groen (beheerplan).

 

4 Biodiversiteit

 

Relevante plannen en regelgeving: Wet natuurbescherming, Natuurbeheerplan Noord-Brabant (2021), Maatregelenkaart biodiversiteit Brabant, Omgevingsvisie gemeente Reusel-De Mierden (2018), Ecologisch bermbeheerplan Kempengemeenten (i.o.).

 

Wat willen onze inwoners, experts en belangenorganisaties?

o Het gemeentelijke groen moet meer ruimte bieden voor biodiversiteit. Ook is het belangrijk om meer bekendheid te geven aan wat de gemeente zoal doet en waarom. In het bosbeheer is hier al meer aandacht voor, maar ontwikkelingen gaan daar veel langzamer (kernteam).

o Het groen mag wel meer insectvriendelijk worden ingericht en beheerd. Er is nu bijvoorbeeld veel te veel kort gras waar weinig is te halen voor insecten (experts).

o Bijna de helft (46%) vindt dat het openbaar groen overal waar mogelijk ingericht en beheerd moet worden voor natuur. Bijna vier op de tien (38%) vindt dat op bepaalde plaatsen in het dorp extra ruimte gemaakt moet worden voor natuur (bewonersenquête).

o ‘Wat het buitengebied betreft ... het zou geweldig zijn als de akkerbouwers een strook van hun grond zouden willen inzaaien met een natuurlijk bloem- of kruidenmengsel, bv. aan de straatkanten’ (bewonersenquête).

 

Onze ambitie

De verscheidenheid aan inheemse planten en dierensoorten, ook wel biodiversiteit genoemd, gaat wereldwijd sterk achteruit (zie indicatoren biodiversiteit CLO https://www.clo.nl/indicatoren/nl1617-duiding-provinciale-indicatoren). Er is landelijk veel aandacht voor herstel van biodiversiteit (Zie on-der andere https://www.samenvoorbiodiversiteit.nl). Gemeente Reusel-De Mierden (h)erkent dit en wil meer inzetten op het herstel van biodiversiteit in het openbaar groen en dit actief uitdragen.

 

Verhoging van biodiversiteit is daarom een speerpunt in het gemeentelijk groenbeleid en krijgt van-uit het groenbeheer prioriteit. Zowel bij het ontwerp als het beheer van bos- en natuurgebieden, landschappelijke elementen en het groen en de speelplekken in de dorpskernen worden de moge-lijkheden voor verhogen van de biodiversiteit benut.

Wat spreken af?

 

4. Biodiversiteit

Wat spreken we af?

Wat werken we uit?

1. Biodiversiteit krijgt meer prioriteit bij inrichting en beheer van groen en civiele en woning-bouwprojecten. We leggen het accent op het creëren van goede leefomstandigheden voor insecten (o.a. vlinders en bijen) en vogels en meer variatie in soorten beplanting waarmee gelijktijdig een brede basis wordt gelegd met geschikte habitats voor veel andere soorten.

a. Handreiking voor en voorbeelden van ontwerpen inclusief bijbehorend be-heer voor insecten en vogels.

b. Implementatie handreiking in ontwerp- en beheerprocessen.

c. Voorlichting aan inwoners over activi-teiten van de gemeente over biodiver-siteit.

d. Inbrengen van eisen en wensen voor groen- en natuurinclusief bouwen bij RO en vergunningverlening (VTH).

2. We realiseren, aansluitend aan het Natuurnet-werk Brabant, een aaneengesloten lokaal na-tuurnetwerk van groene kerngebieden en ver-bindingszones waar inrichting en beheer zich expliciet richten op behoud, versterking en ont-wikkeling van natuurwaarden.

a. Realisatie voorgestelde locaties voor ecologisch groen en ecologische struc-turen (zie separate kaartbijlagen).

b. Beheeradvies voor aangeduide kans-rijke locaties en ecologische structuren inclusief ecologisch werkprotocol

3. Het in kaart brengen van de beschermde soor-ten binnen het openbaar groen in de dorpsker-nen en van de landschappelijke elementen. In de bos- en natuurgebieden is voorzien in moni-toring via provincie. Het is een wettelijke taak om lokale populaties beschermde soorten mi-nimaal in stand te houden.

a. Monitoringsplan van beschermde en Rode Lijst soorten (focus op vogels met vaste nesten, boombewonende vleer-muizen, vlinders en insecten met waardplanten in openbaar groen, vaat-planten).

b. Op basis daarvan besluiten of inzetten van een gedragscode meerwaarde heeft en of aanpassing van beheer noodzakelijk is.

c. Uitvoeren monitoring op basis van monitoringsplan.

4. Zandwegen en bijbehorende bermen behou-den en ontwikkelen (koesteren) vanwege hun cultuurhistorische, landschappelijke, recreatie-ve en ecologische waarden.

Beleid en aanpak beheer van zandwegen en bijbehorende bermen.

5. Meer natuurlijke speelplekken realiseren als middel om natuurbeleving dichtbij huis te reali-seren in combinatie met verhoging biodiversi-teit

Speelplan met (meer) ruimte voor natuur-lijk spelen (primaat team MO).

 

5 DUURZAAMHEID EN KLIMAAT

 

Relevante plannen en regelgeving: Klimaatwet, Deltaplan Ruimtelijke Adaptatie, gemeentelijke klimaatstresstest.

 

Wat willen onze inwoners, experts en belangenorganisaties?

o Er is extra groen nodig, zeker op plekken waar behoefte is aan extra wateropvang of voor het tegengaan van hittestress op bijvoorbeeld de bedrijventerreinen (kernteam).

o Groen kan veel beter - dan nu het geval is – benut worden voor klimaatadaptatie. Daarbij vooral inzetten op de specifieke kwaliteiten die groen hiervoor biedt. Het gaat dan niet alleen om extra vierkante meters groen, maar ook kwalitatief hoogwaardig groen (kernteam).

o Bijna negen op de tien (85%) vindt dat groen een geschikt middel is om de gevolgen van klimmaatverandering op te vangen, zoals pieken bij wateroverlast (87%). Om de vergroening in de praktijk te brengen, vindt drie kwart (76%) dat alle overbodige verhardingen mogen worden omgevormd naar groen. Zeven op de tien (69%) vindt dat extra bomen geplant moe-ten worden om de dorpen koel te houden (bewonersenquête).

 

Onze ambitie

Als gevolg van de mondiale opwarming is het klimaat aan het veranderen. Naar verwachting zal dit in de nabije en verdere toekomst steeds vaker gaan leiden tot hittestress, wateroverlast en periodes van droogte. Duurzaam behoud, versterking en ontwikkeling van groen zien wij hierbij als één van de belangrijkste manieren om hierop te anticiperen. Ons streven is dat de dorpen, gehuchten en bui-tengebied ruim ingebed zijn in het groen. Hierbij is het belangrijk dat het groen gezond, duurzaam en multifunctioneel inzetbaar is, zodat de gewenste bijdragen op het gebied van verkoeling, scha-duwwerking en wateropvang zo goed mogelijk vervuld kunnen worden.

 

Wat spreken af?

 

5. Duurzaamheid en klimaat

Wat spreken we af?

Wat werken we uit?

1. Groen beter benutten voor het vast-houden van water (sponswerking, buffer/retentie).

a. Extra groen aanbrengen op aangewezen ‘ver-groeningslocaties’*.

b. Inrichting van bestaand groen aanpassen op functie voor opvang en vasthouden regenwater*.

c. In kaart brengen overbodige verhardingen ten behoeve van gemeentebreed ‘onthardingsplan’*.

2. Inzetten op behoud en herstel van hoofdstructuren als bijdrage aan kli-maatadaptieve dorpskernen.

a. Uitvoering geven aan voorstellen en kansen zoals aangeduid op de groenstructuurkaarten.

b. Inventarisatie locaties en routes met noodzaak voor extra schaduw ten behoeve van ‘schaduw-plan’*.

3. Inzetten op vergroening bij alle ruim-telijke projecten.

Invoeren ‘vergroeningstoets’.

4. Locaties voor duurzame energieop-wekking combineren met het realise-ren van groene kansen en opgaven.

Opstellen groene eisen en randvoorwaarden voor nieuw te ontwikkelen duurzame energielocaties*.

5. Stimuleren vergroening van school-pleinen, particuliere tuinen en erven.

Opzetten stimuleringsregeling inclusief subsidie en ondersteuning**.

 

* vanuit groen aanhaken bij gemeentelijk klimaatplan;

** vanuit groen aanhaken bij Samen Doen en klimaatplan.

6 SAMEN DOEN IN HET GROEN

 

Relevante plannen en regelgeving: Omgevingswet, Kadernota burgerparticipatie (2013).

 

Wat willen onze inwoners, experts en belangenorganisaties?

o Een derde (33%) wil graag meedenken over plannen voor het openbaar groen, drie op de tien (31%) werkt graag een enkele keer mee bij een speciale activiteit in het groen en een kleine groep (5%) is bereid om op regelmatige basis mee te werken in het onderhoud. Daar staat tegenover dat een relatief grote groep (28%) aangeeft niet persé betrokken te hoeven worden bij planvorming, aanleg of onderhoud van het groen (bewonersenquête)

o ‘Laat mij de perkjes rond ons huis zelf met bloemen inzaaien, of we doen het samen met de buurt’ ‘Laat de buurt via de buurtvereniging zelf ideeën aandragen en maak ze deelgenoot in de oplossing of betrek ze bij de uitvoering’ (bewonersenquête)

o Voor wat betreft meedenken bij plannen en eenmalige uitvoeringsacties gebeurt er al het nodige; echter heldere kaders en duidelijke spelregels worden gemist (kernteam)

 

Onze ambitie

Wij hechten veel belang aan het betrekken van onze inwoners en ondernemers bij het maken van plannen en het uitvoeren van werkzaamheden in de openbare ruimte. Wij willen ruimte bieden aan groene initiatieven uit de samenleving en vrijwillige inzet om deze te realiseren. Dit maakt niet al-leen dat er een ‘plus’ op de inrichting en het onderhoud van het groen gezet kan worden, maar ook dat inwoners en ondernemers hun betrokkenheid en invloed op hun leefomgeving kunnen vergro-ten. Tevens biedt het kansen om het gebruik van het groen verder te stimuleren (bv. groen ommetje, buurtmoestuin).

Wat spreken af?

 

6. Samen doen in het groen

Wat spreken we af?

Wat werken we uit?

1. Bij herinrichting van het groen op buurtni-veau worden omwonen-den/belanghebbenden vanaf planfase be-trokken.

Onderzoek naar mogelijkheid voor opzetten gemeentebreed digitaal platform voor bewo-nersparticipatie *.

2. Inwoners en georganiseerde groepen kun-nen hun groene initiatieven of ideeën aan-melden bij de gemeente voor ondersteu-ning en/of subsidie.

Opzetten jaarlijks stimuleringsplan met subsi-dies en/of ambtelijke ondersteuning voor het ten uitvoer brengen van initiatieven*.

3. Inwoners kunnen meewerken in het onder-houd van het groen om te zorgen voor een ‘plus’ op het onderhoud. De inrichting van het groen blijft in stand.

Opstellen van spelregels voor het meewerken in het groen en hier budget tegenoverstellen.

4. Inwoners, bedrijven, verenigingen en instel-lingen kunnen gemeentelijk groen adopte-ren. De inrichting van het groen kan/mag wijzigen en een overeenkomst is noodzake-lijk.

Opstellen spelregels voor adoptie van open-baar groen inclusief de mogelijkheid voor parkmanagement.

5. Aankoop van woonomgevingsgroen ten behoeve van tuinuitbreiding is onder voor-waarden mogelijk.

Kader grondverkopen opnieuw vaststellen (via nota grondbeleid).

 

* vanuit groen aanhaken op Samen Doen.

7 GROEN-, BOS-, NATUUR- EN LANDSCHAPSBEHEER

 

Relevante plannen en regelgeving: Nota Ruimtelijke kwaliteit (2021), Landelijke lijst Monumentale bo-men; Algemene Plaatselijke Verordening-afdeling Bewaren houtopstanden, Handboek Openbare Ruim-te.

 

Wat willen onze inwoners, experts en belangenorganisaties?

o Bijna de helft (47%) van de respondenten vindt het onderhoudsniveau van het groen te laag en vindt dat het hoger en/of anders moet. Vier op de tien (42%) vindt dat het onderhoudsni-veau prima voldoet (enquête)

o Zes op de tien (59%) vindt dat beperkt rendementsverlies van zonnepanelen geen aanleiding is voor de kap van een waardevolle boom (enquête)

o We moeten kunnen genieten van hetgeen we als gemeenschap in bezit hebben. Dit stelt wel eisen aan het beheer en onderhoud én het juiste gebruik. Dus ook toezicht houden en hand-haven als we eisen en richtlijnen stellen aan het gebruik (dorpsraad)

o ‘Te grote bomen m.n. in centrum geven te veel overlast, sterke wortelgroei, zodat wandelpa-den onbegaanbaar worden. Ze staan te dicht bij de huizen, dus schaduw op zonnepanelen’ (enquête)

o ‘We zouden veel bewuster bomen moeten planten die (weer) geschiedenis mogen maken. Zoals bijvoorbeeld toen in de ontginningstijd lanen werden aangeplant’ (expertgroep)

 

 

Onze ambitie

De plantsoenen, bomen, bossen, natuurgebieden, landschapselementen en bermen vormen het groene kapitaal van onze gemeente waaraan we tal van functies en waarden toekennen. Dit groen is onmisbaar voor een prettige en gezonde leefomgeving voor mens, dier en plant, zowel nu als in de toekomst. Het groen kan deze functies allen langdurig vervullen door het groen kwaliteitsgericht, vakkundig en kostenefficiënt te beheren, vervangingen en renovaties tijdig en accuraat uit te voeren en overlast te voorkomen of te beperken.

 

Voor het groen in de kernen geldt hierbij de in de loop der jaren ontstane streekeigen aanpak vol-gens het ‘Kempisch concept’ als vertrekpunt. Het ‘Kempisch concept’ houdt in een veelvuldig ge-bruik van hagen en/of als blokhaag gesnoeide beplantingsvakken als straatbegeleidende beplan-tingen, veelal met hierin geplaatste aaneengesloten bomenrijen of als omzoming van grotere ga-zons. Dit geeft een rustig ogend, samenhangend beplantingsbeeld met een nette uitstraling dat ge-lijktijdig op een efficiënte, hoofdzakelijk machinale wijze te onderhouden is. Deze aanpak is in aan-vang door gemeente Bladel samen met KempenPlus ontwikkeld en vervolgens ook in de andere Kempengemeenten geïntroduceerd.

 

Wij beschouwen bomen als de belangrijkste groenelementen in de openbare ruimte en dragers van de aangewezen groenstructuren waarbij ze tevens uiteenlopende functies vervullen of waarden ver-tegenwoordigen. Om te zorgen dat bomen nu en in de toekomst optimaal kunnen functioneren, zet-ten wij primair in op het behouden en creëren van goede groeiplaatsen en een planmatige aanpak van het boombeheer zodat jonge bomen kunnen uitgroeien tot waardevolle volwassen exemplaren en volwassen bomen voor lange tijd duurzaam kunnen functioneren. Tot slot koesteren wij de (toe-komstig) monumentale bomen door hieraan vanuit het beheer extra aandacht te geven en de be-scherming te borgen.

 

Multidisciplinaire strategie nodig

Het al of niet oplossen van bestaande knelpunten en/of tijdig inspelen op verwachte ontwikke-lingen ten aanzien van klimaatverandering (weersextremen), (grond)waterhuishouding (te droog/te nat) en bodem (verzuring) vragen de komende planperiode de hoogste aandacht en zijn in de basis bepalend voor het al of niet behalen van de hiervoor genoemde ambities voor groen in het algemeen en de bos- en natuurterreinen in het bijzonder. De aanpak van deze problematiek overstijgt echter de reikwijdte van het gemeentelijke groenbeleid en vraagt om een multidisciplinaire en overkoepelende strategie.

 

Voor wat betreft de bossen, natuurterreinen en kleine landschapselementen streven we naar een multifunctionele invulling waarbij natuur, recreatie en houtproductie (bossen) leidend zijn. We zetten in op het creëren van de juiste randvoorwaarden voor natuurherstel en brengen versterkingen aan waar nodig. De bossen worden op basis van de beproefde methode geïntegreerd bosbeheer ont-wikkeld naar gevarieerde eenheden met een steeds verder toenemende natuurkwaliteit en zones voor recreatie. De beheermethode geïntegreerd bosbeheer is gericht op het samengaan van de functies natuur, recreatie en houtproductie, waarbij zoveel mogelijk gebruik wordt gemaakt van na-tuurlijke processen. Deze methodiek wordt sinds 2004 toegepast, waarbij onder meer wordt toege-werkt naar meer inheems loofhout, meer variatie en menging, meer oud bos, meer struiken, meer dood hout, goed ontwikkelde bosranden en lage investeringen.

 

Wat spreken af?

 

7. Groen-, bos-, natuur- en landschapsbeheer

Wat spreken we af?

Wat werken we uit?

1. Inzetten op kwaliteitsgestuurd onder-houd met per gebiedstype een bijbe-horend kwaliteitsniveau.

a. Zoneringskaart met kwaliteitsniveaus (CROW) voor de gehele gemeente inclusief lijst met beeldbepalende locaties (beheerplan).

b. Monitoringsplan voor bestekstoezicht en terug-koppeling naar het beleid.

c. Training kwaliteitsgestuurd werken voor mede-werkers en onderhoudspartijen.

d. Systematische monitoring onderhoudskwaliteit (besteksmeting en beleidsschouw).

2. Koesteren en doorontwikkelen van het ‘Kempisch concept’.

Opstellen programma van eisen voor ontwerp en inrichting van groenvoorzieningen in de dorpsker-nen.

3. Beeldbepalende (groen)locaties (bij-lage IV) krijgen een kwaliteitsimpuls zowel qua inrichting als onderhouds-niveau.

a. Verbetering inrichtingskwaliteit van de beeldbe-palende locaties (plan incl. uitvoering)

b. Verhoging onderhoudskwaliteit beeldbepalende locaties (van B naar A)

4. Op structurele basis investeren in renovatie, vervanging en versterking en/of uitbreiding van de groenvoor-zieningen.

Kostenraming regulier onderhoud, afschrijving en investeringen (zie H8).

5. Speciale aandacht voor bomen als belangrijkste en beeldbepalende groenelementen.

a. Inventarisatie en plan van aanpak verbetering groeiplaatsen en vervanging van bomen in de dorpskernen en het buitengebied.

b. Werkplan snoeien en bestek

c. Onderbouwen aanwijzing (toekomstig) monu-mentale en markante bomen in combinatie met ondersteunend beleid en uitvoeringsmaatrege-len.

d. Actualiseren APV, onderdeel Bewaren houtop-standen en koppelen aan vernieuwde groen-beleid.

6. Planmatige aanpak van overlast als gevolg van groenvoorzieningen.

Criteria voor het wegen van overlast en bepalen uit te voeren maatregelen (beheerplan).

7. Planmatige aanpak van invasieve soorten.

Protocol ten behoeve van het voorkomen, bestrijden en/of beperken van overlastgevende invasieve soor-ten.

8. Voortzetten beheermethode geïnte-greerd bosbeheer en inspelen op re-cente ontwikkelingen ten aanzien van biodiversiteit, gebruiksdruk en klimaat

Uitgangspunten voor het beheer van bossen, na-tuurterreinen en landschapselementen (beheer-plan).

Specifieke beheer-/werkplannen (Bosgroep en gemeente).

 

8 UITVOERINGSPROGRAMMA EN KOSTEN

 

Relevante plannen en regelgeving: Zorgplicht Nieuw Burgerlijk wetboek, Besluit Begroting en Verantwoording (BBV, zie https://wetten.overheid.nl/BWBR0014606/2019-07-01)

 

Door de bevolkingsgroei, veranderende leefwijze, bouw van woningen en bedrijven en ontwikkelin-gen op het gebied van het klimaat is onze blik op groen veranderd. Buiten kunnen bewegen, elkaar ontmoeten, frisse lucht inademen, gezond en prettig voelen, droge voeten houden en warmte of verkoeling kunnen opzoeken. Groen kan dit allemaal leveren en meer! Groen is dus een effectieve en efficiënte manier om in één keer vele maatschappelijk gewenste functies te vervullen! Groen is dus 7 en meer halen en 1 betalen.

 

In dit hoofdstuk volgt een overzicht van de opbouw van de kosten van het groenonderhoud op basis van de in de vorige hoofdstukken genoemde ambities en beleidslijnen en de kosten voor de uitvoe-ring van dit plan. Per onderwerp zijn aan het eind steeds de begrote kosten vermeld.

 

Regulier onderhoud

Het regulier onderhoud (exploitatiebudgetten) bestaat uit het verzorgend en technisch onderhoud van het groen binnen en buiten de kom. Door het verzorgend en technisch onderhoud op de juiste wijze en volledig uit te voeren, kunnen de groenvoorzieningen duurzaam in stand blijven volgens het de afgesproken onderhoudskwaliteit. De afgelopen jaren is echter met name op het openbaar groen bezuinigd en zijn investeringen achterwege gebleven, waardoor momenteel op diverse loca-ties zowel de technische staat als de verzorgingsgraad niet meer voldoen.

 

Er wordt gewerkt op basis van een zonering in onderhoudskwaliteiten volgens CROW-kwaliteitsnomen. Zie bijlage III voor enkele voorbeelden ervan.

 

A+

A

B

C

D

Zeer goed

Nagenoeg onge-schonden

Goed

Mooi en comfortabel

Voldoende

Functioneel

Matig

Onrustig beeld, enige hinder

Slecht

Functieverlies en Kapitaalvernietiging

 

Differentiatie van de onderhoudskwaliteit naar gebiedstype leidt tot het volgende kwaliteitsprofiel:

  • Centra: A

  • (optioneel) Beeldbepalende locaties: A

  • Hoofdwegen en woongebied: B

  • Bedrijventerreinen en buitengebied: C

 

Deze niveaus hebben alleen betrekking op het onderhoud. Als de inrichting daar niet op is afge-stemd, dan is de gewenste onderhoudskwaliteit niet of alleen met extra inspanningen te bereiken. Op diverse locaties in de gemeente is de inrichtingskwaliteit niet meer op orde met als gevolg dat de afgesproken onderhoudskwaliteit niet meer wordt bereikt.

 

In de afgelopen jaren is er gewerkt onder de noemer ‘sober en genuanceerd’. Zo is het aantal knip-beurten van bepaalde hagen teruggebracht naar slechts 1 keer per jaar, hetgeen in de praktijk op tal van locaties tot klachten leidt en/of zorgt voor onveilige situaties. Op een aantal locaties (zoals rond-om scholen, smallere voet- of fietspaden of oversteekplaatsen) leidt de verlaagde knipfrequentie tot te smalle doorgangen (o.a. voor mindervaliden) of beperken het uitzicht (o.a. voor overstekende kin-deren). Ook het kantensteken langs grasvelden is teruggebracht tot 1 keer per jaar, waardoor het gras verder over de verharding groeit. Dit heeft een negatieve invloed op het netheidsbeeld en be-heerbaarheid. Ook vanuit het participatietraject is dit duidelijk naar voren gekomen. Met dit beleids-plan willen we daarom op basis van een heldere, meetbare en eenduidige doorgevoerde onder-houdskwaliteit (conform A- B- en C-CROW-kwaliteit) werken en op basis daarvan afspraken met uitvoerende partijen maken.

 

De kosten van het duurzaam in stand houden van bovengenoemde kwaliteitsprofiel zijn geraamd op € 830.000 per jaar (zie bijlage VI), dit betreft kosten exclusief de ureninzet van eigen personeel, ge-baseerd op de doorrekening uit het Groenplan 2020-2024 en inclusief diverse doorgevoerde bezui-nigingen (nuanceringen).

 

Desondanks verwachten wij dat we de oorspronkelijk begrote kosten kunnen verlagen door:

  • Maximaal werk met werk te maken door projecten integraal uit te voeren en te co-financieren met andere (beheer)disciplines.

  • Aanbestedingsvoordelen te halen.

  • Waar dit technisch en qua veiligheid mogelijk is, levensduurverlengende maatregelen toe te passen.

 

Door ook de eerder doorgevoerde aanpassingen van het beheer (nuanceringen als verlaagde fre-quenties voor knippen hagen en snoeien sierheesters) vrijwel op te heffen en primair in te zetten op kwaliteitsgericht beheer conform CROW-kwaliteitsniveaus (met minimale nuancering) verwachten wij de kosten voor het reguliere onderhoud te kunnen reduceren tot € 680.000 per jaar.

 

Groenplan 2020-2024

De achterliggende berekeningen voor het reguliere (groen)onderhoud en de vervangingsinvestering zijn gebaseerd op de doorrekening in het ‘Groenplan Reusel-De Mierden 2020 t/m 2024 (Antea). Deze doorrekening is gebaseerd op marktconforme prijzen, onderbouwd door maatregelenpakketten, waar-bij is uitgegaan van een landelijke standaard die op onderdelen is aangepast aan de lokale situatie.

 

Vervanging

Dit betreft het planmatig en grootschalig ‘rooien en herplanten’ van bomen en plantsoen die zich aan het einde van hun levenscyclus bevinden, waarbij nieuwe keuzes kunnen worden gemaakt voor wat betreft vormgeving en invulling. In het huidige groenbudget wordt echter GEEN rekening gehou-den met afschrijvingen van groen of investeringen voor vervangingen. In de praktijk betekent dit dat bij uitval of renovatie er dus geen geld beschikbaar is voor vervangende of nieuwe aanplant. Dit geldt zowel voor het reguliere groenbeheer als integrale herinrichtingsprojecten. Tot op heden wordt dit pragmatisch opgelost door hiervoor achteraf in de jaarrekening verantwoording af te leggen of apart extra middelen aan te vragen. Het mag duidelijk zijn dat dit begrotingstechnisch ongewenst is en geen structurele oplossing kan zijn. Gemiddeld genomen gaat het in de planperiode 2022-2031 om 2 grotere herinrichtingsprojecten (weg-/rioolreconstructie) waarbij vanuit groen een bijdrage van gemiddeld € 100.000 per project voor de groeninrichting als realistische schatting geldt.

 

Veilig groen op basis van beheerplan

Voor het groen geldt een zorgplicht waarbij het zorgen voor veilige groenvoorzieningen op basis van een beheerplan een wettelijke taak/verantwoording is voor gemeente. Een dergelijk beheerplan dient gebaseerd te zijn op de actuele situatie. Provincies hebben de taak hierop toe te zien (onderhoud kapi-taalgoederen provincie Noord-Brabant, zie o.a paragraaf 2.6 over achterstallig onderhoud).

 

Veel groen in de gemeente is aangelegd in de periode 1950-1980 en raakt hiermee ‘op leeftijd’. Dit betekent dat veel groen het einde van zijn levensduur heeft bereikt en toe is aan renovatie. Daar komt bij dat er – vanwege het ontbreken van een vervangingsbudget – slechts minimaal is geïnves-teerd in vervanging van groen. Dat is buiten zichtbaar aan het worden: er vallen gaten in de beplan-tingsvakken en steeds meer bomen vallen weg. Uit het veldwerk voor dit beleidsplan blijkt dat anno 2021 vooral cultuurlijke beplantingen (heesters, bodembedekkers, hagen) een afgenomen techni-sche kwaliteit laten zien en renovatie op steeds meer locaties urgent is of op korte termijn zal gaan worden.

 

Dit maakt dat het van groot belang is om in de begroting structurele middelen op te nemen voor het vervangen van het groen. Door dit budget slim in te zetten, kunnen in combinatie hiermee niet alleen de broodnodige inhaalslag voor het op orde brengen van de technisch kwaliteit worden gere-aliseerd maar ook een deel van de verbeter- en omvormingsvoorstellen – zoals die naar voren ko-men uit dit plan en bijbehorende groenstructuurkaarten.

 

De vervangingskosten zijn berekend op basis van een theoretische afschrijving (areaal vermenig-vuldigd met de aanlegkosten gedeeld door de afschrijvingstermijn). Het totaalbedrag voor het groenkapitaal bedraagt afgerond 12,5 miljoen. Uitgaande van gemiddelde vervangingstermijnen van 40 en 80 jaar bedragen de jaarlijkse vervangingsinvesteringen € 310.000. Dit komt overeen met het bedrag in het Groenplan 2020-2024. De kapitaallasten in de begroting worden hiermee jaar-lijks met € 7.000 verhoogd.

 

Projecten uitvoering Beleidsplan openbaar groen

In de voorgaande hoofdstukken zijn per onderwerp onder de noemer ‘wat werken we uit’ diverse thematische acties en projecten benoemd. Sommige hiervan zullen in het beheerplan worden uit-gewerkt. Voor andere acties en projecten zal een apart traject gevolgd moeten worden waarvoor ex-tra middelen nodig zijn. Voor een overzicht van alle acties en projecten – inclusief kosten en periode van uitvoering – wordt verwezen naar bijlage VII, het uitvoeringsprogramma. Voor de planperiode 2022-2031 zijn de incidentele totale kosten geraamd op € 205.000. Dit betekent dat verspreid over de planperiode jaarlijks gemiddeld een bedrag van € 20.500 nodig is om uitvoering te geven aan de thematische acties en projecten van het Beleidsplan openbaar groen. Daarnaast zijn er een aantal projecten zoals monitoring die jaarlijks terugkeren; hier is een bedrag van € 70.000 per jaar ge-raamd. Dit laatste bedrag is inclusief het inhuren van tijdelijke extra formatie om een aantal project uit te kunnen voeren.

 

Het verhogen van de door samenleving benoemde ‘beeldbepalende locaties’ (zie bijlage IV) naar CROW A-niveau vraagt om een verhoging van het reguliere onderhoudsbudget van € 75.000 per jaar.

 

Tot slot geldt dat de groenstructuurkaart diverse locaties en gebieden aanduidt waar realisatie, ver-sterking en ontwikkeling van het groen gewenst is (bv. doorzetten bomenstructuren, vergroenen van stenige gebieden, omschakeling naar ecologisch groenbeheer, realiseren nieuwe groene verbin-dingen etc.). Insteek vanuit het Beleidsplan openbaar groen is dat deze groenruimtelijke wensen en ideeën gerealiseerd worden door slimme combinaties te maken met te renoveren groen, integrale herinrichtingsplannen, stedelijke in- en uitbreidingen, uitvoering van klimaatplannen, gezamenlijke aanpak met andere partijen en/of subsidiemogelijkheden. Ook is het uitgangspunt dat het omscha-kelen naar andere beheermethoden (bv. extensief maaibeheer) of inrichtingen (omvorming van cul-tuurlijk groen naar natuurlijk groen) binnen de voorgestelde vervangingsinvestering kan plaatsvin-den. Verwachting is dan ook dat voor het uitvoeren van de inrichtings- en beheervoorstellen gedu-rende komende planperiode geen aanvullende investeringen nodig zullen zijn.

 

Samenvattend kostenoverzicht

Gelet op de resultaten uit het doorlopen traject en de financiële omstandigheden eind 2021 is de verwachting dat met een jaarlijks budget van € 680.000 voor het regulier groenonderhoud de ge-wenste kwaliteitsslag en een consistent groenonderhoud zijn te realiseren. Dit budget is gebaseerd op de hoogst geprioriteerde onderhoudsmaatregelen: hagen knippen, sierheesters snoeien en ge-faseerd maaibeheer bermen. De laagst geprioriteerde onderhoudsmaatregelen (graskanten steken en stamschot verwijderen) worden op de huidige werkwijze voortgezet (instandhouding van de nu-ancering). Dit wordt in het Beheerplan openbaar groen nader gemotiveerd.

 

Na vaststelling van dit beleidsplan kan op basis van het uitvoeringsprogramma 2022-2031 jaarlijks integraal (met andere beheerdisciplines) worden afgewogen aan welke belangrijke of actuele be-leidsambities uitvoering wordt gegeven.

 

Kostenpost

Berekende kosten (Groen-plan 2020-2024)

1. Regulier groenonderhoud op onderhoudsniveau A, B en C (met mi-nimale nuancering en exclusief inkomsten bosbeheer (Deze schommelen momenteel zeer sterk en zijn daarom niet genoemd))

 

€ 680.000 per jaar

2. Vervangingsbudget (gemiddelde afschrijving 40 en 80 jaar)

Betreft renovatie, vervanging, bijdrage integrale herinrichtingspro-jecten, kwaliteitsimpuls beeldbepalende locaties en uitvoering inrich-tings- en beheervoorstellen groenstructuur (cumulatieve kapitaallas-ten t.g.v. € 310.000)

 

€ 7.000 per jaar

3. Kosten Uitvoeringsprogramma Beleidsplan openbaar groen (pro-jectenlijst) als uitvoering van nieuwe beleid (zie bijlage VII)

EXTRA INVESTERINGEN

a. Incidentele kosten (€ 205.000 gespreid over voor 10 jaar)

b. Jaarlijks terugkerende kosten (o.a. monitoring)

c. Meerkosten voor verhogen onderhoudskwaliteit beeldbepalende locaties volgens verzoek in motie RA058

De inzet van deze incidentele en structurele projectkosten jaarlijks nader overwegen binnen P&C-cyclus/ bestemmingsreserve

Periode 2022-2031

 

 

(€ 20.500 per jaar)

(€ 70.000 per jaar)

(€ 75.000 per jaar)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Aldus besloten in de raadsvergadering van 16 november 2021.

De raad voornoemd,

de griffier,

De heer J.C.M. van Berkel

de voorzitter,

A.J.M.H. van de Ven

Naar boven