Gemeenteblad van Boxtel
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Boxtel | Gemeenteblad 2021, 440703 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Boxtel | Gemeenteblad 2021, 440703 | beleidsregel |
Beleidsregels planologische kruimelgevallen Boxtel
Aan huis gebonden beroep: een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, psychisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende gebouwen, met behoud van de woonfunctie kunnen worden uitgeoefend.
Erf: al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en, voor zover een bestemmingsplan of een beheersverordening van toepassing is, deze die inrichting niet verbieden.
Openbaar toegankelijk gebied: weg als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b van de Wegenverkeerswet 1994, alsmede pleinen, parken, plantsoenen, openbaar water en ander openbaar gebied dat voor publiek algemeen toegankelijk is, met uitzondering van wegen uitsluitend bedoeld voor de ontsluiting van percelen door langzaam verkeer.
De bepalingen betreffende de wijze van meten, zoals opgenomen in Bijlage II, artikel 1, tweede en derde lid van het Besluit omgevingsrecht, zijn op de onderhavige beleidsregels van toepassing.
Artikel 3: Algemene afwegingscriteria
Bij de toepassing van de beleidsregels geldt dat iedere aanvraag tot afwijking in elk geval moet worden beoordeeld aan de onderstaande criteria, mits uiteraard van toepassing op het specifieke geval:
Artikel 4: Uitbreiding van een bijbehorend bouwwerk
Wettelijk kader: artikel 4, eerste lid van Bijlage II Besluit omgevingsrecht:
Burgemeester en wethouders kunnen omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bestemmingsplan ten behoeve van een bijbehorend bouwwerk of uitbreiding daarvan, mits, voor zover gelegen buiten de bebouwde kom, wordt voldaan aan de volgende eisen:
Artikel 4, lid 1: Specifieke beleidsregels met betrekking tot dit artikel binnen de bebouwde kom:
Voor de uitbreiding van de hoofdmassa van een woning en aan- en uitbouwen en bijbehorende bouwwerken aan de achterzijde geldt dat3:
aan- en uitbouwen en bijbehorende bouwwerken dienen op een afstand van ten minste 3 m achter de voorgevel van het hoofdgebouw te worden gebouwd. Indien sprake is van zgn. tussensituatie waarbij een zijerf grenst aan het erf van een ander perceel hoeft deze afstand slechts ten minste 1 m te bedragen;
Voor de uitbreiding van de hoofdmassa van een woning en aan- en uitbouwen en bijbehorende bouwwerken gelegen op een hoekperceel is bebouwing op de hoek van het perceel toegestaan onder de navolgende voorwaarden:
de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen en de bijbehorende bouwwerken bij een hoofdgebouw mag, voor zover deze worden gebouwd buiten het bouwvlak:
op bouwpercelen gelijk aan of groter dan 300 m² niet meer bedragen dan 65 m², vermeerderd met 10% van het aantal vierkante meters dat het bouwperceel groter is dan 300 m², met dien verstande dat de totale bebouwde oppervlakte aan aan- en uitbouwen en bijbehorende bouwwerken niet meer dan 250 m² mag bedragen;
Overige gevallen voor de uitbreiding van de hoofdmassa van een woning geldt het volgende:
Indien een bouwplan voor de uitbreiding van de hoofdmassa van een woning niet valt in de genoemde categorie van sub a tot en met c van artikel 4, eerste lid van de Beleidsregels, dan wordt per geval bekeken of aan deze mogelijkheid toepassing wordt gegeven. Burgemeester en wethouders kunnen in het kader van goede ruimtelijke kwaliteit nadere eisen stellen.
Voor uitbreidingen van overige gebouwen, niet zijnde woningen geldt het volgende:
Indien een dergelijk geval zich voordoet zullen burgemeester en wethouders per geval bekijken of aan deze mogelijkheid toepassing wordt gegeven. Burgemeester en wethouders kunnen in het kader van goede ruimtelijke kwaliteit nadere eisen stellen.
Artikel 4, lid 2: Specifieke beleidsregels met betrekking tot dit artikel buiten de bebouwde kom:
Het realiseren van een bijbehorend bouwwerk of uitbreiding daarvan wordt buiten de bebouwde kom tot maximaal 50 m² toegestaan, met dien verstande dat maximaal 150 m² aan bijbehorende bouwwerken op het perceel aanwezig mogen zijn.
Artikel 5: Gebouw ten behoeve van infrastructurele of openbare voorzieningen
Wettelijk kader artikel 4, tweede lid van Bijlage II Besluit omgevingsrecht:
Burgemeester en wethouders kunnen omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bestemmingsplan voor een gebouw ten behoeve van een infrastructurele of openbare voorziening als bedoeld in artikel 2, onderdeel 18, onder a, dat niet voldoet aan de in dat subonderdeel genoemd eisen, mits wordt voldaan aan de volgende eisen:
Artikel 2, onderdeel 18, onder a van Bijlage II Besluit omgevingsrecht, geeft aan dat vergunningvrij een bouwwerk van max. 15 m² en niet hoger dan 3 m mag worden gerealiseerd.
Dit is in de meeste gevallen voor dit soort voorzieningen, voldoende. Een nog ruimere voorziening kan, maar verwacht wordt dat dit zeer sporadisch voorkomt, waardoor per geval wordt bekeken of hieraan toepassing wordt gegeven. Bij deze beoordeling dient te worden voldaan aan de algemene afwegingscriteria.
Artikel 6: Bouwwerken, geen gebouw zijnde
Wettelijk kader artikel 4, derde lid van Bijlage II Besluit omgevingsrecht:
Burgemeester en wethouders kunnen omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bestemmingsplan ten behoeve van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, of een gedeelte van een dergelijk bouwwerk, mits wordt voldaan aan de volgende eisen:
Artikel 6, lid 1: Voor erfafscheidingen geldt het volgende:
In artikel 2 van Bijlage II Besluit omgevingsrecht zijn reeds aanzienlijke mogelijkheden opgenomen om vergunningvrij een erfafscheiding te realiseren. Hierbij wordt aansluiting gezocht, waardoor er op grond van artikel 4, derde lid van Bijlage II Besluit omgevingsrecht geen medewerking wordt verleend ten aanzien van erfafscheidingen.
Artikel 6, lid 3: Zonnepaneleninstallatie:
Zonnepaneleninstallatie worden zowel binnen als buiten de bebouwde kom kom toegestaan, mits aan de onderstaande voorwaarden wordt voldaan:
de zonnepaneleninstallatie dient binnen het bouwvlak te worden gerealiseerd. Als dit niet mogelijk is, moet worden gemotiveerd dat er op het (aangrenzende) perceel geen mogelijkheid is om de zonnepaneleninstallatie te realiseren gelden de volgende voorwaarden:
de aanvrager dient de reden te motiveren waarom de zonnepaneleninstallatie niet binnen het bouwvlak gesitueerd kan worden. Dit geldt onder andere voor situaties waarbij er veel schaduw op de betreffende locatie is, geen geschikt dakvlak beschikbaar is in verband met schaduwwerking en waarbij de dakconstructie minder geschikt is voor de montage van zonnepanelen (zoals bij een rieten dak) en/of wanneer er binnen het bouwvlak te weinig ruimte aanwezig is;
Artikel 6, lid 4: Vlaggenmasten:
Er mogen maximaal 4 vlaggenmasten per perceel aanwezig zijn. De vlaggenmasten mogen maximaal 6 m hoog zijn. Verder moeten de vlaggenmasten een doel ter plaatse hebben4.
Artikel 6, lid 6: Voor overige bouwwerken geldt het navolgende:
Per geval wordt bekeken of aan deze mogelijkheid toepassing wordt gegeven.
Artikel 7: Dakkapellen en dakopbouwen
Wettelijke kader artikel 4, vierde lid van Bijlage II Besluit omgevingsrecht:
Burgemeester en wethouders kunnen omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bestemmingsplan ten behoeve van een dakkapel, dakopbouw of gelijksoortige uitbreiding van een gebouw dan wel de uitbreiding van een bouwwerk met een bouwdeel van ondergeschikte aard.
In artikel 2 en 3 van Bijlage II Besluit omgevingsrecht zijn reeds aanzienlijke mogelijkheden opgenomen om vergunningvrij een dakkapel te realiseren.
Omdat verwacht wordt dat deze afwijking slechts zeer sporadisch nodig zal zijn, dient per geval een afweging gemaakt te worden of het noodzakelijk is om toepassing te geven aan deze mogelijkheid.
Artikel 8: Antenne-installaties
Wettelijk kader artikel 4, vijfde lid van Bijlage II Besluit omgevingsrecht:
Burgemeester en wethouders kunnen omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bestemmingsplan ten behoeve van een antenne-installatie, mits niet hoger dan 40 m.
Artikel 9: Installatie voor warmtekrachtkoppeling bij een glastuinbouwbedrijf
Wettelijk kader artikel 4, zesde lid van Bijlage II Besluit omgevingsrecht:
Burgemeester en wethouders kunnen omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bestemmingsplan ten behoeve van een installatie bij een glastuinbouwbedrijf voor warmtekrachtkoppeling als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder w, van de Elektriciteitswet 1998.
Artikel 10: Installatie voor duurzame energie bij een agrarisch bedrijf
Wettelijk kader artikel 4, zevende lid van Bijlage II Besluit omgevingsrecht:
Burgemeester en wethouders kunnen omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bestemmingsplan ten behoeve van een installatie bij een agrarisch bedrijf waarmee duurzame energie wordt geproduceerd door het bewerken van uitwerpselen van dieren tot krachtens artikel 5, tweede lid, van het Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet aangewezen eindproducten van een krachtens dat artikellid omschreven bewerkingsprocedé dat ziet op het vergisten van ten minste 50 gewichtsprocenten uitwerpselen van dieren met in de omschrijving van dat procedé genoemde nevenbestanddelen.
Artikel 11: Gebruik gronden voor niet-ingrijpende herinrichting van openbaar gebied
Wettelijk kader artikel 4, achtste lid van Bijlage II Besluit omgevingsrecht:
Burgemeester en wethouders kunnen omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bestemmingsplan ten behoeve van het gebruiken van gronden voor een niet-ingrijpende herinrichting van openbaar gebied.
Artikel 12: Wijzig gebruik van bouwwerken
Wettelijk kader artikel 4, negende lid van Bijlage II Besluit omgevingsrecht:
Burgemeester en wethouders kunnen omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bestemmingsplan ten behoeve van het gebruiken van bouwwerken, eventueel in samenhang met bouwactiviteiten die de bebouwde oppervlakte of het bouwvolume niet vergroten, en van bij die bouwwerken aansluitend terrein, mits, voor zover gelegen buiten de bebouwde kom, het uitsluitend betreft een logiesfunctie voor werknemers.
Artikel 12, lid 1: Wijzigen voor beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten:
Voor de uitoefening van een beroeps- en bedrijfsmatige activiteit in een woning en/of bij deze woning behorende gebouwen in de bebouwde kom, onder de voorwaarde dat:
de woonfunctie dient in overwegende mate behouden en herkenbaar te blijven, waarbij het vloeroppervlak in gebruik voor de beroepsmatige activiteiten ten hoogste 30% van het binnenwerks vloeroppervlak van hoofdgebouwen en de daarbij behorende bijbehorende bouwwerken mag bedragen, tot een maximum van:
Artikel 12, lid 2: Bed & breakfast:
Een bed & breakfast in een hoofdgebouw dan wel bijbehorende bouwwerken binnen de bebouwde kom kan worden toegestaan, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
indien er reeds een aan huis gebonden beroep of een aan huis gebonden bedrijf op het perceel gevestigd is, moet de oppervlakte van het aan huis gebonden beroep of het aan huis gebonden bedrijf worden meegenomen bij de berekening of niet meer dan 30% van binnenwerks vloeroppervlak van hoofdgebouwen wordt gebruikt ten behoeve van een bed & breakfast;
Artikel 12, lid 3: Woningvermeerdering:
Woningvermeerdering in de bebouwde kom kan worden toegestaan, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
Artikel 12, lid 4: Overige gevallen:
Nieuw te vestigen detailhandel is niet toegestaan. Ook nieuwe woningen worden niet toegestaan, tenzij deze ontwikkeling past binnen het woningbouwprogramma. Voor alle overige gevallen wordt per geval bekeken of aan deze mogelijkheid toepassing wordt gegeven.
Artikel 12, lid 5: Toegestane bouwactiviteiten:
Voor de verwezenlijking van het beoogde gebruik zijn soms bouwactiviteiten nodig. Deze zijn toegestaan, mits de bebouwde oppervlakte en/of het bouwvolume niet worden vergroot.
Artikel 12, lid 6: Aansluitend terrein:
Aan een wijzigingen van het gebruik voor het aansluitend terrein wordt medewerking verleend, mits deze gebruikswijziging ten behoeve is van de inpandige gebruikswijziging. Een voorbeeld hiervan is het creëren van parkeergelegenheid.
Artikel 13: Gebruik van een recreatiewoning voor bewoning
Wettelijk kader artikel 4, tiende lid van Bijlage II Besluit omgevingsrecht:
Burgemeester en wethouders kunnen omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bestemmingsplan ten behoeve van het gebruiken van een recreatiewoning voor bewoning, mits wordt voldaan aan de volgende eisen:
In het verleden zijn er persoonsgebonden beschikkingen afgegeven voor de bekende gevallen, waardoor in het verleden reeds een 0-situatie is gecreëerd. Het voornoemde betekent dat nieuwe gevallen niet worden toegestaan.
Artikel 14: Tijdelijk ander gebruik van gronden of bouwwerken
Wettelijk kader artikel 4, elfde lid van bijlage II Besluit omgevingsrecht:
Burgemeester en wethouders kunnen omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bestemmingsplan ten behoeve van ander gebruik van gronden of bouwwerken dan bedoeld in de onderdelen 1 tot en met 10, voor een termijn van ten hoogste tien jaar.
Per geval wordt bekeken of aan deze mogelijkheid toepassing wordt gegeven. Indien medewerking wordt verleend, dient de aanvrager duidelijk te motiveren hoelang de tijdelijkheid gaat duren. Dit om te voorkomen dat standaard een tijdelijk ander gebruik ontstaat voor de duur van tien jaar. Met dien verstande dat het college alleen medewerking verleend aan het toestaan van het creëren van een tijdelijke (tweede) woning indien er sprake is van een calamiteit (oorspronkelijke woning is beschadigd/vernietigd door brand, storm of iets dergelijks) of wanneer er sprake is van een onherroepelijke omgevingsvergunning voor het oprichten en/of ingrijpend veranderen van het woonhuis op het betreffende perceel.
Artikel 15: Afsluiten planschadeovereenkomst
Door medewerking te verlenen aan een afwijking krachtens de uitgewerkte beleidsregels voor planologische kruimelgevallen op grond van artikel 2.12 Wabo juncto artikel 4 van Bijlage II Bor bestaat er een risico op schade als bedoeld in artikel 6.1 van de Wet ruimtelijke ordening.
Gelet op dit risico dient met iedere initiatiefnemer een planschadeovereenkomst als bedoeld in artikel 6.4a van de Wet ruimtelijke ordening te worden afgesloten. Indien een initiatiefnemer een dergelijke planschadeovereenkomst weigert af te sluiten dan wel niet tijdig afsluit dan wordt geen medewerking verleend aan de afwijking en wordt de omgevingsvergunning geweigerd.
In aanvulling op de mogelijkheid om op grond van artikel 4:84 van de Awb in individuele gevallen af te wijken van deze beleidsregels kan in ieder geval worden afgeweken van deze beleidsregels voor één van de hieronder genoemde gevallen:
Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Boxtel van 16 november 2021.
De burgemeester,
R. van Meygaarden
De secretaris,
A. Kraal
In deze notitie zijn beleidsregels opgenomen voor de planologische afwijkingsmogelijkheden die de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: Wabo) in combinatie met het Besluit omgevingsrecht (hierna: Bor) biedt.
2. Planologische afwijkingsmogelijkheden
In artikel 2.12, eerste lid, sub a, onder 2° van de Wabo wordt de mogelijkheid genoemd van het verlenen van een omgevingsvergunning in afwijking van het bestemmingsplan. In artikel 2.7 van het Bor wordt vervolgens verwezen naar artikel 4 van Bijlage II van het Bor waarin een limitatieve lijst van (kruimel)gevallen is opgenomen5. Het toestaan dat wordt afgeweken van het bestemmingsplan gebeurt door verlening van een omgevingsvergunning. Om onder andere de uniformiteit te waarborgen is het noodzakelijk om beleidsregels vast te stellen voor de toepassing van deze afwijkingsmogelijkheid.
3. Bevoegdheid, beleidsvrijheid en beleidsregels
Een omgevingsvergunning krachtens artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2° van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht juncto artikel 4 van Bijlage II van het Bor kan worden verleend en dat impliceert dat sprake is van een (discretionaire) bevoegdheid en geen plicht.
Burgemeester en wethouders kunnen dan ten aanzien van de uitoefening van die bevoegdheid beleidsregels vaststellen. Dergelijke beleidsregels, opgesteld krachtens artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb), bevorderen een consistente en voortvarende afhandeling van de aanvragen om een omgevingsvergunning en voor de motivering kan dan verwezen worden naar de in beleidsregels neergelegde gedragslijn.
Deze beleidsregels zijn van toepassing op alle percelen binnen de gemeente Sint-Michielsgestel.
5. Procedurele vereisten voor afwijking
Voor de planologische afwijkingsmogelijkheid in artikel 2.12, lid 1, sub a, onder 2° van de Wabo geldt de reguliere procedure. Artikel 3.9 Wabo bepaalt dat binnen 8 weken (met een mogelijkheid tot verlenging met 6 weken) moet worden beslist op een aanvraag om een omgevingsvergunning. Indien niet tijdig op de aanvraag wordt beslist, is de gevraagde beschikking van rechtswege gegeven (artikel 3.9, lid 3 Wabo).
In artikel 2.10, lid 2 van de Wabo is vastgelegd dat een aanvraag om een omgevingsvergunning die in strijd is met het bestemmingsplan mede wordt aangemerkt als een aanvraag om een vergunning voor een activiteit in afwijking van het bestemmingsplan.
6. Afwijken van deze beleidsregels
Artikel 4:84 van de Awb biedt naast de verplichting te handelen in overeenstemming met een beleidsregel, tevens de mogelijkheid hiervan af te zien indien het handelen conform de beleidsregel voor één of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregels te dienen doelen. Op grond hiervan is het mogelijk om in bijzondere, individuele gevallen, waarop in de beleidsregels niet is of kon worden voorzien, af te wijken van de algemeen geldende beleidsregels. Artikel 4:84 van de Awb staat niet in de weg dat deze beleidsregels worden voorzien van een hardheidsclausule welke regels stelt op grond waarvan afgeweken kan worden van deze beleidsregels6. In artikel 16 van deze beleidsregels is de hardheidsclausule voor het college van burgemeester en wethouders opgenomen.
Voordat medewerking kan worden verleend aan een afwijking van het bestemmingsplan op grond van artikel 2.12 lid 1, sub a, onder 2° van de Wabo juncto artikel 4 van Bijlage II van het Bor, dient eerst op grond van artikel 6.4a van de Wet ruimtelijke ordening een planschadeovereenkomst te worden ondertekend en bij de gemeente te worden ingediend. Indien zo’n overeenkomst niet wordt gesloten dan wel te laat wordt afgesloten, zal geen medewerking worden verleend en zal de aanvraag voor een omgevingsvergunning worden geweigerd.
NB1. Voor de begripsbepalingen die niet expliciet zijn opgenomen in deze beleidsregels gelden de bepalingen zoals opgenomen in het vigerende bestemmingsplan waarbinnen het project wordt uitgevoerd.
NB2. Onder bijbehorende bouwwerken worden begrepen gebouwen die tot op heden worden gekwalificeerd als aanbouwen, uitbouwen of bijgebouwen.
In sommige gevallen kunnen er nadere aanvullende gegevens worden opgevraagd. Deze nadere aanvullende gegevens zijn noodzakelijk om de aanvraag te beoordelen, indien deze niet door de aanvrager worden ingediend, wordt de aanvraag buiten behandeling gesteld. Het kan om verschillende soorten aanvullende gegevens gaan. In sommige gevallen kan het zelfs om een soort van ruimtelijke onderbouwing gaan.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2021-440703.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.