Gemeenteblad van Weesp
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Weesp | Gemeenteblad 2021, 438630 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Weesp | Gemeenteblad 2021, 438630 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Subsidieregeling duurzame energieprojecten Weesp
Subsidieregeling van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Weesp tot stimulering van duurzame energieprojecten (Subsidieregeling duurzame energieprojecten Weesp)
Het college van burgemeester en wethouders van Weesp,
gelet op artikel 149 van de Gemeentewet, artikel 4:23, eerste lid van de Algemene Wet Bestuursrecht en artikel 7, tweede lid, onderdeel b van de Algemene subsidieverordening Weesp 2010, verder gelet op Nota Duurzaam Weesp (2016),
Artikel 1 - begripsomschrijving
In deze subsidieregeling wordt verstaan onder:
aardgasvrij ready: een verblijfsobject dat niet aardgasvrij is, maar als gevolg van reeds getroffen maatregelen op het gebied van isolatie, ventilatie, warmteafgiftesystemen, vermogen van de elektriciteitsaansluiting, aansluitmogelijkheden voor elektrisch koken klaar is voor de wijziging naar een aardgasvrij warmtebron;
verblijfsobject: kleinste binnen één of meer panden gelegen en voor woon-, bedrijfsmatige, of recreatieve doeleinden geschikte eenheid van gebruik die ontsloten wordt via een eigen afsluitbare toegang vanaf de openbare weg, een erf of een gedeelde verkeersruimte, onderwerp kan zijn van goederenrechtelijke rechtshandelingen en in functioneel opzicht zelfstandig is, zoals bedoeld in artikel 1, lid m van de Wet basisregistratie adressen en gebouwen;
Artikel 2 – toepasselijkheid ASGW 2010
De algemene subsidieverordening Gemeente Weesp 2010 is van toepassing, tenzij daarvan in deze subsidieregeling uitdrukkelijk van wordt afgeweken.
Het doel van deze regeling is het stimuleren van de verduurzaming van maatschappelijk vastgoed en het stimuleren van duurzame projecten die een bijdrage leveren aan de realisatie van de duurzaamheidsdoelstellingen van de gemeente Weesp door energie te besparen of op te wekken.
Artikel 5 – subsidiabele activiteiten
Het college kan een eenmalige subsidie verlenen voor projecten en activiteiten ter bevordering of realisatie van energiebesparing of energieopwek binnen de gemeente Weesp.
Artikel 6 – subsidieplafond en verdeelsleutel
Het subsidieplafond voor de in deze regeling bepaalde activiteiten, door organisaties die geen maatschappelijke organisaties zijn, zoals bedoelt in artikel 4 onderdeel h, wordt door de raad in de begroting bepaald. Tenzij in de begroting anders vermeld zijn de subsidieplafonds voor de volgende periodes als volgt:
Het subsidieplafond voor de in deze regeling bepaalde activiteiten, door organisaties die wel een maatschappelijke organisaties zijn, zoals bedoelt in artikel 4 onderdeel h, wordt door de raad in de begroting bepaald. Tenzij in de begroting anders vermeld zijn de subsidieplafonds voor de volgende periodes als volgt
Artikel 8 – hoogte van de subsidie
Indien toepassing van het eerste lid zou leiden dat het totaal van alle subsidies voor de activiteit hoger is dan het bedrag dat op grond van de De-minimisverordening verstrekt kan worden, zodat er geen sprake is van het overtreden van het verbod op het geven van staatssteun in de zin van artikel 107, eerste lid, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, wordt het subsidiebedrag in afwijking van het eerste lid zodanig vastgesteld dat het totaal van alle subsidies voor de activiteit niet hoger is dan het bedrag dat op grond van de De-minimisverordening verstrekt mag worden.
Artikel 9 – bij de aanvraag in te dienen gegevens
Artikel 10 - weigeringsgronden
Artikel 11 – aanvullende verplichtingen
Naast de verplichtingen op grond van artikelen 9, 12 en eventueel 13 van de ASGW2010 zijn aan de subsidie op grond van deze regeling de volgende verplichtingen verbonden:
de activiteiten worden binnen een door het college bij verlening bepaalde termijn uitgevoerd. Deze uitvoeringstermijn is niet langer dan twee jaar. Deze uitvoeringstermijn kan door het college op verzoek worden verlengd indien het college dit uitstelverzoek, voorzien van een passende onderbouwing, binnen de uitvoeringstermijn ontvangt;
Artikel 12 – verantwoording en vaststelling van de subsidie
In aanvulling op artikel 22, tweede lid van de ASGW 2010 bevat de aanvraag tot subsidievaststelling op grond van deze regeling de volgende stukken:
Aldus vastgesteld in de vergadering van 9 november 2021.
De burgemeester
Bas Jan van Bochove
De gemeentesecretaris
Daphne Struijk
De gemeente Weesp heeft de ambitie om binnen afzienbare tijd energieneutraal te zijn. Om meer draagvlak te creëren onder de Weespers is er in oktober 2021 een bewustwordingscampagne gestart die tevens inzet op activatie van de Weespers. Immers, hoe meer Weespers mee doen met de energietransitie hoe sneller deze transitie gaat. Deze subsidieregeling heeft als doel om een bijdrage te leveren aan de duurzaamheidsdoelstellingen van de gemeente Weesp door het stimuleren van de verduurzaming van maatschappelijk vastgoed en het stimuleren van duurzame projecten om energie te besparen en/of op te wekken. Zowel (bewoners)collectieven, (sport)verenigingen, (maatschappelijke) organisaties kunnen eenmalig financieel ondersteund worden voor (niet-commerciële) duurzame initiatieven en/of acties die bijdragen aan de energietransitie. Met deze financiële prikkels zetten we in op een aanzienlijke versnelling van de energietransitie in Weesp.
Artikel 1 – begripsomschrijving
duurzaamheidsdoelstellingen van de gemeente Weesp: Een overzicht van deze plannen vindt u op de duurzaamheidspagina van de gemeente: Externe link: www.weesp.nl/duurzaam
Artikel 2. Toepasselijkheid ASGW 2010
Deze subsidieregeling is vastgesteld op grond van de algemene subsidieverordening Gemeente Weesp 2010 (ASGW 2010). Dit betekent dat een aantal aspecten niet in deze subsidieregeling zijn vastgelegd, maar in de ASGW 2010. In de ASGW 2010 staat onder meer aan welke vereisten de aanvrager moet voldoen, welke stukken ingediend moeten worden (naast de stukken die op grond van artikel 9 van deze regeling moeten worden meegestuurd), wat de beslistermijnen zijn voor het college en welke algemene verplichtingen voor de subsidieontvanger gelden. Voor een goed begrip van deze subsidieregeling is het nodig ook de ASGW 2010 te lezen. Ook de Algemene wet bestuursrecht bevat algemene bepalingen die van toepassing zijn op subsidies.
Zowel (bewoners)collectieven, (sport)verenigingen, (maatschappelijke) organisaties kunnen eenmalig een subsidie aanvragen om een duurzaam project uit te voeren.
Artikel 5 – subsidiabele activiteiten
Het college kan een eenmalige subsidie verlenen voor projecten en activiteiten ter bevordering of realisatie van energiebesparing of energieopwek binnen de gemeente Weesp. De subsidie mag niet worden besteed aan algemene activiteiten die samenhangen met de bedrijfsvoering van de aanvrager.
Artikel 7 – subsidiabele kosten
Alleen kosten die noodzakelijk zijn komen in aanmerking. Dit betekent dat er wordt getoetst of de kosten wel redelijk zijn: als een hoge kostenpost in de begroting is opgenomen voor bijvoorbeeld externe advieskosten, maar deze post is niet gespecificeerd of een objectieve onderbouwing ontbreekt waarom de kosten nodig zijn voor het doel van de subsidie, dan kunnen de kosten afgewezen worden. Het is dus aan de aanvrager om steeds aannemelijk te maken dat de opgevoerde kosten noodzakelijk zijn voor het doel van de subsidie.
Onderdeel a: Ureninzet van werknemers en derden;
De aanvrager kan subsidie vragen voor vergoeding van de ureninzet van werknemers en/of deskundigen inhuren om de haalbaarheid van een project te onderzoeken. Denk daarbij aan een financieel, juridisch, technisch of andere expert waarvan het advies noodzakelijk is om te kunnen starten met het project. Als een individu (natuurlijk persoon) subsidie aanvraagt kan dit dus niet ingezet worden als vergoeding van de eigen ureninzet. Hiermee willen we voorkomen dat mensen met behulp van subsidie hun eigen werk creëren.
Onderdeel b: Vergoeding van vrijwilligers en onkosten
De aanvrager kan subsidie aanvragen voor een vrijwilligersvergoeding voor mensen met een uitkering, of voor onkosten die vrijwilligers moeten maken, zoals reiskosten. Hiervoor gelden de tarieven zoals vastgesteld door de Belastingdienst. Zie: Externe link: https://www.belastingdienst.nl/wps/wcm/connect/bldcontentnl/belastingdienst/prive/werk_en_inkomen/werken/werken-als-vrijwilliger/vergoeding_voor_inzet_en_voor_kosten
Onderdeel c: De kosten voor te gebruiken materialen.
Voorbeelden zijn gereedschap, meetapparatuur en/of constructiemateriaal die nodig zijn om de haalbaarheid te toetsen. Ook communicatiemateriaal (bijvoorbeeld t.b.v. draagvlakverwerving) is subsidiabel. Kantoorartikelen en kosten huisvesting vallen hier niet onder.
Onderdeel a: Vergoeding voor door derden geleverde diensten indien het uurtarief hoger ligt dan €125,- exclusief BTW
Onderdeel b: Kosten voor activiteiten die eerder dan 8 weken vóór de indiening van de aanvraag zijn aangevangen.
Artikel 8 – hoogte van de subsidie
De aanvrager kan maximaal 50% van de benodigde kosten gesubsidieerd krijgen. Omdat het minimale subsidiebedrag €5000,00 is, moeten de subsidiabele kosten, zoals bedoelt in artikel 8, minimaal €10.000,- bedragen,
Artikel 9 – bij de aanvraag in te dienen gegevens
Onderdeel a: Op grond van de reguliere De-minimisverordening kunnen decentrale overheden ondernemingen over een periode van drie belastingjaren tot € 200.000,- (het huidige belastingjaar en de twee voorafgaande) steunen zonder dat dit staatssteun oplevert. Deze steun is zó minimaal (de-minimissteun) dat het weinig tot geen impact heeft op de interne markt. Om de-minimissteun te mogen ontvangen, moet de ontvanger een de-minimisverklaring overleggen. In een de-minimisverklaring geeft de gesteunde onderneming de de-minimissteun weer die in de voorgaande twee belastingjaren is ontvangen.
Onderdeel b: Soms is voor de daadwerkelijke uitvoering van een project toestemming nodig van een direct betrokkene zoals een vastgoedeigenaar. Denk aan een complex waar energiemaatregelen genomen gaan worden. Om vanaf het begin af aan te werken aan het benodigde draagvlak is het verplicht om met deze partijen af te stemmen over de subsidieaanvraag. Zij moeten dit ondersteunen. Een bewijs hiervan kan een kopie van een mailwisseling zijn.
Onderdeel – d: De subsidie dekt niet álle activiteiten die nodig zijn om een project van de grond te krijgen. Het is geen volledige subsidiering. We dagen de aanvrager uit om zelf activiteiten uit te voeren waardoor het succes vergroot kan worden. Waar ligt de kracht van de aanvrager? Voorbeelden van activiteiten: het zelf uitvoeren van een buurtonderzoek, het verkrijgen van draagvlak het actief delen en verdiepen van kennis, of de organisatie van bijeenkomsten. Deze activiteiten maken deel uit van het activiteitenplan.
Onderdeel e: De samenwerking komt tot uiting in de rolverdeling en de afspraken die hierover gemaakt zijn.
Onderdeel f: Bij een rendabele investering kunnen onderzoekskosten meegenomen worden en is er dus geen subsidie nodig. Maar er kunnen specifieke omstandigheden zijn (bijvoorbeeld bij innovatie) dat rechtvaardigt. De aanvrager moet motiveren waarom dit het geval is.
Artikel 10 - weigeringsgronden
Onderdeel b: De actieve betrokkenheid van de aanvrager bij de voorbereiding maakt de kans groter dat het project dat is voorbereid ook daadwerkelijk wordt uitgevoerd. Idealiter is de aanvrager de ‘probleemeigenaar’ van het probleem waarvoor een oplossing wordt gezocht. Bijvoorbeeld de (mede)eigenaar of gebruiker van de gebouwen / de buitenruimte / de afvalstromen die onderwerp van de aanvraag zijn.
Onderdeel c: De aanvrager kan maximaal 50% van de benodigde kosten gesubsidieerd krijgen. Omdat het minimale subsidiebedrag €5000,00 is (artikel 8), moeten de subsidiabele kosten, zoals bedoelt in artikel 8, minimaal €10.000,- bedragen,
Onderdeel d: Subsidie wordt niet verleend voor activiteiten die zijn gestart voordat een aanvraag is ingediend. Een aanvrager kan, voor eigen risico, wel starten met activiteiten als een aanvraag nog in behandeling is.
Onderdeel a: De activiteiten die de aanvrager zelf uitvoert moeten apart benoemd worden. Als het project ook zonder deze bijdrage uitgevoerd kan worden is de eigen bijdrage van de aanvrager onvoldoende.
Onderdeel c: De subsidie kan niet ingezet worden voor ten bate van het primaire bedrijfsproces van een onderneming.
Onderdeel d: Het aangevraagde subsidiebedrag moet redelijk in verhouding staan tot het resultaat dat hiermee bereikt kan worden.
Artikel 11 – aanvullende verplichtingen
Onderdeel a: Afhankelijk van de opgevoerde planning in de aanvraag wordt een bepaalde realisatietermijn vastgesteld in de beschikking.
Onderdeel b: Bij toestemming kan bijvoorbeeld gedacht worden aan de toestemming van een gebouweigenaar voor duurzame maatregelen in of op het gebouw. Maar ook vergunningen van de gemeente en andere overheden maken hier onderdeel van uit.
Artikel 12 – verantwoording en vaststelling van de subsidie
Onderdeel 1: betaalde facturen worden gevraagd, omdat het college daaruit redelijkerwijs moet kunnen afleiden dat de werkzaamheden zijn uitgevoerd. Gevraagd wordt in feite om kopieën van de facturen. Het gevraagde betaalbewijs kan bijvoorbeeld bestaan uit een bankrekeningafschrift van de betaling.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2021-438630.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.