Verordening van de raad van de gemeente Amsterdam tot wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening 2008 in verband met wijzigingen in de Alcoholwet, een verbod op lachgas en enkele andere ontwikkelingen (Wijzigingsverordening APV i.v.m. Alcoholwet en lachgas)

De raad van de gemeente Amsterdam,

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 21 september 2021,

gelet op artikel 149 Gemeentewet en de artikelen 25d, 25f en 25g van de Alcoholwet;

 

 

besluit:

Artikel I

De Algemene Plaatselijke Verordening wordt als volgt gewijzigd:

 

A.

Artikel 2.2a vervalt.

 

B.

Na artikel 2.7 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

 

Artikel 2.7A Verbod lachgas

 

  • 1.

    Het is verboden op een openbare plaats lachgas recreatief als roesmiddel te gebruiken, voorbereidingen daartoe te verrichten of ten behoeve van dat gebruik voorwerpen of stoffen bij zich te hebben, indien dit gepaard gaat met overlast of andere gedragingen die de openbare orde verstoren, het woon- of leefklimaat nadelig beïnvloeden of anderszins hinder veroorzaken.

  • 2.

    Het is verboden op een openbare plaats die deel uitmaakt van een door de burgemeester ter bescherming van de openbare orde of het woon- en leefklimaat aangewezen gebied lachgas recreatief als roesmiddel te gebruiken, voorbereidingen daartoe te verrichten of ten behoeve van dat gebruik voorwerpen of stoffen bij zich te hebben.

  • 3.

    De burgemeester kan in het aanwijzingsbesluit het in het tweede lid bedoelde verbod beperken in tijd.

C.

Na artikel 2.8 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

 

Artikel 2.8A Alcoholoverlastgebied

  • 1.

    De burgemeester kan een gebied aanwijzen als alcoholoverlastgebied indien naar zijn oordeel sprake is van ernstige aantasting van de openbare orde, de leefomgeving of de volksgezondheid door het gebruik van alcohol in dat gebied.

  • 2.

    In een overlastgebied, zoals bedoeld in het eerste lid, kan de burgemeester:

    • a.

      een verbod instellen om zwak-alcoholhoudende drank in of vanuit locaties als bedoeld in artikel 18, tweede lid, of artikel 19, tweede lid, onder a van de Alcoholwet bedrijfsmatig of anders dan om niet verstrekken, of daar beperkingen aanstellen;

    • b.

      een Alcoholwetvergunning, als bedoeld in artikel 3 van de Alcoholwet, weigeren indien naar zijn oordeel sprake is van ernstige aantasting van de openbare orde, de leefomgeving of de volksgezondheid door het gebruik van alcohol in dat gebied;

  • 3.

    De burgemeester trekt de aanwijzing in zodra de aantasting van de openbare orde, de leefomgeving of de volksgezondheid naar zijn oordeel voldoende is hersteld.

D.

In artikel 2.10, eerste lid, onder a, wordt ‘artikel 36 van de Wet op de kansspelen’ vervangen door ‘artikel 1 van de Wet op de kansspelen’.

 

E.

Na artikel 2.17A wordt een artikel ingevoegd, luidende:

 

Artikel 2.17B Aanwezigheid medewerker met diploma sociale hygiëne op vervoermiddel

 

  • 1.

    De burgemeester kan vervoermiddelen die bestemd zijn voor het vervoer van personen op de weg of op het openbaar water waar bedrijfsmatig of anders dan om niet alcoholhoudende drank wordt verstrekt aanwijzen die aan de in het tweede lid genoemde voorwaarde moeten voldoen. De aanwijzing kan beperkt worden in gebied en in tijd.

  • 2.

    Op door de burgemeester aangewezen vervoermiddelen is een medewerker aanwezig die voldoet aan de eis gesteld in artikel 8, derde lid van de Alcoholwet.

F.

Na artikel 3.16 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

 

Artikel 3.16A Verbod op prijsacties in de horeca

 

  • 1.

    De burgemeester kan ter bescherming van de volksgezondheid of in het belang van de openbare orde een verbod instellen op het bedrijfsmatig of anders dan om niet verstrekken van alcoholhoudende dranken voor gebruik ter plaatse tegen een prijs die voor een periode van 24 uur of korter lager is dan 60% van de prijs die in de betreffende horecalokaliteit of op het betreffende terras gewoonlijk wordt gevraagd.

  • 2.

    De burgemeester kan bepalen dat het verbod in het eerste lid uitsluitend geldt voor aanbiedingen en verstrekkingen van een bepaalde aard of in een of meer afgebakende gebieden.

G.

In artikel 6.1 wordt na ‘2.7 tweede lid,’ ingevoegd ‘2,7A, ’ en vervalt ‘2.9 eerste lid, 2.9 tweede lid,’.

Artikel II

De toelichting wordt als volgt gewijzigd:

 

A.

De toelichting op artikel 2.2A vervalt.

 

B.

Na de toelichting op artikel 2.7 wordt de volgende tekst ingevoegd:

 

Artikel 2.7A Verbod lachgas

 

Hinderlijk gebruik van lachgas recreatief als roesmiddel is verboden in Amsterdam (lid 1). Onder hinderlijk gebruik door lachgas wordt in ieder geval verstaan het veroorzaken van overlast of andere gedragingen die de openbare orde verstoren, alsmede het nadelig beïnvloeden van het woon- en leefklimaat. Ook het hinderlijk gebruik dat wordt veroorzaakt door het treffen van voorbereidingen om lachgas als recreatief roesmiddel te gebruiken of ten behoeve van dat gebruik voorwerpen of stoffen bij zich te hebben, is verboden. Voorbeelden van dit type hinder zijn: het vullen van ballonnen dat met hinderlijk geluid gepaard gaat, het vervuilen van de openbare ruimte met ampullen, patronen, cilinders of ballonnen of het veroorzaken van gevaarlijke (verkeers)situaties in de openbare ruimte door personen die onder invloed zijn van lachgas (lachgasgebruik leidt tot bewustzijnsdaling die lijkt op dronkenschap).

 

Lachgasgebruikers en –aanbieders kunnen een ongewenst beslag leggen op de openbare ruimte waardoor de openbare orde of het woon- of leefklimaat onder druk komt te staan. In het tweede lid wordt de burgemeester de bevoegdheid gegeven hiertegen op te treden ter bescherming van de openbare orde en het woon- of leefklimaat. De burgemeester kan in dat geval gebieden aanwijzen waar het verboden is lachgas als recreatief roesmiddel te gebruiken, ongeacht of dit hinder veroorzaakt. De burgemeester kan in de aanwijzing het verbod beperken in tijd (lid 3).

 

C.

Na de toelichting op artikel 2.8 wordt de volgende tekst ingevoegd:

 

Artikel 2.8A Alcoholoverlastgebied

In dit artikel wordt de burgemeester de bevoegdheid toegekend om alcoholoverlastgebieden aan te wijzen. Dit artikel is gebaseerd op artikel 25f van de Alcoholwet. In sommige gebieden, zoals in de binnenstad van Amsterdam, bevindt zich een grote concentratie van alcoholverkooppunten waar alcohol prominent wordt aangeboden. In deze gebieden veroorzaken personen onder invloed van alcohol overlast en incidenten zoals geluidsoverlast, baldadigheid, agressief gedrag, wildplassen, vervuiling en verstoring van de openbare orde. Ondanks de inzet van verschillende instrumenten en een intensieve aanpak om de veiligheid en leefbaarheid te verbeteren blijft de overlast door personen die onder invloed zijn van alcohol groot. Aan verkooppunten van zwak-alcoholhoudende drank, voor gebruik elders dan ter plaatse, gelegen in zo’n alcoholoverlastgebied kan de verkoop van alcohol verboden of beperkt worden (lid 2, onder a). Voor het beperken van de verkoop van sterk alcoholische drank voor gebruik elders dan ter plaatse bestaat deze bevoegdheid al op basis van artikel 2.17 lid 5 APV.

Ook kan in het aangewezen gebied een Alcoholwetvergunning geweigerd worden. Die weigering kan reeds zonder aanwijzing van een alcoholoverlastgebied als redelijkerwijs aangenomen kan worden dat de verstrekking van alcohol zal leiden tot verstoring van de openbare orde, veiligheid of zedelijkheid. Maar die weigering is beperkter dan het weigeren van een vergunning om de overlast, aantasting van het woon- en leefklimaat of de gezondheid als gevolg van verstrekking of verkoop van alcohol te voorkomen in een reeds belaste situatie, hetgeen het geval is op grond van lid 2, onder b. In deze gebieden kan het aantal verkooppunten worden beperkt door het weigeren van een aangevraagde vergunning. De weigeringsgronden moet in het verlengde liggen van de gronden waarop het gebied als alcoholoverlastgebied is aangewezen.

De aanwijzing van de burgemeester wordt ingetrokken indien de leefbaarheid of de openbare orde in het gebied niet meer onder druk staan (lid 3).

 

D.

 

In de toelichting op de artikelen 2.17, 2.41, 3.1, 3.8, 3.10, 3.16, 3.22 en 3.23 wordt ‘Drank- en Horecawet’ telkens vervangen door ‘Alcoholwet’.

 

E.

 

Na de toelichting op artikel 2.17A wordt een tekst ingevoegd, luidende:

 

Artikel 2.17B Aanwezigheid medewerker met diploma sociale hygiëne op vervoermiddel

 

Op vervoermiddelen wordt ook bedrijfsmatig alcohol verstrekt met de daarbij behorende risico’s voor de volksgezondheid, op openbare ordeverstoringen en aantasting van de leefbaarheid. Toch geldt daarvoor geen vergunningplicht, op grond van artikel 1, derde lid, onderdeel a, van de Alcoholwet. In sommige gebieden ontstaan deze risico’s bijvoorbeeld op commerciële feesten die op boten worden georganiseerd of op commerciële bierfietsen, partybussen en op kleinere boten die door de binnenstad varen. In artikel 25g van de Alcoholwet wordt de mogelijkheid geboden dat bij gemeenteverordening gebieden en/of tijdstippen aangewezen kunnen worden waar het verplicht is dat op vervoermiddelen die bestemd zijn voor het vervoer van personen iemand aanwezig is die in het bezit is van een diploma sociale hygiëne, indien er bedrijfsmatig of anders dan om niet alcohol wordt verstrekt. In artikel 2.17B is die bevoegdheid opgenomen. Indien de burgemeester hiertoe overgaat, dient er iemand aanwezig te zijn die beschikt over voldoende kennis en inzicht met betrekking tot sociale hygiëne, overeenkomstig de in hoofdstuk 4 van het Alcoholbesluit gestelde eisen. De burgemeester kan zowel vervoermiddelen die bestemd zijn voor het vervoer van personen op de weg als op het openbaar water aanwijzen.

 

F.

Na de toelichting op artikel 3.16 wordt de volgende tekst ingevoegd:

 

Artikel 3.16A Verbod op prijsacties in de horeca

De burgemeester kan ter bescherming van de volksgezondheid of in het belang van de openbare orde een verbod instellen op prijsacties voor alcoholhoudende drank voor gebruik ter plaatse in een horecalokaliteit of op een terras. Door prijsacties met alcohol worden mensen gestimuleerd in korte tijd veel alcohol te gebruiken. Prijsacties met alcohol dragen niet bij aan de gezonde, veilige en leefbare stad die Amsterdam wil zijn. In de Alcoholwet (artikel 25d) wordt de mogelijkheid geboden om in een gemeentelijke verordening te regelen dat opgetreden kan worden tegen dergelijke prijsacties. Dat is in artikel 3.16A geïmplementeerd.

Op basis van dit artikel kan een verbod worden ingesteld om alcohol te verstrekken voor gebruik ter plaatse tegen een prijs die voor een periode van 24 uur of korter lager is dan 60% van de prijs die in de betreffende horecalokaliteit of op het betreffende terras gewoonlijk wordt gevraagd. Prijsacties zoals ‘twee voor de prijs van één’ worden hiermee verboden (lid 1).

De burgemeester kan het verbod naar aard en/of gebied beperken (lid 2).

Artikel III

Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na publicatie in het Gemeenteblad.

Artikel IV

Deze verordening wordt aangehaald als wijzigingsverordening APV ivm Alcoholwet en lachgas.

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 11 november 2021.

De plaatsvervangend voorzitter

Rik Torn

De raadsgriffier

Jolien Houtman

Toelichting

Algemeen deel

In deze wijzigingsverordening wordt een aantal artikel in de APV gewijzigd of toegevoegd. Deze worden gebundeld voorgelegd aan de raad. De reden van wijziging is uiteenlopend. Een aantal artikelen wordt toegevoegd naar aanleiding van de op 1 juli 2021 inwerking getreden Alcoholwet. Er wordt een verbod op lachgas geïntroduceerd. Het artikel op straatintimidatie wordt geschrapt naar aanleiding van een gerechtelijke uitspraak. Tot slot wordt een enkele verwijzing naar landelijke wet- en regelgeving aangepast.

 

Artikelsgewijze toelichting

Met deze wijzigingsverordening van de APV wordt een aantal wijzigingen gebundeld voorgelegd aan de raad. Het gaat om de volgende wijzigingen.

 

Artikel I

A. Schrappen straatintimidatie

Het Gerechtshof Den Haag heeft op 19 december 2019 de Rotterdamse APV-bepaling over straatintimidatie onverbindend verklaard wegens strijd met artikel 7 Grondwet en artikel 10 EVRM. Het cassatieberoep door het OM is ingetrokken omdat het niet kansrijk werd geacht. Daarmee is de uitspraak definitief en is ook het Amsterdamse artikel onverbindend. In een brief aan de raad in de zomer van 2020 is dit al gemeld. Het bovenstaande laat onverlet dat de gemeente Amsterdam zich zal blijven inspannen om straatintimidatie waar mogelijk aan te pakken en te voorkomen.

 

B. Verbod lachgas

Sinds lachgas niet meer onder de Geneesmiddelenwet valt en vrij verkrijgbaar is, is het gebruik explosief gestegen. Los van de fikse gezondheidsrisico’s, gaat het gebruik in de openbare ruimte gepaard met hinder. In dit artikel wordt de grondslag neergelegd hiertegen op te treden.

Tegen de verkoop van lachgas in de openbare ruimte werd al opgetreden, onder meer op basis van het verbod op venten.

 

C. Alcoholoverlastgebied

Dit betreft een wijziging naar aanleiding van een nieuw artikel in de Alcoholwet waarin de bevoegdheid wordt gecreëerd om alcoholoverlastgebieden in te stellen. In het amendement dat tot dit artikel heeft geleid wordt de problematiek in Amsterdam door alcoholgebruik expliciet genoemd.

 

D.

Dit betreft een technische wijziging: er wordt verwezen naar een ander artikel in de Wet op de Kansspelen.

 

E. Aanwezigheid medewerker met diploma sociale hygiëne op vervoermiddel

Dit betreft een tweede wijziging naar aanleiding van een nieuw artikel in de Alcoholwet waarin de bevoegdheid wordt gecreëerd om vervoermiddelen aan te wijzen waarop een medewerker aanwezig dient te zijn met een diploma sociale hygiëne. In het amendement dat tot dit artikel heeft geleid wordt problematiek die zich in Amsterdam voordoet door alcoholgebruik op vervoermiddelen, zoals commerciële boten, bierfietsen en partybussen expliciet genoemd.

 

F. Verbod op prijsacties in de horeca

Dit is een derde wijziging op basis van artikel 25d in de Alcoholwet naar aanleiding van het Preventie- en handhavingsplan alcohol 2021 – 2024 dat op 7 juli 2021 door de raad is vastgesteld. Het biedt de mogelijkheid om prijsacties in de horeca te verbieden.

 

G. Wijzigingen artikel strafbepaling

Artikel 6.1 geeft een opsomming van de voorschriften op overtreding waarvan straf is gesteld. Artikel 2.7A (verbod lachgas) wordt daar aan toegevoegd. De verwijzing naar artikel 2.9 wordt geschrapt omdat overtreding van deze artikelen wordt gehandhaafd op grond van artikel 184 wetboek van Strafrecht en niet op grond van de AVP.

Naar boven