Algemene Subsidieverordening Zwolle

Gemeente Zwolle, bekendmaking wijziging Algemene Subsidieverordening.

De Raad van de gemeente Zwolle heeft in de vergadering van 1 november 2021 een wijziging in de Algemene Subsidieverordening Zwolle vastgesteld.

Deze wijziging betreft hoofdstuk 15: Subsidie onderwijskansenbeleid en hoofdstuk 16: Subsidie peuteropvang en voorschoolse educatie zoals hieronder weergegeven.

Deze wijziging treedt direct na de bekendmaking in werking en treedt terug tot en met 1 november 2021.

HOOFDSTUK 15 SUBSIDIE ONDERWIJSKANSENBELEID

Artikel 15.1 Begripsbepalingen

  • a.

    basisschool: een school in de gemeente Zwolle waar basisonderwijs wordt gegeven, niet zijnde een speciale school voor basisonderwijs;

  • b.

    bevoegd gezag: het bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet op het primair onderwijs, artikel 1;

  • c.

    houder: degene aan wie een onderneming als bedoeld in de Handelsregisterwet 2007 toebehoort en die met die onderneming een kindercentrum exploiteert;

  • d.

    LEA: het lokale educatieve agenda overleg tussen de gemeente Zwolle, de bevoegde gezagsorganen van scholen en de houders van kindercentra.

Artikel 15.2 Doel

Doel van deze verordening is om een bijdrage te leveren aan het doel van het Onderwijskansenbeleid: ‘De verbetering van onderwijskansen van kinderen met een (risico op een) onderwijsachterstand’. Hierbij ligt de focus op de subdoelen:

  • meer (doelgroep)peuters gaan naar een voorschoolse voorziening;

  • meer doelgroepkinderen ontwikkelen zich binnen hun eigen mogelijkheden;

  • meer ouders worden betrokken bij de taal- en de bredere ontwikkeling van hun kind;

  • er is minder segregatie in de voorschoolse voorzieningen en het onderwijs;

  • er is sneller passende ondersteuning voor het kind en zijn ouder(s)/verzorger(s).

Artikel 15.3 Subsidiesoorten

Deze verordening kent twee subsidiesoorten:

  • a.

    Incidentele activiteitensubsidie: een subsidie die bestemd is om activiteiten van eenmalige, incidentele aard uit te voeren. Deze subsidie kan voor maximaal twee keer, achtereenvolgend, worden verleend.

  • b.

    Structurele activiteitensubsidie: een subsidie om jaarlijks terugkerende activiteiten uit te voeren.

Artikel 15.4 Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan uitsluitend worden verstrekt voor:

  • a.

    interventies die bijdragen aan dat meer kinderen die vroegschoolse educatie gevolgd hebben, beschikken over een adequaat taal en rekenniveau om vervolgonderwijs te kunnen volgen en ontwikkelen zich binnen de bandbreedte van de normale ontwikkeling;

  • b.

    NT2 onderwijs;

  • c.

    een zomervakantieprogramma toegankelijk voor Zwolse kinderen behorende tot de doelgroep van dit hoofdstuk, ongeacht naar welke kinderopvang of basisschool deze kinderen gaan;

  • d.

    Boekstart, Voorleesexpress en het programma Alle Zwolse Kinderen Lezen;

  • e.

    VVE platform en ondersteuning;

  • f.

    VVE Taal & Gezin;

  • g.

    Kinderopvang Plus;

  • h.

    incidentele activiteiten.

Artikel 15.5 Toetsingscriteria aanvrager
  • 1.

    Voor incidentele activiteitensubsidie geldt dat:

    • a.

      de aanvraag dient tenminste in gezamenlijkheid door twee organisaties te worden ingediend;

    • b.

      de aanvragers dienen aan te tonen dat de subsidiabele incidentele activiteit aansluit bij het doel en een of meerdere subdoelen van deze verordening;

    • c.

      activiteiten voor basisschoolleerlingen moeten medegefinancierd worden door minimaal één schoolbestuur.

  • 2.

    Voor structurele activiteitensubsidie geldt dat:

    • a.

      de aanvrager dient aan te tonen dat de subsidiabele activiteit aansluit bij het doel en een of meerdere subdoelen van deze verordening;

    • b.

      Activiteiten voor basisschoolleerlingen moeten aantoonbaar in samenwerking met de verantwoordelijke schoolbesturen worden georganiseerd;

    • c.

      subsidie voor interventies onder artikel 15.4, lid a kan alleen worden aangevraagd door één of meerdere schoolbesturen, eventueel in samenwerking met andere organisaties;

    • d.

      subsidie genoemd onder artikel 5, lid b kan alleen samen worden aangevraagd door minimaal twee schoolbesturen.

Artikel 15.7 Subsidieplafonds

  • 1.

    Er gelden de volgende subsidieplafonds per kalenderjaar met ingang van 2022:

    • a.

      interventies die bijdragen aan dat meer kinderen die vroegschoolse educatie gevolgd hebben, beschikken over een adequaat taal en rekenniveau om vervolgonderwijs te kunnen volgen en ontwikkelen zich binnen de bandbreedte van de normale ontwikkeling: € 75.000,-.

    • b.

      NT2 onderwijs: € 200.000,-.

    • c.

      een zomervakantieprogramma toegankelijk voor Zwolse kinderen behorende tot de doelgroep van dit hoofdstuk, ongeacht naar welke kinderopvang of basisschool deze kinderen gaan: € 75.000,-.

    • d.

      Boekstart, Voorleesexpress en het programma Alle Zwolse Kinderen Lezen: € 200.000,-.

    • e.

      VVE platform en ondersteuning: € 90.000,-.

    • f.

      VVE Taal & Gezin en Kinderopvang Plus: € 535.000,-;

    • g.

      incidentele activiteiten: € 75.000,-.

  • 2.

    Bij overschrijding van de subsidieplafonds genoemd in artikel 15.7, lid a tot en met lid f, wordt het totaalbedrag evenredig over de voor subsidie in aanmerking te nemen aanvragen verdeeld. Dat betekent dat de individuele voor subsidie in aanmerking te nemen aanvragen elk met een gelijk percentage worden gekort.

  • 3.

    Bij overschrijding van de subsidieplafond genoemd in artikel 15.7, lid g wordt de toekenning gebaseerd op volgorde van binnenkomst.

Artikel 15.8 Subsidieaanvraag

  • 1.

    Voor de aanvraag van incidentele activiteitensubsidie dient gebruik gemaakt te worden van het door het college vastgesteld formulier;

  • 2.

    Voor de aanvraag van structurele activiteitensubsidie dient gebruik gemaakt te worden van het door het college vastgesteld formulier;

  • 3.

    Bij de aanvraag wordt door de aanvragers ingediend:

    • a.

      een omschrijving van de activiteiten waarvoor de subsidie wordt gevraagd, zoveel mogelijk gespecificeerd naar aard, doelgroep, frequentie en duur, organisaties waarmee samengewerkt gaat worden en verwacht aantal deelnemers;

    • b.

      een gespecificeerde begroting waaruit duidelijk blijkt hoeveel subsidie zij verwacht nodig te hebben voor het uitvoeren van de onder a. bedoelde activiteiten en wat de eigen bijdrage, de bijdrage van andere organisaties en van ouders is.

    • c.

      Hoe de subsidie bijdraagt aan het doel van deze verordening.

  • 4.

    De aanvraag voor incidentele activiteitensubsidie kan gedurende het gehele kalenderjaar worden ingediend bij het subsidieloket van de gemeente Zwolle.

  • 5.

    De aanvraag voor structurele activiteitensubsidie voor kalenderjaar 2022 dient voor 1 december 2021 te worden ingediend bij het subsidieloket van de gemeente Zwolle;

  • 6.

    De aanvraag voor structurele activiteitensubsidie voor vanaf kalenderjaar 2023 dient voor 15 oktober voorafgaand aan het kalenderjaar waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft te worden ingediend bij het subsidieloket van de gemeente Zwolle;

  • 7.

    Op de eerstvolgende LEA na indiening wordt de subsidieaanvraag medegedeeld door de gemeente Zwolle.

Artikel 15.9 Aanvraag tot subsidievaststelling

  • 1.

    Voor de aanvraag tot subsidievaststelling dient gebruik gemaakt te worden van het door het college vastgestelde formulier.

  • 2.

    Voor de aanvraag tot vaststelling van de subsidie verstrekt de aanvrager:

    • a.

      een overzicht van de activiteiten waarvoor de subsidie is aangevraagd, zoveel mogelijk gespecificeerd naar aard, doelgroep, frequentie, organisaties waarmee is samengewerkt en aantal deelnemers;

    • b.

      inzicht (kwalitatief) op de effecten van de uitgevoerde activiteiten voor wat betreft het verbeteren van onderwijskansen voor kinderen van 0 tot 13 jaar met (een risico op) een onderwijsachterstand.

    • c.

      daadwerkelijke financiële kosten van de activiteiten in het betreffende kalenderjaar;

    • d.

      inzicht in de eventuele eigen bijdrage van de aanvrager, andere organisaties en ouders, voor de activiteiten waarvoor subsidie is aangevraagd.

Artikel 15.10 Weigeringsgronden

  • 1.

    De subsidie kan worden geweigerd indien niet voldaan wordt aan hetgeen in dit hoofdstuk is gesteld.

  • 2.

    Ook de weigeringsgronden als bedoeld in Afdeling 1.4 van de Algemene Subsidieverordening Zwolle en de Algemene wet bestuursrecht zijn van toepassing op de uitvoering van deze verordening.

Artikel 15.11 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere omstandigheden afwijken van de bepalingen in dit hoofdstuk of de strikte toepassing hiervan versoepelen.

Artikel 15.12 Inwerkingtreding en citeertitel
  • 1.

    Dit hoofdstuk treedt in werking direct na bekendmaking en werkt terug tot en met 1 november 2021.

  • 2.

    Dit hoofdstuk wordt aangehaald als: Verordening subsidie onderwijskansenbeleid.

 

HOOFDSTUK 16 SUBSIDIE PEUTEROPVANG EN VOORSCHOOLSE EDUCATIE

PARAGRAAF 16.1 INLEIDENDE BEPALINGEN

 

Artikel 16.1.1 Begripsbepalingen

  • a.

    doelgroeppeuter: een peuter woonachtig in de gemeente Zwolle in de leeftijd van 2 jaar tot het moment dat de peuter naar de basisschool uitstroomt met een indicatie voor voorschoolse educatie (VE) van Gemeentelijke Gezondheidsdienst (GGD) IJsselland;

  • b.

    fiscaal maximumuurtarief: de maximum uurprijs is het bedrag tot waaraan een ouder een vergoeding kan krijgen voor de kosten van (VE) peuteropvang;

  • c.

    houder: degene aan wie een onderneming als bedoeld in de Handelsregisterwet 2007 toebehoort en die met die onderneming een kindcentrum exploiteert;

  • d.

    inkomensverklaring: een verklaring van de Belastingdienst met daarin inkomensgegevens over een bepaald belastingjaar;

  • e.

    kindcentrum: voorziening waar (VE) peuteropvang aangeboden wordt niet zijnde gastouderopvang of buitenschoolse opvang gevestigd in Zwolle en geregistreerd in het Landelijk Register Kinderopvang

  • f.

    kinderopvangtoeslag: een tegemoetkoming van het Rijk als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder h, van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen in de kosten van kinderopvang;

  • g.

    Landelijk Register Kinderopvang (LRK): register ex. artikel 1.47b Wet Kinderopvang;

  • h.

    mentor: een pedagogisch medewerker die werkt in de groep van het kind in het kindcentrum. De mentor is de persoon waarmee de ouders de ontwikkeling en het welzijn van het kind kunnen bespreken.

  • i.

    ouder: ouder in de zin van de Wet kinderopvang;

  • j.

    ouderbijdrage: financiële vergoeding die ouders moeten betalen voor de afname van peuteropvang. De hoogte van de ouderbijdrage wordt bepaald aan de hand van de tabel kinderopvangtoeslag van de Belastingdienst;

  • k.

    ouderverklaring geen recht op kinderopvangtoeslag: een document waarop de ouder verklaart geen recht te hebben op kinderopvangtoeslag zoals bedoeld in artikel 1.1 van de wet Kinderopvang. Als bewijsstuk moet hierbij een inkomensverklaring gevoegd worden;

  • l.

    peuter: een kind woonachtig in de gemeente Zwolle in de leeftijd van 2 jaar tot het moment dat de peuter naar de basisschool uitstroomt;

  • m.

    peuteropvang: de opvang van een peuter voor maximaal 640 uur over 2 jaar waarbij een gestructureerd programma gericht op ontwikkelingsstimulering en ter voorbereiding op de basisschool wordt aangeboden;

  • n.

    subsidie (VE) peuteropvang: deze subsidie betreft het totaal aantal afgenomen opvanguren van de deelnemende peuter;

  • o.

    voorschoolse educatie (VE): educatie voor doelgroeppeuters zoals bedoeld in de wet Ontwikkelingskansen door Kwaliteit en Educatie;

  • p.

    voorschoolse voorziening: een kinderopvanglocatie waar uitvoering gegeven worden van een door het college gesubsidieerd programma dat gericht is op het verbeteren van de voorwaarden voor het met succes instromen in het basisonderwijs voor kinderen die nog niet tot een school kunnen worden toegelaten;

  • q.

    VE peuteropvang: de opvang van een doelgroeppeuter waarbij aanvullend op de peuteropvang maximaal 640 uur extra over 2 jaar wordt aangeboden. De doelgroeppeuters worden een door het Nederlands Jeugdinstituut erkend gestructureerd programma van voorschoolse educatie aangeboden gericht op ontwikkelingsstimulering en ter voorbereiding op de basisschool conform het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie. Gebruik van een (nog) niet door Nederlands Jeugdinstituut erkend programma is mogelijk wanneer dit voldoende kan worden beargumenteerd en wanneer het programma van voorschoolse educatie voldoet aan het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie.

Artikel 16.1.2 Doel

Doel van deze verordening is om een bijdrage te leveren aan de verbetering van onderwijskansen van (doelgroep)peuters zoals geformuleerd in het Onderwijskansenbeleid. Hierbij ligt de focus op de subdoelen:

  • meer (doelgroep)peuters gaan naar een voorschoolse voorziening;

  • meer doelgroepkinderen ontwikkelen zich binnen hun eigen mogelijkheden;

  • meer ouders worden betrokken bij de taal- en de bredere ontwikkeling van hun kind;

  • er is minder segregatie in de voorschoolse voorzieningen en het onderwijs;

  • er is sneller passende ondersteuning voor het kind en zijn ouder(s)/verzorger(s).

Artikel 16.1.3 Subsidiabele activiteiten

  • 1.

    Het aanbieden van VE peuteropvang aan doelgroeppeuters;

  • 2.

    Het aanbieden van peuteropvang aan peuters;

  • 3.

    De inzet van een pedagogisch beleidsmedewerker op hbo werk- en denkniveau voor maximaal 10 uur per kalenderjaar per doelgroeppeuter;

  • 4.

    Het bieden van extra ondersteuning aan een groep binnen een kindcentrum met gemiddeld meer dan 60% doelgroeppeuters per jaar, met een minimum van gemiddeld 7 doelgroeppeuters per dag;

  • 5.

    Het thuis bezoeken van doelgroeppeuters door de mentor.

PARAGRAAF 16.2 SUBSIDIE (VE) PEUTEROPVANG AAN EEN KINDCENTRUM MET VOORSCHOOLSE EDUCATIE

 

Artikel 16.2.1 Aanvrager

Een kindcentrum komt uitsluitend voor subsidie in aanmerking wanneer:

  • a.

    het kindcentrum opvang verzorgt aan (doelgroep)peuters;

  • b.

    het kindcentrum de (doelgroep)peuters waarvoor de subsidie bestemd is opvangt in een groep met kinderen beperkt tot de leeftijd van 2 jaar tot het moment dat de peuter naar de basisschool uitstroomt;

  • c.

    het aanbod van (VE) peuteropvang maximaal zes uur aaneengesloten per dag is;

  • d.

    het kindcentrum ingeschreven staat als kinderdagverblijf in het LRK;

  • e.

    het kindcentrum de aantekening voorschoolse educatie‘ja’heeft in het LRK;

  • f.

    het kindercentrum voldoet aan het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie.

Artikel 16.2.2 Subsidie

  • 1.

    De subsidiebedragen en te verdelen uren ten behoeve van de peuters vanaf de leeftijd van 2 jaar tot het moment dat de peuter naar de basisschool uitstroomt van de volgende groepen ouders luiden als volgt:

  • a.

    Voor ouders met recht op kinderopvangtoeslag geldt een inkomensafhankelijke ouderbijdrage op basis van het door de rijksoverheid vastgesteld fiscaal maximumuurtarief over 640 uur. De gemeente Zwolle subsidieert in dit geval € 1,56 per uur over maximaal 640 uur.

  • b.

    Voor ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag geldt een inkomensafhankelijke ouderbijdrage op basis van het door de rijksoverheid vastgesteld fiscaal maximumuurtarief over 640 uur. De gemeente Zwolle subsidieert in dit geval de aanvulling tot het fiscaal maximumuurtarief en daarbovenop € 1,56 per uur over maximaal 640 uur.

  • 2.

    De subsidiebedragen en te verdelen uren ten behoeve van de doelgroeppeuters vanaf de leeftijd 2 jaar tot het moment dat de peuter naar de basisschool uitstroomt van de volgende groepen ouders luiden als volgt:

  • a.

    Voor ouders met recht op kinderopvangtoeslag geldt een inkomensafhankelijke ouderbijdrage op basis van het door de rijksoverheid vastgesteld fiscaal maximumuurtarief over de eerste 640 uur. De gemeente subsidieert in dit geval € 1,56 per uur over de eerste 640 uur. 640 uur aanvullend op de eerste 640 uur is voor deze ouders gratis. De gemeente Zwolle subsidieert voor de aanvullende 640 uur het fiscaal maximumuurtarief met daarbovenop € 1,56.

  • b.

    Voor ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag geldt een inkomensafhankelijke ouderbijdrage op basis van het door de rijksoverheid vastgesteld fiscaal maximumuurtarief voor de eerste 640 uur. De gemeente Zwolle subsidieert in dit geval de aanvulling tot het fiscaal maximumuurtarief en daarbovenop € 1,56 per uur over de eerste 640 uur. 640 uur aanvullend op de eerste 640 uur is voor deze ouders gratis. De gemeente Zwolle subsidieert voor de aanvullende 640 uur het fiscaal maximumuurtarief met daarbovenop € 1,56.

  •  

PARAGRAAF 16.3 SUBSIDIE PEUTEROPVANG AAN EEN KINDCENTRUM ZONDER VOORSCHOOLSE EDUCATIE

 

Artikel 16.3.1 Toetsingscriteria aanvrager

Een kindcentrum komt uitsluitend voor subsidie in aanmerking wanneer:

  • a.

    het kindcentrum ingeschreven staat als kinderdagverblijf in het LRK;

  • b.

    het aanbod van peuteropvang aan de peuter maximaal zes uur aaneengesloten per dag is.

Artikel 16.3.2 Subsidie
  • 1.

    Voor ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag met een peuter van 2 jaar tot het moment dat de peuter naar de basisschool uitstroomt geldt een inkomensafhankelijke ouderbijdrage op basis van het door de rijksoverheid vastgesteld fiscaal maximumuurtarief over 640 uur.

  • 2.

    De gemeente Zwolle subsidieert in dit geval de aanvulling tot het fiscaal maximumuurtarief over 640 uur.

  • 3.

    Deze uren zijn te verdelen over de periode van dat de peuter 2 jaar is tot het moment dat de peuter uitstroomt naar de basisschool.

PARAGRAAF 16.4 SUBSIDIE INZET 10 UUR PER DOELGROEPPEUTER DOOR PEDAGOGISCHE COACH/ BELEIDSMEDEWERKER

 

Artikel 16.4.1 Toetsingscriteria aanvrager

Een kindcentrum komt uitsluitend voor subsidie in aanmerking wanneer:

  • a.

    het kindcentrum opvang verzorgt aan (doelgroep)peuters;

  • b.

    het kindcentrum de (doelgroep)peuters waarvoor de subsidie bestemd is opvangt in een groep met kinderen beperkt tot de leeftijd van twee tot het moment dat de peuter naar de basisschool uitstroomt;

  • c.

    het aanbod van (VE) peuteropvang aan de peuter maximaal zes uur aaneengesloten per dag is;

  • d.

    het kindcentrum ingeschreven staat als kinderdagverblijf in het LRK;

  • e.

    het kindcentrum de aantekening voorschoolse educatie‘ja’heeft in het LRK.

Artikel 16.4.2 Subsidie

  • 1.

    De subsidie wordt verstrekt voor de inzet van een pedagogische coach/beleidsmedewerker op hbo werk- en denkniveau voor maximaal 10 uur per doelgroeppeuter per kalenderjaar per kindcentrum met voorschoolse educatie. De inzet van de pedagogische coach/beleidsmedewerker is gericht op kwaliteitsverbetering van beroepskrachten en het aanbod van voorschoolse educatie op de locaties waar doelgroeppeuters aan deelnemen.

  • 2.

    Het subsidiebedrag wordt op uurbasis verstrekt en is gebaseerd op de CAO Kinderopvang, schaal 9, nummer 33.

Artikel 16.4.3 Vaststelling

  • 1.

    De peildatum voor het vaststellen van de subsidie betreft het aantal doelgroeppeuters per locatie op 1 januari van het betreffende subsidiejaar. Bij de subsidieaanvraag betreft het aantal doelgroeppeuters per locatie een schatting.

 

PARAGRAAF 16.5 SUBSIDIE EXTRA ONDERSTEUNING KINDCENTRUM

  • 1.

    Subsidie wordt verstrekt voor een groep binnen een kindcentrum met voorschoolse educatie wanneer:

  • a.

    de groep gemiddeld minimaal 60% doelgroeppeuters per kalenderjaar heeft;

  • b.

    met een minimum van gemiddeld 7 doelgroeppeuters per dag.

  • 2.

    De subsidie betreft maximaal € 10.080,- per jaar.

  • 3.

    De subsidie kan door het kindcentrum naar eigen inzicht in worden gezet ten behoeve van de doelgroeppeuters.

 

PARAGRAAF 16.6 SUBSIDIE THUISBEZOEKEN DOELGROEPPEUTERS

  • 1.

    Subsidie wordt verstrekt voor het thuisbezoeken van doelgroeppeuters door de mentor van het kindcentrum voor aanvang van de peuteropvang.

  • 2.

    Per thuisbezoek wordt maximaal 1 uur gesubsidieerd. Het subsidiebedrag voor dit uur is gebaseerd op de CAO Kinderopvang, schaal 6, nummer 21.

  • 3.

    De subsidie wordt achteraf vastgesteld op basis van de werkelijk afgelegde thuisbezoeken. Bij de subsidieaanvraag betreft het aantal doelgroeppeuters waar een thuisbezoek wordt afgelegd een schatting.

 

PARAGRAAF 16.7 SUBSIDIEAANVRAAG

  • 1.

    Voor de aanvraag van subsidie dient gebruik gemaakt te worden van het door het college vastgestelde aanvraagformulier.

  • 2.

    Subsidieaanvragen voor het kalenderjaar 2022 dienen voor 1 december 2021 te worden ingediend bij het subsidieloket van de gemeente Zwolle;

  • 3.

    Subsidieaanvragen vanaf kalenderjaar 2023 kunnen uitsluitend worden ingediend vóór 15 oktober voorafgaand aan het betreffende kalenderjaar bij het subsidieloket van de gemeente Zwolle.

 

PARAGRAAF 16.8 VASTSTELLING EN VERPLICHTINGEN

 

Artikel 16.8.1 Aanvraag tot subsidievaststelling

  • 1.

    Voor de aanvraag tot subsidievaststelling dient gebruik gemaakt te worden van het door het college vastgestelde vaststellingsformulier.

  • 2.

    Bij de aanvraag tot subsidievaststelling verstrekt de aanvrager inzicht op de beoogde effecten van de gesubsidieerde activiteiten:

  • a.

    de inzet van een pedagogische coach/beleidsmedewerker op hbo werk- en denkniveau voor 10 uur per jaar per doelgroeppeuter door een kindcentrum met de aantekening ‘ja’ bij voorschoolse educatie in het LRK;

  • b.

    extra ondersteuning van een kindcentrum met veel doelgroeppeuters met de aantekening ‘ja’ bij voorschoolse educatie in het LRK;

  • c.

    het thuis bezoeken van doelgroeppeuters door de mentor van het kindcentrum met de aantekening ‘ja’ bij voorschoolse educatie in het LRK voor aanvang van de peuteropvang.

Artikel 16.8.2 Verantwoording

  • 1.

    In afwijking van het bepaalde in artikel 1:22, lid 7, van de Algemene subsidieverordening Zwolle geldt dat bij de verantwoording te overleggen jaarrekening een beoordelingsverklaring of een controleverklaring, opgesteld door een accountant als bedoeld in artikel 393 Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek wordt overlegd.

  • 2.

    Bij de verantwoording van een subsidiebedrag boven € 100.000,- dient voorts te worden overlegd een schriftelijke verklaring van een accountant waarin deze verklaart dat:

  • a.

    minimaal 10% van de bij de vaststellingsaanvraag opgegeven aantallen of deze juist zijn;

  • b.

    ten aanzien van minimaal 10% van de ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag of het inkomen juist is ingeschat en overeenkomt met de juiste ouderbijdrage per uur voor peuteropvang;

  • c.

    voor de bewijsvoering van sub b er een inkomensverklaring aanwezig is;

  • d.

    ten aanzien van minimaal 10% van de doelgroeppeuters het aantal contracturen overeenkomt met het op het kindcentrum ingeplande aantal uren per betreffende peuter.

  • 3.

    De verantwoording bevat voorts de werkelijke inkomensafhankelijke ouderbijdrage voor peuteropvang over het gehele subsidiejaar. (Bij de subsidieaanvraag betreft de inkomensafhankelijke ouderbijdrage een schatting).

Artikel 16.8.3 Verplichtingen

  • 1.

    In het beleidsplan van het kindcentrum zijn tenminste de volgende elementen beschreven:

  • a.

    De wijze waarop het kindcentrum zorgt voor een overdracht van gegevens over de ontwikkeling van het kind bij de doorstroom naar het primair onderwijs. Het kindcentrum maakt daarbij gebruik van het Overdrachtsformulier gemeente Zwolle.

  • b.

    Doelgroeppeuters en zorgkinderen worden (met instemming van en bij voorkeur samen met ouders) mondeling overgedragen van het kindcentrum naar het primair onderwijs. Dit noemt men ook wel een warme overdracht.

  • c.

    De wijze waarop het kindcentrum samenwerkt met het primair onderwijs en de doorgaande lijn vormgeeft en borgt. De wijze waarop het kindcentrum ouderbetrokkenheid vormgeeft. De wijze waarop het kindcentrum samenwerkt met de jeugdgezondheidszorg en het sociaal wijkteam van de gemeente Zwolle. Er is in ieder geval periodiek contact over doelgroeppeuters en zorgkinderen.

  • d.

    De wijze waarop het kindcentrum het extra aanbod aan doelgroeppeuters vormgeeft. Het extra aanbod omvat in ieder geval:

  • aanvullend materiaal waarmee thuis geoefend kan worden;

  • individuele begeleiding van het kind;

  • het voeren van oudergesprekken gericht op het verbeteren van de taalontwikkeling.

  • 2.

    Het kindcentrum is bereid, op verzoek van de gemeente, informatie aan te leveren voor de monitoring van bereik, financiën en kwaliteit.

  • 3.

    Het kindcentrum rapporteert aan de gemeente het aantal peuters met en zonder recht op kinderopvangtoeslag en het aantal doelgroeppeuters in relatie tot de ingeplande uren. In de subsidietoekenning wordt nader bepaald hoe vaak en op welke wijze dit plaatsvindt.

  • 4.

    Het kindcentrum stelt vast in hoeverre ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag in aanmerking komen voor subsidie voor peuteropvang en gebruikt daarvoor een Ouderverklaring geen recht op kinderopvangtoeslag.

  • 5.

    Het kindcentrum stelt de inkomensafhankelijke ouderbijdrage voor peuteropvang vast op basis van de kinderopvangtoeslagtabel van de Belastingdienst.

  • 6.

    Het kindcentrum toetst aan de hand van de Ouderverklaring geen recht op kinderopvangtoeslag, in combinatie met een inkomensverklaring van de ouder(s), of een peuter in aanmerking komt voor subsidie. Als dit om aantoonbare reden niet mogelijk is, kan er ander bewijs van inkomen worden opgevraagd. Dit kan zijn: salarisstrook, uitkeringsspecificatie, werkgeversverklaring of een verklaring van schuldsanering. Het kindcentrum houdt een administratie bij van de documenten aan de hand waarvan de toetsing recht op een gesubsidieerde (VE) peuteropvang is gedaan en van bevindingen van deze toetsing. Het kindcentrum bewaart deze gegevens nog drie jaar (na afloop van het subsidiejaar) en stelt deze gegevens beschikbaar aan de gemeente als de gemeente hierop een controle wil uitvoeren. Het kindcentrum is niet verantwoordelijk voor de juistheid van de door ouders geleverde gegevens. De Ouderverklaring geen recht op kinderopvangtoeslag mag gedurende de gehele opvangperiode worden gebruikt, tenzij op verzoek van de ouder er een wijziging wordt verzocht.

  • 7.

    Het kindcentrum verleent zoveel mogelijk doelgroeppeuters voorrang bij de plaatsing van peuters, waarbij zoveel als mogelijk sprake is van gemengde groepen.

 

PARAGRAAF 16.9 WEIGERINGSGRONDEN

  • 1.

    De subsidie wordt geweigerd indien niet voldaan wordt aan hetgeen in dit hoofdstuk is gesteld.

  • 2.

    Ook de weigeringsgronden als bedoeld in Afdeling 1.4 van de Algemene Subsidieverordening Zwolle en de Algemene wet bestuursrecht zijn van toepassing op de uitvoering van deze verordening.

 

PARAGRAAF 16.10 HARDHEIDSCLAUSULE

Het college kan in bijzondere omstandigheden afwijken van de bepalingen in dit hoofdstuk.

 

PARAGRAAF 16.11 INWERKINGTREDING EN CITEERTITEL

  • 1.

    Dit hoofdstuk treedt in werking direct na bekendmaking en werkt terug tot en met 1 november 2021.

  • 2.

    Dit hoofdstuk wordt aangehaald als: Verordening subsidie peuteropvang en voorschoolse educatie.

 

Aldus besloten in de openbare vergadering van 1 november 2021

P. Snijders, voorzitter

E. Meurs, griffier

Naar boven