Subsidieregeling Peuteropvang en Voorschoolse Educatie gemeente Meierijstad 2022

Het college van burgemeester en wethouders van Meierijstad;

overwegende, dat hun college op grond van de artikelen 3, 5, 6, 8, 9, 10, 11,12,13, 17, 18, 19, 20 21 en 22 van de Algemene Subsidieverordening Meierijstad 2018 nadere regels kan stellen met betrekking tot:

  • a.

    de voor subsidie in aanmerking komende activiteiten, de doelgroepen die voor subsidie in aanmerking komen, de berekening van de subsidie en de uitbetaling van de subsidie;

  • b.

    de afwijking van de regels van de verordening voor zover dat nodig is ten behoeve van het voldoen aan Europese steunkaders;

  • c.

    de wijze van verdeling van subsidies waarvoor een subsidieplafond is vastgesteld;

  • d.

    de eventuele afwijking van de in de verordening opgenomen indexering;

  • e.

    de eventuele afwijking van de regel dat een subsidieaanvraag schriftelijk bij het college moet worden ingediend en van de voorschriften met betrekking tot de bij de aanvraag te overleggen gegevens;

  • f.

    de aanvraagtermijn;

  • g.

    de beslistermijn;

  • h.

    de weigering van een subsidie;

  • i.

    de verantwoording van de besteding van de subsidie en de daarbij te overleggen gegevens;

  • j.

    de berekeningswijze van uurtarieven, voor zover daarvan gebruik gemaakt wordt bij de bepaling van de subsidiabele kosten;

  • k.

    de definiëring van kostenbegrippen bij de berekening van uurtarieven;

  • l.

    bijzondere omstandigheden die nopen tot afwijking van de nadere regels.

gelet op genoemde artikelen van de “Algemene Subsidieverordening Meierijstad 2018 (ASV 2018)”;

gelet op titel 4.2 en 4.3. van de Algemene wet bestuursrecht;

b e s l u i t :

vast te stellen de

Subsidieregeling Peuteropvang en Voorschoolse Educatie gemeente Meierijstad 2022

Hoofdstuk 1 Inleidende bepaling

Artikel 1 Definities

  • ASV: algemene subsidie verordening 2018 gemeente Meierijstad

  • AMvB: algemene maatregel van bestuur

  • college: het college van burgemeester en wethouders

  • doelgroeppeuter: kind in de leeftijd van 2 jaar en 3 maanden tot 4 jaar die woont in de gemeente Meierijstad met een risico op (taal)achterstand, waarvoor de Jeugdgezondheidszorg een indicatie heeft afgegeven en die in aanmerking komt voor een VE-peuterplaats;

  • doorgaande lijn: ononderbroken ontwikkelingsgang van kinderen, door samenwerking en afstemming tussen peuteropvang en school, inclusief overdracht van gegevens;

  • fiscaal uurtarief: maximaal uurtarief dat de Belastingdienst hanteert voor de vergoeding van de kosten voor kinderopvang (peuteropvang).

  • gemengde VE-peutergroep: VE-groep die bestaat uit VE-geïndiceerde kinderen en niet VE-geïndiceerde kinderen.

  • houder/aanbieder: degene aan wie een onderneming als bedoeld in de Handelsregisterwet 2007 toebehoort en die met die onderneming een kindercentrum exploiteert;

  • kindercentrum: kindercentrum, als bedoeld in artikel 1.1 van de wet, dat gevestigd is in de gemeente Meierijstad en dat is opgenomen in het Landelijk Register Kinderopvang;

  • kindnetwerk: een gebiedsgerichte samenwerking tussen alle kindfuncties peuteropvang, kinderop¬vang, basisschool en buitenschoolse opvang (BSO) in de gemeente.

  • kinderopvangtoeslag (KOT): de tegemoetkoming van de Belastingdienst bedoeld als gedeeltelijke bijdrage in de kosten voor in het LRK geregistreerde kinderopvang of peuteropvang.

  • Landelijk Register Kinderopvang (LRK): het landelijk register, als bedoeld in artikel 1.1 van de wet;

  • locatie: voorschoolse voorziening voor peuteropvang of kinderopvang, die staat ingeschreven in het Landelijk Register Kinderopvang met een geregistreerde voorziening in de gemeente Meierijstad;

  • ouder: de bloed- of aanverwanten in opgaande lijn of de adoptief- of pleegouder van een kind dat opgevangen wordt in een peuterplaats of VE-peuterplaats;

  • ouderbijdrage: financiële vergoeding die de ouder(s)/verzorger(s) moeten betalen voor de deelname van hun kind aan een peuterplaats of VE-peuterplaats;

  • ouderbetrokkenheid: activiteiten geïnitieerd door het kindercentrum gericht op het stimuleren van de ontwikkeling van hun kind door ouders;

  • peuteropvang: kortdurende opvang voor kinderen van 2 jaar en 3 maanden tot 4 jaar gericht op ontwikkelingsstimulering en voorbereiding op de basisschool;

  • peuterplaats: een aanbod aan peuteropvang voor peuters niet zijnde doelgroeppeuters;

  • peutertoeslag: Een financiële bijdrage van de gemeente in de kosten van een (VE-)peuterplaats;

  • reguliere peuter: een peuter in de leeftijd 2 jaar en 3 maanden tot 4 jaar, die woont in de gemeente Meierijstad en die gebruik maakt van peuteropvang en geen doelgroeppeuter met een indicatie is.

  • subsidie tarief peuteropvang: het uurtarief dat de gemeente hanteert bij het berekenen van de subsidie, gebaseerd op het fiscaal uurtarief kinderopvang van de Belastingdienst;

  • toezichthouder: de toezichthouder als bedoeld in artikel 1.61 van de wet;

  • verzamelinkomen: door de Belastingdienst gehanteerde term voor het jaarinkomen uit box1, box2 en box3 verminderd met de aftrekposten. Het betreft hier het jaarinkomen van het hele gezin;

  • VVE: Voor- en vroegschoolse educatie.

  • Voorschoolse educatie / VE: zijnde kortdurende opvang met een aanbod voor kinderen van 2 jaar en 3 maanden tot 4 jaar waarin op gestructureerde en samenhangende wijze activiteiten worden aangeboden gericht op het stimuleren van de ontwikkeling van kinderen op het gebied van rekenen, taal en motoriek en op het stimuleren van de sociaal-emotionele ontwikkeling;

  • VE-peuterplaats: een aanbod aan voorschoolse educatie voor doelgroeppeuters;

  • VE-locatie: een locatie van een kindercentrum die VE aanbiedt conform wettelijke kwaliteitseisen voor voorschoolse educatie en als VE-gecertificeerde locatie is opgenomen in het Landelijke Register Kinderopvang;

  • wet: wet kinderopvang.

Hoofdstuk 2 Subsidieregels

Artikel 2 Doel regeling

Het doel van deze regeling is het door subsidiëring bieden van een kwalitatief hoogwaardig aanbod van peuteropvang en voorschoolse educatie verspreid over de kernen van de gemeente Meierijstad zodat er gelijke en optimale ontwikkelkansen voor alle kinderen in de leeftijd van 2 jaar en 3 maanden tot 4 jaar in de gemeente zijn.

Artikel 3 Subsidiabele activiteiten

  • 1.

    Subsidie wordt verleend aan een kindercentrum dat peuteropvang of voorschoolse educatie aanbiedt in gemeente Meierijstad:

  • a.

    waar VE wordt geboden aan een doelgroeppeuter, waarvan de ouders niet in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag;

  • b.

    waar VE wordt geboden aan een doelgroeppeuter, waarvan de ouders wel in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag;

  • c.

    waar peuteropvang wordt geboden aan een reguliere peuter waarvan de ouders niet in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag;

  • d.

    waar peuteropvang wordt geboden aan een reguliere peuter waarvan de ouders wel in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag.

  • 2.

    Om in aanmerking te komen voor subsidieverlening op grond van lid 1 sub a en b dient het kindercentrum minimaal 40 weken per jaar voorschoolse educatie aan te bieden. Het gaat dan per week om een aanbod van minimaal 16 uur verdeeld over ten minste 4 dagen met een maximum van 960 uur over 1,5 jaar voorschoolse educatie. Kinderen tussen de 2 jaar en 3 maanden en 2 jaar en 6 maanden krijgen 8 uur voorschoolse educatie.

  • 3.

    Om in aanmerking te komen voor subsidieverlening op grond van lid 1 sub c en d dient het kindercentrum minimaal 40 weken per jaar peuteropvang aan te bieden. Het gaat dan per week om een aanbod van minimaal 5 en maximaal 8 uur verdeeld over minimaal 2 dagen tot een maximum van 480 uur over een periode van 1,5 jaar peuteropvang.

Artikel 4 Hoogte subsidiebedrag

  • 1.

    Het college subsidieert per uur per bezette VE-peuterplaats respectievelijk peuterplaats (aan een kindercentrum dat peuteropvang of zowel peuteropvang als dagopvang aanbiedt en als zodanig staat geregistreerd in het LRK). Voor de in artikel 3 lid 1 genoemde doelgroepen gelden de volgende maximale subsidiebedragen:

  • a.

    voor de in artikel 3 lid 1 sub a en b genoemde doelgroep bedraagt de maximale subsidie per bezette peuterplaats per jaar

  • a.

    2 jaar en 3 maanden tot 2 jaar en 6 maanden: 8 uren per week * 40 weken * het fiscaal uurtarief minus geldende ouderbijdrage conform artikel 5;

  • b.

    2 jaar en 6 maanden tot 4 jaar: 16 uren per week * 40 weken * het fiscaal uurtarief minus de geldende ouderbijdrage conform artikel 5

  • b.

    voor de in artikel 3 lid 1 sub c genoemde doelgroep bedraagt de maximale subsidie per bezette peuterplaats per jaar: (maximaal) 8 uur per week * 40 weken * € 9,48 minus de geldende, berekende ouderbijdrage conform artikel 5 lid 3. Het kindercentrum geeft voor aanvang van het kalenderjaar aan, wat het regulier aantal uren is voor een peuterplaats;

  • c.

    voor de in artikel 3 lid 1 sub d genoemde doelgroep bedraagt de maximale subsidie per bezette peuterplaats per jaar: (maximaal) 8 uur per week * 40 weken * € 9,48 minus het fiscaal uurtarief;

  • 2.

    Het college subsidieert VE-locaties (kindercentrum dat VE-peuteropvang of zowel VE-peuteropvang als dagopvang aanbiedt) die gevestigd zijn in de gemeente Meierijstad en als VE-locaties zijn opgenomen in het LRK met een maximale subsidie van € 10.000 per VE-locatie per jaar.

  • 3.

    Het college subsidieert de inzet van de pedagogisch beleidsmedewerker VE met een bedrag van € 400 per doelgroeppeuter per VE-locatie per jaar. De teldatum voor het aantal doelgroeppeuters is 1 januari van het subsidiejaar.

  • 4.

    Deze regeling wordt jaarlijks door het college vastgesteld. Hierin worden de bedragen opgenomen die voor dat jaar van toepassing zijn.

  • 5.

    Het college behoudt zich het recht om bij de vaststelling van de subsidiebedragen af te wijken van het door het Rijk opgegeven fiscaal uurtarief.

  • 6.

    In afwijking van artikel 8 van de ASV vindt geen indexering plaats.

Artikel 5 Ouderbijdrage

  • 1.

    Ouders betalen voor een (VE-)peuterplaats een inkomensafhankelijke bijdrage op basis van de tabel Kinderopvangtoeslag van het Rijk:

  • a.

    ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag betalen voor twee dagdelen per week maximaal 8 uren een inkomensafhankelijke bijdrage aan de aanbieder;

  • b.

    ouders met recht op kinderopvangtoeslag betalen voor twee dagdelen per week maximaal 8 uren het fiscaal uurtarief aan de aanbieder.

  • 2.

    Ouders betalen geen ouderbijdrage over de tweede maximaal 8 uur per week VE.

  • 3.

    De hoogte van de in lid 1 sub a genoemde inkomensafhankelijke ouderbijdrage wordt door de houder bepaald op basis van het verzamelinkomen van het voorgaande kalenderjaar volgens de Kinderopvangtoeslagtabel van het Rijk.

  • 4.

    Ten behoeve van de vaststelling van de inkomensafhankelijke ouderbijdrage overleggen ouders eenmalig bij de start van de peuteropvang een inkomensverklaring van de Belastingdienst (IB60 formulier) van maximaal twee jaar oud zodat houder kan vaststellen dat de ouders geen recht hebben op kinderopvangtoeslag.

  • 5.

    In afwijking van het hiervoor bepaalde, betalen ouders van doelgroeppeuters die al vanaf 2019 of 2020 gebruik maken van een VE peuterplaats een vaste ouderbijdrage van € 0,34 per uur voor 16 uur per week (overgangsrecht).

Artikel 6 Aanvraag en vaststelling subsidie

  • 1.

    Subsidie op grond van deze Nadere regels kan uitsluitend worden aangevraagd voor peuters die woonachtig zijn in de gemeente Meierijstad.

  • 2.

    Subsidie voor peuterplaatsen en VE-peuterplaatsen kan uitsluitend worden aangevraagd door de houder van een kindercentrum dat is gevestigd in gemeente Meierijstad en dat is geregistreerd in het Landelijk Register Kinderopvang.

  • 3.

    Subsidie voor VE kan alleen aangevraagd worden door de houder van een kindercentrum dat is gevestigd in gemeente Meierijstad en dat gecertificeerd is voor VE en als zodanig is geregistreerd in het Landelijk Register Kinderopvang.

  • 4.

    Tijdens het jaar wordt ieder kwartaal gerapporteerd over het werkelijke aantal bezette peuterplaatsen (daaronder wordt verstaan het aantal afgenomen uren per werkelijk bezette peuterplaats (regulier en VE), het werkelijk gehanteerde uurtarief, de totaal in rekening gebrachte ouderbijdragen en het aantal geregistreerde VE-locaties) op basis van een door de gemeente ontwikkeld registratieformulier.

  • 5.

    Na afloop van het jaar dient de organisatie, met inachtneming van het hierna bepaalde, een aanvraag tot vaststelling van de subsidie in.

  • a.

    een organisatie met winstoogmerk (een onderneming) dient een voor het hele jaar ingevuld registratieformulier als bedoeld in artikel 6 punt 4 in, voorzien van een beoordelingsverklaring van de accountant. Daarnaast overlegt de organisatie de jaarrekening inclusief de verklaring van de accountant bij die jaarrekening;

  • b.

    een organisatie zonder winstoogmerk dient een voor het hele jaar ingevuld registratieformulier als bedoeld in artikel 6 punt 4 van deze regeling in. Daarnaast overlegt de organisatie de jaarrekening waarin de inkomsten uit de Regeling VVE worden verantwoord, inclusief de accountantsverklaring bij deze jaarrekening.

  • 6.

    Indien bij vaststelling blijkt dat er sprake is van minder/meer bezette VE- of reguliere peuterplaatsen (het aantal afgenomen uren per werkelijke bezette peuterplaats regulier en VE), dan wel meer/minder ontvangen ouderbijdrage, dan wel meer/minder gecertificeerde VE-locaties dan wordt het te veel aan verleende subsidie teruggevorderd/het te weinig aan verleende subsidie aanvullend toegekend.

Artikel 7 Aanvraagtermijn

In afwijking van artikel 10 lid 4 van de ASV worden aanvragen ingediend voor 1 november voorafgaand aan het jaar waarop de subsidie betrekking heeft.

Artikel 8 Weigeringsgronden

In aanvulling op artikel 12 van de ASV 2018 kan het college weigeren subsidie te verlenen indien door de toezichthouder in het vorige subsidiejaar één of meer overtredingen zijn geconstateerd van de voorwaarden voor de wettelijke basiskwaliteit van kindercentra en van voorschoolse educatie.

Artikel 9 Aanvullende verplichtingen

  • 1.

    Naast de verplichtingen op grond van artikel 14 van de ASV 2018, zijn aan de subsidie bedoeld in artikel 3 de volgende verplichtingen verbonden:

  • a.

    De subsidieontvanger voldoet aan alle voorschriften voor de basiskwaliteit van kindercentra, gesteld bij of krachtens de wet, waaronder de aanvullingen in de wet Innovatie en Kwaliteit Kinderopvang.

  • b.

    De subsidieontvanger voldoet voor subsidie als bedoeld in artikel 3 lid a en b aan de eisen zoals gesteld in de AMvB ‘Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie’.

  • 2.

    In aanvulling op de verplichtingen als genoemd in het eerste lid, zijn aan de subsidie voor het aanbieden van peuteropvang de volgende verplichtingen verbonden:

  • a.

    De aanbieder biedt activiteiten die zijn gericht op spelend leren.

  • b.

    Aanbieder werkt met de observatiemethodiek KIJK!;

  • c.

    Aanbieder werkt met een door het Nederlands Jeugd Instituut (NJi) erkende VE-methode;

  • d.

    Minimaal alle leidsters op de groepen waar doelgroeppeuters worden opgevangen, zijn opgeleid in de gekozen VE-methode;

  • e.

    De VE-locaties werken met een ouderbeleid waarin beschreven wordt hoe ouders betrokken kunnen worden bij het VE-aanbod en de ontwikkeling van hun kind;

  • f.

    Aanbieder werkt voor doelgroeppeuters mee aan de warme overdracht naar de basisschool;

  • g.

    De VE-locatie werkt waar mogelijk mee in het kindnetwerk;

  • h.

    De groepen op de VE-locaties zijn zo veel mogelijk samengesteld uit reguliere en doelgroeppeuters. De VE-locatie spant zich dan ook in om doelgroeppeuters veelvuldig in contact te laten komen met taalrijkere kinderen;

  • i.

    Aanbieder is deelnemer aan door de gemeente geïnitieerde overleggen;

  • j.

    Aanbieder werkt mee aan de resultaatafspraken VE en levert gegevens aan voor de monitor.

Artikel 10 Hardheidsclausule

Het college kan ten behoeve van het toekennen van een subsidie als bedoeld in artikel 4, eerste lid, afwijken van de eis in artikel 4 en 6 dat een doelgroeppeuter woonachtig moet zijn of kindercentrum gevestigd dient te zijn in de gemeente Meierijstad, als daaraan vasthouden voor een doelgroeppeuter gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zouden zijn tot de daarmee te dienen belangen.

Hoofdstuk 3 Slotbepalingen

Artikel 11 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2022.

  • 2.

    Alsdan vervallen de Nadere regels peuteropvang en VE Meierijstad 2021 met dien verstande dat deze regels van toepassing blijven op de afwikkeling van subsidie over het jaar 2021.

Aldus vastgesteld in de vergadering van 16 november 2021.

Het college voornoemd,

De secretaris,

Drs. M.G.C. Wilms –Wils RA,

De burgemeester,

ir. C.H.C. van Rooij

Naar boven