Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam tot wijziging van het Besluit mandaatverlening nautische bevoegdheden aan de directeur Centraal Nautisch Beheer Noordzeekanaalgebied 2019

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam,

 

gelet op:

artikel 4.3 (mandaatverlening) van de Gemeenschappelijke regeling Centraal Nautisch Beheer Noordzeekanaalgebied, in de Staatscourant gepubliceerd op 19 maart 2018, nr. 15762,

 

besluit tot de volgende wijziging van het Besluit mandaatverlening nautische bevoegdheden aan de (plaatsvervangend) directeur Centraal Nautisch Beheer Noordzeekanaalgebied 2019:

 

  • 1.

    aan onder onderdeel c, onder Verordening op het binnenwater 2010 (Vob) – Amsterdam, wordt toegevoegd:

    • art 2.1.7 lid 1: verbod om met of op een vaartuig of ander object te water geluidsoverlast of hinder voor de omgeving te veroorzaken.

    • art 2.1.7 lid 2: verbod om onverminderd het bepaalde in het eerste lid, het aan boord van een vaartuig of object anders dan in een ruimte die is afgesloten met een geluidswerende constructie met geluidsapparatuur versterkt geluid voort te brengen.

  • 2.

    onderdeel e:

    ‘aan te wijzen als toezichthouder, als bedoeld in artikel 9.3 Regionale Havenverordening Noordzeekanaalgebied 2019, in het kader van de uitoefening van de bevoegdheden als vermeld onder c, de medewerkers van de Divisie Havenmeester Amsterdam, met uitzondering van hen die meer in het bijzonder administratieve werkzaamheden uitoefenen’

 

  • wordt gewijzigd in:

    ‘aan te wijzen als toezichthouder, als bedoeld in artikel 9.3 Regionale Havenverordening Noordzeekanaalgebied 2019, alsmede van de overige bevoegdheden zoals vermeld onder c, de medewerkers van de Divisie Havenmeester van Havenbedrijf Amsterdam N.V., met uitzondering van hen die meer in het bijzonder administratieve werkzaamheden uitoefenen,

    alsmede aan te wijzen als toezichthouder van de bevoegdheden zoals vermeld onder c, de medewerkers van het politie Team Water-Havens en de medewerkers van de Dienst Infrastructuur van de Landelijke Eenheid van het Korps Nationale Politie’

     

Inwerkingtreding

De wijziging van het geldende mandaatbesluit treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking.

Aldus vastgesteld in de collegevergadering van 02-02-2021

De voorzitter

Femke Halsema

De gemeentesecretaris

Peter Teesink

 

Toelichting op 1

Het toezicht op en het handhaven van het verbod om met of op een vaartuig of ander object te water geluidsoverlast of hinder voor de omgeving te veroorzaken (art 2.1.7 lid 1 Vob) en het verbod om aan boord van een vaartuig of object, anders dan in een ruimte die is afgesloten met een geluidswerende constructie, met geluidsapparatuur versterkt geluid voort te brengen (art 2.1.7 lid 2 Vob), is in het eind 2019 genomen mandaatbesluit niet gemandateerd aan de directeur Centraal Nautisch Beheer Noordzeekanaalgebied.

Er is sprake van een toenemend aantal klachten over, met name door partyboten op het havenwater veroorzaakte, geluidsoverlast. Hierom breidt het college het mandaat besluit aan de directeur Centraal Nautisch Beheer Noordzeekanaalgebied uit met de bevoegdheid om toezicht te houden op deze verboden en deze te handhaven. Deze uitbreiding sluit aan bij een toezegging door het college aan de raad gedaan bij de beantwoording schriftelijke vragen (TA2020-000862) van het raadslid Vroege inzake geluidsoverlast door partyboten op Rijkswateren binnen Amsterdam.

 

Toelichting op 2

De medewerkers van de Divisie Havenmeester Amsterdam (met uitzondering van hen

die meer in het bijzonder administratieve werkzaamheden uitoefenen) zijn in het eind 2019 genomen mandaatbesluit, strikt genomen, alleen aangewezen voor toezicht op de naleving van de Regionale Havenverordening Noordzeekanaalgebied 2019. In onderdeel e wordt alleen verwezen naar artikel 9.3 van de Regionale Havenverordening Noordzeekanaalgebied 2019, ‘met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de bij besluit van het college aan te wijzen personen’.

Deze aanwijzing blijkt te beperkt. De aanwijzing dient alle onder c vermelde, aan de directeur van het CNB gemandateerde nautische bevoegdheden te betreffen. De directeur CNB heeft ingestemd met de uitbreiding van het mandaat.

 

Het toezicht op nautische regelgeving op het havenwater, waaronder ook art 2.1.7 lid 1 en 2 van de Vob wordt, versterkt door de Nationale politie (in casu het Team Water-Havens en de politie Landelijke Eenheid dienst infrastructuur domein Water-Amsterdam), aan te wijzen om het bestuursrechtelijk toezicht aangaande de bevoegdheden zoals vermeld onder c, uit te oefenen. Met de aanwijzing wordt de slagkracht van de politie op het havenwater uitgebreid. Ook komt dit de onderlinge samenwerking tussen de verschillende toezichthouders op het havenwater ten goede. De Nationale Politie heeft met deze aanwijzing ingestemd.

Naar boven