Wijzigingsverordening Sociale Zekerheid 2022, gemeente Oosterhout (Wijziging verordening tegenprestatie Sociale Zekerheid 2015, gemeente Oosterhout)

De raad van de gemeente Oosterhout;

 

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 19 oktober 2021;

 

gelet op de bepalingen van de Participatiewet;

 

overwegende dat noodzakelijk is om enkele aanpassingen aan te brengen in een aantal verordeningen die op grond van de Participatiewet zijn vastgesteld;

besluit

 

vast te stellen: de “Wijzigingsverordening Sociale Zekerheid 2022, gemeente Oosterhout”.

Artikel I Wijziging Afstemmingsverordening sociale zekerheid 2015, gemeente Oosterhout

 

De Afstemmingsverordening sociale zekerheid 2015, gemeente Oosterhout wordt als volgt gewijzigd:

 

A

In artikel 1, tweede lid, onderdeel j, wordt “uitkering of langdurigheidstoeslag” vervangen door “uitkering, individuele inkomenstoeslag of individuele studietoeslag”.

 

B

In de titel van hoofdstuk 3 komt “met betrekking tot arbeidsinschakeling” te vervallen.

 

C

De aanhef van artikel 7 komt te luiden: “Gedragingen van een belanghebbende waardoor een verplichting op grond van de artikelen 9, 9a, 17, tweede lid, 55 of 56a van de wet niet of onvoldoende wordt nagekomen, worden onderscheiden in de volgende categorieën:

 

D

In artikel 7, onderdeel a, wordt na sub 2° een nieuw sub 3° toegevoegd luidende:

  • Het niet nakomen van de in artikel 56a, tweede lid, van de Participatiewet neergelegde verplichting om gedurende een periode van zes maanden, gerekend vanaf de dag waarop het recht op bijstand ontstaat, mee te werken aan het door het college in naam van de belanghebbende verrichten van betalingen uit de toegekende bijstand van huur, gas, water en stroom en de verplichte zorgverzekering;

E

Aan artikel 15 wordt een nieuwe vijfde lid toegevoegd luidende:

  • 5.

    Als het college voor dezelfde gedraging de bijstand op grond van artikel 18 of 18b Participatiewet kan verlagen en een boete op grond van de Wet inburgering op kan leggen, dan kiest het ervoor de bijstand te verlagen en geen boete op te leggen.

Artikel II Wijziging Re-integratieverordening Participatiewet 2015, gemeente Oosterhout

 

De Re-integratieverordening Participatiewet 2015, gemeente Oosterhout wordt als volgt gewijzigd:

 

A

In artikel 2a wordt “Algemene subsidieverordening Oosterhout 2012” vervangen door “Algemene subsidieverordening Oosterhout 2018”.

 

B

In artikel 18 komt het tweede lid te vervallen.

Artikel III Wijziging verordening tegenprestatie Sociale Zekerheid 2015, gemeente Oosterhout

 

De verordening tegenprestatie Sociale Zekerheid 2015, gemeente Oosterhout wordt als volgt gewijzigd:

 

A

In artikel 4, komt in het eerste lid “de” te vervallen en wordt in het tweede lid na “opgedragen” toegevoegd “gelden”.

Artikel IV Wijziging Verordening individuele studietoeslag Participatiewet 2015, gemeente Oosterhout

 

De Verordening studietoeslag Participatiewet 2015, gemeente Oosterhout wordt als volgt gewijzigd:

 

A

In de aanhef wordt “niet in staat zijn” vervangen door “niet in staat is”

 

B

Artikel 2 komt als volgt te luiden:

Artikel 2 Voorwaarden individuele studietoeslag

  • 1.

    De persoon die behoort tot de doelgroep voor ondersteuning bij arbeidsinschakeling als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a, van de wet, en voldoet aan de in artikel 36b van de wet genoemde voorwaarden kan in aanmerking komen voor een individuele studietoeslag.

  • 2.

    Een verzoek voor een individuele studietoeslag dient schriftelijk op het daarvoor bestemde aanvraagformulier te worden ingediend bij het college.

  • 3.

    De individuele studietoeslag wordt verleend vanaf de eerste dag van de maand waarin de aanvraag is ingediend.

  • 4.

    De individuele studietoeslag wordt toegekend voor de duur van het op dat moment lopende school- of studiejaar, maar maximaal tot het moment dat de studie wordt beëindigd.

C

Artikel 3 komt als volgt te luiden:

Artikel 3 De hoogte en betaling van de individuele studietoeslag

  • 1.

    De hoogte van de individuele studietoeslag bedraagt:

    • a.

      Voor de persoon van 18 jaar: € 150,00 netto per maand;

    • b.

      Voor de persoon van 19 jaar: € 180,00 netto per maand;

    • c.

      Voor de persoon van 20 jaar: € 240,00 netto per maand;

    • d.

      Voor de persoon van 21 jaar en ouder: € 300,00 netto per maand.

  • 2.

    De individuele studietoeslag wordt maandelijks uitbetaald.

Artikel V Slotbepalingen

 

A

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2022.

 

B

Deze verordening wordt aangehaald als: Wijzigingsverordening Sociale Zekerheid 2022, gemeente Oosterhout.

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering 23 november 2021.

de voorzitter

de griffier

Toelichting Wijzigingsverordening Sociale Zekerheid 2022

Algemene toelichting

Op 1 januari 2022 treedt de Wet inburgering in werking. De invoering van deze wet betekent ook dat de Participatiewet op een onderdeel wordt aangepast. Op 1 januari 2022 treedt namelijk het nieuwe artikel 56a Participatiewet in werking. Dat betekent dat gemeenten verantwoordelijk worden voor het financieel ontzorgen van bijstandsgerechtigde inburgeringsplichtigen met een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd.

 

Dit ontzorgen betekent dat het college voor de duur van zes maanden de volgende kosten direct betaald uit de bijstandsuitkering:

  • de huur

  • de premie voor de verplichte zorgverzekering en

  • de voorschotten voor de rekeningen van gas, water en licht

Vanwege deze wetswijziging is het gewenst om de afstemmingsverordening aan te passen en een bepaling op te nemen over wat de consequenties zijn als de bijstandsgerechtigde niet mee wil werken aan deze ontzorging.

 

Het kabinet had de bedoeling om de Participatiewet met ingang van 1 januari 2022 op een aantal punten te wijzingen. Doel van deze wijziging was om de werkkansen voor personen met een arbeidsbeperking verder te vergroten. De wetswijziging zou betekenen dat de verordeningen op een aantal onderdelen gewijzigd zouden moeten worden.

Vanwege de val van het kabinet Rutte III is het proces om de Participatiewet te wijzigen stil gelegd. De Tweede Kamer heeft het wetsvoorstel namelijk controversieel verklaard. Dit betekent dat behandeling van het wetsvoorstel pas weer verder zal gaan als er een nieuw kabinet is.

 

Een van de onderdelen van het voorstel om de Participatiewet te wijzigen is de aanpassing van de wet op het onderdeel van de individuele studietoeslag. De hoogte van de individuele studietoeslag wordt nu nog door de gemeenteraad bepaald via de verordening. Een onderdeel van de voorgestelde wetswijziging is dat in de wet wordt vastgelegd wat de hoogte van deze studietoeslag is. Het stilleggen van het wetgevingsproces betekent dat de wijziging van de individuele studietoeslag ook uitgesteld wordt. Vanwege het belang dat wordt gehecht aan dit onderdeel van het wetsvoorstel heeft de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan gemeenten gevraagd om vooruit te lopen op de wetswijziging en via de gemeentelijke verordening de hoogte van de individuele studietoeslag te bepalen op de hoogte die in het wetsvoorstel is opgenomen. De Vereniging van Nederlandse Gemeenten ondersteunt deze oproep van de staatssecretaris. De gemeente Oosterhout wil hierin meegaan en daarom de verordening individuele studietoeslag hieraan aanpassen.

 

Naast deze twee redenen om enkele verordeningen aan te passen worden met deze wijzigingsverordening tevens enkele verbeteringen in verordeningen aangebracht.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel I Wijziging Afstemmingsverordening sociale zekerheid 2015, gemeente Oosterhout

 

A

Oorspronkelijk werd in de wet gesproken van een langdurigheidstoeslag. Dit is echter gewijzigd in de individuele inkomenstoeslag. De verordening was hier echter nog niet aan aangepast. Daarnaast ontbrak te mogelijkheid van een afstemming van de individuele studietoeslag. Dit wordt nu ook opgenomen

 

B

Vanwege de toevoeging aan artikel 7, onderdeel a, (zie bij C en D) wordt de titel van hoofdstuk 3 aangepast

 

C en D

 

Met de invoering van de Wet inburgering wordt aan de Participatiewet het volgende artikel 56a toegevoegd:

Artikel 56a Ontzorgen

  • 1.

    Dit artikel is van toepassing op de belanghebbende die:

    • a.

      inburgeringsplichtig is op grond van de Wet inburgering 2021; en

    • b.

      verblijf heeft op grond van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28 van de Vreemdelingenwet 2000.

  • 2.

    Het college verbindt aan de bijstand van de belanghebbende de verplichting om gedurende een periode van zes maanden, gerekend vanaf de dag waarop het recht op bijstand ontstaat, mee te werken aan het door het college in naam van de belanghebbende verrichten van betalingen uit de toegekende bijstand van huur, gas, water en stroom en de verplichte zorgverzekering.

De inburgeringsplichtige is verplicht aan het ontzorgen mee te werken, wat ook betekent dat hij het college moet machtigen om namens hem betalingen te verrichten vanuit de bijstandsuitkering.

Als dit machtigen niet gebeurt dan kan het college de bijstand niet aanwenden voor het betalen van de huur, gas, water en stroom of de verplichte zorgverzekering. In dat geval zal de bijstand gewoon volledig aan belanghebbende moeten worden overgemaakt.

 

Als de inburgeringsplichtige niet meewerkt aan het verplichte ‘ontzorgen’ en bijvoorbeeld weigert een machtiging te ondertekenen, dan moet het college de bijstandsuitkering verlagen op grond van artikel 18 Participatiewet. Hiervoor wordt een bepaling opgenomen in de afstemmingsverordening. Dit gebeurt door de aanpassing van artikel 7 van de afstemmingsverordening. In de aanhef van artikel 7 wordt nu een verwijzing naar artikel 56a Participatiewet opgenomen. Aan onderdeel a van artikel 7 wordt opgenomen dat het niet nakomen van de verplichting van artikel 56a Participatiewet gerekend wordt tot een gedraging van eerste categorie.

 

E

De Wet inburgering bevat bepalingen die het college de bevoegdheid geeft om een boete op te leggen. Er kunnen zich situaties voordoen waarbij eenzelfde gedraging zowel aanleiding kan zijn tot het opleggen van een boete op grond van de Wet inburgering als tot een verlaging van de bijstand op grond van de afstemmingsverordening. Om te voorkomen dat er sprake is van het dubbel straffen wordt aan artikel 15 een nieuw vijfde lid toegevoegd. De vijfde lid bepaalt dat bij een dergelijke samenloop voorrang wordt gegeven aan het toepassen van een verlaging op grond van de Participatiewet.

Artikel II Wijziging Re-integratieverordening Participatiewet 2015, gemeente Oosterhout

 

A

Hiermee wordt de verwijzing naar de Algemene subsidieverordening geactualiseerd.

 

B

Ieder arbeidsmarktregio was verplicht om vast te leggen welke systematiek van loonwaardemeting er wordt toegepast. Vervolgens dienden alle gemeenten binnen de arbeidsmarktregio dit vast te leggen in een verordening.

Vanaf 1 juli 2021 is er een uniforme landelijke methodiek voor loonwaardebepaling ingevoerd. De verschillende uitvoerders dienen vanaf dat moment deze methodiek toe te passen. De invoering van deze uniform methodiek betekent dat er hiervoor geen keuze meer gemaakt hoeft te worden door de gemeenten in de arbeidsmarktregio’s.

In de gemeentelijke re-integratieverordening was de keuze voor de loonwaardesystematiek vastgelegd in het tweede lid van artikel 18. Met de komst van de uniforme landelijke methodiek kan dit tweede lid vervallen.

Artikel III Wijziging verordening tegenprestatie Sociale Zekerheid 2015, gemeente Oosterhout

In de verordening tegenprestatie worden twee taalkundige onjuistheden gecorrigeerd.

Artikel IV Wijziging Verordening individuele studietoeslag Participatiewet 2015, gemeente Oosterhout

Met de invoering van de Participatiewet werd de individuele studietoeslag geïntroduceerd. Dit was toen een geheel nieuwe bepaling voor gemeenten. De individuele studietoeslag is bedoeld om personen met een arbeidsbeperking te stimuleren om te studeren, zodat hun toekomstige kansen op de arbeidsmarkt vergroot kunnen worden. De achterliggende gedachte van de individuele studietoeslag was dat studerenden met een arbeidsbeperking niet in staat zijn om, zoals studenten zonder arbeidsbeperking, naast hun studie ook inkomen te verwerven via werk. Om dit te compenseren kan een beroep gedaan worden op de individuele studietoeslag.

 

Bij de introductie van de individuele studietoeslag was voor gemeenten niet duidelijk wat de hoogte van deze toeslag zou moeten zijn. Hierdoor waren er grote verschillen tussen gemeenten. Vanwege de plaats van de studietoeslag in de Participatiewet (artikel 36b) is in Oosterhout toen gekozen voor aansluiting bij de hoogte van de individuele inkomenstoeslag (artikel 36). Dit is opgenomen in de verordening individuele studietoeslag.

Het kabinet vond de grote verschillen in de hoogte van de individuele studietoeslag onwenselijk en heeft daarom een wetsvoorstel ingediend, om de hoogte van de toeslag in de wet op te nemen. Vanaf het moment dat deze wetswijziging wordt ingevoerd, mag de gemeente de hoogte van de toeslag niet meer zelf vaststellen.

 

Vanwege de demissionaire staat van het kabinet Rutte III heeft de Tweede Kamer besloten het wetsvoorstel tot wijziging van de Participatiewet controversieel te verklaren. Dit betekent dat het wetsvoorstel pas in behandeling genomen zal worden als er een nieuw kabinet is. Vanwege het belang voor de doelgroep heeft de staatssecretaris aan gemeenten de oproep gedaan om vooruit te lopen op de wetswijziging. Dit moet inhouden dat de gemeente de hoogte van de studietoeslag, zoals deze in het wetsvoorstel staan, al opneemt in de verordening. De VNG ondersteunt deze oproep van de staatssecretaris.

 

Met deze wijzigingsverordening wordt gehoor gegeven aan de oproep van de staatssecretaris en de VNG. De individuele studietoeslag wordt hiermee aangepast. In plaats van een eenmalig bedrag per jaar wordt een maandbedrag vastgesteld dat aansluit bij wat is opgenomen in het wetsvoorstel.

 

A

Hier wordt een taalkundige onjuistheid gecorrigeerd.

 

B en C

 

Met de aanpassing van de artikelen 2 en 3 wordt geregeld dat de individuele studietoeslag een maandbedrag wordt en wordt de hoogte van dit bedrag vastgesteld. Zoals in het wetsvoorstel wordt de hoogte van de studietoeslag afhankelijk van de leeftijd van de aanvrager. De verhouding van de hoogte is afgeleid van de verhouding van het jeugd minimumloon met het reguliere minimumloon. Dit is in onderstaande tabel aangegeven.

 

Bedragen individuele studietoeslag

Leeftijd

Verhouding jeugd WML /

regulier WML

Netto bedrag studietoeslag

21 jaar en ouder

100%

€ 300,00

20 jaar

80%

€ 240,00

19 jaar

60%

€ 180,00

18 jaar

50%

€ 150,00

Artikel V Slotbepalingen

Dit artikel behoeft geen verdere toelichting

Naar boven