Beleidsregel Wet Bibob gemeente Cranendonck 2021

De Burgemeester en het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Cranendonck;

 

gelet op de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet Bibob);

 

besluiten:

 

vast te stellen de Beleidsregel Wet Bibob gemeente Cranendonck 2021.

 

1. Inleiding

 

Gemeenten krijgen steeds meer te maken met ondermijnende criminaliteit. Ondermijnende criminaliteit bestaat uit alle vormen van criminaliteit die een bedreiging zijn voor de integriteit van het bestuur. Kenmerkend voor ondermijning is de verwevenheid tussen de boven- en onderwereld. Criminelen maken gebruik van legale structuren – zoals vergunningen, subsidies en overheidsopdrachten – om criminele activiteiten uit te voeren. Dit heeft tot gevolg dat de integriteit van de overheid wordt aangetast.

2. Wet Bibob

 

De Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet Bibob) geeft de overheid een instrument in handen om zich tegen het risico van aantasting van de integriteit te beschermen. Als bijvoorbeeld een ernstig gevaar dreigt dat een vergunning wordt misbruikt, kan het bevoegde bestuursorgaan de aanvraag weigeren of de afgegeven vergunning intrekken. Om de mate van gevaar te bepalen, voert het bevoegde bestuursorgaan een eigen onderzoek uit. Ook kan het bestuursorgaan een advies aanvragen bij het Landelijk Bureau Bibob. Zo wordt voorkomen dat de overheid criminele activiteiten faciliteert en wordt de concurrentiepositie van bonafide ondernemers beschermd.

 

Toepassingscategorieën

De Wet Bibob en het daarbij behorende Besluit Bibob zijn op verschillende domeinen van toepassing, zoals:

  • bij nieuwe en/of bestaande beschikkingen. Hieronder vallen vergunningen in het kader van de Alcoholwet, exploitatievergunningen voor openbare inrichtingen in het kader van de Algemene Plaatselijke Verordening, omgevingsvergunningen voor bouw- en milieuactiviteiten in het kader van de Wet Algemene bepalingen omgevingsrecht;

  • bij subsidie in het kader van de algemene subsidieverordening;

  • bij overheidsopdrachten;

  • bij vastgoedtransacties.

Beleidsregel

Bestuursorganen zijn zelf verantwoordelijk voor de toepassing van de Wet Bibob. In deze beleidsregel zijn de verschillende domeinen opgenomen. Een helder bibob-beleid voorkomt willekeur, biedt duidelijkheid voor inwoners en ondernemers en is inzichtelijk voor alle betrokkenen. Bovendien kan deze beleidsregel preventief werken.

3. Algemeen

3.1 Begripsomschrijvingen

  • 1.

    De definities in artikel 1.1 van de Wet Bibob zijn van overeenkomstige toepassing op deze beleidsregel.

  • 2.

    In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

    • a.

      RIEC: het Regionaal informatie- en expertisecentrum;

    • b.

      Landelijk Bureau Bibob (LBB): het Bureau bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur zoals bedoeld in artikel 8 van de wet;

    • c.

      Semi-overheidsinstanties: een bedrijf, instelling of organisatie die in overwegende mate, dat wil zeggen in beginsel voor twee derde of meer, door publiek geld is gefinancierd (het financiële vereiste) en waarbij de inhoudelijke criteria voor het verstrekken van geldelijke uitkeringen of voorzieningen in beslissende mate wordt bepaald door de overheid (het inhoudelijke vereiste);

    • d.

      Wet: de Wet Bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet Bibob);

    • e.

      Waar in deze beleidsregel ‘gemeente Cranendonck’ wordt genoemd, wordt hiermee zowel het bestuursorgaan als – wanneer van toepassing – de rechtspersoon met overheidstaak bedoeld.

4. Publiekrechtelijke beschikkingen

4.1 Toepassingsbereik bij nieuwe beschikkingen

De toepassing van de wet zal door de gemeente Cranendonck op de hieronder aangeduide beschikkingen op de volgende wijze plaatsvinden:

 

  • 1.

    De uitvoering van het bibob-onderzoek vindt plaats bij elke aanvraag voor een beschikking als bedoeld in:

    • a.

      artikel 3 Alcoholwet voor de uitoefening van het horecabedrijf, met uitzondering van een horecavergunning voor de zogenaamde paracommerciele rechtspersonen als bedoeld in artikel 1 van die wet;

    • b.

      artikel 2.28 van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Cranendonck (exploitatie openbare inrichtingen), met uitzondering van een horecaexploitatievergunning voor de zogenaamde paracommerciële rechtspersonen als bedoeld in artikel 1 van de Alcoholwet;

    • c.

      artikel 30b Wet op de Kansspelen (vergunning kansspelautomaat);

    • d.

      artikel 2.39 van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Cranendonck (exploitatievergunning speelgelegenheid);

    • e.

      artikel 3.4. van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Cranendonck (exploitatievergunning voor seksinrichting of escortbedrijf);

    • f.

      artikel (gereserveerd) van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Cranendonck (exploitatievergunning voor smart- of headshop);

    • g.

      artikel 2.40 van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Cranendonck (exploitatievergunning voor bedrijf zonder benodigde vergunning);

    • h.

      Artikel 4.1, eerste lid, aanhef en onder f van deze beleidsregel treedt in werking zodra het artikel betreffende de exploitatievergunning voor smart- of headshops in de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Cranendonck opgenomen is.

  • 2.

    De uitzondering voor paracommerciële instellingen zoals genoemd in artikel sub a en b van het eerste lid van deze beleidsregel geldt niet:

    • a.

      indien een indicatie of vermoeden bestaat, dat een weigeringsgrond uit de Wet van toepassing is;

    • b.

      indien onderzocht wordt of een verleende vergunning op grond van de Wet kan worden ingetrokken;

    • c.

      indien de Bibob Officier van Justitie de gemeente adviseert om bij een bepaalde aanvraag een advies aan het landelijke Bureau Bibob aan te vragen.

  • 3.

    De uitvoering van het bibob-onderzoek vindt in beginsel plaats bij aanvragen om een beschikking als bedoeld in:

    • a.

      artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (omgevingsvergunning bouwactiviteit). Het bibob-onderzoek blijft beperkt tot aanvragen zoals die zijn opgenomen in bijlage 1 behorende bij deze beleidsregel;

    • b.

      artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder e van de Wet Algemene bepalingen omgevingsrecht voor zover dat onderdeel betrekking heeft op een inrichting als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid van die wet (omgevingsvergunning activiteit milieu). Het bibob-onderzoek blijft beperkt tot de aanvragen die vallen onder één van de in bijlage 2 bij deze beleidsregel genoemde risicocategorieën en/of gebieden;

    • c.

      artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder i van de Wet Algemene bepalingen omgevingsrecht, voor zover dat onderdeel betrekking heeft op een activiteit waarvoor bij algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 2.17 van die wet is bepaald, dat de beschikking in het geval en onder de voorwaarden bedoeld in artikel 3 van de Wet kan worden geweigerd (omgevingsvergunning beperkte milieutoets). Het bibob-onderzoek blijft beperkt tot de aanvragen die vallen onder één van de in bijlage 2 bij deze beleidsregel genoemde risicocategorieën en/of gebieden;

    • d.

      artikel 2:25 van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Cranendonck (evenementenvergunning). De toepassing van het Bibob-onderzoek blijft beperkt tot de bij afzonderlijk besluit van de burgemeester aangewezen evenementenvergunning.

  • 4.

    De uitvoering van het bibob-onderzoek vindt bij aanvragen om een beschikking, wanneer deze aanvragen niet genoemd zijn in deze beleidsregel, plaats wanneer uit ambtelijke informatie en/of informatie afkomstig van een van de partners uit het samenwerkingsverband RIEC en/of wanneer er vanuit het Landelijk Bureau Bibob informatie als bedoeld in artikel 11 dan wel vanuit het OM informatie als bedoel in artikel 26 van de wet wordt verstrekt, duidelijke aanwijzingen zijn die het vermoeden rechtvaardigen, dat bij de aanvraag mogelijk sprake is van criminogene invloeden.

  • 5.

    De uitvoering van het bibob-onderzoek blijft in beginsel achterwege (behalve als daartoe aanleiding bestaat) in het geval een aanvraag afkomstig is van overheidsinstanties, semi-overheidsinstanties of woning(bouw)corporaties (die op grond van de Woningwet zijn aangewezen als toegelaten instellingen voor volkshuisvesting).

4.2 Toepassingsbereik bij verleende beschikkingen

De gemeente Cranendonck kan een bibob-onderzoek starten bij verleende beschikkingen indien:

  • 1.

    de verleende beschikking betrekking heeft op een activiteit en/of gelegen is in een concreet bepaald gebied, dat op basis van een daartoe genomen besluit van de gemeente Cranendonck na de verstrekking van de beschikking, is aangewezen als risicogebied;

  • 2.

    de verleende beschikking onderdeel uitmaakt van een branche of onderdeel in deze branche, die op basis van een door de gemeente genomen besluit na de verstrekking van de beschikking is aangewezen voor een Bibob-onderzoek;

  • 3.

    vanuit eigen informatie dan wel vanuit informatie van een of meerdere partners binnen het samenwerkingsverband RIEC, er aanwijzingen zijn dat er mogelijk sprake is van een mate van gevaar als bedoeld in artikel 3 van de wet;

  • 4.

    informatie als bedoeld in artikel 11 en/of artikel 26 van de Wet Bibob vanuit het Landelijk Bureau Bibob en/of OM is verkregen, die duidt op een mogelijke mate van gevaar als bedoeld in artikel 3 van de wet;

  • 5.

    bekend wordt, dat tegen betrokkene in een andere gemeente op grond van de Wet Bibob een ernstige mate van gevaar is geconstateerd en aan betrokkene alhier een soortgelijke beschikking is verstrekt.

  • 6.

    een aanvraag voor een nieuwe vergunning zonder een acceptabele reden werd ingetrokken, nadat de gemeente had aangegeven een advies aan het Landelijk Bureau Bibob te zullen vragen en daarna wordt de inrichting op basis van de al verleende vergunning verder gedreven.

4.3 Toepassingsbereik bij subsidies

  • 1.

    de gemeente Cranendonck kan een bibob-onderzoek starten met betrekking tot een aanvraag om een subsidie dan wel een verleende subsidie zoals bedoeld in de algemene subsidieverordening, indien de activiteit waarvoor de subsidie wordt aangevraagd valt onder één of meer van de in bijlage 2 genoemde risicocategorieën en/of risicogebieden.

  • 2.

    er sprake is van ambtelijke informatie en/of wanneer er uit het Landelijk Bureau Bibob informatie als bedoeld in artikel 11 dan wel vanuit het OM informatie als bedoeld in artikel 26 van de wet wordt verstrekt, duidelijke aanwijzingen zijn die het vermoeden rechtvaardigen, dat bij de aanvraag mogelijk sprake is van criminogene invloeden.

5.Privaatrechtelijke transacties

5.1 Toepassingsbereik bij vastgoedtransacties

  • 1.

    De gemeente Cranendonck kan de wet in beginsel toepassen bij vastgoedtransacties waarbij de gemeente Cranendonck partij is. Bij de start van onderhandelingen daartoe, zal de gemeente Cranendonck de wederpartij ervan uitdrukkelijk in kennis stellen dat een Bibob-onderzoek deel kan uitmaken van de procedure;

  • 2.

    In de overeenkomst wordt een integriteitsclausule opgenomen, op basis waarvan kan worden overgegaan tot ontbinding, opzegging, vernietiging of opschorting van de overeenkomst;

  • 3.

    De uitvoering van het bibob-onderzoek vindt plaats bij vastgoedtransacties met betrekking tot:

    • a.

      de aan- of verkoop van grond en/of gebouwen met een koopsom van > €50.000 (excl. belastingen);

    • b.

      de huur of verhuur van gronden en/of gebouwen, waaronder ook indeplaatsstellingen, waarbij sprake is van een of meerdere risicocategorieën zoals opgenomen in bijlage 2 behorende bij deze beleidsregel, in beginsel met uitzondering van huur en verhuur met een korte duur (maximaal 1 jaar);

    • c.

      de uitgifte van gronden in pacht waarbij sprake is van een of meerdere risicocategorieën zoals opgenomen in bijlage 2 behorende bij deze beleidsregel, in beginsel met uitzondering van pacht met een korte duur (maximaal 1 jaar);

    • d.

      het vestigen, vervreemden of wijzigen van een zakelijk recht op vastgoed met een taxatiewaarde van > €50.000 (excl. belastingen);

  • 4.

    In geval van een vastgoedtransactie kan de gemeente Cranendonck tevens een bibob-onderzoek starten, indien:

    • a.

      Uit eigen ambtelijke informatie en/of informatie verkregen van het Landelijk Bureau Bibob (artikel 11 en/of 11a van de wet) en/of informatie verkregen vanuit het OM conform artikel 26 van de wet (OM tip) en/of informatie verkregen van een of meerdere partners binnen het samenwerkingsverband RIEC blijkt dat vragen ontstaan of bestaan over de integriteit van de betrokkene en/of zijn potentiële, huidige of voormalige Bibob relaties als bedoeld in artikel 3, vierde lid van de Wet Bibob en/of over de organisatiestructuur en/of wijze van financiering.

  • 5.

    De uitvoering van een bibob-onderzoek blijft – onverminderd het bepaalde in artikel 5.1 vierde lid – achterwege indien sprake is van:

    • a.

      vastgoedtransacties van de gemeente met semi-overheidsinstanties;

    • b.

      Rechtspersonen met een overheidstaak en terrein beherende organisaties (zoals Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten en Brabants Landschap);

    • c.

      Woning(bouw)corporaties (die op grond van de Woningwet zijn aangewezen als toegelaten instelling voor volkshuisvesting);

    • d.

      een partij die binnen een periode van 12 maanden meerdere vastgoedtransacties binnen eenzelfde project aangaat met de gemeente. Deze partij zal bij ongewijzigde omstandigheden ten opzichte van de eerdere vastgoedtransactie (bedrijfsstructuur, financiering, zakelijke partners, etc.) kunnen volstaan met een verwijzing naar de reeds eerder aangegane overeenkomst en het daarbij ingevulde bibob-formulier. Bij gewijzigde omstandigheden dient de partij slechts de gewijzigde omstandigheden aan te geven.

5.2 Toepassingsbereik bij overheidsopdrachten

  • 1.

    De gemeente Cranendonck kan de wet in beginsel toepassen bij overheidsopdrachten. Aangezien dit instrument een ingrijpend karakter heeft zal een besluit daartoe weloverwogen en met inachtneming van de algemene beginselen van behoorlijk bestuur en de beginselen van het aanbestedingsrecht moeten worden gemaakt. In aanbestedingsdocumenten zal derhalve dan ook worden opgenomen dat inschrijvende partijen er rekening mee moeten houden dat de gemeente Cranendonck alvorens tot gunning over te gaan, een bibob-onderzoek kan starten, dan wel advies kan inwinnen als bedoeld in artikel 9 lid 2 van de wet.

 

  • 2.

    In geval van een overheidsopdracht start de gemeente een bibob-onderzoek, indien op grond van:

    • a.

      eigen ambtelijke informatie en/of;

    • b.

      informatie verkregen van het landelijk Bureau Bibob (artikel 11 en/ of 11a van de wet) en/of;

    • c.

      informatie verkregen vanuit het OM conform artikel 26 van de wet (OM-tip) en/of;

    • d.

      informatie verkregen van een of meerdere partners binnen het samenwerkingsverband RIEC;

  • 3.

    vragen ontstaan of bestaan over de integriteit van de betrokkene en/ of zijn potentiële, huidige of voormalige bibob-relaties als bedoeld in artikel 3, vierde lid van de wet en/of over de organisatiestructuur en/of wijze van financiering.

    Tevens kan in geval van een overheidsopdracht een bibob-onderzoek worden gestart wanneer sprake is van een overheidsopdracht die betrekking heeft op activiteiten die gerelateerd kunnen worden aan de risicocategorieën zoals benoemd in bijlage 2 dan wel plaatsvinden in een in bijlage 2 genoemd risicogebied.

6. Invoering

 

  • 1.

    Deze beleidsregel is vastgesteld door de burgemeester respectievelijk het college van burgemeester en wethouders op 16 november 2021 en treedt in werking op de dag nadat deze bekend is gemaakt.

  • 2.

    De beleidsregel Beleidsregel Bibob 2017 gemeente Cranendonck wordt gelijktijdig met het in werking treden van deze beleidsregel ingetrokken.

  • 3.

    De beleidsregel kan worden aangehaald als ‘Beleidsregel Wet Bibob gemeente Cranendonck 2021’.

Aldus vastgesteld op 16 november 2021

door het college van burgemeester en wethouders van gemeente Cranendonck

de secretaris,

E. Jacobs

de burgemeester,

F.A.P. van Kessel

Bijlage 1: Omgevingsvergunning ‘bouwen’

 

Toepassingcriteria geldend voor de uitvoering van de Bibob -onderzoek bij de aanvraag voor een beschikking als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (omgevingsvergunning bouwactiviteit).

 

Uitgaande van het doel van de Wet Bibob, het waarborgen van de integriteit van het bestuursorgaan en het voorkomen van ongewild faciliteren van criminele activiteiten en daarmee het tegenhouden van vergunningen waarbij een bepaalde mate van criminele beïnvloeding te verwachten valt, zal de uitvoering van de Bibob-onderzoek plaatsvinden bij aanvragen, die vallen onder één van de hierna genoemde gevallen:

 

A. Bouwsom

In geval van een aanvraag voor een omgevingsvergunning-bouwactiviteit, waarbij sprake is van een bouwsom van meer dan € 500.000,- (exclusief btw). De bouwsom wordt door de gemeente berekend.

 

B. Risicocategorieën

Indien de bouwsom meer bedraagt dan € 50.000,- (exclusief btw) en minder bedraagt dan of gelijk is aan € 500.000,- (exclusief btw) en waarbij sprake is van een of meerdere risicocategorieën zoals genoemd in bijlage 2.

 

C. Bijzondere gevallen

  • Cumulatie: Vanaf de 4e aanvraag op jaarbasis van dezelfde aanvrager en/of betrokkene met een bouwsom van meer dan € 50.000,- en minder dan € 500.000,-;

  • Illegaal gestarte bouwactiviteiten: In geval reeds is begonnen met de realisatie van een vergunningplichtig bouwwerk, zonder dat daarvoor de vereiste vergunning is aangevraagd en de bouwsom meer bedraagt dan € 50.000,- (exclusief btw) en minder bedraagt dan of gelijk is aan € 500.000,- (exclusief btw).

D. Risicogebied

indien de bouwsom meer bedraagt dan € 50.000,- (exclusief btw) en minder bedraagt dan of gelijk is aan € 500.000,- (exclusief btw) en de aanvraag een locatie betreft die gelegen is in een door het college aangewezen risicogebied.

 

Bijlage 2: Risicocategorieën

 

  • Hotels

  • Kamerverhuurbedrijven (alsmede omgevingsvergunningen voor kamerverhuur- en/ of logiespanden waarbij sprake is van vijf of meer kamers)

  • Pensions

  • Recreatieparken en jachthavens

  • Horecabedrijven

  • Coffeeshops

  • Shisha-lounges

  • Prostitutiebedrijven

  • Escortbedrijven

  • Darkrooms

  • Seksbioscopen

  • Sekswinkels

  • (Erotische) massagesalons

  • Smartshops/ Headshops

  • Speelautomatenhallen

  • Gamecenters

  • Afvalbewerkings- en -verwerkingsbedrijven

  • Afvalrecyclingbedrijven

  • Inrichtingen voor het reinigen van drukhouders, insluitsystemen, ketels, vaten, mobiele tanks, tankauto's, tank- of bulkcontainers

  • Autohandel (verkoop en verhuur)

  • Sloopbedrijven

  • Autodemontagebedrijven

  • Vuurwerkbranche

  • Wellnesscentra/ zonnestudio’s

  • Kappers

  • Nagelstudio’s

  • Tattooshops

  • Fitnessbedrijven

  • Sporthallen/complexen

  • Religieuze instellingen

  • Scholen

  • Energiemaatschappijen/ producenten (w.o. vergisters, windmolens etc.)

  • Zonneparken

  • Zorgbureaus/ zorgaanbieders als bedoeld in de WMO 2015 en de Jeugdwet

  • Reïntegratiebedrijven en/ of activiteiten;

  • Kavelverkoop

  • Aanvragen voor een gebouw dat is geplaatst op een standplaats in de zin van de APV en dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst

  • Transformatie kantoorpanden

  • Gronden en/of opstallen op woonwagenlocaties

  • Categorieën die een sterke relatie hebben met bovenstaande.

 

 

 

Naar boven