Gemeenteblad van Hof van Twente
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Hof van Twente | Gemeenteblad 2021, 42437 | Beleidsregels |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Hof van Twente | Gemeenteblad 2021, 42437 | Beleidsregels |
Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Hof van Twente 2021
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
1. CAK: Centraal Administratiekantoor.
2. Dagdeel: een aaneengesloten deel van de dag van 4 uur.
3. Etmaal: een aaneengesloten periode van 24 uur.
4. Gebruikersbijdrage: het tarief dat de Wmo-pashouder in rekening wordt gebracht bij gebruik van Maatwerkvervoer.
5. Half dagdeel: een aaneengesloten deel van de dag van 2 uur.
6. HO: de voorziening Huishoudelijke ondersteuning.
7. Instandhoudingskosten: kosten die redelijkerwijs gemaakt moeten worden om een
voorziening te kunnen gebruiken en de levensduur te waarborgen. Deze kosten betreffen
uitsluitend kosten van reparaties en onderhoud en, zonodig, WA-verzekering van
woonvoorzieningen, vervoermiddelen en rolstoelen die zijn verstrekt op grond van een
Verordening maatschappelijke ondersteuning Hof van Twente;
8. OMD: de voorziening Ondersteuning maatschappelijke deelname.
9. OZL: de voorziening Ondersteuning zelfstandig leven.
10. PGB: persoonsgebonden budget
11. Uitvoeringsbesluit: Uitvoeringsbesluit Wmo 2015
12. Wmo-verordening 2020: de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Hof van Twente 2020;
13. Alle begrippen, die in dit besluit worden gebruikt en die niet nader zijn omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, in de Wmo-verordening 2020 en in de Beleidsregel huishoudelijke ondersteuning Hof van Twente 2020.
Hoofdstuk 2. Persoonsgebonden budget en financiële tegemoetkomingen
Artikel 2. Algemene voorwaarden
1. De cliënt voert een deugdelijke administratie in verband met gegevensoverdracht met de Sociale Verzekeringsbank en in verband met verantwoording van het PGB.
2. Het PGB voor HO en OZL mag alleen worden besteed aan de kosten van arbeidsloon van de ondersteuning en bijkomende kosten voor de zorgverlener. Dit zijn de werkgeverslasten voor zorgverleners met een arbeidsovereenkomst en de wettelijk toegestane vergoedingen, te weten reiskostenvergoedingen voor woon-werkverkeer, verlofregelingen en pensioenvoorziening.
3. Een PGB is niet hoger dan de kostprijs van een vergelijkbare voorziening in natura.
Artikel 3. PGB Huishoudelijke ondersteuning
1. De hoogte van het PGB wordt bepaald door de over te nemen huishoudelijke activiteiten, de professionaliteit van de aanbieder en de budgetten zoals opgenomen in lid 2 van dit artikel.
2. Voor het PGB voor inkoop van de activiteiten van de voorziening HO gelden de volgende tarieven. Tenzij anders aangegeven, gelden deze tarieven per kalenderweek.
Aanvullende module Extra hygiëne
Aanvullende module Wasverzorging eenpersoonshuishouden
Aanvullende module Wasverzorging meerpersoonshuishouden
Aanvullende module maaltijdverzorging
Aanvullende module boodschappen
Artikel 4. PGB Woonvoorzieningen
1. Het PGB wordt vastgesteld overeenkomstig het gestelde in artikel 11.4 lid 1 en 2 van de Wmo-verordening.
2. Het PGB wordt achteraf op declaratiebasis betaald aan de budgethouder nadat deze een factuur heeft overgelegd en gebleken is dat de woonvoorziening overeenkomstig de toekenning is aangebracht.
3. Als een PGB voor aanschaf van een voorziening wordt verstrekt, kan zo nodig ook een PGB voor instandhoudingskosten worden toegekend.
4. Het PGB voor instandhoudingskosten wordt achteraf op declaratiebasis betaald zolang de technische levensduur van de voorziening niet is verstreken en de kosten niet vallen onder garantiebepalingen van de leverancier.
5. Instandhoudingskosten kunnen uitsluitend betrekking hebben op trapliften, rolstoel- of sta – plateauliften, woonhuisliften, plateauliften, balansliften; tilliften, mechanisme voor een hoog / laag verstelbaar keukenblokken en elektromechanische openings - en sluitings-mechanismen van deuren;
6. De hoogte van het PGB voor instandhoudingskosten is beperkt tot de werkelijk gemaakte kosten en is, indien van toepassing, gemaximeerd tot het tarief dat voor de van toepassing zijnde productcategorie door gecontracteerde leveranciers wordt gehanteerd.
7. Als een traplift is geplaatst op of na 1 januari 2017 wordt, afwijkend van het voorgaande, geen PGB voor instandhoudingskosten van de traplift toegekend.
8. Als een traplift is geplaatst voor 1 januari 2017, is het PGB voor instandhoudingskosten van die traplift, afwijkend van het voorgaande, gemaximeerd tot € 187,- per kalenderjaar.
Artikel 5. Financiële tegemoetkoming kosten van verhuizing
1. De financiële tegemoetkoming in kosten van verhuizing bedraagt € 2.689,00.
2. Indien de begrote en goedgekeurde kosten van een bouwkundige of woontechnische ingreep aan de aanpasbare, te verlaten woning meer bedragen dan € 15.000,00, bedraagt de tegemoetkoming als bedoeld in het vorige lid 20% van die begrote en goedgekeurde kosten.
1. Het PGB wordt vastgesteld overeenkomstig het gestelde in artikel 11.4 lid 1 en 2 van de Wmo-verordening.
2. Het PGB wordt achteraf op declaratiebasis betaald aan de budgethouder nadat deze een factuur heeft overgelegd en gebleken is dat een adequate voorziening is aangeschaft.
3. Als een PGB voor aanschaf van een rolstoel wordt verstrekt, wordt ook een PGB voor instandhoudingskosten toegekend.
4. Het PGB voor de instandhoudingskosten gaat in op het moment dat de garantie op de voorziening is afgelopen. Indien van toepassing, wordt gedurende de garantieperiode een PGB toegekend ter hoogte van de werkelijke kosten van een WA-verzekering.
5. Het PGB voor de instandhoudingskosten wordt achteraf op declaratiebasis betaald zolang de technische levensduur van de voorziening niet is verstreken.
6. De hoogte van het PGB voor instandhoudingskosten is beperkt tot de werkelijk gemaakte kosten en is gemaximeerd tot het tarief dat voor de van toepassing zijnde productcategorie hiervoor door de goedkoopste gecontracteerde leverancier wordt gehanteerd.
Artikel 7. Financiële tegemoetkoming sportrolstoel
1. De financiële tegemoetkoming voor aanschaf van een sportrolstoel bedraagt € 2.846,-.
2. Deze tegemoetkoming is mede bedoeld voor kosten van reparaties en het onderhoud gedurende een periode van 3 jaar, gerekend vanaf datum aanschaf.
Artikel 8. PGB Vervoermiddelen
1. Het PGB wordt vastgesteld overeenkomstig het gestelde in artikel 11.4 lid 1 en 2 van de Wmo-verordening.
2. Het PGB wordt achteraf op declaratiebasis betaald aan de budgethouder nadat deze een factuur heeft overgelegd en gebleken is dat een adequate voorziening is aangeschaft..
3. Indien een PGB voor aanschaf van een vervoermiddel wordt verstrekt, wordt ook een PGB voor instandhoudingskosten toegekend.
4. Het PGB voor de instandhoudingskosten gaat in op het moment dat de garantie op de voorziening is afgelopen. Indien van toepassing, wordt gedurende de garantieperiode een PGB toegekend ter hoogte van de werkelijke kosten van een WA-verzekering.
5. Het PGB voor de instandhoudingskosten wordt achteraf op declaratiebasis betaald zolang de technische levensduur van de voorziening niet is verstreken.
6. De hoogte van het PGB voor instandhoudingskosten is beperkt tot de werkelijk gemaakte kosten en is gemaximeerd tot het tarief dat voor de van toepassing zijnde productcategorie hiervoor door de goedkoopste gecontracteerde leverancier wordt gehanteerd.
7. Aanpassingskosten van de eigen auto: Deze voorziening wordt slechts toegekend indien de aan te passen auto niet ouder is dan vijf jaar. Het PGB voor kosten van de noodzakelijke aanpassingen is 100% van de goed te keuren kosten, met uitzondering van algemeen gebruikelijke voorzieningen
Artikel 9. Financiële tegemoetkomingen vervoervoorzieningen
1. De financiële tegemoetkoming in kosten van individueel gebruik van een (rolstoel)taxi
a. een verplaatsing van maximaal 1850 km op jaarbasis
b. een verplaatsing van maximaal 30 kilometer rondom het woonadres
c. de kosten van het reguliere taxi/rolstoeltaxitarief per kilometer,
d. het van toepassing zijnde reguliere voorrijdtarief per rit en
e. een eigen bijdrage van € 0,99 per rit plus € 0,20 per kilometer, gebaseerd op de gebruikersbijdrage voor Wmo-pashouders.
f. Als de rit meer dan 25 kilometer is, is de bijdrage per kilometer vanaf de 26e kilometer
2. De tegemoetkoming, bedoeld in het eerste lid, wordt achteraf op declaratiebasis
betaald, nadat een declaratieformulier met bewijsstukken is overgelegd.
3. De financiële tegemoetkoming in kosten van gebruik van de eigen auto bedraagt op
jaarbasis € 478,00 op jaarbasis. Betaling vindt naar rato per kwartaal achteraf plaats.
3. De in het tweede lid bedoelde bedoelde tegemoetkoming bedraagt € 524,00 op
jaarbasis als het recht op deze tegemoetkoming al op 31 december 2012 of eerder was
vastgesteld en toegekend en na deze datum ononderbroken is voortgezet.
4. Als de cliënt beschikt over een eigen auto en er de voorkeur aan geeft om deze te
gebruiken in plaats van de individuele (rolstoel)taxi, kan in plaats van een voorziening als
bedoeld in het eerste lid een tegemoetkoming in de kosten van gebruik van de eigen
auto als bedoeld in het tweede lid van dit artikel worden toegekend, waarbij de indicatie
“individueel taxivervoer” in stand blijft.
5. Indien ook een aanvullend vervoermiddel op grond van een Verordening
maatschappelijke ondersteuning is verstrekt, bestaat recht op 50% van de in dit
Voor personen die in het bezit zijn van een vervoerpas (Wmo-pashouders) gelden de volgende voorwaarden:
1.Het maatwerkvervoer betreft regionale ritten, d.w.z. binnen een gebied van
maximaal 30 kilometer vanaf het woonadres van de Wmo-pashouder, waarbij voor
de eerste 25 kilometer een gesubsidieerd tarief (gebruikersbijdrage) geldt. Voor de
kilometers 26 t/m 30 geldt een hogere gebruikersbijdrage.
2. Het gebruik van het maatwerkvervoer (reisbudget) is beperkt tot een maximum van 1850 kilometer op jaarbasis.
Hierop gelden de volgende uitzonderingen:
a. 75% van dit budget, dus 1387 kilometer op jaarbasis, voor jongeren in de leeftijdscategorie 12 tot 16 jaar
b. 50% van het budget, dus 925 kilometer, als ook gebruik wordt gemaakt van een aanvullende vervoervoorziening, met uitzondering van personen die een zorgplicht hebben voor kinderen tot 14 jaar.
c. een extra budget van 475 kilometer op jaarbasis geldt voor:
- jongeren in de leeftijdscategorie van 16 tot 23 jaar.
- personen met een beperking met een zorgplicht voor kinderen tot 14 jaar.
- pashouders die permanent in een Wlz-instelling verblijven en een thuiswonende partner hebben.
- pashouders met een partner die permanent in een Wlz-instelling verblijft.
3. De gebruikersbijdrage per rit als bedoeld in het eerste lid wordt vastgesteld door de
Regio Twente. De hoogte is afhankelijk van het aantal te reizen kilometers.
4. Medisch begeleider: op grond van een medische indicatie kan één begeleider
5. Sociaal begeleider: een Wmo-pashouder kan zich maximaal door één persoon
laten vergezellen, mits die persoon zonder hulp van de chauffeur van het
maatwerkvervoer gebruik kan maken. Voor de sociaal begeleider geldt eveneens
6. Kinderen: kinderen van Wmo-pashouders, mits jonger dan 14 jaar, kunnen als
extra sociaal begeleider(s) meereizen. Per kind geldt het in lid 3 bedoelde tarief.
7. Vervanging taxipas: Voor het opnieuw verstrekken van een taxipas door
verlies,diefstal of beschadiging zal het in de Regio Twente geldende tarief in
Hoofdstuk 4. Bijdrage in de kosten
Artikel 12. Hoogte en duur van de bijdrage
De verschuldigde bijdrage in de kosten van een maatwerkvoorziening in natura en
een PGB wordt berekend en opgelegd overeenkomstig artikel 2.1.4a van de wet en
Artikel 13. Bijdrage in de kosten voorziening in natura voor HO, OMD, OZL en Verblijf
1. De startdatum vanaf wanneer de bijdrage verschuldigd is, wordt bepaald door de datum waarop de ondersteuning daadwerkelijk is geboden (vast te stellen aan de hand van de factuur van de zorgaanbieder) en hoofdstuk 3 van het uitvoeringsbesluit.
2. De bijdrage is tijdelijk niet verschuldigd indien en voor zover de ondersteuning
onafgebroken in tenminste 3 opeenvolgende volledige kalendermaanden niet is geboden.
3. Het vorige lid laat onverlet dat de bijdrage alsnog verschuldigd kan zijn op grond van de artikelen 14, 15 of 16 van dit besluit.
4. De bijdrage is verschuldigd zolang het recht op ondersteuning niet is ingetrokken of beëindigd.
Artikel 14. Bijdrage in de kosten van voorziening in natura hulpmiddelen en woningaanpassingen
1. De startdatum vanaf wanneer de bijdrage verschuldigd is, wordt bepaald door de datum waarop de voorziening daadwerkelijk is geboden (vast te stellen aan de hand van de factuur van de leverancier) en hoofdstuk 3 van het uitvoeringsbesluit.
2. De bijdrage is verschuldigd zolang de voorziening nog gebruikt wordt en/of in
het bezit is van de cliënt en de kostprijs ervan nog niet volledig is voldaan.
Artikel 15. Bijdrage in de kosten PGB voor HO, OMD, OZL en Verblijf
1. De startdatum vanaf wanneer de bijdrage verschuldigd is, wordt bepaald door de datum waarop aanspraak op het PGB bestaat en hoofdstuk 3 van het uitvoeringsbesluit.
2. De bijdrage is verschuldigd gedurende de gehele periode waarover het PGB is verleend.
Artikel 16. Bijdrage in de kosten PGB voor hulpmiddelen en woningaanpassingen
1. De startdatum vanaf wanneer de bijdrage verschuldigd is, wordt bepaald door de datum waarop de ondersteuning daadwerkelijk is geboden (te bepalen aan de hand van de factuur van de leverancier) en hoofdstuk 3 van het uitvoeringsbesluit.
2. De bijdrage is verschuldigd zolang de voorziening nog gebruikt wordt en/of in het bezit is van de cliënt en de hoogte van het verleende PGB nog niet volledig is voldaan.
Artikel 17. Kostprijs van huishoudelijke ondersteuning
1. de kostprijs van de activiteiten van de voorziening Huishoudelijke ondersteuning in natura per week is
Aanvullende module Extra hygiëne
Aanvullende module Wasverzorging eenpersoonshuishouden
Aanvullende module Wasverzorging meerpersoonshuishouden
Aanvullende module maaltijdverzorging
Aanvullende module boodschappen
Aanvullende module Zorg voor minderjarige kinderen
2. Als sprake is van meerdere activiteiten binnen een module, worden de tarieven van de afzonderlijke activiteiten binnen die module opgeteld en vervolgens naar boven afgerond op eurocenten. Hierdoor kunnen afrondingverschillen ontstaan.
Artikel 18. Kostprijs overige maatwerkvoorzieningen
1. De kostprijs van een woonvoorziening wordt afgeleid van een goedgekeurde kostenbegroting dan wel de overeengekomen prijs van de voorziening met de gecontracteerde leverancier.
2. De kostprijs van een vervoermiddel wordt afgeleid van de met de gecontracteerde en
door cliënt gekozen leverancier overeengekomen prijs van de voorziening inclusief de
3. Bij verstrekking van een depotvoorziening wordt de kostprijs bepaald door de
nieuwprijs van de voorziening inclusief de kosten van instandhouding en een lineaire
afschrijving op de nieuwprijs.
4. Nadat de afschrijvingsperiode van een voorziening is verstreken, is de kostprijs van
die voorziening gelijk aan de restwaarde en instandhoudingskosten zoals die zijn
afgesproken met de leverancier van de voorziening in natura.
5. De kostprijs van OMD bedraagt
a. voor de maatwerkvoorziening OMD1 in natura € 37,95 per dagdeel
b. voor de maatwerkvoorziening OMD2 in natura € 40,16 per dagdeel
6. Het tarief voor het vervoer in verband met deze voorziening bedraagt
a. voor vervoer per rolstoeltaxi € 20,22 per retour;
b. voor overig vervoer € 8,51 per retour.
7. De kostprijs voor OZL bedraagt
a. voor de maatwerkvoorziening OZL1 in natura € 56,04 uur
b. voor de maatwerkvoorziening OZL2 in natura € 60,62 per uur
8. De kostprijs voor Verblijf bedraagt
a. voor de maatwerkvoorziening Verblijf1 in natura € 74,54 per etmaal
b. voor de maatwerkvoorziening Verblijf2 in natura € 127,79 per etmaal
Artikel 19. Afschrijvingsperiode
Voor het berekenen van de kostprijs van de voorziening geldt de nieuwwaarde. Bij
verstrekking van een depotvoorziening vindt op de nieuwwaarde een lineaire afschrijving
plaats waarbij de volgende afschrijvingstermijnen worden gehanteerd:
b. eenvoudige rolstoelen: 7 jaar
c. complexe rolstoelen en elektrische rolstoelen: 5 jaar
d. (aangepaste) fiets : 7 jaar
g. plafond- en tillift: 10 jaar
j. hulpmiddelen voor kinderen: 5 jaar
k. eenvoudige woonvoorzieningen, waaronder toilet- en douchehulpmiddelen: 1 jaar
Artikel 20. Citeertitel en inwerkingtreding
1. Dit besluit kan worden aangehaald als: Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Hof van Twente 2021.
2. Dit besluit is vastgesteld door het college in de vergadering van 26 januari 2021 en treedt met terugwerkende kracht in werking op 1 januari 2021.
3. Bij de inwerkingtreding van dit besluit vervalt het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Hof van Twente 2020.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2021-42437.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.