Verordening van de raad van de gemeente Amsterdam tot wijziging van de Verordening op de vermakelijkhedenretributie voor evenementen 2021 in verband met wijziging ingangsdatum van de heffing (Eerste wijzigingsverordening Verordening vermakelijkhedenretributie voor evenementen 2021)

De raad van de gemeente Amsterdam,

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 28 september 2021;

gelet op de artikelen 216 en 229, eerste lid, onder c van de Gemeentewet;

 

besluit:

Artikel I

De Verordening op de vermakelijkhedenretributie voor evenementen 2021 wordt als volgt gewijzigd:

 

  • a.

    Artikel 11, tweede lid komt te luiden:

  •  

  • De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2023.

Artikel II

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2022.

Artikel III

Deze verordening wordt aangehaald als ‘Eerste wijzigingsverordening Verordening vermakelijkhedenretributie voor evenementen 2021’.

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 11 november 2021.

De plaatsvervangend voorzitter

Rik Torn

De raadsgriffier

Jolien Houtman

Toelichting

Artikel I

 

Datum ingang heffing

In het tweede lid van artikel 11 is de datum van ingang van de heffing opgenomen. Artikel 217 van de Gemeentewet bepaalt dat een belastingverordening een datum van ingang van de heffing moet vermelden. De datum van ingang van de heffing geeft aan vanaf welke datum de in de belastingverordening genoemde (belastbare) feiten in de heffing worden betrokken.

 

De invoering van vermakelijkhedenretributie voor betaalde evenementen in de openbare ruimte is een maatregel die volgt uit de ambitie uit het coalitieakkoord 2018-2022 om de inkomsten van bezoekers aan de stad te verhogen en een eerlijke bijdrage te vragen van bezoekers die zorgen voor drukte in en kosten voor de stad. Door de ingangsdatum van de heffing te wijzigen van 1 januari 2022 naar 1 januari 2023 wordt ruimte voor herstel geboden aan de evenementenbranche. Bovendien wordt daarmee voorkomen dat organisatoren de VMR voor evenementen die voor 2020 en 2021 gepland stonden, maar vanwege corona-beperkingen niet door mochten gaan en zijn doorgeschoven naar 2022, uit eigen zak moeten betalen. Voor een groot aantal evenementen geldt namelijk dat de kaartverkoop in 2020 en 2021 heeft plaatsgevonden en er daarmee geen mogelijkheid is om de VMR in rekening te brengen bij de bezoeker. Het uitstellen van de invoering van de heffing levert daarmee lastenverlichting voor ondernemers in de evenementenbranche op.

 

Naar boven