Gemeenteblad van Utrecht
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Utrecht | Gemeenteblad 2021, 420115 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Utrecht | Gemeenteblad 2021, 420115 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Verordening op de heffing en invordering van Parkeerbelastingen 2022 gemeente Utrecht
De raad van de gemeente Utrecht;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 14 september 2021 met kenmerk 9211023
gelet op de artikelen 156, eerste en tweede lid, aanhef en onderdeel h, en 225 en 228 van de Gemeentewet en de vigerende Parkeerplaatsenverordening; gezien het advies van de commissie Mens en Samenleving van 26 oktober 2021;
besluit vast te stellen de Verordening op de heffing en invordering van Parkeerbelastingen 2022 gemeente Utrecht
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- en uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van zaken op de binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;
houder: degene die naar de omstandigheden als houder van een voertuig moet worden beschouwd, met dien verstande dat voor een motorvoertuig, dat is ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 (Stb. 475) aangehouden register van opgegeven kentekens, als houder wordt aangemerkt degene wiens naam het voor het motorvoertuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren in het register was ingeschreven;
centrale computer: een computer van de gemeente Utrecht dan wel een computer van het bedrijf of de instantie waarmee de gemeente Utrecht een overeenkomst heeft gesloten, bestemd voor de registratie van parkeerbewegingen in het kader van het verlenen van diensten op het gebied van betaald parkeren met gebruik van een telefoon of ander communicatiemiddel;
dagkaart: een parkeerkaart, welke na het voldoen van parkeerbelasting op aangifte, bij aanvang van het parkeren afgegeven wordt door parkeerapparatuur en waarmee tegen een gereduceerd tarief tot aan het einde van de betreffende periode waarover parkeerbelasting is verschuldigd, geparkeerd kan worden op de op de parkeerkaart aangegeven parkeerapparatuurplaatsen;
vergunning voor huur- en leenauto's: een vergunning, afgegeven aan een bewoner van een bepaald deelrayon ten behoeve van het tijdelijk parkeren van een voertuig dat niet op naam van de bewoner staat, krachtens welke het is toegestaan een voertuig te parkeren op daartoe aangewezen parkeerapparatuur- en/of belanghebbendenplaatsen in het betreffende (deel)rayon:
autodate-vergunning: een vergunning, afgegeven aan een autodate-organisatie voor een voertuig, waarvan de organisatie de houder is en waartoe aan die organisatie een belanghebbendenplaats is toegekend in het (deel)rayon, krachtens welke het is toegestaan het voertuig te parkeren op daartoe aangewezen parkeerapparatuur- of belanghebbendenplaatsen in het betreffende (deel)rayon;
Onder de naam parkeerplaatsengeld wordt geheven de belasting als bedoeld in artikel 228 Gemeentewet, terzake van parkeerplaatsgebruik, waaronder moet worden verstaan het afzetten van een parkeerapparatuurplaats of een belanghebbendenplaats dan wel het houden van een voorwerp, niet zijnde een voertuig, op of boven een parkeerapparatuurplaats of een belanghebbendenplaats.
De belasting bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a, wordt niet geheven van degene die op voet van het tweede lid, onderdeel b, als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, indien deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het voertuig gebruik heeft gemaakt en dat hij dat gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen.
Het parkeerplaatsengeld, als bedoeld in artikel 2, tweede lid, wordt geheven van de degene, die de parkeerapparatuurplaats of belanghebbendenplaats afzet of laat afzetten dan wel de in artikel 2, tweede lid bedoelde voorwerpen, niet zijnde een voertuig, op een parkeerapparatuurplaats of op een belanghebbendenplaats houdt.
Artikel 5 Ontstaan van de belastingschuld
In afwijking van het bepaalde in het vorige lid is de belasting terstond verschuldigd na afloop van het parkeren, indien wordt geheven door het via een mobiele telefoon of ander communicatiemiddel inloggen op de centrale computer van de gemeente dan wel van het bedrijf of de instantie waarmee de gemeente een overeenkomst heeft gesloten, bestemd voor de registratie van parkeerbewegingen in het kader van het verlenen van diensten op het gebied van betaald parkeren met gebruik van een telefoon of ander communicatiemiddel.
Artikel 6 Belastingtarief, belastingtijdvak en maatstaf van de heffing
Het belastingtarief, belastingtijdvak en de maatstaf van heffing zijn vermeld in de bij deze verordening behorende en de daarvan deel uitmakende tarieventabel.
Artikel 7 Wijze van heffing en termijn van betaling
De belasting als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a, voor het parkeren op parkeerapparatuurplaatsen, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte en moet worden betaald bij de aanvang van het parkeren. Bij de voldoening op aangifte moet het kenteken van het motorvoertuig waarmee wordt geparkeerd of waarvoor de vergunning geldt worden opgegeven
In afwijking in zoverre van het bepaalde in het eerste lid moet de belasting, indien het inwerkingstellen van de parkeerapparatuur geschiedt door middel van het inloggen op de centrale computer via een mobiele telefoon of ander communicatiemiddel bij de centrale computer van de gemeente dan wel van het bedrijf of de instantie waarmee de gemeente een overeenkomst heeft gesloten, bestemd voor de registratie van parkeerbewegingen in het kader van het verlenen van diensten op het gebied van betaald parkeren met gebruik van een telefoon of ander communicatiemiddel, betaald worden binnen twee maanden na de dag waarop het belastbare feit heeft plaatsgevonden.
Artikel 8 Ontheffing van parkeerbelasting
Indien de belastingplicht in de loop van een kwartaal aanvangt, is de belasting als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel b, verschuldigd voor zoveel maanden van de voor dat kwartaal verschuldigde belasting als er in dat kwartaal, na aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Indien de belastingplicht in de loop van het kwartaal eindigt, bestaat voor de belasting als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel b, aanspraak op ontheffing voor zoveel maanden van de voor dat kwartaal verschuldigde belasting als er in dat kwartaal, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven. Deze aanspraak geldt niet voor tijdelijke vergunningen als bedoeld onder artikel 3, vierde en vijfde lid ,van de vigerende Parkeerplaatsenverordening.
Indien als direct gevolg van maatregelen getroffen door of met instemming van het gemeentebestuur de vergunninghouder over een gedeelte van het tijdvak waarvoor de vergunning geldt geen gebruik kan maken van de vergunning, wordt ontheffing verleend over het aantal volle kalendermaanden gedurende welke dat gebruik niet mogelijk is geweest.
Artikel 10 Bevoegdheid tot het aanwijzen van parkeerplaatsen
De aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van de belasting als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a, mag worden geparkeerd, geschiedt in alle gevallen door het college van burgemeester en wethouders bij openbaar te maken besluit.
Artikel 13 Nadere regels met betrekking tot heffing en invordering
Het bestuur van de belastingsamenwerking gemeenten en hoogheemraadschap Utrecht kan nadereregels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de parkeerbelastingen.
Besluiten die in werking zijn getreden ingevolge de artikelen 9 en 12 van eerder vastgestelde Verordeningen parkeerbelastingen, blijven van kracht ingevolge de artikelen 9 en 12 van de Parkeerbelastingverordening 2016 tot het moment waarop ze door het college van burgemeester en wethouders zijn ingetrokken.
De Verordening parkeerbelastingen 2021 alsmede de daarbij behorende tarieventabel 2021, vastgesteld bij raadsbesluit van 3 december 2020 (Gemeenteblad van Utrecht 2020 nr. 323580 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 14, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijven op belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van dd. 11 november 2021.
De griffier,
Merel van Hall
De burgemeester,
Sharon A.M. Dijksma
Tarieventabel parkeerbelastingen en behorende bij de Parkeerbelastingverordening 2022
Voor de toepassing van deze tarieventabel wordt uitgegaan van de hierna omschreven zones die worden begrensd door de per zone genoemde wegen of gedeelten van wegen, deze wegen of gedeelten van wegen daaronder begrepen.
Voor het parkeren als bedoeld in artikel 2 geldt als: Zone A1:
Het gebied omsloten door Westplein, Leidseveertunnel, spoorlijn (noordelijke richting), Daalsetunnel, Stadsbuitengracht, Moreelsepark, de denkbeeldige lijn tussen Moreelsepark zuidzijde en Mineurslaan, Mineurslaan, Veemarktplein en Croeselaan tot aan Westplein.
Het gebied omsloten door de buitengrens van zone A1, spoorlijn (noordelijke richting), Amsterdamsestraatweg, Bethlehemweg (zelf niet inbegrepen), Stroomstraat, Oudenoord, David van Mollemstraat, Draaiweg, Willem Arntszkade, Willem van Noortplein (met uitzondering van huisnrs. 10 t/m 14 en 15 t/m 19 bis), Van Swindenstraat tot en met huisnr. 59, denkbeeldige lijn zuidwaarts naar Biltsche Grift, Biltsche Grift, Biltstraat (zelf niet inbegrepen), spoorlijn (zuidelijke richting), Burgemeester Reigerstraat, Wilhelminapark (gedeelte tussen huisnummers 27 t/m 64), Julianalaan, denkbeeldige lijn zuidwaarts naar Minstroom, Minstroom tot aan spoorlijn, Abstederdijk (inclusief Abstederhof huisnrs. 1 t/m 9 en 10 t/m 18), Kromme Rijn, Eendstraat, Gansstraat, Laan van Soestbergen, spoorlijn (westelijke richting), Bleekstraat, Vondellaan (zelf niet inbegrepen), Balijelaan (alleen zijde met oneven huisnummers), Merwedekanaal, Billitonkade, Van Koetsveldstraat, Cremerplein en spoorlijn (oostelijke richting).
Het gedeelte van de gemeente niet behorende tot zone A1 en zone A2.
Bijlage bij Verordening op de heffing en invordering van Parkeerbelastingen 2022 gemeente Utrecht: berekening kosten per naheffingsaanslag 2022
Het maximum tarief voor naheffingsaanslagen wordt bepaald door het Rijk. In 2021 was het maximale tarief € 65,30. Het maximale tarief voor de naheffingsaanslag, ter zake van de belasting bedoeld in artikel 2.1, is € 66,50 in 2022.
In onderstaand overzicht zijn de kosten per naheffingsaanslag uiteengezet. Hieruit blijkt dat het tarief, net als de voorgaande jaren, niet kostendekkend is. Derhalve zal het maximum tarief worden gehanteerd.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2021-420115.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.