Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing gemeente Haarlemmermeer 2022

De raad van gemeente Haarlemmermeer;

 

gelezen het voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders van 28 september 2021 nummer 2021.;

 

gelet op artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;

 

besluit:

 

vast te stellen de volgende verordening:

 

Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing gemeente Haarlemmermeer 2022 ("Verordening afvalstoffenheffing 2022").

Artikel 1 Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder ‘gebruik maken’: gebruik maken in de zin van artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.

Artikel 2 Aard van de belasting en belastbaar feit

  • 1.

    Onder de naam 'afvalstoffenheffing' wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.

  • 2.

    De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening en de daarbij bijbehorende tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik maken van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 3 Voorwerp van de belasting

  • 1.

    Voorwerp van de belasting is een perceel.

  • 2.

    Als perceel wordt aangemerkt:

    • a.

      de onroerende zaak, bedoeld in artikel 16, onder a, c, d en f, van de Wet waardering onroerende zaken;

    • b.

      de roerende zaak, welke duurzaam aan een plaats gebonden is;

    • c.

      een gedeelte van een in onderdeel b bedoelde roerende zaak dat blijkens zijn indeling is bestemd om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt;

    • d.

      een samenstel van twee of meer in onderdeel b bedoelde roerende zaken of in onderdeel c bedoelde gedeelten daarvan die bij dezelfde belastingplichtige in gebruik zijn en die, naar de omstandigheden beoordeeld, bij elkaar behoren.

    • e.

      het binnen de gemeente gelegen deel van de in onderdeel b bedoelde roerende zaak, van een in onderdeel c bedoeld gedeelte daarvan of van een in onderdeel d bedoeld samenstel.

Artikel 4 Belastingplicht

De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel.

Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief

De belasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven zoals opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

Artikel 6 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 7 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1.

    De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, dan wel hoger wordt als gevolg van wijziging in het aantal respectievelijk het formaat van de ter beschikking gestelde rolemmer(s) of als gevolg van wijziging van de wijze van het aanbieden van huishoudelijk afval, is de belasting respectievelijk de hogere belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht respectievelijk na de wijziging als hiervoor bedoeld, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, dan wel lager wordt als gevolg van wijziging in het aantal respectievelijk het formaat van de ter beschikking gestelde rolemmer(s) of als gevolg van wijziging van de wijze van het aanbieden van huishoudelijk afval, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht respectievelijk na de wijziging als hiervoor bedoeld, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4.

    Het tweede en derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar van ander perceel gebruik maakt.

  • 5.

    Voor belastingbedragen tot € 10,00 vindt geen invordering plaats. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van op een aanslagbiljet verenigde verschuldigde bedragen afvalstoffenheffing of andere heffingen aangemerkt als één belastingbedrag.

Artikel 9 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald binnen twee maanden na dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid geldt, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet één aanslag bevat, het bedrag daarvan meer is dan € 100,00 en minder is dan € 5.000,00 en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in negen gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de tweede maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens één maand later.

  • 3.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 10 Overgangsrecht

De "Verordening afvalstoffenheffing 2021" van 5 november 2020 (nummer 2020.0002299) wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 11, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 11 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2022.

Artikel 12 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: “Verordening afvalstoffenheffing 2022”.

Vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 11 november 2021.

De griffier,

J. van der Rhee, B. Ha

De voorzitter,

M. Schuurmans - Wijdeven

Bijlage 1 Tarieventabel behorende bij de Verordening afvalstoffenheffing 2022.

  • 1.1

    De belasting bedraagt per perceel per belasting¬jaar € 298,00.

  • 1.2

    In afwijking van het onder 1.1 bepaalde, bedraagt de belasting per belastingjaar voor het ten behoeve van het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen ter beschikking stellen van:

  • 1.2.1

    een rolemmer met een inhoud van 120/140 liter voor groente-, fruit- en tuinafval en/of:

    • a.

      een rolemmer met een inhoud van 80-liter voor huishoudelijk restafval, € 282,00;

    • b.

      een rolemmer met een inhoud van 120-liter voor huishoudelijk restafval, € 282,00;

    • c.

      een rolemmer met een inhoud van 140-liter voor huishoudelijk restafval € 382,00;

    • d.

      een rolemmer met een inhoud van 240-liter voor huishoudelijk restafval, € 382,00;

    • e.

      een rolemmer met een inhoud van 240-liter voor huishoudelijk restafval, (maatwerk voor huishoudens met een gezinslid met een medische indicatie), € 282,00;

    • f.

      een boven- en/of ondergrondse verzamelcontainer voor huishoudelijk restafval (maatwerk), € 382,00.

  • 1.2.2

    een volgende rolemmer met een inhoud van:

    • a.

      80-liter ten behoeve van het inzamelen van huishoudelijk restafval, € 282,00 per rolemmer;

    • b.

      120-liter ten behoeve van het inzamelen van huishoudelijk restafval, € 282,00 per rolemmer;

    • c.

      140-liter ten behoeve van het inzamelen van huishoudelijk restafval, € 382,00 per rolemmer;

    • d.

      240-liter ten behoeve van het inzamelen van huishoudelijk restafval, € 382,00 per rolemmer.

  • 1.3

    In afwijking van het onder 1.1 bepaalde bedraagt de belasting per belastingjaar per perceel in hoogbouw ter zake waarvan is voorgeschreven dat het aanbieden van huishoudelijke restafval geschiedt door middel van boven- en/of ondergrondse verzamelcontainers, en die ligt in wijken waarbij de laagbouw met rolemmers het restafval inzamelt € 298,00.

  • 1.4

    In afwijking van het onder 1.1 bepaalde bedraagt de belasting per belastingjaar per perceel ter zake waarvan is voorgeschreven dat het aanbieden van huishoudelijke restafval geschiedt in wijken met ondergrondse inzameling, dit betreft zowel laagbouw als hoogbouw, € 342,00.

Vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 11 november 2021.

 

De griffier,

J. van der Rhee, B. Ha

 

De voorzitter,

M. Schuurmans - Wijdeven

 

Naar boven