Twaalfde wijzigingsverordening Algemene plaatselijke verordening gemeente Almere 2011

De raad van de gemeente Almere;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 12 oktober 2021

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

 

besluit:

vast te stellen de twaalfde wijzigingsverordening van de Algemene plaatselijke verordening gemeente Almere 2011

 

Artikel I

Artikel 2:9 komt te luiden:

Artikel 2:9 Definities

  • 1.

    In deze afdeling wordt onder evenement verstaan: elke voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak op het gebied van kunst, ontwikkeling, ontspanning, sport of daarmee gelijk te stellen vermaak, alsmede herdenkingsplechtigheden, tentoonstellingen, optochten, kermissen, circussen, feesten, braderieën en wedstrijden op of aan de weg, met uitzondering van:

  • a.

    bioscoop- en theatervoorstellingen;

  • b.

    markten als bedoeld in artikel 160, eerste lid, onder h, van de Gemeentewet;

  • c.

    kansspelen als bedoeld in de Wet op de kansspelen;

  • d.

    het in een inrichting in de zin van de Alcoholwet gelegenheid geven tot dansen;

  • e.

    betogingen, samenkomsten en vergaderingen als bedoeld in de Wet openbare manifestaties;

  • f.

    activiteiten als bedoeld in de artikelen 2:5 en 5:16 van deze verordening;

  • g.

    reguliere sportactiviteiten in en op sportaccommodaties, niet zijnde vechtsportevenementen of gala’s.

  • h.

    betaald voetbalwedstrijden als bedoeld in artikel 2:12.

  • 2.

    Onder organisator wordt verstaan een natuurlijk persoon of in geval van een rechtspersoon, de bestuurder van deze rechtspersoon dan wel diens gevolmachtigde, die een evenement als bedoeld in het eerste lid organiseert, of leidt.

  • 3.

    Onder eendaags, kleinschalig evenement wordt verstaan een evenement dat start en eindigt op dezelfde kalenderdag, waarbij het evenement geen onderdeel vormt van een terugkerende reeks van evenementen en waarbij wordt voldaan aan alle overige voorwaarden zoals gesteld in artikel 2:10 onder lid 2.

 

Artikel 2:10 komt te luiden:

Artikel 2:10 Evenementenvergunning

  • 1.

    Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning van de burgemeester een evenement te organiseren.

  • 2.

    Geen vergunning is vereist voor kleinschalige, ééndaagse evenementen, als:

  • a.

    het een evenement in de open lucht betreft;

  • b.

    er sprake is van een organisator/ organisatoren;

  • c.

    het aantal bezoekers op enig moment niet meer bedraagt dan 100 personen;

  • d.

    het een evenement betreft dat plaatsvindt tussen 9.00 en 23.00 uur of op een zon- of feestdag tussen 13.00 en 23.00 uur;

  • e.

    het evenement plaatsvindt buiten door de burgemeester aangewezen stadscentra en evenemententerreinen, of als het evenement plaatsvindt binnen deze aangewezen gebieden, en hiervoor minimaal twee weken voor het evenement een schriftelijke kennisgeving is ontvangen waarop schriftelijke toestemming is verleend;

  • f.

    het evenement niet plaatsvindt op een rijbaan van een doorgaande weg of hoofdvaarroute van openbaar water of anderszins een belemmering vormt voor het verkeer of de hulpverleningsdiensten;

  • g.

    slechts kleine objecten worden geplaatst met een oppervlakte van minder dan 25m2 per object, voor zover het plaatsen van deze objecten zich niet verzet tegen de in artikel 1:8 genoemde belangen;

  • h.

    het maximaal toelaatbare geluidsniveau van 70 db(A) op de gevels van omringende woningen niet wordt overschreden;

  • i.

    er geen conflicterende samenloop is met andere evenementen waarvoor een vergunning is verleend, wegopbrekingen en/of hoofdroutes van hulpdiensten;

  • j.

    wordt voldaan aan nadere regels als bedoeld in artikel 2:10 lid 7;

  • 3.

    De burgemeester kan besluiten het organiseren van een evenement als bedoeld in het tweede lid te verbieden, indien daardoor de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid of het milieu in gevaar komt;

  • 4.

    Het verbod in het eerste lid is niet van toepassing op door de burgemeester aangewezen categorieën evenementen;

  • 5.

    De burgemeester classificeert aanvragen om een evenementenvergunning aan de hand van een risicoscan volgens de Landelijke Handreiking Evenementenveiligheid in:

  • a.

    een regulier evenement (klasse A)

  • b.

    een aandacht evenement (klasse B)

  • c.

    een risicovol evenement (klasse C)

  • 6.

    Onverminderd de artikelen 1:6 en het bepaalde in artikel 1:8 lid 2 kan de burgemeester een evenementenvergunning geheel of gedeeltelijk weigeren, tijdelijk of voor onbepaalde tijd intrekken of wijzigen indien naar zijn oordeel:

  • a.

    het evenement waarvoor de vergunning wordt aangevraagd niet is opgenomen op de evenementenkalender;

  • b.

    op de evenementenkalender al een reservering is opgenomen voor een ander evenement op de gevraagde tijd en locatie;

  • c.

    de aanvraag voor

  • een regulier evenement minder dan acht weken, óf

  • een aandacht- c.q. risicovol evenement minder dan twaalf weken voor de beoogde datum van de beoogde activiteit is ingediend en daardoor een behoorlijke behandeling van de aanvraag niet mogelijk is;

  • d.

    het gelet op een gebeurtenis van nationale omvang, op de dag van het evenement of daags voor het evenement met een dusdanig effect op het gemeenschapsleven, niet wenselijk is dat de activiteiten worden verricht of voortgezet;

  • e.

    de ter handhaving van de openbare orde en veiligheid noodzakelijke politie- en betreffende hulpverleningscapaciteit een onevenredig beroep op de beschikbare bezetting doet.

  • 7.

    De burgemeester kan ten aanzien van de in het eerste, tweede en vierde lid bedoelde evenementen nadere regels stellen ter bescherming van de in artikel 1:8 genoemde belangen.

  • 8.

    Het verbod van het eerste lid is niet van toepassing op een wedstrijd op of aan de weg, in situaties waarin wordt voorzien door artikel 10 juncto 148, van de Wegenverkeerswet 1994.

  • 9.

    Het tweede lid is niet van toepassing op vechtsportwedstrijden of -gala’s.

  • 10.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 kan de burgemeester een vergunning voor een vechtsportevenement of -gala weigeren als de organisator of de aanvrager van de vergunning in enig opzicht van slecht levensgedrag is.

  • 11.

    Bij de indiening van de vergunningaanvraag worden de gegevens, bedoeld in artikel 2.3 van het Besluit brandveilig gebruik en basishulpverlening overige plaatsen, aangeleverd voor zover voor het evenement een gebruiksmelding zou moeten worden gedaan op grond van artikel 2:1, eerste lid, van het Besluit brandveilig gebruik en basishulpverlening overige plaatsen.

  • 12.

    Op de vergunning is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

 

Artikel 2:16 komt als volgt te luiden:

Artikel 2:16 Definities

  • 1.

    In deze afdeling wordt onder openbare inrichting verstaan: een hotel, restaurant, pension, café, waterpijpcafé, cafetaria, snackbar, discotheek, buurthuis of clubhuis of elke andere voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was logies wordt verstrekt of dranken worden geschonken of rookwaren of spijzen voor directe consumptie ter plaatse worden bereid of verstrekt.

  • 2.

    Een buiten de in het eerste lid bedoelde besloten ruimte liggend deel waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken of rookwaren of spijzen voor directe consumptie ter plaatse kunnen worden bereid of verstrekt, waaronder in ieder geval een terras, maakt voor de toepassing van deze afdeling deel uit van die besloten ruimte.

 

Artikel 2:17 komt als volgt te luiden:

Artikel 2:17 Terrasvergunning

  • 1.

    Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester een terras bij een openbare inrichting in te richten en in gebruik te nemen en te houden.

  • 2.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 weigert de burgemeester de vergunning als:

  • a.

    de exploitatie van het terras in strijd is met een ter plaatse geldend bestemmingsplan, beheersverordening, exploitatieplan of voorbereidingsbesluit en deze strijdigheid niet kan worden weggenomen door het verlenen van een omgevingsvergunning.

  • b.

    voor de openbare inrichting waaraan het terras gekoppeld is geen alcoholvergunning of vergunning alcoholvrij bedrijf is verleend of kan worden verleend, of indien deze vergunning is ingetrokken. Deze weigeringsgrond is niet van toepassing als het een terras bij een detailhandelsvestiging met winkelondersteunende horeca-activiteiten betreft.

  • 3.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8, kan de vergunning worden geweigerd als:

  • a.

    het beoogde gebruik schade toebrengt aan de weg dan wel gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van de weg of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan;

  • b.

    dat gebruik een belemmering kan worden voor het doelmatig beheer en onderhoud van de weg;

  • c.

    het gebruik afbreuk doet aan andere publieke functies van de openbare ruimte, inclusief de bescherming van het uiterlijk aanzien daarvan.

  • d.

    naar het oordeel van de burgemeester moet worden aangenomen dat de woon- of leefsituatie of de openbare orde in de omgeving van de openbare inrichting en het terras op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed.

  • 4.

    In afwijking van het gestelde in artikel 1:5 is de terrasvergunning objectgebonden.

  • 5.

    De burgemeester kan openbare plaatsen aanwijzen waarvoor het verbod van het eerste lid van dit artikel niet geldt.

  • 6.

    Op de vergunning is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing.

 

Artikel 2:22a komt als volgt te luiden:

Artikel 2:22a Definities

In deze afdeling wordt verstaan onder:

  • alcoholhoudende drank,

  • horecabedrijf,

  • horecalokaliteit

  • inrichting,

  • paracommerciële rechtspersoon,

  • sterke drank,

  • slijtersbedrijf en

  • zwak-alcoholhoudende drank,

dat wat daaronder wordt verstaan in de Alcoholwet.

 

Artikel 2:22d komt als volgt te luiden:

Artikel 2:22d Begripsbepalingen

In deze afdeling wordt verstaan onder:

Alcoholvrij bedrijf: de openbare inrichting waarin alcoholvrije drank en/of spijzen en rookwaren voor gebruik ter plaatse wordt verstrekt.

Alcoholvrije drank: de drank die bij een temperatuur van twintig graden Celsius voor minder dan een half volumeprocent uit alcohol bestaat.

Leidinggevende:

  • a.

    De natuurlijke persoon of de bestuurders van een rechtspersoon of hun gevolmachtigden, voor wiens rekening en risico het alcoholvrij bedrijf wordt uitgeoefend;

  • b.

    De natuurlijke persoon, die algemene leiding geeft aan een onderneming, waarin het alcoholvrij bedrijf wordt uitgeoefend;

  • c.

    De natuurlijke persoon, die onmiddellijke leiding geeft aan de uitoefening van het alcoholvrij bedrijf.

 

Artikel 2:22e komt als volgt te luiden:

Artikel 2:22e Vergunning alcoholvrij bedrijf

  • 1.

    Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester het alcoholvrij bedrijf uit te oefenen.

  • 2.

    Dit verbod is niet van toepassing in situaties waarin wordt voorzien door de Alcoholwet.

  • 3.

    Paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht is niet van toepassing.

 

Artikel 2:22f komt als volgt te luiden:

Artikel 2:22f Nadere regels

Het college kan nadere regels stellen die strekken tot bescherming van het belang of de belangen in verband waarmee de vergunning voor het alcoholvrij bedrijf is vereist.

 

Artikel 2:48 komt als volgt te luiden:

Artikel 2:48 Verboden drankgebruik

  • 1.

    Het is voor personen die de leeftijd van achttien jaar hebben bereikt verboden op een openbare plaats, of op het openbaar water, alcoholhoudende drank te gebruiken of aangebroken flessen, blikjes en dergelijke met alcoholhoudende drank bij zich te hebben indien dit gepaard gaat met gedragingen die de openbare orde verstoren, het woon- en leefklimaat aantasten, of anderszins overlast veroorzaken.

  • 2.

    Het is voor personen die de leeftijd van achttien jaar hebben bereikt verboden op een openbare plaats, of op het openbaar water, die deel uitmaakt van een door de burgemeester aangewezen gebied, alcoholhoudende drank te gebruiken of aangebroken flessen, blikjes en dergelijke met alcoholhoudende drank bij zich te hebben.

  • 3.

    De burgemeester kan de werking van het verbod in het tweede lid beperken tot bepaalde dagen en uren.

  • 4.

    Het bepaalde in het tweede lid is niet van toepassing op:

  • a.

    een terras dat behoort bij een horecabedrijf, als bedoeld in artikel 1 van de Alcoholwet;

  • b.

    de plaats, niet zijnde een horecabedrijf, als bedoeld onder a, waarvoor een ontheffing geldt krachtens artikel 35 van de Alcoholwet.

 

Artikel 2:48a wordt nieuw ingevoegd:

Artikel 2:48a Lachgasverbod

  • 1.

    Het is verboden op een openbare plaats distikstofmonoxide (lachgas) recreatief als roesmiddel te gebruiken, voorbereidingen daartoe te verrichten of ten behoeve van dat gebruik voorwerpen of stoffen bij zich te hebben, indien dit gepaard gaat met overlast of andere gedragingen die de openbare orde verstoren, het woon- of leefklimaat nadelig beïnvloeden of anderszins hinder veroorzaken.

  • 2.

    Het is verboden op een openbare plaats die deel uitmaakt van een door de burgemeester ter bescherming van de openbare orde of het woon- en leefklimaat aangewezen gebied distikstofmonoxide (lachgas) recreatief als roesmiddel te gebruiken, voorbereidingen daartoe te verrichten of ten behoeve van dat gebruik voorwerpen of stoffen bij zich te hebben.

  • 3.

    De burgemeester kan in het aanwijzingsbesluit het in het tweede lid bedoelde verbod beperken tot bepaalde tijden.

 

Artikel 2:49a komt als volgt te luiden:

Artikel 2:49a Hinderlijk gedrag in of vanuit een woning

  • 1.

    Degene die een woning of een bij die woning behorend erf gebruikt of tegen betaling in gebruik geeft, dient er zorg voor te dragen dat, door gedragingen in of vanuit die woning of dat erf of in de onmiddellijke nabijheid van die woning of dat erf, geen ernstige en herhaaldelijke hinder voor omwonenden wordt veroorzaakt.

  • 2.

    De burgemeester is bevoegd tot oplegging van een last onder bestuursdwang, indien het in het eerste lid bepaalde wordt overtreden.

 

Artikel 2:58 komt als volgt te luiden:

Artikel 2:58 Bedelarij

Het is verboden op door het college aangewezen openbare plaatsen of in een voor publiek toegankelijk gebouw te bedelen om geld of andere zaken.

 

Artikel 3:7 komt als volgt te luiden:

Artikel 3:7 Weigeringsgronden

  • 1.

    Een vergunning wordt geweigerd als:

  • a.

    de exploitant of de beheerder onder curatele staat;

  • b.

    de exploitant of de beheerder is ontzet uit het ouderlijk gezag of de voogdij;

  • c.

    de exploitant of de beheerder onherroepelijk is veroordeeld voor een gewelds- of zedendelict of voor mensenhandel, of in enig ander opzicht van slecht levensgedrag is;

  • d.

    de exploitant of de beheerder de leeftijd van 21 jaar nog niet heeft bereikt;

  • e.

    redelijkerwijs moet worden aangenomen dat de feitelijke toestand niet met het in de aanvraag vermelde in overeenstemming zal zijn;

  • f.

    redelijkerwijs moet worden aangenomen dat de aanvrager in strijd zal handelen met aan de vergunning verbonden beperkingen of voorschriften;

  • g.

    er aanwijzingen zijn dat voor of bij het seksbedrijf personen tewerkgesteld zijn of zullen zijn die, als het prostituees betreft, nog niet de leeftijd van 21 jaar hebben bereikt, als het overige personen betreft, nog niet de leeftijd van 18 jaar hebben bereikt, slachtoffer zijn van mensenhandel of verblijven of werken in strijd met het bepaalde bij of krachtens de Vreemdelingenwet 2000;

  • h.

    de exploitant of de beheerder minder dan vijf jaar geleden voor de dag dat de vergunning wordt aangevraagd, wegens een misdrijf onherroepelijk is veroordeeld tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van meer dan zes maanden;

  • i.

    de exploitant of de beheerder minder dan vijf jaar geleden voor de dag dat de vergunning wordt aangevraagd, bij meer dan één rechterlijke uitspraak of strafbeschikking onherroepelijk veroordeeld is tot een onvoorwaardelijke geldboete van € 500,00 of meer of tot een andere hoofdstraf als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder a, van het Wetboek van Strafrecht, wegens dan wel mede wegens overtreding van:

  • bepalingen, gesteld bij of krachtens de Alcoholwet, de Opiumwet, de Vreemdelingenwet 2000, de Wet arbeid vreemdelingen en hoofdstuk 3 van de APV 2011;

  • de artikelen 137c tot en met 137g, 140, 416, 417, 417bis, 420bis tot en met 420quinquies, 426 en 429quater van het Wetboek van Strafrecht;

  • artikel 69 van de Algemene wet rijksbelastingen;

  • de artikelen 8 en 162, derde lid, alsmede artikel 6 juncto artikel 8 of juncto artikel 163 van de Wegenverkeerswet 1994;

  • de artikelen 2 en 3 van de Wet op de weerkorpsen, of;

  • de artikelen 54 en 55 van de Wet wapens en munitie.

  • j.

    er een maximum als bedoeld in artikel 3:5 is vastgesteld en dit maximum al bereikt is;

  • k.

    de voorgenomen uitoefening van het seksbedrijf strijd op zal leveren met een geldend bestemmingsplan, een bestemmingsplan in ontwerp dat ter inzage is gelegd, een beheersverordening of een aanwijzing als bedoeld in artikel 3:4.

  • 2.

    Met een veroordeling als bedoeld in het eerste lid, onder h, wordt gelijkgesteld:

  • a.

    een bevel tot tenuitvoerlegging van een zodanige voorwaardelijke straf;

  • b.

    vrijwillige betaling van een geldsom als bedoeld in artikel 74, tweede lid, onder a, van het Wetboek van Strafrecht of artikel 76, derde lid, onder a, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, tenzij de geldsom minder dan € 375,00 bedraagt.

  • 3.

    De periode van vijf jaar, bedoeld in het eerste lid, onder h en i, wordt bij de intrekking van een vergunning teruggerekend vanaf de datum van de intrekking van deze vergunning.

  • 4.

    Voor de berekening van de periode van vijf jaar, bedoeld in het eerste lid, onder h en i, telt de periode waarin een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf is ondergaan, niet mee.

  • 5.

    Een vergunning kan worden geweigerd:

  • a.

    voor een seksbedrijf waarvoor de vergunning op grond van artikel 3:9, eerste lid, aanhef en onder a tot en met e, of tweede lid, aanhef onder a tot en met g, of in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur is ingetrokken, gedurende een periode van vijf jaar na de intrekking;

  • b.

    als niet is voldaan aan de bij of krachtens artikel 3:6 gestelde eisen met betrekking tot de aanvraag, mits de aanvrager de gelegenheid heeft gehad de aanvraag binnen een door de burgemeester of het college indien het een escortbedrijf betreft, gestelde termijn aan te vullen;

  • c.

    als de vergunning geheel of gedeeltelijk betrekking heeft op het uitoefenen van een prostitutiebedrijf in een seksinrichting waarvoor eerder een vergunning is ingetrokken, of in die seksinrichting eerder zonder vergunning een prostitutiebedrijf is uitgeoefend;

  • d.

    als de openbare orde, de woon- en leefomgeving of de veiligheid en de gezondheid van prostituees of klanten nadelig wordt beïnvloed door de aanwezigheid van de seksinrichting waarvoor de vergunning is aangevraagd;

  • e.

    als het bedrijfsplan niet voldoet aan artikel 3:15, eerste en tweede lid;

  • f.

    als onvoldoende aannemelijk is dat de exploitant de bij artikel 3:17 gestelde verplichtingen zal naleven;

 

Artikel 4:4 komt als volgt te luiden:

Artikel 4:4 Onversterkte muziek

  • 1.

    Bij het ten gehore brengen van onversterkte muziek, zoals bedoeld in artikel 2.18, eerste lid onder f en vijfde lid van het Activiteitenbesluit milieubeheer binnen inrichtingen is de in het tweede lid opgenomen tabel van toepassing, met dien verstande dat:

    • a.

      de in de tabel aangegeven waarden binnen in- of aanpandige gevoelige gebouwen niet gelden indien de gebruiker van deze gevoelige gebouwen geen toestemming geeft voor het in redelijkheid uitvoeren of doen uitvoeren van geluidsmetingen;

    • b.

      de in de tabel aangegeven waarden op de gevel gelden ook bij gevoelige terreinen op de grens van het terrein;

    • c.

      de waarden in in- en aanpandige gevoelige gebouwen, voor zover het woningen betreft, gelden in geluidsgevoelige ruimten als bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder en verblijfsruimten als bedoeld in artikel 1.1, onder d, van het Besluit geluidhinder;

    • d.

      bij het bepalen van de geluidsniveaus zoals vermeld in de tabel wordt geen bedrijfsduurcorrectie toegepast.

  • 2.

     

 

7.00 - 19.00 uur

19.00 - 23.00 uur

23.00 - 7.00 uur

LAr, LT op de gevel van gevoelige gebouwen

50 dB(A)

45 dB(A)

40 dB(A)

LAr, LT in in- en aanpandige gevoelige gebouwen

35 dB(A)

30 dB(A)

25 dB(A)

LAmax op de gevel van gevoelige gebouwen

70 dB(A)

65 dB(A)

60 dB(A)

LAmax in in- en aanpandige gevoelige gebouwen

55 dB(A)

50 dB(A)

45 dB(A)

 

3a. Voor de duur van 4 uur in de week is onversterkte muziek, vanwege het oefenen door muziekgezelschappen zoals onder andere orkesten, harmonie- en fanfaregezelschappen, in een inrichting gedurende de dag- en avondperiode uitgezonderd van de genoemde geluidsniveaus in het eerste lid.

3b. Voor de duur van 4 uur in de week is onversterkte muziek, vanwege het bespelen van een carillon, tussen 9.00-19.00 uur en gedurende de avondperiode (19.00-21.00 uur), uitgezonderd van de genoemde geluidsniveaus in het eerste lid.

3c. Het bepaalde in het eerste lid geldt niet voor het bespelen van carillons:

  • op Koningsdag, 4 en 5 mei, Open Monumentendag en op Nationale burendag;

  • tijdens specifieke beiaardiersconcerten voor maximaal 8 dagen per jaar;

  • als het bespelen gebeurt als onderdeel van- of ter ondersteuning van evenementen waarvoor een evenementenvergunning is afgegeven;

3d. Het bepaalde in het eerste lid geldt niet voor het automatische carillonspel ten behoeve van de tijdsaanduiding gedurende de dag- (07.00 –19.00 uur) en avondperiode (19.00–21.00 uur).

4. Als versterkte elementen worden gecombineerd met onversterkte elementen, wordt het hele samenspel beschouwd als versterkte muziek en is het Activiteitenbesluit milieubeheer van toepassing.

5. Het eerste lid is niet van toepassing op collectieve en incidentele festiviteiten als bedoeld in de artikelen 4:2 en 4:3.

 

Artikel 6:5 wordt ingetrokken.

 

Artikel II

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van haar bekendmaking.

 

Artikel III

Deze verordening laat de rechtsgeldigheid onverlet van besluiten, genomen krachtens de Algemene plaatselijke verordening gemeente Almere 2011 zoals die gold voor het moment van de inwerkingtreding van deze verordening.

 

Almere, d.d. 11 november 2021

De raad voornoemd,

De griffier, De voorzitter,

G.J. Broer, F.M. Weerwind

Naar boven