Wijziging beleid artikel 13b Opiumwet Voor lokalen en woningen en bijbehorende erven

 

DE BURGEMEESTER VAN DE GEMEENTE ARNHEM

 

gelet op artikel 13b van de Opiumwet

 

OVERWEGENDE DAT:

• op 1 januari 2019 de Opiumwet is gewijzigd waarbij de burgemeester meer bevoegdheden

heeft gekregen;

• de Drank- en Horecawet op 1 jul 2021 is vervangen door de Alcoholwet;

• hierdoor het onderhavige beleid actualisatie behoeft.

 

 

I Wijzigingen

  • A.

    Het onderdeel Juridisch kader, van paragraaf 1 van het "Beleid artikel 13b Opiumwet Voor lokalen en woningen en bijbehorende erven" als volgt te wijzigen:

  • 'Juridisch kader

  • Om handhavend op te kunnen treden tegen overtreding van artikel 2 (verbod op aanwezigheid van harddrugs, Lijst I) en artikel 3 (verbod op aanwezigheid van softdrugs, Lijst II) Opiumwet, zijn in die wet de artikelen 11 a en 13b opgenomen.

 

Artikel 11a Opiumwet luidt als volgt:

Hij die stoffen of voorwerpen bereidt, bewerkt, verwerkt, te koop aanbiedt, verkoopt, aflevert, verstrekt, vervoert, vervaardigt of voorhanden heeft dan wel vervoermiddelen, ruimten, gelden of andere betaalmiddelen voorhanden heeft of gegevens voorhanden heeft, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van een van de in artikel 11, derde en vijfde lid, strafbaar gestelde feiten, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie jaar of geldboete van de vijfde categorie.

 

Artikel 13b Opiumwet luidt als volgt:

  • 1.

    De burgemeester is bevoegd tot oplegging van een last onder bestuursdwang indien in een woning of lokaal of op een daarbij behorend erf:

    • a.

      een middel als bedoeld in lijst I of II dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid, wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is;

    • b.

      een voorwerp of stof als bedoeld in artikel 10a, eerste lid, onder 3°, of artikel 11a voorhanden is.

  • 2.

    Het eerste lid is niet van toepassing indien woningen, lokalen of erven als bedoeld in het eerste lid, gebruikt worden ter uitoefening van de artsenijbereidkunst, de geneeskunst, de tandheelkunst of de diergeneeskunde door onderscheidenlijk apothekers, artsen, tandartsen of dierenartsen.

  • 3.

    Bij sluiting van horecabedrijven en slijtersbedrijven, die vergunningplichtig zijn op grond van de Alcoholwet, zal in situaties zoals beschreven in de onderhavige beleidsregel de burgemeester in de regel verplicht zijn tot intrekking van de op grond van die wet verleende vergunning op grond van het gestelde in artikel 31, eerste lid aanhef en onder c van de Alcoholwet. Op grond van dit artikellid moet de burgemeester een vergunning intrekken indien zich in de betrokken inrichting feiten hebben voorgedaan, die de vrees wettigen, dat het van kracht blijven der vergunning gevaar zou opleveren voor de openbare orde, veiligheid of zedelijkheid."

 

B. Aan het einde van paragraaf 2 en 3 van het "Beleid artikel 13b Opiumwet Voor lokalen en woningen en bijbehorende erven" de volgende tekst in te voegen:

 

"Sinds 1 januari 2019 kent artikel 13b van de Opiumwet de burgemeester een nieuwe bevoegdheid toe. Sindsdien heeft de burgemeester de bevoegdheid om een last onder bestuursdwang op te leggen, indien in woningen of lokalen dan wel in of bij woningen of zodanige lokalen behorende erven een voorwerp of stof als bedoeld in artikel 10a, eerste lid, onder 3°, of artikel 11a van de Opiumwet voorhanden is. De Opiumwet geeft geen nadere invulling aan de term voorbereidingshandelingen. Het moet wel gaan om voorwerpen of stoffen die het ernstige vermoeden rechtvaardigen dat deze bestemd zijn voor onder andere het bereiden, bewerken of vervaardigen van harddrugs en softdrugs. De voor de burgemeester sanctioneerbare voorbereidingshandelingen ten aanzien van softdrugs blijven overigens beperkt tot activiteiten die beroeps- of bedrijfsmatig van aard zijn of betrekking hebben op een ‘grote hoeveelheid’ als bedoeld in artikel 1 lid 2 Opiumwetbesluit. Van een grote hoeveelheid softdrugs is volgens voornoemd artikel sprake bij 500 gram of meer aan hennep, of minimaal 200 hennepplanten of minimaal 500 eenheden van een ander middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II. Of sprake is van voornoemde voorbereidingshandelingen moet blijken uit de omstandigheden van het betreffende geval. Indien en voor zover zich een dergelijke situatie voordoet, zal analoog aan hetgeen hierboven vermeld staat worden gehandeld."

 

C. In paragraaf 3 van het "Beleid artikel 13b Opiumwet Voor lokalen en woningen en bijbehorende erven" aan het einde van de tweede alinea de volgende tekst in te voegen:

 

" Indien een woning niet als zodanig door iemand feitelijk als hoofdverblijf wordt gebruikt, wordt de woning gelijk gesteld met een lokaal en gelden de regels zoals onder 2 genoemd."

 

D. In paragraaf 3 van het "Beleid artikel 13b Opiumwet Voor lokalen en woningen en bijbehorende erven" aan het begin van de zesde alinea na de eerste regel de volgende tekst in te voegen:

", voor zover de woningcorporatie passende maatregelen treft jegens de huurder"

 

E. In het "Beleid artikel 13b Opiumwet Voor lokalen en woningen en bijbehorende erven" de volgende wijziging door te voeren:

 

1. "Drank- en Horecawet" wordt vervangen door "Alcoholwet"

2. "Drank- en Horecawetvergunning" wordt vervangen door "Alcoholwetvergunning"

 

II Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Dit besluit treedt inwerking op de dag na die van bekendmaking.

  • 2.

    Dit besluit kan worden aangehaald als "Eerste Wijziging Beleid artikel 13B Opiumwet- Voor lokalen en woningen en bijbehorende erven"

 

Arnhem, 1 november 2021

De burgemeester van de gemeente Arnhem

A. Marcouch

Naar boven