Algemene Subsidieverordening Zwolle

Gemeente Zwolle, bekendmaking wijziging Algemene Subsidieverordening Zwolle.

De Raad van de gemeente Zwolle heeft in de vergadering van 4 oktober 2021 een wijziging in de Algemene Subsidieverordening Zwolle vastgesteld. Het betreft een nieuw hoofdstuk 34 Sociale activatie en herstel wetstechnische informatie, zoals hieronder weergegeven.

Deze wijziging treedt de eerste dag na publicatie in werking en heeft terugwerkende kracht tot en met 1 september 2021.

Hoofdstuk 34 Verordening Sociale activatie en herstel

Artikel 34:1 Begripsomschrijving

  • 1.

    doelgroep sociale activatie en herstel: Inwoners in de leeftijd van 18 jaar tot aan de AOW-leeftijd die:

    • door een fysieke- of psychische oorzaak in een periode van herstel zitten en opnieuw moeten ontdekken wat ze wel of niet kunnen, of;

    • een psychische kwetsbaarheid hebben, gedragsproblematiek, niet aangeboren hersenletsel (NAH), autisme of een licht verstandelijke beperking, en;

    • moeite hebben om geheel zelfstandig tot betekenisvolle sociale contacten en daginvulling te komen;

  • 2.

    inwoner: Iemand woonachtig in de gemeente Zwolle;

  • 3.

    maatschappelijke participatie: Volwaardig deelnemen aan de samenleving, ongeacht kwetsbaarheid, beperking of culturele achtergrond;

  • 4.

    participatieladder; meetinstrument waarmee je meet in hoeverre iemand participeert in de samenleving. De lader is onderverdeeld in zes treden: van sociaal geïsoleerd tot werkend zonder ondersteuning;

  • 5.

    professional: beroepskracht.

Artikel 34:2 Subsidiedoel

Deze verordening richt zich op de subsidiering van de algemene voorziening Sociale activatie en herstel. Doel van deze verordening is een algemene voorziening in stand houden ten behoeve van de doelgroep Sociale activatie en herstel om hen een zinvolle daginvulling te bieden.

Artikel 34:3 Subsidiabele activiteiten

Het college kan subsidie verstrekken voor Sociale activatie en herstel, die bestaat uit één of meer van de volgende subsidiabele activiteiten met prestatie indicatoren per activiteit:

  • 1.

    Begeleiding en activiteiten

     

    Deze subsidiabele activiteit richt zich op;

  • a.

    begeleiding van de doelgroep naar bestaande welzijn-, sport- of culturele activiteiten zodat inwoners meedoen aan de samenleving of maatschappij;

  • b.

    begeleiding die zich richt op het faciliteren van het zelf organiseren van een activiteit door de deelnemers. Als er bij de opstart intensievere begeleiding nodig is, dan is die altijd gericht op het daarna steeds meer door de deelnemers zelf organiseren;

  • c.

    begeleiding die erop is gericht dat belemmeringen in het bestaande aanbod c.q. activiteiten worden weggenomen voor de doelgroep, zodat iedereen kan deelnemen en maatschappelijke participatie en activatie worden bevorderd;

  • d.

    begeleiding die waar mogelijk wordt gegeven door vrijwilligers en ervaringsdeskundigen die getraind zijn door professionals en door wie een professional geraadpleegd kan worden die bekend is met de doelgroep. Waar nodig ondersteunt de professional. De beschikbaarheid van een professional op het gebied van de beschreven doelgroep is een randvoorwaarde voor partijen die gaan deelnemen aan Sociale activatie en herstel.

  • e.

    Activiteiten die het bestaande aanbod versterken zodat ze geschikt zijn voor de beschreven doelgroep en leiden tot zinvolle daginvulling die aansluit bij hun interesse.

     

    Prestatie indicatoren:

  • Aantal deelnemers;

  • Aantal deelnemers dat door de begeleiding deel kan nemen aan bestaande reguliere activiteiten;

  • Aantal door de doelgroep zelf georganiseerde activiteiten;

  • Aantal activiteiten aanvullend op het huidige aanbod;

  • Verhouding professionele inzet versus vrijwilligere inzet;

  • Aard en omvang van de ondersteuning in verhouding tot het aantal bereikte deelnemers.

  • 2.

    Competentievergroting vrijwilligers en organisaties

     

    Deze subsidiabele activiteit richt zich op;

    • a.

      het vergroten van kennis over de doelgroep bij bestaande organisaties, vrijwilligers en professionals;

    • b.

      het kunnen bieden van de juiste begeleiding om drempels weg te nemen, duidelijkheid te bieden en inwoners in een fase van herstel of met een psychische kwetsbaarheid zich welkom te laten voelen. Hierbij wordt waar mogelijk en van meerwaarde, gebruik gemaakt van ervaringsdeskundigheid.

       

      Prestatie indicatoren:

      • het aantal gegeven instructies;

      • het aantal gegeven trainingen;

      • toename van deelname van de doelgroep op reguliere plekken;

      • Aard en omvang inzet ervaringsdeskundigheid.

         

        Prestatie indicatoren op kwaliteit en effectiviteit

        • indicatie van de mate waarin vrijwilligers en professionals zich handelingsbekwaam voelen ten opzichte van de doelgroep;

        • indicatie van de mate waarin deelnemers zich gezien, begrepen en welkom voelen op reguliere plekken.

  • 3.

    Herontdekken van interesses en vaardigheden

     

    Deze subsidiabele activiteit duurt maximaal een jaar en de begeleiding richt zich op;

    • a.

      Begeleiding bij het herontdekken van zinvolle daginvulling en;

    • b.

      Begeleiding bij ontwikkelen en/of herontdekken van interesses en vaardigheden die bijdragen aan het meedoen in de maatschappij en;

    • c.

      Begeleiding bij het herontdekken van de huidige positie op de participatieladder en welke stappen ze daarop nog kunnen nemen.

       

      Prestatie indicatoren

      • het aantal deelnemers per jaar;

      • het aantal dagen dat deelnemers ondersteuning krijgen;

      • het aantal deelnemers dat tot zelfstandige daginvulling komt na ondersteuning.

Artikel 34:4 Subsidieontvanger

  • 1.

    Subsidie kan worden aangevraagd door organisaties die accommodaties in Zwolle hebben, dan wel gebruik kunnen maken van gemeentelijke en/of gesubsidieerde accommodaties.

  • 2.

    De organisatie heeft minimaal twee jaar ervaring binnen Zwolle met (een gedeelte van) de doelgroep.

  • 3.

    De organisatie is een rechtspersoon.

Artikel 34:5 Subsidieaanvraag

  • 1.

    Aanvragen kunnen voor één of voor meerdere subsidiabele activiteiten worden ingediend, zoals beschreven onder artikel 34:3 van deze verordening.

  • 2.

    De subsidieaanvraag bestaat uit:

  • a.

    Een plan van aanpak met beschrijving van de activiteiten die de aanvrager wil uitvoeren per subsidiabele activiteit, zoals genoemd in artikel 34:3 en omvat een beschrijving hoe de aanvraag voldoet aan de subsidiecriteria, zoals genoemd in artikel 34:7 en omvat de volgende informatie:

  • I.

    aan welke beoogde beleidsdoelstellingen en beoogde resultaten de subsidiabele activiteit bijdraagt;

  • II.

    de aansluiting van de activiteit op de maatschappelijke effecten en een eigen onderbouwing van de effectiviteit door de aanvrager; in concreto de onderbouwing op welke wijze de betreffende activiteit bijdraagt aan het maatschappelijk effect;

  • III.

    welke doelgroepen bereikt worden;

  • IV.

    de wijze van monitoring en verantwoording van de indicatoren per subsidiabele activiteit;

  • V.

    de manier waarop, zoveel als mogelijk, van bestaande locatie(s) en voorzieningen gebruik wordt gemaakt en welke locatie(s) en voorzieningen dit betreft waar de activiteit wordt uitgevoerd.

  • b.

    Een exploitatiebegroting waarin voor de gesubsidieerde activiteiten inzicht wordt gegeven in tenminste:

  • I.

    personeelskosten;

  • II.

    huisvestingskosten;

  • III.

    (directe) activiteitskosten;

  • IV.

    indirecte kosten/overhead;

  • V.

    alle aan de activiteiten te relateren opbrengsten inclusief een opgave van de bij andere bestuursorganen, private organisaties of natuurlijke personen aangevraagde of toegekende bedragen.

  • 3.

    Partijen kunnen zelfstandig of gezamenlijk een subsidieaanvraag indienen. Bij gezamenlijke aanvraag verwachten we dat een penvoerder de aanvraag en de verantwoording doet namens alle partijen. De penvoerder wordt hiervoor gemachtigd door de samenwerkende partij(en) en deze machtiging wordt bij de aanvraag gevoegd.

  • 4.

    In afwijking van artikel 1:7 lid 2 ASV dienen subsidieaanvragen voor het jaar 2022 voor 15 oktober 2021 te zijn ingediend. In de daaropvolgende jaren moet de subsidieaanvraag voor 1 juni in het jaar voorafgaand aan het jaar waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft zijn ingediend.

  • 5.

    Het college beslist op de aanvraag tot subsidieverlening binnen acht weken nadat de raad de begroting voor het kalenderjaar waarin de activiteit aanvangt heeft vastgesteld. Het college kan deze termijn met ten hoogste zes weken verlengen.

Artikel 34:6 Subsidieplafond

Het college stelt jaarlijks het subsidieplafond vast, dat ten hoogste beschikbaar is voor de subsidiëring krachtens deze verordening.

Artikel 34:7 Subsidiecriteria

Voor het verlenen van subsidie gelden de volgende criteria:

  • 1.

    De activiteiten zijn vrij toegankelijk als algemene voorziening in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning.

  • 2.

    Het aanbod is afgestemd op de vraag van de inwoner.

  • 3.

    De doelgroep is betrokken bij de ontwikkeling van het aanbod en heeft een actieve rol in de realisatie daarvan.

  • 4.

    Het aanbod is een aanvulling op (bestaande) welzijns-, sport en/of culturele activiteiten, vormen van ondersteuning en voorzieningen die van belang zijn voor de doelgroep.

  • 5.

    De organisatie heeft een aantoonbare samenwerkingsrelatie met organisaties, instanties en verwijzers die de beoogde doelgroep in beeld hebben.

  • 6.

    De organisatie heeft kennis en ervaring met (een gedeelte van) de doelgroep.

  • 7.

    De organisatie toetst kort cyclisch het resultaat van het aanbod om tijdig te kunnen bijsturen in aanpak en ondersteuning.

  • 8.

    Activiteiten worden uitgevoerd binnen de beschikbare budgetten.

  • 9.

    Activiteiten worden zoveel mogelijk met vrijwilligers en collectief georganiseerd en met inzet van professionals indien dit noodzakelijk is. De activiteiten worden aangeboden op bestaande locaties en voorzieningen.

  • 10.

    Aanvrager niet reeds voor dezelfde activiteiten subsidie ontvangt van de gemeente Zwolle.

Artikel 34:8 Selectiecriteria

Na de uiterste indieningsdatum en ontvangst van de volledige aanvragen, genoemd in artikel 34:5, en voldaan is aan de subsidiecriteria, vindt rangschikking plaats van alle activiteiten waarvoor subsidie is aangevraagd per subsidiabele activiteit.

  • 1.

    Indien voor een van de drie genoemde subsidiabele activiteiten geen tot onvoldoende aanvragen zijn ingediend of dat de breedte van de doelgroep onvoldoende bediend wordt, dan vindt overleg plaats met de meest aangewezen partij(en) met het verzoek of zij hun aanvraag daarop kunnen aanpassen.

  • 2.

    De rangschikking per subsidiabele activiteit wordt bepaald door de punten onder a tot en met e bij elkaar op te tellen:

  • a.

    0 tot 40 punten voor de mate waarin per subsidiabele de activiteit(en) aansluit bij de beleidsdoelstellingen, de beoogde resultaten en de mate waarin de beoogde effectiviteit is onderbouwd;

  • b.

    0 tot 40 punten voor de mate waarin de kosten van de activiteit in verhouding staan tot de omvang van het aantal deelnemers en de breedte van de doelgroep die wordt bereikt en/of het effect dat wordt verwacht. We letten hierbij op de mate van collectiviteit, inzet van vrijwilligers in verhouding tot professionals en gebruikmaking van bestaande locaties, activiteiten en voorzieningen;

  • c.

    0 tot 10 punten voor de mate waarin de organisatie beschikt over een aantoonbaar netwerk en verbinding in de wijk en de buurt en voldoende kennis heeft over de verhoudingen en omstandigheden in de wijk of buurt;

  • d.

    0 tot 10 punten voor de mate waarin de organisatie aantoonbare kennis en ervaring heeft met (een deel van) de doelgroep en begeleiding daarvan;

  • e.

    0 tot 10 punten voor de mate waarin partijen samenwerken of een samenwerkingsverband vormen als dat bijdraagt aan een beter aanbod om de breedte van de doelgroep te kunnen bedienen.

  • 3.

    We hanteren de volgende verdeling van het beschikbare subsidieplafond:

  • maximaal 60% wordt toegekend aan subsidiabele activiteit 1: Begeleiding en activiteiten;

  • maximaal 20% wordt toegekend aan subsidiabele activiteit 2: Competentievergroting vrijwilligers en organisaties;

  • maximaal 20% wordt toegekend aan subsidiabele activiteit 3: Herontdekken van interesses en vaardigheden;

  • het college heeft de bevoegdheid van deze verdeling af te wijken als dit noodzakelijk blijkt te zijn voor het bereiken van de beoogde resultaten.

  • 4.

    De beoordeling en toekenning vindt plaats per subsidiabele activiteit en worden vastgelegd op een scoringsformulier.

  • 5.

    Aanvragen worden achtereenvolgend gerangschikt op basis van de puntenscore volgens de selectiecriteria en de verdeling van het beschikbare subsidieplafond over de drie subsidiabele activiteiten.

  • 6.

    Indien er bij een subsidiabele activiteit meerdere activiteiten zijn voorgesteld, dan vindt rangschikking van de activiteiten plaats op de score die zij hebben gekregen. De activiteit(en) die het hoogste scoort wordt als eerste geheel of gedeeltelijk toegekend om tot een samenhangend aanbod te komen. Voor de daaropvolgende activiteiten wordt subsidie uitsluitend geheel of gedeeltelijk toegekend als dat nodig is voor het bereiken van de breedte van de doelgroep(en).

  • 7.

    Aanvragen voor een subsidiabele activiteit die lager scoren dan 60 punten worden niet toegekend.

  • 8.

    Het college kan besluiten om tot een andere verdeling te komen om een samenhangend aanbod te krijgen die aansluit op de beleidsdoelstellingen en om de breedte van de doelgroep te bedienen, per subsidiabele activiteit.

Artikel 34:9 Weigeringsgronden

In aanvulling op de weigeringsgronden genoemd in artikel 4:25 en 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht en in artikel 1:21 van de Algemene subsidieverordening, weigert het college de subsidie geheel of gedeeltelijk wanneer:

  • 1.

    niet voldaan wordt aan het gestelde in deze verordening;

  • 2.

    de aanvraag in onvoldoende mate bijdraagt of tegenstrijdig is met de beoogde doelstelling en beoogde resultaten;

  • 3.

    het doelgroepbereik en/of het effect dat van de activiteiten verwacht wordt in verhouding tot het aangevraagde bedrag onvoldoende zijn;

  • 4.

    het subsidieplafond bereikt is, zie 4:25 lid 2 AWB;

  • 5.

    de subsidieaanvrager een aanwijzing, maatregel of boete opgelegd heeft gekregen in de periode van drie jaar voorafgaand aan het jaar van de aanvraag dan kan het college de subsidieaanvraag weigeren.

Artikel 34:10 Subsidievaststelling

De aanvraag tot subsidievaststelling bestaat uit de volgende stukken:

  • 1.

    volledig ingevuld en ondertekend vaststellingsformulier;

  • 2.

    activiteitenverslag: Het activiteitenverslag bestaat uit een inhoudelijke verantwoording en verantwoording van de prestatie indicatoren per subsidiabele activiteit(en), zoals genoemd onder artikel 34:3;

  • 3.

    plan van aanpak op de behaalde resultaten en de mate waarin dit heeft bijgedragen aan;

    • I.

      het maatschappelijk effect;

    • II.

      de beoogde doelstellingen;

    • III.

      de beoogde resultaten;

  • 4.

    financieel verslag: Het financieel verslag bestaat uit een totaaloverzicht van de gemaakte kosten waarvoor subsidie is verstrekt. Het financieel verslag moet conform de voorwaarden van art.1.22 Algemene subsidieverordening worden aangeleverd;

  • 5.

    het college mag in bijzondere omstandigheden gegevens opvragen welke niet staan vermeld onder 2 en 3 van dit artikel, maar die wel van belang zijn voor de beoordeling van de aanvraag tot subsidievaststelling.

Artikel 34:11 Subsidieverplichtingen

Onverminderd het bepaalde in de artikelen 4:37 en 4:70 van de Algemene wet bestuursrecht en de Algemene subsidieverordening Zwolle is de ontvanger van subsidie verplicht om in aanvulling op de verantwoordingsverplichting onder artikel 1:11 Algemene subsidieverordening mee te werken aan monitoring en effectmeting, zoals genoemd in deze verordening onder artikel 34:5 lid 2.

Artikel 34:12 Hardheidsclausule

Het college kan de bepalingen in deze subsidieverordening in individuele gevallen buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover de toepassing van die bepalingen voor de subsidieaanvrager of -ontvanger gevolgen zou hebben die onevenredig zijn in verhouding tot de met de betrokken bepalingen te dienen doelen en de doelstelling van deze verordening.

Artikel 34:13 Publicatie

Deze verordening wordt na vaststelling door de raad bekendgemaakt.

Artikel 34.14 Inwerkingtreding

Deze subsidieverordening treedt in werking op de eerste dag na publicatie en werkt terug tot en met 1 september 2021.

Artikel 34.15 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als Verordening Sociale activatie en herstel.

 

Verordening Sociale activatie en herstel Artikelsgewijze toelichting

Inleiding

College en raad willen de sociale basis versterken. Dat hebben ze afgesproken in de Hervormingsagenda. In maart is in de visie sociale basis vastgelegd hoe het eindplaatje, die sterke sociale basis in Zwolle er straks uitziet. Ook de weg daarna toe is beschreven: We willen de samenkracht versterken, onderweg leren van resultaat en de sociale basis samen met partners en inwoners vormgeven. Deze nota Sociale activatie en herstel is weer een volgende stap in dat proces. Met de nota beslissen raad en college om de sociale basis te versterken met een aanvullende vorm van ondersteuning voor inwoners: Sociale activatie en herstel. Hiermee dragen we bij aan het versterken van samenkracht, met name op ambitie 1: inwoners hebben sociale contacten en daginvulling, en ambitie 3: inwoners hebben gelijke kansen op een zelfredzaam leven.

 

Wat is er dan nieuw? Inwoners kunnen nu al op veel plekken terecht voor sociale contacten en daginvulling. Ze zijn bijvoorbeeld lid van een sportvereniging, of doen mee met activiteiten in een buurthuis, ze hebben werk, contacten via de buurt, de kerk, of zijn lid van een koor of een wandelclub. Veel inwoners vinden zelf hun weg hierin. Maar we zien dat het voor sommige inwoners moeilijk is om dat zelfstandig te regelen of dat er geen passende daginvulling is. Het gaat dan inwoners die een psychische kwetsbaarheid, gedragsproblematiek, niet aangeboren hersenletsel, autisme of een licht verstandelijke beperking hebben of om mensen die door een psychische of fysieke oorzaak in een periode van herstel zitten. Deze inwoners hebben moeite om zelfstandig tot betekenisvolle contacten en daginvulling te komen. Het verschil tussen niet-begeleide plekken in het voorveld en intensief begeleide dagbesteding is nu vrij groot. Deze inwoners hebben niet (de hele tijd) de intensieve begeleiding van dagbesteding nodig, maar kunnen nu nog niet zonder ondersteuning in de Sociale basis terecht. Ook ervaart een gedeelte van deze inwoners een drempel om naar dagbesteding te gaan, omdat het een stempel geeft. Terecht kunnen in het reguliere aanbod met een beetje ondersteuning waar nodig bevordert (het gevoel van) inclusie. We hebben daarom aanvullend aanbod nodig om een brug te slaan tussen de huidige voorzieningen en zwaardere ondersteuning te dichten.

 

Met dit nieuwe beleid regelen we dat deze mensen ondersteuning krijgen of activiteiten passend gemaakt worden voor hen, zodat ook zij sociale contacten en een betekenisvolle daginvulling hebben. Hiermee kunnen ze langer zelfstandig thuis blijven wonen en in periode van herstel herontdekken waar ze goed in zijn. Dit geldt bijvoorbeeld voor iemand met psychische klachten. Specialistische zorg vanuit de GGZ vindt steeds meer gewoon thuis plaats, zonder opname. Maar het kan best moeilijk zijn om met je psychische klachten toch een passend daginvulling te vinden. Met Sociale activatie en herstel wordt deze persoon ondersteund en gaat hij bijvoorbeeld naar een kleinschalige ontmoetingsruimte waar samen gekookt wordt en de begeleiding wordt geleerd met zijn klachten om te gaan. Ook een steeds groter worden groep mensen die niet langer in een instelling woont, maar begeleid thuis, kunnen we nu beter helpen omdat bijvoorbeeld de vrijwilligers van het wijkcentrum in de straat getraind zijn om beter om te gaan met mensen met een psychische kwetsbaarheid, waardoor deze groep zich meer thuis voelt. Of iemand herstelt van een ziekte, bijvoorbeeld een tia, en krijgt af en toe begeleiding van een getrainde vrijwilliger om, vaak opnieuw, sociale contacten te vinden of weer op te bouwen in de periode van herstel.

 

Wat we belangrijk vinden bij deze ondersteuning en begeleiding, de activiteiten, de heroriëntatie en de kennisoverdracht staat beschreven in de beleidsnota. Ook staat daarin welke budgetten beschikbaar gesteld worden. Tot slot is er een verordening: hier staat beschreven hoe we partijen in de stad plannen in kunnen dienen met hun voorstellen, hoe wij die beoordelen en hoe we tot subsidieverlening overgaan.

 

Artikel 34:1 Begripsomschrijving

In de verordening staat één begrip centraal: Sociale activatie en herstel.

Doelgroep

Deze inwoners helpen we met het aanbrengen van structuur, het activeren/bevorderen van maatschappelijke participatie, het organiseren van ontmoeting om sociaal isolement te voorkomen en het ontwikkelen van sociale vaardigheden en/of het voorkomen van achteruitgang. Alle ondersteuning is gericht op meedoen in de samenleving. Deze groep inwoners heeft meer begeleiding nodig bij het vinden van daginvulling dan de inwoners die al van het bestaande aanbod in de sociale basis gebruik maken, bijvoorbeeld omdat de accommodatie prikkelarm moet zijn. Of omdat er af en toe begeleiding nodig is om deelnemers te blijven activeren of drempelvrees te overwinnen. Meestal zal het mogelijk zijn dat ze met wat begeleiding naar bestaande activiteiten in de sociale basis gaan, soms zijn aanvullende activiteiten een uitkomst. Deze inwoners kunnen naast deze voorziening - indien het SWT daar noodzaak toe ziet – ook nog de benodigde maatwerkvoorzieningen en aanvullende zorg ontvangen die zij nodig hebben.

Artikel 34:2 Doel

Het bieden van aanvullende ondersteuning aan inwoners die niet zelfstandig zinvolle sociale contacten en daginvulling kunnen vinden, zodat deze inwoners een zinvolle daginvulling hebben, waardoor de zelfredzaamheid vergroot en minder zwaardere ondersteuning nodig is.

De gemeente beoogt met Sociale activatie en herstel de volgende maatschappelijke effecten, beoogde beleidsdoelstellingen en beoogde resultaten te bereiken:

Beoogd maatschappelijk effect

Met Sociale activatie en herstel stimuleert de gemeente een inclusieve samenleving door de inzet op meer kennis en acceptatie van de beschreven doelgroep in buurten en wijken. Daarmee neemt het sociale kapitaal van Zwolle toe en wordt deze benut om de sociale cohesie te vergroten en overlast en onbegrip te verminderen. Dit draagt bij aan de leefbaarheid en veiligheid in de buurt.

Beoogde beleidsdoelstellingen

Bevorderen van het proces van sociale activatie en herstel. De nadruk ligt voor de deelnemer op:

  • Versterken zelfredzaamheid.

  • Ondersteunen bij het opdoen van sociale contacten.

  • Zinvolle daginvulling vinden.

  • Bieden van activiteiten die hen helpen in het herstel.

  • Bevorderen van het algemeen welzijn en meedoen van inwoners die vallen onder Sociale activatie en herstel.

Voor vrijwilligers en organisaties ligt de doelstelling op het:

  • Vergroten van competenties van vrijwilligers en organisaties om de juiste begeleiding te kunnen bieden, drempels weg te nemen, duidelijkheid te bieden en inwoners in een fase van herstel of met een psychische kwetsbaarheid zich welkom en begrepen te laten voelen.

  • Verhogen van acceptatie van de doelgroep.

Beoogd resultaat

Met de inzet van Sociale activatie en herstel beogen we de volgende resultaten:

  • Inwoners kunnen door de ondersteuning van Sociale activatie en herstel (beter) gebruik maken van het brede aanbod in de Sociale basis.

  • De deelnemers komen tot een zinvolle daginvulling, die past bij de behoefte en interesse van de deelnemer, waardoor de zelfredzaamheid versterkt.

  • Daarmee dragen we bij aan zelfstandig (blijven) wonen, op een prettige wijze en in de eigen vertrouwde omgeving.

  • We dragen bij aan het maatschappelijk herstel van psychisch kwetsbare inwoners.

  • Mantelzorgers weten de algemene voorziening te vinden voor degene waar zij voor zorgen. Het ondersteuningsaanbod voor hun naaste zorgt zo dat de mantelzorgers hun veerkracht behouden of terug krijgen.

  • Vrijwilligers worden gewaardeerd en ondersteund vanuit de organisatie waar zij actief zijn, om zich in te zetten voor de samenleving en een bijdrage te leveren aan de ondersteuning van de doelgroep binnen Sociale activatie en herstel.

  • Vroegsignalering en investeren in preventie van individuele en collectieve problemen onder de doelgroep van sociale activering en herstel voorkomt zwaardere ondersteuning waar dat kan.

  • Verhoogde acceptatie van mensen met een psychische kwetsbaarheid.

Artikel 34:3 Subsidiabele activiteiten

Op basis van de analyse voegen we ondersteuning toe aan de sociale basis, bestaande uit drie onderdelen. Hiermee ontstaat een samenhangend geheel dat aansluit bij de behoefte van de doelgroep. We zien in praktijk dat sommige partijen een aanbod doen op een specifiek onderdeel, anderen op alle drie. In de nadere uitwerking in de subsidieverordening hebben we daarom de mogelijkheid gegeven om zowel op één als op meerdere onderdelen in te schrijven. Ook is het mogelijk dat partijen samenwerken en een gezamenlijk aanvraag indienen, waarbij ieders expertise tot zijn recht komt.

  • 1.

    Begeleiding en activiteiten

  • 2.

    Competentievergroting vrijwilligers en organisaties

  • 3.

    Herontdekken van interesses en vaardigheden

Het bestaande aanbod in de stad voor inwoners die zonder ondersteuning hun weg vinden, wordt aangevuld met deze voorziening. Voor ouderen is een apart aanbod in de vorm van het samenwerkingsverband SamenOuderen en de algemene voorziening Goede dagen (dagbesteding). Dit geheel vormt een sterke sociale basis.

Algemeen

In de uitvoering van Sociale activatie en herstel gaan we uit van de menselijke maat, ook al beschrijven we in de doelgroepbeschrijving de beperking van inwoners om de inwoners die hieronder vallen af te bakenen. We kijken altijd naar de mens met al zijn mogelijkheden en talenten. Dat mensen zelf ondersteuning nodig hebben, neemt niet weg dat zij met hun daginvulling ook weer waardevol kunnen zijn voor anderen. In de sociale basis is al een enorme hoeveelheid aan organisaties actief, sommige gesubsidieerd door de gemeente, andere niet. Dat bestaande aanbod aan activiteiten en ontmoetingsplekken willen we gebruiken en waar nodig alleen opplussen met ondersteuning, zodat de doelgroep daar terecht kan. Het is dus uitdrukkelijk niet onze bedoeling om een heel nieuw aanbod aan activiteiten en plekken te ontwikkelen. Alleen als de bestaande activiteiten niet voldoen aan de behoefte van de doelgroep, kunnen er nieuwe activiteiten ontwikkeld worden. Activiteiten richten zich altijd op groepen. Uitgangspunt bij dit aanbod is dat het gebaseerd is op de interesse en behoefte van deelnemers en zoveel mogelijk door en met de deelnemers zelf georganiseerd wordt, waar nodig aangevuld met vrijwilligers en ervaringsdeskundigen, met professionals beschikbaar op de achtervang of dichterbij als dat nodig is. Bij het aanbod wordt rekening gehouden met cultuursensitiviteit. Ondersteuning en begeleiding zijn altijd gericht op zelfredzaamheid en daardoor zo kort als mogelijk en zo lang als nodig. Vanzelfsprekend past de geboden ondersteuning bij de vraag die de inwoner heeft. De geboden begeleiding en kennisoverdracht gebeurt waar mogelijk in groepen. Indien iemand individuele ondersteuning nodig heeft, dan is dit kortdurend en zoveel mogelijk ingevuld door een vrijwilliger of ervaringsdeskundige, met een professional waarop teruggevallen kan worden. Indien er zwaardere ondersteuning nodig is, dan wordt het SWT betrokken om te beoordelen of er een indicatie nodig is voor individueel maatwerk.

Begeleiding en activiteiten

Het gaat hier om het creëren van de randvoorwaarden om bestaande (welzijn)activiteiten voor de doelgroep geschikt te maken, zodat deze inwoners komen tot sociale contacten en zinvolle daginvulling. Deelname leidt altijd tot één of meer van de beschreven beoogde resultaten. Alleen in het geval dat bestaande activiteiten niet voldoende aansluiten bij de doelgroep, worden (tijdelijk) aanvullende activiteiten georganiseerd.

Competentievergroting en organisaties

Het vergroten van kennis over de doelgroep bij bestaande organisaties, vrijwilligers en professionals om daarmee de juiste begeleiding te kunnen bieden, drempels weg te nemen, duidelijkheid te bieden en inwoners in een fase van herstel of met een psychische kwetsbaarheid zich welkom en begrepen te laten voelen. Hierbij wordt waar mogelijk en van meerwaarde, gebruik gemaakt van ervaringsdeskundigheid. Kennisoverdracht richt zich zo veel mogelijk op groepen.

Herontdekken van interesses en vaardigheden

De nadruk ligt op het (her)ontdekken van zinvolle daginvulling en het ontwikkelen en/of herontdekken van interesses en het versterken van (nieuwe) vaardigheden die bijdragen aan het meedoen in de maatschappij en de andere beschreven doelstellingen.

Het gaat hier om inwoners die door een impactvolle gebeurtenis in hun leven nog niet helder hebben wat ze kunnen en waar ze staan op de participatieladder of welke stappen ze daarop nog kunnen nemen. Begeleiding op dit onderdeel is dan ook specifiek bedoeld om weer te ontdekken waar iemand staat en wat er nog of weer mogelijk is op het gebied van meedoen of werk. Begeleiding op dit onderdeel is maximaal een jaar. Zodra weer helder is waar iemand staat, kan de inwoner gebruik maken van bestaande routes zoals een traject bij Tiem of vrijwilligerswerk.

Artikel 34:4 Subsidieontvanger

De gemeente stelt regels aan partijen die in aanmerking komen voor een subsidieaanvraag en kiest voor partijen die minimaal twee jaar actief zijn in de stad, de stad kennen en samenwerken met andere partners binnen het Sociaal Domein. Dit sluit aan bij de ambitie waarvoor Sociale activatie en herstel is bedoeld, namelijk om te komen tot een sterke Sociale basis, dicht bij de inwoners en bij voorkeur in de eigen wijk of buurt.

Artikel 34:5 Subsidieaanvraag

Sociale activatie en herstel is een nieuwe voorziening waaraan specifieke voorwaarden worden gesteld waaraan de aanvraag voor subsidie moet voldoen. Voor een uitgebreide toelichting verwijzen wij naar de Beleidsnota Sociale activatie en herstel, juni 2021.

Artikel 34:6 Subsidieplafond

Voor de bekostiging van Sociale activatie en herstel wordt een subsidieplafond ingesteld.

Jaarlijks wordt het subsidieplafond, voor de daaropvolgende jaren, met de begroting vastgesteld door het college.

Artikel 34:7 Subsidiecriteria

Voor het verlenen van subsidie is een aantal criteria opgesteld waaraan de voorziening moet voldoen. Bij de beoordeling van de aanvraag toetsen wij of de criteria helder onderbouwd zijn in het aanbod en de aanpak daarvan. Partijen waarvan de aanvraag voldoet aan de subsidiecriteria worden vervolgens beoordeeld aan de hand van selectiecriteria om in aanmerking te komen voor subsidie.

Artikel 34:8 Selectiecriteria

Sociale activatie en herstel is bedoeld om te komen tot een sterke Sociale basis in de stad en bij voorkeur verspreid over de wijken en buurten waar behoefte is aan deze voorziening. We streven naar een samenhangend aanbod om de breedte van de doelgroep te kunnen bedienen. De verordening staat open voor bestaande- en nieuwe partijen die een zinvolle daginvulling kunnen bieden aan de genoemde doelgroepen. Voor de beoordeling van de aanvragen zijn selectiecriteria opgesteld en de rangschikking vindt plaats op basis van een puntenscore. De uitkomst van de puntenscore wordt verdeeld over het maximaal beschikbare subsidieplafond.

Artikel 34:9 Weigeringsgronden

Niet alle subsidieaanvragen komen in aanmerking voor verlening van subsidie. Dat kan verschillende oorzaken hebben. Enerzijds omdat de aanvraag niet aansluit bij het gestelde in deze verordening en anderzijds omdat het subsidieplafond is bereikt.

Artikel 34:10 Subsidievaststelling

Voor de vaststelling van de subsidie levert u een activiteitenverslag en verantwoording van het plan van aanpak, met de daarbij behorende voorwaarden. Het is een nieuwe voorziening waarvan we willen leren en waar nodig kunnen bijstellen. Daarom vragen wij u ook om een toelichting te geven waarom u denkt dat uw aanbod een bijdrage heeft geleverd aan het maatschappelijk effect, de beoogde doelstellingen en de beoogde resultaten die de gemeente voor ogen heeft met Sociale activatie en herstel.

 

Aldus besloten in de openbare vergadering van 4 oktober 2021

P. Snijders, voorzitter

M. Zweers, plaatsvervangend griffier

Naar boven