Verordening op de heffing en invordering van rechten voor het gebruik van de gemeentelijke begraafplaats 2022

De raad van de gemeente Simpelveld;

 

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 16 augustus 2021;

 

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet;

 

besluit:

 

vast te stellen de

 

‘VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN RECHTEN VOOR HET GEBRUIK VAN DE GEMEENTELIJKE BEGRAAFPLAATS 2022’

 

(Verordening begraafrechten 2022)

Artikel 1 Definities

Deze verordening verstaat onder:

  • 1.

    algemene begraafplaats van de gemeente Simpelveld:

    • a.

      de begraafplaats locatie Oranjeplein;

    • b.

      de begraafplaats locatie Schilterstraat;

  • 2.

    een algemeen erkende feestdag: Nieuwjaarsdag, tweede Paas en Pinksterdag, Hemelvaartsdag, de beide Kerstdagen en de dag waarop de verjaardag van de koning wordt gevierd;

  • 3.

    huurgraf: graf ten aanzien waarvan men een uitsluitend recht heeft om daarin twee lijken te begraven, tevens een nis in een urnenmuur en een urnengraf;

  • 4.

    lijk: het stoffelijk overschot van een overledene of doodgeborene: het stoffelijk overschot na crematie wordt als lijk aangemerkt;

  • 5.

    urnennis: een nis waarvoor voor bepaalde tijd het recht is verkregen tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen of urnen;

  • 6.

    asbus: een bus ter berging van as van een overledene;

  • 7.

    verstrooiingsplaats: een permanent daartoe bestemd terrein waarop as wordt verstrooid, dan wel een plaats waarvoor voor bepaalde of onbepaalde tijd het recht is verleend om as te doen verstrooien;

  • 8.

    grafteken: het op het graf aanwezige kruis, grafsteen, gedenkteken en andere grafafdekking.

Artikel 2 Belastbaar feit

Ter zake van het begraven van stoffelijke overschotten, het bijzetten van asbussen en het verstrooien van as op de algemene begraafplaatsen van de gemeente Simpelveld en het gebruik van die begraafplaatsen, alsmede voor de diensten, die in verband daarmede door de gemeente worden verleend, worden onder de naam begraafplaatsrechten geheven overeenkomstig deze verordening.

Artikel 3 Belastingplicht

De rechten worden geheven van de aanvrager van de in deze verordening omschreven bevoegdheden en diensten, dan wel van hen die van die bevoegdheden en diensten gebruik maken.

Artikel 4 Huurrechten

  • 1.

    Voor het na de begraving begraven houden van een lijk in een bepaald huurgraf voor de termijn van tien of twintig jaren, wordt, onverminderd de verplichting om de rechten in artikel 5 te voldoen, een begraafplaatsrecht geheven van € 420,00 respectievelijk € 840,00.

  • 2.

    Voor het na afloop van de periode als bedoeld in het eerste lid, begraven houden van een lijk, wordt voor iedere termijn van één, vijf of tien jaren, met uitsluiting voor meerdere termijnen tegelijk, een begraafplaatsrecht geheven van € 47,40, € 210,00 respectievelijk € 420,00.

  • 3.

    Indien in een huurgraf dat bestemd is voor het begraven houden van twee lijken boven elkaar, een tweede lijk wordt begraven, zijn, onverminderd de verschuldigdheid van begraafplaatsrechten voor het tweede lijk, begraafplaatsrechten voor het begraven houden van het eerste lijk verschuldigd voor de periode waarop de termijn voor het begraven houden van het eerste lijk eindigt tot aan het tijdstip waarop de termijn voor het begraven houden van het tweede lijk eindigt. Voor deze verlenging van het begraven houden van het eerste lijk wordt een begraafplaatsrecht geheven van € 42,00 maal het aantal jaren van deze periode. Een gedeelte van een jaar wordt voor de berekening als een vol jaar aangemerkt.

  • 4.

    De in het eerste lid genoemde bedragen worden respectievelijk € 210,00 en € 420,00, de in het tweede lid genoemde bedragen respectievelijk € 21,00, € 104,50, € 210,00, en het in het derde lid genoemde bedrag € 21,00, indien het een grafruimte betreft van een kind beneden de twaalf jaar of van levenloos geborenen, dan wel te doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen in een urnenmuur of een urnengraf.

Artikel 5 Begraven/Bijzetten

  • 1.

    Het tarief voor het begraven bedraagt voor het stoffelijk overschot van:

    • a.

      een persoon in een huurgraf groter dan 1,20 meter lengte € 430,00;

    • b.

      een kind of levenloos geborene in een huurgraf tot een lengte van 1,20 meter € 241,30.

  • 2.

    Het tarief voor het bijzetten van asbussen op een daartoe aangewezen plaats bedraagt voor de as van:

    • a.

      een persoon van 12 jaar of ouder € 241,30;

    • b.

      een kind van 0 tot 12 jaar dan wel levenloos geborene € 241,30.

  • 3.

    De in de leden 1 t/m 2 van dit artikel genoemde rechten worden:

    • a.

      geheven voor begravingen c.q. bijzettingen welke plaatsvinden op maandag tot en met zaterdag, niet zijnde een algemeen erkende feestdag, tussen 08.00 uur en 16.00 uur;

    • b.

      verhoogd met € 64,55 indien de begraving c.q. bijzetting plaatsvindt op andere tijden dan hiervoor onder a. genoemd;

    • c.

      verdubbeld indien het begraven c.q. bijzetten plaatsvindt op een zondag of op een algemeen erkende feestdag.

  • 4.

    Voor toezicht bij het plaatsen van een urn in de urnenmuur wordt € 64,55 geheven.

  • 5.

    De extra rechten, bedoeld in het derde lid van dit artikel, worden niet geheven wanneer de begraving c.q. bijzetting:

    • a.

      plaatsvindt op een door de burgemeester in het belang van de openbare orde gegeven last;

    • b.

      plaatsvindt op een door het college van burgemeester en wethouders in het belang van de volksge-zondheid gegeven last;

    • c.

      op grond van wettelijke bepalingen op geen ander tijdstip dan het gevraagde kan plaatsvinden;

    • d.

      een herbegraving is als bedoeld in artikel 6.

    Voor het opnieuw begraven van het opgegraven lijk worden de rechten als bedoeld in artikel 3 andermaal geheven.

Artikel 6 Opgraven en herbegraven van stoffelijke overschotten/roeren en bijzetten van asbussen en verstrooien van as

  • 1.

    Tenzij dit plaatsvindt op rechterlijk gezag, bedraagt het recht voor het opgraven van een stoffelijk overschot € 1.193,40.

  • 2.

    Tenzij dit plaatsvindt op rechterlijk gezag, bedraagt het recht voor het roeren van een asbus € 86,10.

  • 3.

    Voor het verstrooien van as op een verstrooiingsplaats of een bestaand graf wordt per asbus € 86,10 geheven.

  • 4.

    In de rechten, bedoeld in het eerste en tweede lid, is het eventueel herbegraven of het bijzetten in een andere grafruimte niet begrepen; voor herbegraving c.q. bijzetting in dezelfde grafruimte wordt geen nieuw recht of bijbetaling geheven.

Artikel 7 Plaatsen van graf- en gedenkteken

  • 1.

    Het recht voor een vergunning tot het plaatsen van graf of gedenktekenen op een grafruimte, gedurende de termijn van het recht op het gebruik van het graf wordt, onverminderd de verplichting om de rechten in de artikelen 4 en 5 te voldoen, een recht geheven van € 64,55.

  • 2.

    Het recht voor het uitsluitend door de gemeente te leveren en te plaatsen gedenkplaatje op de afdek-plaat van een nis in de urnenmuur bedraagt € 253,00.

  • 3.

    Het recht voor het uitsluitend door de gemeente te leveren en te plaatsen gedenkplaatje op de zuil bij de verstrooiingsplaats bedraagt € 75,35.

Artikel 8 Wijze van heffing, betaling

  • 1.

    De in deze verordening geregelde rechten worden geheven d.m.v. een gedagtekende kennisgeving, nota of andere schriftuur, waarin het verschuldigde bedrag wordt vermeld, alsmede de aard van de dienstverlening of van het gebruik.

  • 2.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet moeten de rechten worden voldaan binnen 30 dagen na de dagtekening van de schriftelijke kennisgeving, nota of andere schriftuur.

  • 3.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het voorgaande lid gestelde termijn.

Artikel 9 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De ‘Verordening begraafrechten 2021’ van 10 november 2020 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2022.

  • 4.

    De verordening wordt aangehaald als ‘Verordening begraafrechten 2022’.

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad, gehouden op 4 november 2021.

de griffier,

F.G. Simons

de voorzitter,

mr. R. de Boer

Naar boven