Gemeenteblad van Rotterdam
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Rotterdam | Gemeenteblad 2021, 410024 | delegatie- of mandaatbesluit |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Rotterdam | Gemeenteblad 2021, 410024 | delegatie- of mandaatbesluit |
Besluit mandaat, volmacht en machtiging Rotterdam 2021
Het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester van de gemeente Rotterdam, elk voor zover het zijn bevoegdheden betreft,
gelezen het voorstel van de Algemeen Directeur van 2 november 2021; kenmerk M2110-367;
gelet op afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 171, tweede lid, van de Gemeentewet;
overwegende, dat het om redenen van doelmatigheid wenselijk de daarvoor in aanmerking komende bevoegdheden te mandateren aan ondergeschikte ambtenaren of aan anderen, dan wel aan hen volmacht te verlenen tot het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen of aan hen machtiging te verlenen tot het verrichten van handelingen die noch een besluit, noch een privaatrechtelijke handeling zijn;
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Paragraaf 1 Begripsbepalingen en reikwijdte
Indien aan een gemandateerde een bevoegdheid is opgedragen tot het verlenen van een vergunning, subsidie, toestemming, instemming of ontheffing is de gemandateerde tevens bevoegd tot het weigeren, wijzigen, intrekken, niet in behandeling nemen, overschrijven, verbinden van voorschriften, vaststellen, terugvorderen of schorsen van die vergunning, subsidie, toestemming, instemming of ontheffing.
Paragraaf 1.2 Inleidende bepalingen
Artikel 1.4 Accepteren mandaten, volmachten en machtigingen
De algemeen directeur en de door hem ondergemandateerden, ondergevolmachtigden en ondergemachtigden kunnen mandaten, volmachten en machtigingen van andere bestuursorganen, rechtspersonen of natuurlijke personen accepteren, voor zover dit voor een efficiënte uitvoering of in het kader van gemaakte samenwerkingsafspraken wenselijk of noodzakelijk is.
Artikel 1.5 Volmacht bij gemandateerde besluiten
Indien het college mandaat heeft verleend tot het besluiten tot het aangaan van een overeenkomst, verleent de burgemeester met betrekking tot die overeenkomst een volmacht voor het verrichten van de volgende rechtshandelingen:
het ondertekenen van de overeenkomst, waaronder ook een publiekrechtelijke overeenkomst, met dien verstande dat de overeenkomst mede wordt ondertekend door de plaatsvervanger of een hiertoe aangewezen ondergeschikte als de geldelijke waarde van een overeenkomst het bedrag van € 250.000 exclusief btw te boven gaat;
Artikel 1.6 Machtiging bij verleende mandaten en volmachten
Bij alle in dit besluit verleende mandaten en volmachten worden door het college en de burgemeester tevens machtigingen verleend tot het verrichten van alle feitelijke handelingen ter voorbereiding en uitvoering van:
Artikel 1.8 Mandaten aan alle gemandateerden
De door het college en de burgemeester gemandateerden kunnen:
een last onder bestuursdwang opleggen als bedoeld in artikel 125 van de Gemeentewet, een last onder dwangsom opleggen als bedoeld in artikel 5:32 van de Algemene wet bestuursrecht juncto artikel 125 van de Gemeentewet en de bevoegdheden uitoefenen met betrekking tot het opleggen van een bestuurlijke boete als bedoeld in titel 5.4 van de Algemene wet bestuursrecht in het kader van de handhaving van de aan hen gemandateerde bevoegdheden;
Hoofdstuk 2 Bevoegdheden aan leden van het college
Paragraaf 2.1 Mandaten aan leden van het college.
Artikel 2.1 Collegemandaten aan elk lid van het college
Aan elk lid van het college afzonderlijk wordt door het college mandaat verleend tot:
het besluiten tot het aangaan, ondertekenen van overeenkomsten, waaronder publiekrechtelijke overeenkomsten, voor zover het onderwerp tot diens portefeuille behoort, met uitzondering van het verstrekken van leningen en garanties aan en het ontvangen van zekerheden van rechtspersonen, bedoeld in de Verordening Leningverstrekking en garantieverlening Rotterdam 2014 en de Tijdelijke Verordening Corona-noodsteun dierentuinen en dierenparken Rotterdam 2020;
in afwijking van artikel 3.3 het nemen van een beslissing op een bezwaarschrift, inclusief het beslissen op een verzoek om vergoeding van de proceskosten op grond van artikel 7:15 van de Algemene wet bestuursrecht, indien het hoofd afdeling Juridisch van het cluster Bestuurs- en Concernondersteuning niet bevoegd is om in mandaat op het bezwaarschrift te beslissen en de gemandateerde door wie het bestreden besluit is genomen niet te kennen heeft gegeven contrair te willen gaan aan het advies van de Algemene Bezwaarschriftencommissie.
Artikel 2.2 Burgemeestersmandaten aan elk lid van het college
Aan elk lid van het college afzonderlijk wordt door de burgemeester mandaat verleend tot:
Artikel 2.3 Collegemandaten aan de burgemeester
Aan de burgemeester wordt door het college mandaat verleend tot:
het, bij het verlenen van een evenementenvergunning bedoeld in artikel 2:25 van de APV Rotterdam 2012, verlenen van een ontheffing geluidhinder, bedoeld in artikel 4:6 van de APV Rotterdam 2012, indien het evenementen en horeca betreft en voor zover dit niet betreft het mechanisch reinigen van gevels;
Artikel 2.4 Collegemandaten aan de Wethouder met Verkeer en Vervoer in de portefeuille
Aan de wethouder met Verkeer en Vervoer in de portefeuille wordt door het college mandaat verleend tot het vaststellen van de milieuzone voor het kernwinkelgebied Rotterdam door middel van een verkeersbesluit op grond van artikel 18, eerste lid, onderdeel d, van de Wegenverkeerswet 1994.
Artikel 2.5 Collegemandaten aan de Wethouder met Cultuur in de portefeuille
Aan de wethouder met Cultuur in de portefeuille wordt door het college mandaat verleend tot:
Artikel 2.6 Collegemandaten aan de Wethouder met Onderwijs in de portefeuille
Aan de wethouder met Onderwijs in de portefeuille wordt door het college mandaat verleend tot het vertegenwoordigen van het college in het overlegorgaan, genoemd in de Procedure overleg lokaal onderwijsbeleid van de gemeente Rotterdam.
Artikel 2.7 Burgemeestersmandaten aan de Wethouder met Onderwijs in de portefeuille
Aan de wethouder met Onderwijs in de portefeuille wordt door de burgemeester mandaat verleend om leerplichtambtenaren de eed af te nemen, bedoeld in artikel 16, tweede lid, van de Leerplichtwet 1969.
Artikel 2.9 Collegemandaten aan de Wethouder met Werk en Inkomen in de portefeuille
Aan de wethouder met Werk en Inkomen in de portefeuille wordt door het college mandaat verleend om besluiten te nemen in de Algemene Deelnemers Vergadering van de Vereniging Wigo4it in Coöperatief Verband met uitsluiting van aansprakelijkheid.
Paragraaf 2.2 Volmachten aan leden van het college
Artikel 2.10 Burgemeestersvolmachten aan elk lid van het college
Aan elk lid van het college afzonderlijk wordt door de burgemeester volmacht verleend tot het ondertekenen van overeenkomsten en het verrichten van rechtshandelingen ter uitvoering van overeenkomsten en het vertegenwoordigen van de gemeente in en buiten rechte, voor zover het onderwerp tot hun portefeuille behoort.
Paragraaf 2.3 Machtigingen aan leden van het college
Artikel 2.11 Burgemeestersmachtigingen aan elk lid van het college
Aan elk lid van het college afzonderlijk wordt door de burgemeester machtiging verleend tot het verrichten van de handelingen met betrekking tot de bekendmaking van de verkrijging van het Nederlanderschap, bedoeld in de artikelen 60a en 60b van het Besluit verkrijging en verlies Nederlanderschap.
Artikel 2.12 Collegemachtigingen aan de burgemeester
Aan de burgemeester wordt door het college machtiging verleend tot het beslissen tot het gebruik van de Burgerzaal, Eerste Klas Trouwzaal en de Collegekamer.
Artikel 2.13 Collegemachtigingen aan de Wethouder met Buitenruimte in de portefeuille
Aan de wethouder met Buitenruimte in de portefeuille wordt door het college machtiging verleend tot het uitvoeren van de Straatnamenverordening 2014, voor zover het betreft het geven van straatnamen, gehoord het advies van de Commissie van advies inzake straatnamen.
Hoofdstuk 3 Bevoegdheden aan andere functionarissen in het concern
Artikel 3.1 Collegemandaten aan de griffier
Aan de griffier wordt door het college mandaat verleend tot:
het ten laste van de gemeente aan een raadslid of aan een burgerlid als bedoeld in artikel 4 van de Commissieverordening 2018 voor de duur van de uitoefening van zijn functie informatie- en communicatievoorzieningen ter beschikking te stellen, bedoeld in artikel 3.3.2 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers;
het besluiten tot het aangaan van en het verrichten van rechtshandelingen ter uitvoering van en het vertegenwoordigen van de gemeente in en buiten rechte met betrekking tot overeenkomsten voortvloeiend uit het dagelijks huishoudelijk beheer met betrekking tot de interne organisatie van de griffie, binnen het voor de griffie door de Raad vastgestelde budget, met uitzondering van besluiten tot het verrichten van de rechtshandelingen bedoeld in de artikelen 4.6 en 4.26, onderdelen j tot en met m en w tot en met y, van dit besluit;
Artikel 3.2 College- en burgemeestersmandaten aan het hoofd afdeling Juridisch van het cluster Bestuurs- en Concernondersteuning
Aan het hoofd van de afdeling Juridisch van het cluster Bestuurs- en Concernondersteuning wordt door het college en de burgemeester mandaat verleend tot:
Artikel 3.3 Collegemandaten aan het hoofd van de afdeling Juridisch van het cluster Bestuurs- en Concernondersteuning
Aan het hoofd van de afdeling Juridisch van het cluster Bestuurs- en Concernondersteuning wordt door het college mandaat verleend tot het nemen van beslissingen op bezwaarschriften, inclusief het beslissen op verzoeken om vergoeding van de proceskosten op grond van artikel 7:15 van de Algemene wet bestuursrecht, voor zover deze bevoegdheid niet, in artikel 2.1, onderdeel c, is opgedragen aan een lid van het college, en waarbij:
Artikel 3.4 Collegemandaten aan de Concerndirecteur Stadsontwikkeling
Aan de concerndirecteur Stadsontwikkeling wordt door het college mandaat verleend tot het nemen van beslissingen op bezwaarschriften tegen besluiten op grond van de Huisvestingswet of de daarop gebaseerde verordening, inclusief het beslissen op verzoeken om vergoeding van de proceskosten, op grond van artikel 7:15 van de Algemene wet bestuursrecht, waartegen de gemandateerde niet te kennen heeft gegeven contrair te willen gaan aan het advies van de Bezwarenadviescommissie Huisvesting regio Rotterdam.
Artikel 3.5 Collegemandaten en – machtigingen aan de leerplichtambtenaren
Aan de leerplichtambtenaren, bedoeld in artikel 16 van de Leerplichtwet 1969, wordt door het college mandaat en machtiging verleend tot het opleggen van een dwangsom, bedoeld in artikel 125 van de Gemeentewet juncto artikel 5:32 van de Algemene wet bestuursrecht, bij gebleken schoolverzuim en indien er gegronde redenen zijn aan te nemen dat de overtreding gemaakt gaat worden.
Artikel 3.6 Collegemandaten aan de Directeur Rekenkamer Rotterdam
Aan de directeur van de Rekenkamer Rotterdam wordt door het college mandaat verleend tot het besluiten tot het aangaan van overeenkomsten voortvloeiend uit zijn taakuitoefening, binnen het voor de Rekenkamer Rotterdam door de raad vastgestelde budget, met uitzondering van besluiten tot het verrichten van de rechtshandelingen, bedoeld in de artikelen 4.6 en 4.26, onderdelen j tot en met m en w tot en met y, van dit besluit.
Artikel 3.7 Collegemandaten aan de Gemeentelijk ombudsman Rotterdam
Aan de gemeentelijke ombudsman Rotterdam wordt door het college mandaat verleend tot het besluiten tot het aangaan van overeenkomsten voortvloeiend uit zijn taakuitoefening, binnen het voor de gemeentelijke ombudsman door de raad vastgestelde budget, met uitzondering van besluiten tot het verrichten van de rechtshandelingen, bedoeld in de artikelen 4.6 en 4.26, onderdelen j tot en met m en w tot en met y, van dit besluit.
Artikel 3.8 Collegemandaten aan de Gemeentearchivaris
Aan de gemeentearchivaris wordt door het college gemandateerd:
het uitvoeren van de Archiefwet, met betrekking tot aan de gemeentelijke archiefbewaarplaats overgebrachte archieven, met inachtneming van het Archiefbesluit, voor zover betrekking hebbend op artikel 7, artikel 8, eerste lid, onderdeel b, artikel 15, tweede en derde lid en artikel 16, tweede lid, van de Archiefwet;
Hoofdstuk 4 Bevoegdheden aan de algemeen directeur
Paragraaf 4.1 Algemene mandaten, volmachten en machtigingen aan de algemeen directeur
Artikel 4.1 Algemene collegemandaten aan de algemeen directeur
Aan de algemeen directeur wordt door het college mandaat verleend tot:
het nemen van besluiten op grond van de Subsidieverordening Rotterdam 2014 en daarop gebaseerde regelgeving, dan wel op grond van een andere autonome verordening met gebruikmaking van de bevoegdheden, bedoeld in de afdelingen 4.2.3 tot en met 4.2.8 van de Algemene wet bestuursrecht, met uitzondering van de Verordening leningverstrekking en garantieverlening Rotterdam 2014 en de Tijdelijke verordening coronanoodsteun dierentuinen en dierenparken Rotterdam 2020;
het besluiten tot een digitale meningspeiling als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Verordening inspraak, digitale meningspeiling, burgerinitiatief en referenda Rotterdam 2018, het besluiten of inspraak wordt verleend bij de voorbereiding van beleid als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van die verordening, en het vaststellen van een andere inspraakprocedure voor een of meer beleidsvoornemens als bedoeld in artikel 3, tweede lid, van die verordening;
Artikel 4.2 Algemene collegemachtigingen aan de algemeen directeur
Aan de algemeen directeur wordt door het college machtiging verleend tot:
Artikel 4.3 Algemene burgemeestersmandaten aan de algemeen directeur
Aan de algemeen directeur wordt door de burgemeester mandaat verleend tot:
Paragraaf 4.2 Mandaten, volmachten en machtigingen met betrekking tot Middelen en Control aan de algemeen directeur
Artikel 4.5 Collegemandaten met betrekking tot Middelen en Control aan de algemeen directeur
Aan de algemeen directeur wordt door het college mandaat verleend tot:
Artikel 4.6 Burgemeestersvolmachten met betrekking tot Middelen en Control aan de algemeen directeur
Aan de algemeen directeur wordt door de burgemeester volmacht verleend tot:
het verstrekken van leningen en garanties aan en ontvangen van zekerheden van rechtspersonen, bedoeld in de Verordening leningverstrekking en garantieverlening Rotterdam 2014, waaronder mede wordt verstaan het aangaan en ondertekenen van overeenkomsten waarmee ten behoeve van de gemeente een recht van hypotheek op een onderpand wordt gevestigd dat dient als zekerheid voor hetgeen de gemeente te vorderen heeft uit hoofde van de lening of garantie;
Paragraaf 4.3 Mandaten, volmachten en machtigingen met betrekking tot Veiligheid aan de algemeen directeur
Artikel 4.7 Collegemandaten met betrekking tot Veiligheid aan de algemeen directeur
Aan de algemeen directeur wordt door het college mandaat verleend tot:
het afwijken van de sluitingstijden voor seksinrichtingen, dan wel het beperken en vaststellen van andere sluitingstijden voor een of meer seksinrichtingen of voor categorieën van seksinrichtingen, bedoeld in artikel 3:12, eerste lid, respectievelijk tweede lid, van de APV Rotterdam 2012, voor zover dit geen burgemeestersbevoegdheid betreft;
Artikel 4.8 Collegemachtigingen met betrekking tot Veiligheid aan de algemeen directeur
Aan de algemeen directeur wordt door het college machtiging verleend tot:
Artikel 4.9 Burgemeestersmandaten met betrekking tot Veiligheid aan de algemeen directeur
Aan de algemeen directeur wordt door de burgemeester mandaat verleend tot:
het uitvoeren van de bevoegdheden bedoeld in artikel 10b, eerste, vierde, zesde en zevende lid, van de Wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek en het uitvoeren van de bevoegdheden bedoeld in de artikelen 5, eerste lid, 6, 7, 11 en 13, tweede lid, van het Besluit verwerking persoonsgegevens bij selectieve woningtoewijzing ter beperking van overlastgevend en crimineel gedrag;
het besluiten tot het indienen van klachten inzake taxatie- en hypotheekfraude bij het openbaar ministerie en het indienen van tuchtklachten bij de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie op grond van artikel 99 van de Wet op het notarisambt en bij de betreffende beroepsorganisaties van taxateurs of makelaars, een en ander in het kader van het uitvoeren van de integrale aanpak vastgoed- en hypotheekfraude.
Artikel 4.10 Burgemeestersmachtigingen met betrekking tot Veiligheid aan de algemeen directeur
Aan de algemeen directeur wordt door de burgemeester machtiging verleend tot het vragen van advies, bedoeld in artikel 9 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur bij het Bureau Bibob, met betrekking tot vergunningen waarop de Wet Bibob betrekking heeft, zulks met het jaarlijks in kennis stellen van de burgemeester van de op grond van dit artikel genomen besluiten.
Paragraaf 4.4 Mandaten, volmachten en machtigingen met betrekking tot Maatschappelijke ontwikkeling aan de algemeen directeur
Artikel 4.11 Collegemandaten met betrekking tot Maatschappelijke ontwikkeling aan de algemeen directeur
Aan de algemeen directeur wordt door het college mandaat verleend tot:
Artikel 4.12 Collegevolmachten met betrekking tot Maatschappelijke ontwikkeling aan de algemeen directeur
Aan de algemeen directeur wordt door het college volmacht verleend tot:
Artikel 4.13 Collegemachtigingen met betrekking tot Maatschappelijke ontwikkeling aan de algemeen directeur
Aan de algemeen directeur wordt door het college machtiging verleend tot:
Artikel 4.14 Burgemeestersvolmachten met betrekking tot Maatschappelijke ontwikkeling aan de algemeen directeur
Aan de algemeen directeur wordt door de burgemeester volmacht verleend tot het ondertekenen van het besluit tot het verlenen van bijdragen aan de Stichting Fonds Bijzondere Noden Rotterdam.
Artikel 4.15 Burgemeestersmachtigingen met betrekking tot Maatschappelijke ontwikkeling aan de algemeen directeur
Aan de algemeen directeur wordt door de burgemeester machtiging verleend tot de lijkschouwing en lijkbezorging in het kader van de uitvoering van de Wet op de lijkbezorging, ingeval niemand hiertoe maatregelen neemt of hierin voorziet.
Paragraaf 4.5 Mandaten, volmachten en machtigingen met betrekking tot Werk en inkomen aan de algemeen directeur
Artikel 4.16 Collegemandaten met betrekking tot Werk en Inkomen aan de algemeen directeur
Aan de algemeen directeur wordt door het college mandaat verleend tot:
het besluiten tot het laten vervallen en doorhalen van het recht van pand of hypotheek, waarbij de gemeente Rotterdam pand- of hypotheekhouder is inzake een vordering in het kader van de Algemene Bijstandswet, zoals deze bestond tot 1 januari 1996, de Algemene bijstandswet zoals deze bestond tot 1 januari 2004, de Wet inkomensvoorziening kunstenaars, zoals deze bestond tot 1 januari 2005, de Wet werk en inkomen kunstenaars, zoals deze bestond tot 1 januari 2012, de Wet werk en bijstand zoals deze bestond tot 1 januari 2015 of de Participatiewet;
het besluiten tot het ten gunste van de gemeente Rotterdam laten vestigen van een recht van hypotheek of pandrecht van hypotheekstelling en verpanding in verband met een door het college verstrekte uitkering in de vorm van een geldlening in het kader van de Participatiewet, tot 1 januari 2015 van de Wet werk en bijstand.
Paragraaf 4.6 Mandaten, volmachten en machtigingen met betrekking tot Stadsontwikkeling aan de algemeen directeur
Artikel 4.17 Collegemandaten met betrekking tot Stadsontwikkeling aan de algemeen directeur
Aan de algemeen directeur wordt door het college mandaat verleend tot:
het ondertekenen van bekendmakingen, welke voortvloeien uit de artikelen 2.4, 3.1, 3.6, 3.7, 3.8, 6.12, 6.14 en 6.15 van de Wet ruimtelijke ordening, artikel 1.3.1 van het Besluit ruimtelijke ordening, artikel 7.11 van de Wet milieubeheer, de artikelen 2.3 en 2.11 van de Crisis- en herstelwet en artikel 9 van de Wegenwet, in samenhang met afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht;
het uitoefenen van de bevoegdheden, bedoeld in artikel 3 en artikel 4, eerste lid van de Planschaderegeling 2005, artikel 3, tweede lid, van de Planschadeverordening, de artikelen 6.4, 6.24, vierde lid en 6.4a, tweede lid, van de Wet ruimtelijke ordening en de artikelen 6.1.2.1 en 6.1.3.1 van het Besluit ruimtelijke ordening;
het nemen van verkeersbesluiten, bedoeld in artikel 18, eerste lid, onderdeel d, van de Wegenverkeerswet 1994, alsmede het treffen van maatregelen en het nemen van besluiten, niet zijnde verkeersbesluiten, op grond van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, met inachtneming van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer in het kader van verkeers- en vervoerdoeleinden;
het uitvoeren van artikel 4.24 Besluit geluidhinder, inzake het treffen van maatregelen met betrekking tot de geluidwering aan de gevel, alsmede het uitvoeren van hoofdstuk 6 Besluit geluidhinder, met betrekking tot bepalingen inzake de medewerking van eigenaren en bewoners voor het treffen van maatregelen aan de gevel;
het verlenen van vergunningen, bedoeld in artikel 2:10 van de APV Rotterdam 2012, voor het gebruik van de weg of weggedeelten anders dan overeenkomstig de publieke functie daarvan, bedoeld in artikel 2:10 van de APV Rotterdam 2012, voor zover deze bevoegdheid geen betrekking heeft op:
het besluiten tot en geven van aanwijzingen aan de rechthebbende op een bouwwerk tot het aanbrengen, onderhouden, wijzigen en verwijderen van voorwerpen, borden of voorzieningen ten behoeve van het openbaar verkeer of de openbare verlichting, bedoeld in artikel 2:21, eerste en tweede lid, van de APV Rotterdam 2012;
het uitoefenen van de bevoegdheden, bedoeld in de Verordening woninggebonden subsidies 1995 en de op deze verordening gebaseerde handleidingen voor de categorieën Nieuwbouw en Reno Sociaal 1992, met uitzondering van de bevoegdheden, bedoeld in artikelen 8, 10, 12, 14, 15, 19, eerste lid, 40, derde lid, 79, eerste lid, onderdeel a, 80, eerste en tweede lid, 111, derde lid, 112, tweede lid, 122 van genoemde verordening;
het uitoefenen van de bevoegdheden bedoeld in artikel 1.5 van de Subsidieverordening Stadsvernieuwing 1998 en van de hoofdstukken 2, 3, 4 en 6 van de Subsidieverordening Stadsvernieuwing 1998, met uitzondering van de bevoegdheden, bedoeld in artikelen 3.1.4, eerste en vijfde lid, 3.1.5, derde lid, 3.1.8, eerste lid en 3.2.7, eerste lid;
het verlenen van een subsidie op grond van de Regionale verordening woninggebonden subsidies en het behandelen van gereedmeldingen op grond van deze verordening tot en met het voorleggen van deze aanvragen en het doen van gereedmeldingen bij de Stadsregio Rotterdam, zulks met uitzondering van de artikelen 24, vierde lid, 76, eerste en tweede lid, 77, eerste, tweede, derde en vijfde lid, 81, 82, tweede lid, onderdeel a en derde lid 103, vijfde lid en 107 van deze verordening;
het verlenen van een vergunning voor het openstellen van een tunnel voor het verkeer, bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de Wet aanvullende regels veiligheid wegtunnels alsmede het uitvoeren van overige taken en bevoegdheden die het college toekomen in het kader van die wet, met uitzondering van de taken en bevoegdheden met betrekking tot de Maastunnel;
het besluiten tot het aangaan, wijzigen en beëindigen van garantiestellingen ten behoeve van leningen in het kader van particuliere woningverbetering alsmede het vaststellen van uitvoeringsbepalingen, bedoeld in artikel 6 van Paragraaf 1 van de door de gemeente Rotterdam op 1 november 2004 gesloten samenwerkingsovereenkomst met de Stichting Nationaal Restauratiefonds, zoals nadien gewijzigd, inzake de subsidiëring en financieringsmethodiek in de particuliere woningverbeteringssector;
Artikel 4.18 Burgemeestersmandaten met betrekking tot Stadsontwikkeling aan de algemeen directeur
Aan de algemeen directeur wordt door de burgemeester mandaat verleend tot:
Paragraaf 4.7 Mandaten, volmachten en machtigingen met betrekking tot Stadsbeheer aan de algemeen directeur
Artikel 4.20 Collegemandaten met betrekking tot Stadsbeheer aan de algemeen directeur
Aan de algemeen directeur wordt door het college mandaat verleend tot:
het verlenen van ontheffing van het verbod afvalstoffen te verbranden buiten inrichtingen of anderszins vuur te stoken als bedoeld in artikel 5:34, derde lid, van de APV Rotterdam 2012 voor vuur voor koken, bakken en braden als bedoeld in artikel 5:34, vijfde lid, van de APV Rotterdam 2012 tevens geldt;
het verlenen van toestemming aan de directeur van de Rijksdienst voor het wegverkeer tot het verlenen van ontheffingen voor exceptionele transporten als bedoeld in artikel 4 van het Besluit ontheffingverlening exceptionele transporten, met dien verstande dat bij exceptionele transporten in of door het havengebied deze toestemming pas wordt verleend nadat hierover advies van de directeur Havenbedrijf Rotterdam N.V. is verkregen;
het besluiten tot handhaven van de vigerende en toepasselijke Verordening toegang woningmarkt en samenstelling woningvoorraad, met betrekking tot het wonen zonder huisvestingsvergunning in aangewezen gebieden, bedoeld in artikel 8 Huisvestingswet juncto artikel 2.2 van de vigerende en toepasselijke Verordening toegang woningmarkt en samenstelling woningvoorraad;
het besluiten tot het handhaven van de vigerende en toepasselijke Verordening toegang woningmarkt en samenstelling woningvoorraad met betrekking tot kamerbewoning zonder vergunning, bedoeld in artikel 21, eerste lid, onderdeel c, van de Huisvestingwet, juncto artikel 3.2.2 van de vigerende en toepasselijke Verordening toegang woningmarkt en samenstelling woningvoorraad en het opleggen van een bestuurlijke boete, bedoeld in artikel 4.4 van de vigerende en toepasselijke Verordening toegang woningmarkt en samenstelling woningvoorraad;
het nemen van verkeersbesluiten, bedoeld in artikel 18, eerste lid, onderdeel d, van de Wegenverkeerswet 1994 en in de artikelen 10, 23, eerste lid, onderdelen b, c, f en g, 24, eerste lid, onderdelen a, b, d en e, en 62 van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990, voor zover het betreft de verkeersborden E1 tot en met E13, met uitzondering van de haven- en industriegebieden en voor zover het stilstaand verkeer betreft;
Artikel 4.21 Burgemeestersmandaten met betrekking tot Stadsbeheer aan de algemeen directeur
Aan de algemeen directeur wordt door de burgemeester mandaat verleend tot:
het maken en uitreiken van bestuurlijke waarschuwingen, het opleggen van een last onder dwangsom, bedoeld in artikel 5:32 en het geven van een beschikking omtrent de invordering van een dwangsom, bedoeld in artikel 5:37 van de Algemene wet bestuursrecht met betrekking tot situaties en overtredingen van de verboden als bedoeld in hoofdstuk 2, afdeling 8, van de APV Rotterdam 2012 juncto het handhavings-arrangement bij de horecanota, alsmede het maken en uitreiken van bestuurlijke waarschuwingen met betrekking tot het overtreden van de verbodsbepalingen in de Alcoholwetconform het handhavings-arrangement bij de Alcoholwet;
Paragraaf 4.8 Mandaten, volmachten en machtigingen met betrekking tot Dienstverlening aan de algemeen directeur
Artikel 4.22 Collegemandaten met betrekking tot Dienstverlening aan de algemeen directeur
Aan de algemeen directeur wordt door het college mandaat verleend tot:
het besluiten tot bij dwangbevel invorderen, waaronder het nemen van een procesbesluit en het in der minne regelen van bestuursrechtelijke geldschulden, bedoeld in artikel 4:114 van de Algemene wet bestuursrecht, voor zover deze bevoegdheid niet in ondermandaat is opgedragen aan de concerndirecteur Werk en Inkomen en de concerndirecteur Bestuurs- en Concernondersteuning;
Artikel 4.23 Collegevolmachten met betrekking tot Dienstverlening aan de algemeen directeur
Aan de algemeen directeur wordt door het college volmacht verleend om het college in en buiten rechte te vertegenwoordigen in belastingzaken.
Artikel 4.24 Burgemeestersmandaten met betrekking tot Dienstverlening aan de algemeen directeur
Aan de algemeen directeur wordt door de burgemeester mandaat verleend tot:
het nemen van beslissingen, het afdoen van stukken, het ondertekenen van uitgaande brieven en het verrichten van overige handelingen ten aanzien van aangelegenheden die verband houden met de aan de burgemeester bij of krachtens de Rijkswet op het Nederlanderschap verleende bevoegdheden en opgedragen taken;
Artikel 4.25 Burgemeestersvolmachten met betrekking tot Dienstverlening aan de algemeen directeur
Aan de algemeen directeur wordt door de burgemeester volmacht verleend tot:
het aangaan van overeenkomsten met betrekking tot participatie, representatie en subsidiëring van bewonersinitiatieven, waarvan het besluiten tot het aangaan daarvan in punt 2.08 van Bijlage 1 bij de Verordening op de Gebiedscommissies 2014 is gedelegeerd aan de gebiedscommissies, voor zover het hiertoe verleende budget toereikend is.
Paragraaf 4.9 Mandaten, volmachten en machtigingen met betrekking tot Bestuurs- en Concernaangelegenheden aan de algemeen directeur
Artikel 4.26 Collegemandaten met betrekking tot Bestuurs- en Concernaangelegenheden aan de algemeen directeur
Aan de algemeen directeur wordt door het college mandaat verleend tot:
het besluiten tot het verlenen van goedkeuring aan de concerndirecteuren, de directeur Veiligheid en de gebiedsdirecteur, voorafgaande aan het besluiten tot het aangaan van clusteroverstijgende overeenkomsten met betrekking tot de centrale inkoop van werken, leveringen en diensten in het kader van de interne bedrijfsvoering, bedoeld in artikel 4.2, onderdeel a van dit besluit;
het besluiten op verzoeken om toestemming aan medewerkers en studenten van de Erasmus Universiteit Rotterdam voor gebruik en toegang van de gemeentelijke databanken, waarbij aan dit gebruik en de toegang voorwaarden kunnen worden verbonden. Tot het beschikbaar stellen van data wordt alleen overgegaan na het raadplegen van het gemeentelijk organisatieonderdeel waarop de informatie betrekking heeft;
het besluiten tot het vertegenwoordigen van de gemeente Rotterdam bij de aanschaf, registratie en intrekking, tijdelijke opschorting en uitbreiding van e-Herkenningsmiddelen voor de betrouwbaarheidsniveaus een tot en met vier als bedoeld in de handreiking “Betrouwbaarheidsniveaus voor elektronische overheidsdiensten” van het Forum Standaardisatie;
het besluiten tot invorderen, waaronder het nemen van een procesbesluit en het in der minne schikken, het kwijtschelden van civielrechtelijke geldvorderingen, voor zover deze bevoegdheid niet in ondermandaat is opgedragen aan de concerndirecteur Dienstverlening en de concerndirecteur Stadsontwikkeling;
Artikel 4.27 Burgemeestersmandaten met betrekking tot Bestuurs- en Concernaangelegenheden aan de algemeen directeur
Aan de algemeen directeur wordt door de burgemeester, in zijn hoedanigheid van bestuursorgaan, mandaat verleend tot:
Artikel 4.28 Burgemeestersvolmachten met betrekking tot Bestuurs- en Concernaangelegenheden aan de algemeen directeur
Aan de algemeen directeur wordt door de burgemeester volmacht verleend tot het vertegenwoordigen van de gemeente Rotterdam als lid in de algemene ledenvergadering van de Coöperatieve vereniging “BIRGIT U.A.”, waaronder wordt begrepen het bijwonen van de algemene vergaderingen, daarin het woord te voeren en het stemrecht uit te oefenen.
Hoofdstuk 5 Bevoegdheden buiten het concern
Artikel 5.1 Collegemandaten aan de Politiechef van de regionale eenheid Rotterdam
Aan de politiechef van de regionale eenheid Rotterdam wordt door het college mandaat verleend tot:
Artikel 5.2 Burgemeestersmandaten aan de Politiechef van de regionale eenheid Rotterdam
Aan de politiechef van de regionale eenheid Rotterdam wordt door de burgemeester mandaat verleend tot:
het maken en uitreiken van bestuurlijke waarschuwingen op grond van:
het maken en uitreiken van bestuurlijke waarschuwingen met betrekking tot situaties en tot overtreding van de verboden bedoeld in hoofdstuk 2, afdeling 8 van de APV Rotterdam 2012 juncto het handhavingsarrangement bij de horecanota, alsmede het maken en uitreiken van bestuurlijke waarschuwingen met betrekking tot het overtreden van de verbodsbepalingen in de Alcoholwet conform het handhavingsarrangement bij de Alcoholwet;
Artikel 5.3 Burgemeestersmandaten aan Hulpofficieren van justitie
Aan de hulpofficier van justitie wordt door de burgemeester mandaat verleend tot:
Artikel 5.4 Collegemandaten aan de Algemeen directeur Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond
Aan de Algemeen directeur van de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond wordt door het college mandaat verleend tot:
het zorgdragen voor de bestuursrechtelijke handhaving van het bepaalde bij of krachtens de Brandbeveiligingsverordening 2013, de hoofdstukken I tot en met III en artikel 92 van de Woningwet en het Bouwbesluit 2012, met het oog op het voorkomen en beperken van brand en het voorkomen en beperken van ongevallen bij brand in bouwwerken en gebouwen;
het aanwijzen van toezichthouders, bedoeld in artikel 5.11 van de Algemene wet bestuursrecht, juncto artikel 5.10, derde lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsvergunningen en artikel 61, derde lid, van de Wet veiligheidsregio’s, die zullen zijn belast met het toezicht op de naleving van:
Artikel 5.5 Burgemeestersmandaten aan de officier van dienst Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond
Aan de officier van dienst van de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond en alle boven hem geplaatste operationeel leidinggevenden van de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond, wordt door de burgemeester mandaat verleend tot het inwerkingstellen van het waarschuwingssysteem teneinde de burgers te waarschuwen voor acuut gevaar bij een ramp of zwaar ongeval, bedoeld in artikel 11a, eerste lid, van de Wet rampen en zware ongevallen.
Artikel 5.6 Collegemandaten aan de havenmeester van Rotterdam
Aan de havenmeester van Rotterdam, werkzaam bij Havenbedrijf Rotterdam N.V., wordt door het college mandaat verleend tot:
het uitoefenen van de bevoegdheden bedoeld in de artikelen 1.4, 1.5, 1.6, 1.7, 1.9, 3.1, 3.2, 3.3, 3.5, 3.7, 3.10, 3.11, 3.12, 4.2, 4.3, 4.6, 4.7, 4.8, 4.9, 4.10, 4.11, 4.13, 5.1, 8.1, 8.2, 8.3, 8.4, 8.5, 8.6, 8.7, 8.8, 11.1.3, 11.2.1, 11.2.3, 11.3.2, 11.4.2 en 13.2 van de Havenverordening Rotterdam 2020;
Artikel 5.7 Burgemeestersmandaten aan de havenmeester van Rotterdam
Aan de havenmeester van Rotterdam, werkzaam bij Havenbedrijf Rotterdam N.V., in zijn hoedanigheid als Havenveiligheidsfunctionaris (Port Security Officer), wordt door de burgemeester mandaat verleend tot:
het aan de gezagvoerder van een schip dat een internationale reis maakt, bij aankomst in een burgerhaven, verzoeken om een gezondheidsverklaring, bedoeld in artikel 51, eerste lid en om aanvullende gegevens over de gezondheidstoestand aan boord, bedoeld in artikel 51, derde lid, van de Wet publieke gezondheid;
in geval van een melding als bedoeld in artikel 50 van de Wet publieke gezondheid of indien anderszins blijkt van omstandigheden aan boord van een schip dat een internationale reis maakt, die een ernstig gevaar voor de volksgezondheid kunnen meebrengen, bepalen van maatregelen met betrekking tot de toelating tot of de onttrekking aan het vrije verkeer van het schip in de burgerhaven, bedoeld in artikel 53, eerste lid en het verzoeken aan de gezagvoerder om een overzicht van gegevens van passagiers, bedoeld in artikel 53, derde lid, onderdeel b, van deze wet.
Artikel 5.8 Burgemeestersondermandaten van de Minister van Infrastructuur en Milieu aan de Havenmeester van Rotterdam
Aan de havenmeester van Rotterdam, werkzaam bij Havenbedrijf Rotterdam N.V., in zijn hoedanigheid als Havenveiligheidsfunctionaris (Port Security Officer), wordt door de burgemeester, namens de Minister van Infrastructuur en Milieu, ondermandaat verleend ten aanzien van het uitoefenen van de bevoegdheden van de bevoegde autoriteit, bedoeld in artikel 18 van de Regeling havenstaatcontrole 2011.
Artikel 5.9 Collegemandaten aan de Directeur DCMR Milieudienst Rijnmond
Aan de directeur van de DCMR Milieudienst Rijnmond wordt door het mandaat verleend tot:
Artikel 5.10 Collegemachtigingen aan de Directeur DCMR Milieudienst Rijnmond
Aan de directeur van de DCMR Milieudienst Rijnmond wordt door het college machtiging verleend tot:
Artikel 5.11 Burgemeestersmandaten aan de Directeur DCMR Milieudienst Rijnmond
Aan de directeur van de DCMR Milieudienst Rijnmond wordt door de burgemeester mandaat verleend tot:
het maken en uitreiken van bestuurlijke waarschuwingen bij nadelige beïnvloeding van het woon- en leefklimaat door openbare inrichtingen, bedoeld in artikel 2:28, zesde lid, van de APV Rotterdam 2012 en zoals in het bij de horecanota behorende handhavingsarrangement omtrent overschrijding van de geluidsnormen is bepaald;
het maken en uitreiken van bestuurlijke waarschuwingen bij nadelige beïnvloeding van het woon- en leefklimaat bij incidentele festiviteiten als bedoeld in artikel 4:3 van de APV Rotterdam 2012, in samenhang met hetgeen hierover in het bij de horecanota behorende handhavings-arrangement omtrent overschrijding van de geluidsnormen is bepaald;
het maken en uitreiken van bestuurlijke waarschuwingen en het opleggen van een last onder bestuursdwang, bedoeld in artikel 125 van de Gemeentewet en het opleggen van een last onder dwangsom bedoeld in artikel 125 van de Gemeentewet juncto artikel 5:32 van de Algemene wet bestuursrecht, met betrekking tot het bepaalde omtrent het ter beschikking stellen en houden van consumentenvuurwerk, bij of krachtens artikel 2:72 van de APV Rotterdam 2012;
het overeenkomstig artikel 2:35 van de APV sluiten van gebouwen van waaruit consumentenvuurwerk ter beschikking wordt gesteld en gehouden, wanneer dit is vereist in het belang van de openbare orde, ter voorkoming of beperking van overlast of ter voorkoming van nadelige beïnvloeding van het woon- of leefklimaat;
het maken en uitreiken van bestuurlijke waarschuwingen en het opleggen van een last onder bestuursdwang, bedoeld in artikel 125 van de Gemeentewet met betrekking tot de naleving van de aan een evenementenvergunning bedoelde geluidsvoorschriften, bedoeld in artikel 2:25, eerste en zevende lid, van de APV Rotterdam 2012.
Artikel 5.12 Burgemeestersmachtiging aan de Directeur DCMR Milieudienst Rijnmond
Aan de directeur van de DCMR Milieudienst Rijnmond wordt door de burgemeester machtiging verleend tot het, in het kader van de verlening van een vergunning voor de verkoop van vuurwerk, uitvoeren van een eigen onderzoek en het daartoe opvragen van gegevens en bescheiden bedoeld in artikel 30 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur.
Artikel 5.13 Collegemandaten aan de Directeur-bestuurders van Woningcorporaties die in Rotterdam zelfstandige woonruimte onder de huurprijsgrens verhuren
Aan de directeur-bestuurders van toegelaten instellingen als bedoeld in artikel 19 van de Woningwet die in Rotterdam zelfstandige woonruimte onder de huurprijsgrens verhuren wordt door het college mandaat verleend tot:
elk voor zover het eigen bezit betreft in het toepassingsgebied van artikel 2.1 juncto bijlage 1 van de vigerende Verordening toegang woningmarkt en samenstelling woningvoorraad: het uitoefenen van de bevoegdheden met betrekking tot de huisvestingsvergunning, bedoeld in hoofdstuk 2 van de vigerende Verordening toegang woningmarkt en samenstelling woningvoorraad;
elk voor zover het eigen bezit betreft, niet in het toepassingsgebied van artikel 2.1 juncto bijlage 1 van de vigerende Verordening toegang woningmarkt en samenstelling woningvoorraad: de uitoefening van de bevoegdheden krachtens artikel 2.3.2 (huisvestingsvergunning) van de Verordening Woonruimtebemiddeling regio Rotterdam 2020;
Artikel 5.14 Collegemachtiging aan de Directeur-bestuurders van Woningcorporaties die in Rotterdam zelfstandige woonruimte onder de huurprijsgrens verhuren
Aan de directeur-bestuurders van toegelaten instellingen als bedoeld in artikel 19 van de Woningwet die in Rotterdam zelfstandige woonruimte onder de huurprijsgrens verhuren wordt, elk voor zover het eigen bezit betreft, door het college machtiging verleend tot het meevoeren en opslaan van roerende zaken die zich in de tot bewoning bestemde ontruimde onroerende zaken bevonden, bedoeld in artikel 556 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.
Artikel 5.15 Collegemandaten aan de Algemeen directeur van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland
Aan de algemeen directeur van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland wordt mandaat verleend tot het verlenen van ontheffingen van een geslotenverklaring op grond van verkeersbord C22a, bedoeld in artikel 3.1 van de Beleidsregels en ontheffingenbesluit ontheffingen Milieuzone Rotterdam 2016 (Beleidsregels).
Artikel 5.16 Burgemeestersmandaten aan de Hoofddirecteur ANWB
Aan de hoofddirecteur van de ANWB wordt door de burgemeester mandaat verleend tot het afgeven van internationale rijbewijzen aan ingezetenen van de gemeente Rotterdam, bedoeld in artikel 117 van de Wegenverkeerswet.
Artikel 5.17 Collegemandaten aan de Directeur Centrum Beeldende Kunst
Aan de directeur Centrum Beeldende Kunst wordt door het college mandaat verleend tot het uitvoeren van de Regeling Ontwikkeling- en Onderzoekssubsidies voor Rotterdamse Kunstenaars.
Artikel 5.18 Collegemandaten aan de Directeur publieke gezondheid GGD Rotterdam-Rijnmond; collegemandaten, - volmachten en –machtigingen
Aan de directeur publieke gezondheid GGD Rotterdam-Rijnmond wordt door het college mandaat verleend tot:
Artikel 5.19 Burgemeestersmandaten aan de Exploitant van Rotterdam The Hague Airport
Aan de Exploitant van Rotterdam The Hague Airport wordt door de burgemeester mandaat verleend tot:
het aan de gezagvoerder van een luchtvaartuig dat een internationale reis maakt, bij aankomst in de burgerluchthaven, verzoeken om een gezondheidsverklaring, bedoeld in artikel 51, eerste lid en om aanvullende gegevens over de gezondheidstoestand aan boord, bedoeld in artikel 51, derde lid, van de Wet publieke gezondheid;
in geval van een melding als bedoeld in artikel 50 van de Wet publieke gezondheid of indien anderszins blijkt van omstandigheden aan boord van een luchtvaartuig dat een internationale reis maakt, die een ernstig gevaar voor de volksgezondheid kunnen meebrengen, bepalen van maatregelen met betrekking tot de toelating tot of de onttrekking aan het vrije verkeer van het luchtvaartuig in de burgerluchthaven, voor zover het betreft het afzonderen van het luchtvaartuig op het luchtvaartterrein, bedoeld in artikel 53, eerste lid, en het verzoeken aan de gezagvoerder om een overzicht van gegevens van passagiers, bedoeld in artikel 53, derde lid, onderdeel b, van deze wet.
Artikel 5.20 Collegemachtigingen aan de Voorzitter van het Jeugdbeschermingsplein
Aan de voorzitter van het Jeugdbeschermingsplein wordt door het college machtiging verleend tot het volgende:
Artikel 5.21 Collegemandaten aan het Bestuur Stichting Veilig Thuis Rotterdam Rijnmond
Aan het bestuur van Stichting Veilig Thuis Rotterdam-Rijnmond wordt door het college mandaat verleend tot:
Artikel 5.22 Collegebevoegdheden aan de Manager Crisis Interventie Team en (gebieds)managers Gecertificeerde Instelling
Aan de Manager Crisis Interventie Team en de managers en gebiedsmanagers van de Gecertificeerde Instelling wordt door het college mandaat, volmacht en machtiging verleend tot:
het indienen van een verzoek bij de kinderrechter tot een machtiging, een spoedmachtiging of een voorwaardelijke machtiging om een jeugdige in een gesloten accommodatie te doen opnemen en te doen verblijven, bedoeld in artikel 6.1.8, eerste lid, juncto de artikelen 6.1.2, eerste lid, 6.1.3, eerste lid, en 6.1.4, eerste lid, van de Jeugdwet;
Artikel 5.23 Collegemandaten aan de Commandant Koninklijke Marechaussee
Aan de Commandant Koninklijke Marechaussee wordt door het college mandaat verleend tot het toepassen van de bevoegdheid, bedoeld in artikel 170, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994.
Artikel 5.24 Burgemeestersmandaten aan het Bestuur van het Centrum voor Dienstverlening
Aan het bestuur van het Centrum voor Dienstverlening wordt door de burgemeester mandaat verleend om betrokkene te horen als bedoeld in artikel 7:1, derde lid, onderdeel b, van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg.
Aldus vastgesteld in de vergadering van 2 november 2021.
De secretaris,
V.J.M. Roozen
De burgemeester,
V.P.G. Karremans, l.b.
Aldus vastgesteld op 2 november 2021.
De burgemeester,
V.P.G. Karremans, l.b.
Dit gemeenteblad is uitgegeven op 10 november 2021 en ligt op dins-, woens- en donderdagen van 9.00 tot 13.00 uur ter inzage bij het Bestuurlijk Informatiecentrum Rotterdam (BIR), locatie Wachtruimte Timmerhuis, Halvemaanpassage 1 (trap op, melden bij Informatiebalie)
(Zie ook: www.bis.rotterdam.nl – Regelgeving of Gemeentebladen chronologisch)
Bijlage als bedoeld in artikel 4.20, onderdeel c en 4.21, onderdeel g, van het Besluit mandaat, volmacht en machtiging Rotterdam 2021
Het uitoefenen van de bevoegdheid, bedoeld in artikel 125 van de Gemeentewet, inclusief het op kosten van de overtreder van de navolgende regelgeving doen wegnemen, beletten, verrichten of in de vorige toestand herstellen van hetgeen in strijd met na te noemen bepalingen is gedaan of nagelaten:
Artikel 2:6 beperking verspreiden van voorwerpen voor handelsreclamedoeleinden;
Artikel 2:10 plaatsen van voorwerpen op of aan de weg in strijd met de publieke functie van de weg;
Artikel 2:11 aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg;
Artikel 2:12 maken en veranderen van een uitweg;
Artikel 2:15 hinderlijke beplanting of voorwerp;
Artikel 2:16 openen straatkolken e.d.;
Artikel 2:18 rookverbod in bossen en natuurgebieden;
Artikel 2:19 gevaarlijk of hinderlijk voorwerp;
Artikel 2:23 veiligheid op het ijs;
Artikel 2:23a (slaap)verblijf op de weg, in voertuigen en kampeermiddelen;
Artikel 2:42 plakken en kladden;
Artikel 2:43 vervoer plakgereedschap;
Artikel 2.45 bescherming groenvoorzieningen;
Artikel 2:47 hinderlijk gedrag op openbare plaatsen;
Artikel 2.52 overlast van fiets of bromfiets op markt en kermisterrein e.d.;
Artikel 2:57 loslopende honden;
Artikel 2:58 verontreiniging door honden;
Artikel 2:59 gevaarlijke honden;
Artikel 2.60 houden of voeren van hinderlijke of schadelijke dieren;
Artikel 2.73 gebruik van consumentenvuurwerk tijdens de jaarwisseling;
Artikel 4:8 natuurlijke behoefte doen;
Artikel 4:9 toestand sloten en putten;
Artikel 4:9b verbod oplaten ballonen;
Artikel 4:11 omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden;
Artikel 4:11c afstand van de erfgrenslijn;
Artikel 4:11g herplant- en instandhoudingsplicht;
Artikel 4:11k voorwerpen aan en in houtopstand;
Artikel 4:13 opslag voer- en vaartuigen, caravans, mest, etc.;
Artikel 4:15 verbod hinderlijke of gevaarlijke reclame;
Artikel 4.18 nachtverblijf buiten kampeerterreinen;
Artikel 4.19 aanwijzen kampeerplaatsen;
Artikel 5:2 parkeren autobedrijven;
Artikel 5:3 te koop aanbieden van voertuigen;
Artikel 5:4 defecte voertuigen;
Artikel 5:6 caravans, aanhangwagens, e.d.;
Artikel 5:7 parkeren reclamevoertuigen;
Artikel 5:8 parkeren grote voertuigen;
Artikel 5:10 overlastgevend parkeren van voertuigen;
Artikel 5.11 aantasting groenvoorziening door voertuigen;
Artikel 5:12 overlastgevend stallen en hinderlijk parkeren van (brom)fietsen en fietswrakken;
Artikel 5:12a deelmobiliteitsvergunningen;
Artikel 5.13 inzamelen van geld of goederen;
Artikel 5:18 standplaatsen, gebruik van openbaar water;
Artikel 5:21a standplaatsvrije gebieden;
Artikel 5:21c inneming en ontruiming standplaats;
Artikel 5:21d standplaatsen en grote voertuigen;
Artikel 5.31b verzamelen van visvoer;
Artikel 5:32 motorvoertuigen, (brom)fietsen op het strand en in duinterreinen;
Artikel 5.33 rij- en trekdieren op het strand;
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Paragraaf 1.1 Begripsbepalingen en reikwijdte
Paragraaf 1.2 Inleidende bepalingen
Artikel 1.3 Ondermandaat, ondervolmacht en ondermachtiging
Artikel 1.4 Accepteren mandaten, volmachten en machtigingen
Artikel 1.5 Volmacht bij gemandateerde besluiten
Artikel 1.6 Machtiging bij verleende mandaten en volmachten
Artikel 1.7 Mandaat tot het vaststellen van beleidsregels
Artikel 1.8 Mandaten aan alle gemandateerden
Hoofdstuk 2 Bevoegdheden aan leden van het college
Paragraaf 2.1 Mandaten aan leden van het college.
Artikel 2.1 Collegemandaten aan elk lid van het college
Artikel 2.2 Burgemeestersmandaten aan elk lid van het college
Artikel 2.3 Collegemandaten aan de burgemeester
Artikel 2.4 Collegemandaten aan de Wethouder met Verkeer en Vervoer in de portefeuille
Artikel 2.5 Collegemandaten aan de Wethouder met Cultuur in de portefeuille
Artikel 2.6 Collegemandaten aan de Wethouder met onderwijs in de portefeuille
Artikel 2.7 Burgemeestersmandaten aan Wethouder met onderwijs in de portefeuille
Artikel 2.8 Collegemandaten van de Wethouder met financiën in de portefeuille
Artikel 2.9 Collegemandaten van de Wethouder met Werk en Inkomen in de portefeuille
Paragraaf 2.2 Volmachten aan leden van het college
Artikel 2.10 Burgemeestersvolmachten aan elk lid van het college
Paragraaf 2.3 Machtigingen aan leden van het college
Artikel 2.11 Burgemeestersmachtigingen aan elk lid van het college
Artikel 2.12 Collegemachtigingen aan de burgemeester
Artikel 2.13 Collegemachtigingen aan de Wethouder met Buitenruimte in de portefeuille
Hoofdstuk 3 Mandaten aan andere functionarissen in het concern
Artikel 3.1 Collegemandaten aan de griffier
Artikel 3.2 College- en burgemeestersmandaten aan het hoofd afdeling Juridisch van het cluster Bestuurs- en Concernondersteuning
Artikel 3.3 Collegemandaten aan het hoofd van de afdeling Juridisch van het cluster Bestuurs- en Concernondersteuning
Artikel 3.4 Collegemandaten aan de Concerndirecteur Stadsontwikkeling
Artikel 3.5 Collegemandaten en –machtigingen aan de leerplichtambtenaren
Artikel 3.6 Collegemandaten aan de Directeur Rekenkamer Rotterdam
Artikel 3.7 Collegemandaten aan de Gemeentelijk ombudsman Rotterdam
Artikel 3.8 Collegemandaten aan de Gemeentearchivaris
Hoofdstuk 4 Bevoegdheden aan de algemeen directeur
Paragraaf 4.1 Algemene mandaten, volmachten en machtigingen aan de algemeen directeur
Artikel 4.1 Algemene collegemandaten aan de algemeen directeur
Artikel 4.2 Algemene collegemachtigingen aan de algemeen directeur
Artikel 4.3 Algemene burgemeestersmandaten aan de algemeen directeur mandaten
Artikel 4.4 Algemene burgemeestersmachtigingen aan de algemeen directeur
Paragraaf 4.2 Mandaten, volmachten en machtigingen met betrekking tot Middelen en Control aan de algemeen directeur
Artikel 4.5 Collegemandaten met betrekking tot Middelen en Control aan de algemeen directeur
Artikel 4.6 Burgemeestersvolmachten met betrekking tot Middelen en Control aan de algemeen directeur
Paragraaf 4.3 Mandaten, volmachten en machtigingen met betrekking tot Veiligheid aan de algemeen directeur
Artikel 4.7 Collegemandaten met betrekking tot Veiligheid aan de algemeen directeur
Artikel 4.8 Collegemachtigingen met betrekking tot Veiligheid aan de algemeen directeur
Artikel 4.9 Burgemeestersmandaten met betrekking tot Veiligheid aan de algemeen directeur
Artikel 4.10 Burgemeestersmachtigingen met betrekking tot Veiligheid aan de algemeen directeur
Paragraaf 4.4 Mandaten, volmachten en machtigingen met betrekking tot Maatschappelijke ontwikkeling aan de algemeen directeur
Artikel 4.11 Collegemandaten met betrekking tot Maatschappelijke ontwikkeling aan de algemeen directeur
Artikel 4.12 Collegevolmachten met betrekking tot Maatschappelijke ontwikkeling aan de algemeen directeur
Artikel 4.13 Collegemachtigingen met betrekking tot Maatschappelijke ontwikkeling aan de algemeen directeur
Artikel 4.14 Burgemeestersvolmachten met betrekking tot Maatschappelijke ontwikkeling aan de algemeen directeur
Artikel 4.15 Burgemeestersmachtigingen met betrekking tot Maatschappelijke ontwikkeling aan de algemeen directeur
Paragraaf 4.5 Mandaten, volmachten en machtigingen met betrekking tot Werk en inkomen aan de algemeen directeur
Artikel 4.16 Collegemandaten met betrekking tot Werk en Inkomen aan de algemeen directeur
Paragraaf 4.6 Mandaten, volmachten en machtigingen met betrekking tot Stadsontwikkeling aan de algemeen directeur
Artikel 4.17 Collegemandaten met betrekking tot stadsontwikkeling aan de algemeen directeur
Artikel 4.18 Burgemeestersmandaten met betrekking tot Stadsontwikkeling aan de algemeen directeur
Artikel 4.19 Burgemeestersvolmachten met betrekking tot Stadsontwikkeling aan de algemeen directeur
Paragraaf 4.7 Mandaten, volmachten en machtigingen met betrekking tot Stadsbeheer aan de algemeen directeur
Artikel 4.20 Collegemandaten met betrekking tot Stadsbeheer aan de algemeen directeur
Artikel 4.21 Burgemeestersmandaten met betrekking tot Stadsbeheer aan de algemeen directeur
Paragraaf 4.8 Mandaten, volmachten en machtigingen met betrekking tot Dienstverlening aan de algemeen directeur
Artikel 4.22 Collegemandaten met betrekking tot Dienstverlening aan de algemeen directeur
Artikel 4.23 Collegevolmachten met betrekking tot Dienstverlening aan de algemeen directeur
Artikel 4.24 Burgemeestersmandaten met betrekking tot Dienstverlening aan de algemeen directeur
Artikel 4.25 Burgemeestersvolmachten met betrekking tot Dienstverlening aan de algemeen directeur
Paragraaf 4.9 Mandaten, volmachten en machtigingen met betrekking tot Bestuurs- en Concernaangelegenheden aan de algemeen directeur
Artikel 4.26 Collegemandaten met betrekking tot Bestuurs- en Concernaangelegenheden aan de algemeen directeur
Artikel 4.27 Burgemeestersmandaten met betrekking tot Bestuurs- en Concernaangelegenheden aan de algemeen directeur
Artikel 4.28 Burgemeestersvolmachten met betrekking tot Bestuurs- en Concernaangelegenheden aan de algemeen directeur
Hoofdstuk 5 Bevoegdheden buiten het concern
Artikel 5.1 Collegemandaten aan de Politiechef van de regionale eenheid Rotterdam
Artikel 5.2 Burgemeestersmandaten aan de Politiechef van de regionale eenheid Rotterdam
Artikel 5.3 Burgemeestersmandaten aan Hulpofficieren van justitie
Artikel 5.4 Collegemandaten aan de Algemeen directeur Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond
Artikel 5.5 Burgemeestersmandaten aan Officier van dienst Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond
Artikel 5.6 Collegemandaten aan de Havenmeester Rotterdam
Artikel 5.7 Burgemeestersmandaten aan de Havenmeester Rotterdam
Artikel 5.8 Burgemeestersondermandaten van de Minister van Infrastructuur en Milieu aan de Havenmeester van Rotterdam
Artikel 5.9 Collegemandaten aan de Directeur DCMR Milieudienst Rijnmond
Artikel 5.10 Collegemachtigingen aan de Directeur DCMR Milieudienst Rijnmond
Artikel 5.11 Burgemeestersmandaten aan de Directeur DCMR Milieudienst Rijnmond
Artikel 5.12 Burgemeestersmachtigingen aan de Directeur DCMR Milieudienst Rijnmond
Artikel 5.13 Collegemandaten aan de Directeur-bestuurders van Woningcorporaties die in Rotterdam zelfstandige woonruimte onder de huurprijsgrens verhuren
Artikel 5.14 Collegemachtiging aan de Directeur-bestuurders van Woning Woningcorporaties die in Rotterdam zelfstandige woonruimte onder de huurprijsgrens verhuren
Artikel 5.15 Collegemandaten aan de Algemeen directeur van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland
Artikel 5.16 Burgemeestersmandaten aan de Hoofddirecteur ANWB
Artikel 5.17 Collegemandaten aan de Directeur Centrum Beeldende Kunst
Artikel 5.18 Collegemandaten aan de Directeur publieke gezondheid GGD Rotterdam-Rijnmond; collegemandaten, -volmachten en –machtigingen
Artikel 5.19 Burgemeestersmandaten aan de Exploitant van Rotterdam The Hague Airport
Artikel 5.20 Collegemachtigingen aan de Voorzitter van het Jeugdbeschermingsplein
Artikel 5.21 Collegemandaten aan het Bestuur Stichting Veilig Thuis Rotterdam Rijnmond
Artikel 5.22 Manager Crisis Interventie Team en (gebieds)managers Gecertificeerde Instelling
Artikel 5.23 Collegebevoegdheden aan de Commandant Koninklijke Marechaussee
Artikel 5.24 Burgemeestersmandaten aan het Bestuur van het Centrum Voor Dienstverlening
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2021-410024.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.