Gemeenteblad van Hellevoetsluis
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Hellevoetsluis | Gemeenteblad 2021, 408000 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Hellevoetsluis | Gemeenteblad 2021, 408000 | beleidsregel |
Beleidsregels Maatschappelijke ondersteuning gemeente Hellevoetsluis 2021
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hellevoetsluis;
Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 2 maart 2021; nummer:20200700;
de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, het Uitvoeringsbesluit maatschappelijke ondersteuning 2015 en de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Hellevoetsluis 2021;
het in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo 2015) de bevoegdheid heeft om regels te stellen over de te volgen procedure, de te verstrekken maatwerkvoorzieningen, het persoonsgebonden budget;
binnen de Wmo 2015 de cliënt met een ondersteuningsvraag centraal staat, en dat om de vraag van de cliënt, zijn individuele behoefte en de gewenste resultaten helder te krijgen, een zorgvuldige toegangsprocedure vereist is, met aandacht voor wat iemand zelfstandig, met mantelzorg of informele vrijwillige hulp kan doen om zijn zelfredzaamheid en/of participatie te handhaven of te verbeteren. Waarbij het resultaat van de procedure dient te zijn dat waar nodig een voor de cliënt passende bijdrage wordt geleverd aan de zelfredzaamheid en de participatie van de cliënt;
De volgende begripsbepalingen worden toegepast voor de verschillende verslagvormen:
Ondersteuningsplan: een afsprakenkader over de inzet van de cliënt, zijn sociaal netwerk, in te zetten algemene voorzieningen en/of maatwerkvoorzieningen gelet op zijn beperking(en), opgesteld door de gemeente in overleg met de cliënt, dat na ondertekening door de cliënt ook de status van aanvraag kan krijgen en/of onderdeel kan uitmaken van de maatwerkbeschikking;
Een melding met betrekking tot maatschappelijke opvang of beschermd wonen wordt gedocumenteerd doorverzonden naar de centrumgemeente. De documentatie kan bestaan uit een hulpverlenersplan waarin binnen een zelfredzaamheidsmatrix wordt aangegeven waarom met lichtere vormen van ondersteuning onvoldoende resultaat behaald wordt. Verder kan worden ingegaan op gedragscomponenten, noodzaak tot structuur, veiligheid, diagnose en de mogelijkheden voor participatie en activering.
Artikel 2.2 Cliëntondersteuning
De gemeente wijst de cliënt en zijn mantelzorger voorafgaande aan het gesprek als bedoeld in artikel 2.3.2, eerste lid, van de wet, op de mogelijkheid gebruik te maken van gratis en onafhankelijke cliëntondersteuning.
De gemeente brengt de cliënt op de hoogte van de mogelijkheid om een persoonlijk plan als bedoeld in artikel 2.3.2, tweede lid, van de wet op te stellen en stelt hem gedurende zeven dagen na de melding in de gelegenheid het plan te overhandigen.
Artikel 2.4 Gesprek en onderzoek
Indien noodzakelijk voor het op de juiste wijze in behandeling kunnen nemen van een melding c.q. opstellen van een ondersteuningsplan, kan een extern (sociaal-medisch) advies gevraagd worden zoals bedoeld in artikel 5 lid 7 van de Verordening en kunnen eventueel meerdere gesprekken met de cliënt gevoerd worden.
Artikel 2.5 Ondersteuningsplan
De cliënt tekent het ondersteuningsplan binnen twee weken voor gezien of akkoord en zorgt ervoor dat een getekend exemplaar wordt geretourneerd aan de contactpersoon van de gemeente. De beslistermijn wordt vanaf het moment van versturen van het advies totdat het is terugontvangen van de cliënt opgeschort.
Artikel 3.1 Beoordeling hulpvraag
Bij het beoordelen van een hulpvraag geldt het gespreksverslag als uitgangspunt, zo nodig aangevuld met informatie vanuit bijvoorbeeld het ondersteuningsplan, of de rapportage van een (externe) sociaal-medisch onderzoek.
Voorliggende wet- en regelgeving
Een uitzondering betreft die personen met een Wlz-indicatie die (deels) zelfstandig thuis wonen met een Wlz-indicatie (modulair) pakket thuis, of in een andere zelfstandige woonvorm die vrij beschikbaar is voor de algemene woningmarkt, zoals een ouderenwoning of aanleunwoning zonder behandeling. Zij dienen zich voor een aanvraag voor hulpmiddelen en woonaanpassing te melden bij de gemeente.
Indien alle vragen met ‘ja’ kunnen worden beantwoord, is er veelal sprake van een algemeen gebruikelijke voorziening.
In individuele gevallen kan een voorziening die op zichzelf als algemeen gebruikelijk kan worden beschouwd, vanwege specifieke omstandigheden van de cliënt toch niet algemeen gebruikelijk zijn. Bijvoorbeeld een plotseling optredende beperking, waardoor algemeen gebruikelijke voorzieningen eerder dan gebruikelijk moeten worden vervangen.
In het geval een cliënt een inkomen heeft dat door aantoonbare voor de cliënt noodzakelijke en onvoorziene kosten als gevolg van de beperking onder de van toepassing zijnde bijstandsnorm dreigt te komen, kan een algemeen gebruikelijke voorziening toch voor vergoeding in aanmerking komen via de bijzondere bijstand.
Een cliënt kan geen beroep doen op een maatwerkvoorziening indien hulp, die naar algemeen aanvaarde opvattingen in redelijkheid mag worden verwacht van de echtgenoot/partner, ouders, inwonende kinderen vanaf 18 jaar of andere huisgenoten, in dusdanige mate aanwezig is dat daarmee een passende bijdrage aan de zelfredzaamheid en participatie van de cliënt verondersteld kan worden.
Van volwaardige gebruikelijke hulp door kinderen onder 18 jaar mag niet worden uitgegaan. Afhankelijk van de leeftijd en ontwikkeling van kinderen dient bekeken te worden of en welke bijdrage eventueel geleverd kan worden, of dat er juist extra ondersteuning nodig is, ter voorkoming van overbelasting bij jonge mantelzorgers, slechte prestaties op school, of het op andere manieren niet kunnen ontwikkelen zoals andere kinderen dat kunnen die gezonde ouders hebben.
De afweging door de gemeente of sprake is van gebruikelijke hulp bij de individuele cliëntsituatie is maatwerk. In individuele gevallen kan een beroep op ondersteuning dat op basis van gebruikelijke hulp kan worden ingevuld, vanwege specifieke omstandigheden van de cliënt (tijdelijk nog) niet voldoende oplossing bieden. Bijvoorbeeld bij een plotseling optredende beperking waarbij specifieke vaardigheden bij huisgenoten nog ontbreken, of als het verplichte werkrooster van huisgenoten nog aangepast dient te worden, of bij beperkingen bij huisgenoten zelf. Hiervoor kan de gemeente aanvullende werkinstructies opstellen.
Een collectieve voorziening is een voorziening, georganiseerd door de overheid in de vorm van diensten, activiteiten, hulpmiddelen en/of uitkeringen, die openbaar toegankelijk is en passend voor een groot deel van de bevolking of de doelgroep. Bijvoorbeeld Openbaar Vervoer of de regiotaxi. In tegenstelling tot een individuele voorziening, die passend is (gemaakt) voor een individuele inwoner.
Een algemene voorziening in het kader van de Wmo is een voorziening, georganiseerd door de gemeente en/of haar partners in de vorm van diensten, activiteiten en/of hulpmiddelen, die regelarm zonder uitgebreid vooronderzoek naar de behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden van de gebruikers, (financieel) toegankelijk is en die is gericht op maatschappelijke ondersteuning.
Op wat vermeld onder lid 9a kan een uitzondering worden gemaakt, indien dit in individuele situaties voor een passende bijdrage aan de zelfredzaamheid of participatie noodzakelijk is. In dat geval wordt de bezoekbaarheid als een voldoende niveau beoordeeld, waarmee wordt bedoeld het kunnen bereiken en gebruiken van de woonkamer en het toilet.
Voor wooncomplexen waar meer dan 60% van de woningen door 55+-ers bewoond wordt, is de eigenaar (of de vereniging van eigenaren/VvE) verantwoordelijk voor wat betreft aanpassingen in de gemeenschappelijke ruimtes van het gebouw, inclusief aanschaf, onderhoud, reparatie en verwijdering. Hier geldt dat deze voorzieningen als algemeen gebruikelijk worden aangemerkt.
Personen met aanspraak op een Wlz-indicatie (Wet langdurige zorg), die verhuizen naar of verblijven in een woonvorm waarbij de functie ‘verblijf op grond van de Wlz’ van toepassing is, kunnen geen aanspraak maken op woningaanpassingen of hulpmiddel op grond van de Wmo als het Wlz-verblijf met behandeling betreft, zoals een verpleeghuis of een psychiatrische behandeleenheid. Op een vervoersvoorziening voor sociaal vervoer kan wel aanspraak worden gedaan.
Personen met (aanspraak op) een Wlz-indicatie, met de functie ‘verblijf zonder behandeling’, maar welke verhuizen naar of verblijven in een woonvorm die niet vrij beschikbaar voor de algemene woningmarkt en specifiek bestemd (gemaakt) is voor de bepaalde doelgroep met een beperking, kunnen geen aanspraak doen op woningaanpassingen op grond van de Wmo als deze woonaanpassing als algemeen gebruikelijk voor deze bepaalde doelgroep kan worden aangemerkt. Op een vervoersvoorziening voor sociaal vervoer kan wel aanspraak worden gedaan.
In aanvulling op het voorgaande lid: de verstrekking van noodzakelijke hulpmiddelen op grond van de Wmo, die bestemd zijn voor personen met een Wlz-indicatie ‘verblijf zonder behandeling’, die daadwerkelijk verblijven in een specifieke woonvorm voor verblijf zonder behandeling, vindt plaats op basis van een privaatrechtelijke overeenkomst tussen de gemeente en de betreffende woonvorm. Waarbij wordt uitgegaan van het collectieve gebruik van hulpmiddelen, voorliggend aan individuele voorzieningen. Dit lid geldt tot nadere beleidswijziging en in elk geval niet langer dan de datum van overheveling van de verstrekking van hulpmiddelen van de gemeente naar de Wlz door het Rijk.
Artikel 3.3 Inzetten Individuele maatwerkvoorziening
Als het bepaalde onder artikel 3.2 niet (geheel) heeft geleid tot een passende oplossing van het probleem, kent de gemeente een maatwerkvoorziening toe die in aanvulling op eigen kracht, de (niet afdwingbare) inzet van het eigen netwerk of vrijwilligers en de inzet van algemeen gebruikelijke of algemene voorzieningen een passende bijdrage aan de zelfredzaamheid en participatie van de cliënt mogelijk maakt.
Een maatwerkvoorziening kan ook ingezet worden met als doel de eigen kracht van de cliënt te versterken, als dit binnen de mogelijkheden van de cliënt ligt. Bijvoorbeeld door de cliënt zelf te instrueren hoe deze zijn eigen mogelijkheden kan versterken via het geven van praktische tips of het gebruik van beschikbare faciliteiten en hulpmiddelen, of het leren aan huisgenoten of het netwerk van een cliënt, bij te dragen aan de zelfredzaamheid van de cliënt.
Artikel 3.4 Goedkoopst compenserende voorziening
Bij het bepalen van de goedkoopst compenserende voorziening, wordt rekening gehouden met een aanvaardbaar niveau van zelfredzaamheid en participatie. Daarbij is de situatie waarin de cliënt zich bevond voordat de beperking zich openbaarde van belang, als ook de situatie van personen zonder beperking in vergelijkbare situaties en in dezelfde leeftijdscategorie. Van belang hierbij zijn de uitspraken van de Centrale raad van Beroep dat de verplichting om een maatwerkvoorziening te verstrekken niet zover gaat dat de cliënt in exact dezelfde of wellicht zelfs betere positie wordt gebracht dan waarin de cliënt was voordat ondersteuning nodig was.
Aanvaardbaar wil ook zeggen, dat een cliënt zich er soms bij moet neerleggen dat er belemmeringen blijven, of dat hij zich enige beperkingen moet getroosten op het gebied van persoonlijke oordelen over noodzakelijkheid of smaak, of het kunnen blijven uitoefenen van alle activiteiten die hij voorheen uitoefende.
Bij het bepalen van de goedkoopst compenserende voorziening in de vorm van een hulpmiddel gaat de gemeente bij de maatwerkvoorziening altijd uit van:
de (te verwachte) gebruiksduur en intensiteit van het gebruik. Bij kortdurend gebruik of incidenteel gebruik kan een groter gebruik worden gedaan op eigen mogelijkheden, of de inzet van voorliggende of algemene voorzieningen, rekening houdend met de feitelijke aanwezigheid van eigen mogelijkheden, voorliggende en algemene voorzieningen;
Hoofdstuk 4 Voorwaarden om in aanmerking te komen voor een persoonsgebonden budget
In overeenstemming met het bepaalde in de Verordening Maatschappelijke ondersteuning gemeente Hellevoetsluis 2021 artikel 13, kan de gemeente een persoonsgebonden budget (verder pgb) verlenen.
Een maatwerkvoorziening wordt alleen toegekend in de vorm van een pgb indien de belanghebbende dit gemotiveerd, aan de hand van een persoonlijk pgb-plan aanvraagt.
De cliënt beschrijft, al dan niet ondersteund door het sociale netwerk, in het persoonlijk plan tenminste de volgende thema’s:
Artikel 4.4 Aanvullende kwaliteitseisen pgb bij informele hulpverlening
Aanvullend op het gestelde in artikel 4.3 dient bij een aanvraag voor een pgb dat wordt besteed aan informele hulp: inzet door een mantelzorger of een niet daartoe opgeleid persoon uit het sociale netwerk van de cliënt of aan een persoon die niet als beroepskracht wordt aangemerkt, de cliënt verplicht aan te tonen dat:
Een cliënt wordt geacht te beschikken over algemeen gebruikelijke schoonmaakartikelen en apparatuur die nodig zijn voor het schoonmaken van het huis, zoals een stofzuiger, allesreiniger, chloor of afwasmachine. Daarnaast mag verwacht worden dat algemeen gebruikelijke (technische) hulpmiddelen aanwezig zijn, zoals aangepast bestek of een verhoging voor de vaatwasmachine, die het mogelijk maken dat de cliënt zelf het huishouden (deels) kan blijven doen.
Artikel 4.5 Aanvullende kwaliteitseisen pgb bij formele hulpverlening
Artikel 4.6 Aanvullende kwaliteitseisen pgb bij door formele hulpverlener zijnde zzp’er
Wanneer de cliënt een zzp’er inhuurt, dient deze hulp aan de onderstaande kwaliteitseisen te voldoen:
Artikel 4.8 Verantwoording en bestedingsvrijheid persoonsgebonden budget
Het persoonsgebonden budget dient in zijn geheel besteed te worden aan het inkopen van ondersteuning zoals opgenomen in de beschikking. Uitgaven voor bemiddeling, administratie of belangenbehartiging kunnen niet uit het persoonsgebonden budget betaald worden. Andere uitgaven worden niet geaccepteerd en worden van de budgethouder teruggevorderd.
Hoofdstuk 5 Weging specifieke maatwerkvoorzieningen
Artikel 5.2 Wonen in een geschikt huis
Wanneer de cliënt in Wlz-instelling woont kan één woning waar hij regelmatig op bezoek komt (bijvoorbeeld van ouders) bezoekbaar gemaakt worden. Bezoekbaar houdt in dat de cliënt toegang heeft tot de woning, één verblijfsruimte (bijvoorbeeld de woonkamer) en het toilet bruikbaar is. Er worden geen aanpassingen vergoed om het logeren mogelijk te maken.
Een woningaanpassing ten behoeve van het stallen van een scootmobiel of het plaatsen van een scootersafe bij de woning vindt uitsluitend plaats indien de woning voor de cliënt langdurig geschikt is en er geen goedkoper alternatief is voor het stallen van de scootmobiel. De cliënt is in eerste instantie zelf verantwoordelijk voor het verzorgen van de stalling van de scootmobiel in een berging of een aparte stallingsruimte. Alleen in bijzondere gevallen, waarin de cliënt niet beschikt over een stalling en deze ook niet zelf kan realiseren, kan het college genoodzaakt zijn zorg te dragen voor de realisatie van een stalling voor de scootmobiel.
Artikel 5.4 Afschrijvingen hulpmiddelen
In dat een woning moet worden aangepast, beoordeelt de gemeente of de gebruikelijke levensduur van een voorziening reeds is verstreken. Voor een niet roerende woningaanpassing (bijvoorbeeld een badkamer of een traplift) wordt een afschrijvingstermijn van 15 jaar gehanteerd en voor vloerbedekking of stoffering 7 jaar.
Artikel 5.5 Vervoersvoorziening
Het doel van het vervoer is het bevorderen van de zelfredzaamheid en participatie van de inwoners. Indien iemand de mogelijkheid heeft om zelf in de vervoersbehoefte te voorzien, hulp kan inschakelen van het eigen netwerk of gebruik kan maken van een algemene voorziening, gaat dat voor op het gebruik van het vervoer.
Een cliënt kan voor een autoaanpassing in aanmerking komen indien hij niet in staat is om het collectief vervoer te gebruiken, het gebruik van de auto voor hem noodzakelijk is vanwege beperkingen bij participatie en een autoaanpassing de goedkoopst adequate oplossing is. Criteria voor het verstrekken van een autoaanpassing:
Dagbesteding basis kan ingezet worden wanneer een inwoner ondersteuning nodig heeft bij beperkingen op het vlak van zelfregie over het dagelijks leven en tekortschietende vaardigheden in zelfregelend vermogen. Zij hebben behoefte aan ondersteuning bij het toepassen van vaardigheden en gedrag in het dagelijks leven door herhaling en methodische interventie. Dagbesteding basis richt zich op inwoners die beperkt zijn in zelfredzaamheid door een lichamelijke, zintuiglijke, cognitieve of verstandelijke beperking, of een psychiatrische of psychosociaal probleem, of een combinatie daarvan. Het gedrag van de inwoner is voorspelbaar en risico`s als gevolg van de problematiek zijn goed in te schatten.
Dagbesteding intensief kan ingezet voor mensen met ernstige gedragsproblematiek al dan niet in combinatie met intensieve persoonlijke verzorging. Er is toezicht of gedragsregulering nodig. De Cliënt heeft tijdens de dagactiviteit een hoge mate van begeleiding nodig. De dagbesteding zorgt dat mensen langer zelfstandig thuis kunnen wonen en voorkomt opname in een instelling.
Artikel 5.8. Individuele begeleiding
Begeleiding Basis kan ingezet worden voor het aanleren of behouden van vaardigheden, ondersteuning gericht op het leren kennen van de identiteit en van daaruit keuzes te maken, regie en structuur in het dagelijks leven en het plannen van dagelijkse activiteiten. Begeleiding Basis richt zich op inwoner en met problematiek op meerdere leefgebieden maar is hanteerbaar in de context van de woon- en leefomgeving.
Begeleiding Intensief richt zich op inwoners met een (tijdelijk) ernstig tekortschietende zelfregie, integratie en participatie en sociaal-emotionele problematiek. Sprake is van complexe en/of meervoudige problematiek. Vanwege de aard van de problematiek/ondersteuning is specialistische inzet vereist welke gericht is op het stabiliseren van de situatie en coördinatie van de zorg in een huishouden. Voor de dagstructuur en het voeren van de regie is de Cliënt afhankelijk van de hulp van anderen. Begeleiding intensief kan tevens worden ingezet om jongeren zelfstandig te leren wonen.
Het gaat bij een waakvlamfunctie om laagfrequente ondersteuning waarbij sprake is van een beperkt aantal vaste periodieke contactmomenten van de zorgaanbieder met de cliënt. Om te voorkomen dat de situatie van de cliënt eventueel weer zou kunnen verslechteren, wordt van de aanbieder verwacht de benodigde ondersteuning, indien nodig, via signalering aan de gemeente, weer tijdig op te schalen.
Hoofdstuk 6 Premediation en Klachten
Wanneer een cliënt zich onheus bejegend voelt, niet begrepen of niet serieus genomen voelt, of het niet eens is met een beschikking, biedt de gemeente de mogelijkheid om in een gesprek met de betrokken cliënt en diens cliëntondersteuning de zaken over en weer te verduidelijken en tot overeenstemming te komen.
Hoofdstuk 7 Inspraak en Medezeggenschap
Het college nodigt minimaal eenmaal per jaar ingezetenen, cliënten en vertegenwoordigers van cliënten uit voor overleg over beleid betreffende de Wmo en de uitvoering daarvan. De gemeente maakt dit overleg minimaal drie weken van te voren openbaar bekend. Daarbij worden genodigden de mogelijkheid geboden punten voorde agenda aan te dragen.
Aldus besloten in de openbare vergadering van burgemeester en wethouders, gehouden op 2 maart 2021.
De waarnemend secretaris,
S.J.A. Bronsveld
De voorzitter,
M.C. Junius
Bijlage 1 Nadere regels Huishoudelijke Ondersteuning (HO)
Huishoudelijke ondersteuning in Natura en normenkader
Het normenkader ondersteuning en regie bij het huishouden is tot stand gekomen na empirisch onderzoek van bureau HHM in samenwerking met KPMG Plexus naar aanleiding van uitspraken van de Centrale Raad van Beroep. Volgens jurisprudentie van de Centrale Raad dienen normtijden gebaseerd te zijn op objectieve criteria en deugdelijk onderzoek. De normtijden van bureau HHM en KPMG voldoen hieraan.
Hoe ziet het normenkader eruit?
De volgende tabel geeft het Normenkader Huishoudelijke ondersteuning weer. Per resultaatgebied is uitgewerkt hoeveel professionele inzet nodig is voor de verschillende resultaten in de gemiddelde cliëntsituatie en wat het effect van verschillende factoren hierop is. De normtijden zijn weergegeven als ‘uren per jaar’. Daarmee wordt tegemoetgekomen aan de wettelijke plicht om tijdbesteding inzichtelijk te maken voor de cliënt en daarmee zijn rechtspositie te bewaken. Maar tegelijk wordt flexibele toepassing naar individuele cliëntsituaties mogelijk, zodat er ruimte is voor het maatwerk dat van week tot week nodig.
Wijze van toepassing normenkader
Bij toepassing van het normenkader maakt de toegang een optelsom van de resultaatgebieden waarbij de cliënt ondersteuning nodig heeft. Zo nodig wordt ‘meer inzet’ opgeteld en ‘minder inzet’ afgetrokken. Het normenkader dient op de volgende manier worden toegepast:
De ondersteuningstijd zoals in het kader weergegeven bij de gemiddelde cliëntsituatie, betreft volledige professionele overname van alle activiteiten. Dit vormt de basis die voor de individuele cliënt op maat moet worden gemaakt. Het betreft uren per jaar, in figuur 2 is het kader weergeven in minuten per week.
De professionele hulp verdeelt zelf de uit te voeren werkzaamheden en de beschikbaar gestelde uren in de tijd, uiteraard in overleg met de cliënt. Zo worden uiteindelijk alle activiteiten uit het ondersteuningsplan met de overeengekomen frequentie uitgevoerd (dus ook de activiteiten die niet elke week hoeven worden uitgevoerd). In figuur 2 is een overzicht opgenomen van de activiteiten en frequentie van uitvoering hiervan waarop het normenkader is gebaseerd.
In het normenkader is naast de directe tijd ook indirecte tijd opgenomen. Dit is tijd die nodig is voor binnenkomen, afspraken maken, interactie met de cliënt en bijvoorbeeld het pakken en opruimen van schoonmaakmiddelen. Deze indirecte tijd is even noodzakelijk als de directe tijd om de beoogde resultaten te behalen.
De totale tijd die conform het normenkader beschikbaar wordt gesteld, zien wij als het jaarlijks aantal uren dat is te besteden ten behoeve van de te bereiken resultaten. Uit diverse onderzoeken is gebleken dat deze totaaltijd toereikend is om te doen wat nodig is in de gemiddelde cliëntsituatie. Voorwaarde hiervoor is daarom dat goed onderzoek is gedaan naar de individuele situatie van de cliënt (keukentafelgesprek).
Met dit normenkader kan een verantwoord niveau van een schoon, opgeruimd en georganiseerd huishouden worden gerealiseerd. Aandachtspunt is dat persoonlijke opvattingen van cliënten of hulpen soms anders zijn dan waarop dit normenkader is gebaseerd. In deze is dan het normenkader leidend, omdat deze op basis van onderzoek bij en met vele cliënten en in afstemming met diverse deskundigen tot stand is gekomen.
Het vertrekpunt bij het ontwikkelen van dit normenkader is een ‘gemiddelde cliëntsituatie’. De gemiddelde cliëntsituatie is als volgt omschreven:
Niet iedere cliënt past in deze omschrijving van de gemiddelde cliëntsituatie. Voor cliënten waarbij de gemiddelde situatie niet van toepassing is, kunnen invloedsfactoren worden meegewogen. Deze staan in het normenkader als ‘meer inzet’ of ‘minder inzet’. Daarmee wordt voor iedere cliënt maatwerk gerealiseerd.
Let op dat de aanwezigheid van deze kenmerken niet automatisch leidt tot meer inzet. Het is steeds de vraag aan de toegang of een kenmerk leidt tot extra vervuiling of vraagt om een extra niveau van schoon, waardoor meer inzet nodig is. De volgende invloedsfactoren kunnen maken dat meer of minder ondersteuning nodig is:
Mogelijkheden cliënt zelf : de fysieke mogelijkheden van de cliënt om bij te dragen aan de uit te voeren activiteiten. Dit hangt af van het kunnen bewegen, lopen, bukken en omhoog reiken, het vol kunnen houden van activiteiten, het kunnen overzien wat moet gebeuren en daadwerkelijk tot actie kunnen komen. Ook speelt hier de trainbaarheid en leerbaarheid van de cliënt mee.
Beperkingen en belemmeringen van de cliënt , die gevolgen hebben voor de benodigde inzet. De hoeveelheid extra ondersteuning die nodig is, is leidend, niet de problematiek als zodanig. Voorbeelden zijn Huntington, ALS, Parkinson, dementie, visuele beperking, revalidatie, bedlegerig, psychische aandoeningen, verslaving/alcoholisme e.d. Dit kan op twee manieren uitwerken:
Ondersteuning vanuit mantelzorgers, netwerk en vrijwilligers : de hoeveelheid ondersteuning die wordt geboden vanuit mantelzorgers, het netwerk van de cliënt en eventuele vrijwilligers, waardoor minder professionele inzet vanuit de gemeente noodzakelijk is omdat een deel activiteiten door niet-professionals wordt gedaan.
Samenstelling van het huishouden : het aantal personen en de leeftijd van leden in het huishouden. Als sprake is van een huishouden van twee personen, is niet persé extra inzet nodig. Dit is bijvoorbeeld wel het geval als zij gescheiden slapen, waardoor een extra slaapkamer in gebruik is. Het kan ook betekenen dat er minder ondersteuning nodig is, omdat de partner een deel van de activiteiten uitvoert (gebruikelijke zorg4). De aanwezigheid van een kind of kinderen kan leiden tot extra noodzaak van inzet van ondersteuning. Dit is mede afhankelijk van de leeftijd en leefstijl van de betreffende kinderen en van de bijdrage die het kind levert in de huishouding leeftijdsafhankelijk). Als er kinderen zijn, zijn er vaak ook meer ruimtes in gebruik. Een kind kan eventueel ook een bijdrage leveren in de vorm van mantelzorg en daarmee de benodigde extra inzet beperken of opheffen. Bij een kind kan ook sprake zijn van bijzonderheden (ziekte of beperking) die maken dat extra inzet van ondersteuning nodig is.
Huisdieren : door de aanwezigheid van een of meer huisdieren in het huishouden, kan door meer vervuiling extra inzet nodig zijn dan in de norm is opgenomen. Dit staat nog los van de verzorging van huisdieren. Een huisdier veroorzaakt niet altijd extra benodigde inzet (goudvis in een kom, een niet verharende hond, etc.). Een huisdier heeft vaak ook een functie ten aanzien van participatie en eenzaamheidsbestrijding. Met de cliënt moet in voorkomende gevallen overleg plaatsvinden over aantal of aard van huisdieren en welke gevolgen hiervan wel of niet voor rekening van de gemeente komen.
Inrichting van de woning : extra inzet nodig door bijvoorbeeld extra veel beeldjes of fotolijstjes in de woonkamer of een groot aantal meubelstukken in de ruimte. Het gaat in dit geval om de extreme situaties, waarin de inrichting een aanzienlijke extra ondersteuning vergt. Ook hierbij kan nader overleg met de cliënt zijn aangewezen over wie wat doet in het huishouden.
Omvang van de woning : een grote woning kan, maar hoeft niet persé meer inzet te vragen. Een extra grote oppervlakte van de in gebruik zijnde ruimtes kan meer tijd vergen om bijvoorbeeld stof te zuigen, maar kan het stofzuigen ook makkelijker maken omdat je makkelijk overal omheen kunt werken. Een extra slaapkamer die daadwerkelijk in gebruik is als slaapkamer vergt wel extra tijd.
N.B. Er zijn cliëntsituaties denkbaar die niet passen in het normenkader. Deze zijn zo uitzonderlijk dat hiervoor geen algemene normstelling mogelijk is. In de toegang wordt daarom bepaald welke ondersteuningsbehoefte er in deze cliëntsituaties is. Een voorbeeld is de wasverzorging voor een huishouden met drie of meer personen.
De tijden per activiteit vormen samen het normenkader. Deze afzonderlijke tijden zijn geen uitvoeringsnormen. Een activiteit kan in het ene huishouden meer tijd kosten dan in het andere. Maar gemiddeld genomen is de totale tijd per resultaatgebied voldoende om de activiteiten uit te voeren met de benodigde frequentie. Hierbij horen enkele opmerkingen.
Ten eerste: de genoemde tijden zijn strikt voor de uitvoering van de activiteit. De tijd die nodig is om bijvoorbeeld de dweil te pakken, een sopje te maken en weer op te ruimen, zit in de indirecte tijd. Dit is integraal onderdeel van het normenkader.
Ten tweede: in het normenkader is gecorrigeerd met een ‘weegfactor’. Dit is het percentage huishoudens waarbij de activiteit moet worden uitgevoerd. Bij dweilen is dat het aantal huishoudens met een harde vloer, omdat vloerbedekking niet gedweild wordt. De tijd voor dweilen in de woonkamer is dus gecorrigeerd voor het feit dat dit niet in elke huiskamer nodig is.
Het is niet relevant om te kijken naar de tijden voor afzonderlijke activiteiten, omdat dit niets zegt over hoe lang dit in een specifiek huishouden duurt (dit zijn geen instructietijden voor de uitvoering). De tijden voor de activiteiten gezamenlijk vormen een normenkader dat in de gemiddelde cliëntsituatie (zie vraag 12) voldoende tijd biedt om alle activiteiten uit te voeren.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2021-408000.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.