Verordening op het gebruik en het beheer van de gemeentelijke begraafplaatsen in de gemeente Hulst 2022

De raad van de gemeente Hulst;

 

gezien het voorstel van Burgemeester en Wethouders d.d. 3 november 2021;

 

gelet op artikel 35 van de Wet op de lijkbezorging en artikel 149 van de Gemeentewet;

vast te stellen de volgende verordening:

 

Verordening op het gebruik en het beheer van de gemeentelijke begraafplaatsen in de gemeente Hulst 2022

 

Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder:

  • a.

    begraafplaatsen:

    • -

      de gemeentelijke begraafplaats aan de van der Maelstedeweg te Hulst;

    • -

      de gemeentelijke begraafplaats aan de Zoutestraat (voorheen Glacisweg) te Hulst;

    • -

      de gemeentelijke begraafplaats aan de Dorpsstraat te Graauw;

    • -

      de gemeentelijke begraafplaats aan de Hulsterweg te Kloosterzande.

  • b.

    graf: een zandgraf of grafkelder;

  • c.

    grafkelder: een betonnen of gemetselde constructie waarin een of meerdere lijken worden begraven of asbussen worden bijgezet; grafkelders kunnen onderdeel zijn van een bovengrondse muur of wand;

  • d.

    particulier graf: een graf of grafkelder waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • -

      het daarin doen begraven en begraven houden van lijken;

    • -

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen.

  • e.

    particulier kindergraf: een zandgraf om een kind tot 12 jaar in te begraven;

  • f.

    algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken van volwassenen;

  • g.

    particulier urnengraf: een graf waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • -

      het daarin doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen.

  • h.

    particuliere urnennis: een nis waarvoor aan een natuurlijk persoon of een rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het daarin doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • i.

    asbus: een bus ter berging van de as van een overledene;

  • j.

    urn: een voorwerp ter berging van een of meer asbussen;

  • k.

    verstrooiingsplaats: een daartoe bestemde plaats op de begraafplaats waarop as wordt verstrooid;

  • l.

    belanghebbende: de natuurlijke of rechtspersoon aan wie het gebruiksrecht van een ruimte in een algemeen graf is verleend, dan wel degene die redelijkerwijze geacht kan worden in diens plaats te zijn getreden;

  • m.

    rechthebbende: de natuurlijke persoon of een rechtspersoon, die het uitsluitend recht heeft verkregen tot het doen begraven of het doen bijzetten in een particulier graf, een particulier urnengraf of particuliere urnennis;

  • n.

    grafrecht: het uitsluitend recht op het begraven en begraven houden in een particulier graf, particulier kindergraf of het recht tot het doen bijzetten of bijgezet houden van een particulier urnengraf of particuliere urnennis;

  • o.

    gebruiksrecht: het recht op het gebruik van een ruimte in een algemeen graf;

  • p.

    plaatsingsrecht: het recht tot het doen aanbrengen van een naamplaatje op een algemene herdenkingszuil bij een asverstrooiingsveld;

  • q.

    beheerder: de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaats of degene die hem vervangt;

  • r.

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hulst;

  • s.

    grafakte: de beschikking waarin overeenkomstig de bepalingen van deze verordening door of namens het college een grafrecht wordt verleend;

  • t.

    grafbedekking: gedenkteken en/of vaste- en winterharde grafbeplanting op een (urnen)graf.

Artikel 2 Beheer en toezicht

Het beheer en toezicht van de begraafplaats wordt gevoerd door het hoofd van de afdeling Realisatie en Beheer, onder verantwoordelijkheid van het college. Onder toezicht van het college worden één of meer daartoe aangewezen personen belast met:

  • a.

    de aanwezige administratie van de begraafplaats;

  • b.

    de dagelijkse leiding van de begraafplaats;

  • c.

    het onderhoud van de begraafplaats;

  • d.

    het delven of openen en sluiten van graven.

Artikel 3 Bestemming

  • 1.

    De onder artikel 1 lid a genoemde begraafplaatsen zijn bestemd voor het begraven en begraven houden van lijken, het bijzetten van asbussen en het verstrooien van as van personen.

  • 2.

    Het college kan van het eerste lid afwijken en kunnen nadere regels stellen, welke worden omschreven in de nadere regels welke onderdeel uitmaakt van deze verordening. Deze regels kunnen verschillen per begraafplaats en voor de te onderscheiden vakken en rijen graven.

Hoofdstuk 2 Openstelling, orde en rust op de begraafplaatsen

Artikel 4 Openstelling begraafplaatsen

  • 1.

    De begraafplaatsen zijn voor eenieder toegankelijk dagelijks gedurende door het college bij nadere regels vast te stellen tijden. Het college maakt deze tijden openbaar bekend.

  • 2.

    Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaatsen kunnen de toegangen tijdelijk worden gesloten.

  • 3.

    Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaats niet voor het publiek is geopend, zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of de bezorging van as.

  • 4.

    Het college kan in bijzondere gevallen ontheffing verlenen van het in lid 3 gestelde verbod.

Artikel 5 Verboden

  • 1.

    Het is verboden op de begraafplaats:

    • a.

      zich op hinderlijke wijze te gedragen;

    • b.

      te colporteren of goederen voor verkoop aan te bieden;

    • c.

      op enige wijze reclame te maken voor handel of bedrijf;

    • d.

      op de graven te lopen of de begraafplaats te verontreinigen;

    • e.

      gedenktekens te bekladden, te beschadigen of op enigerlei andere wijze te verontreinigen;

    • f.

      honden mee te voeren, met uitzondering van aangelijnde honden;

    • g.

      dieren te begraven;

    • h.

      te gaan zitten anders dan op de daartoe aangebrachte zitplaatsen;

    • i.

      iets te doen of na te laten dat in strijd is met de eerbied van de nagedachtenis van de overledene.

  • 2.

    Het is verboden op de begraafplaats:

    • a.

      rij- of voertuigen, met uitzondering van invaliden-, kinder- en wandelwagens, mee te nemen, anders dan ter gelegenheid van een begrafenis of tot het vervoeren van materialen bestemd voor op de begraafplaatsen te verrichten werkzaamheden;

    • b.

      met motorrijtuigen sneller dan 10 km per uur te rijden.

  • 3.

    Het college kan ontheffing verlenen van het verbod, bedoeld in aanhef a van lid 2.

Artikel 6 Ordemaatregelen

  • 1.

    Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaatsen hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

  • 2.

    In verband met werkzaamheden op de begraafplaats kan bezoekers, door de beheerder, de toegang tot (een deel van) de begraafplaats worden ontzegd.

  • 3.

    Ter handhaving van de orde op de begraafplaats kan bezoekers, door de beheerder, de toegang tot de begraafplaatsen worden ontzegd.

Artikel 7 Plechtigheden

  • 1.

    Herdenkingsbijeenkomsten, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaatsen moeten ten minste vijf dagen van tevoren worden gemeld aan de beheerder onder opgave van datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop de plechtigheid zal plaatsvinden.

  • 2.

    Deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid moeten zich in het belang van de orde, rust en netheid houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

Hoofdstuk 3 Indeling en administratie der begraafplaats

Artikel 8 Indeling

  • 1.

    Het college regelt de indeling van de gemeentelijke begraafplaatsen.

  • 2.

    Het college draagt ervoor zorg dat er een plattegrondtekening wordt gemaakt waarop de grafruimten genummerd zijn aangegeven.

Artikel 9 Register

  • 1.

    De administratie bevat een register van de graven, met hun namen, adressen, datum en plaats van geboorte en overlijden en alle rechthebbenden en belanghebbenden. In dit register wordt tevens vermeld de dag der begraving, het gedeelte van de begraafplaats waarin dat heeft plaats gevonden en het nummer van het graf. Dit register is niet openbaar.

  • 2.

    De rechthebbenden en belanghebbenden zijn verplicht de wijziging van hun adres aan het college door te geven.

Hoofdstuk 4 Voorschriften voor lijkbezorging

Artikel 10 Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf

  • 1.

    Degene die wil doen begraven, een asbus wil doen bijzetten of as wil doen verstrooien, geeft daarvan uiterlijk drie werkdagen voorafgaande aan de dag waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, schriftelijk kennis aan de gemeente. De zaterdag geldt niet als werkdag.

  • 2.

    Indien de burgemeester verlof heeft verleend om het stoffelijk overschot binnen 36 uur na het overlijden te begraven moet de kennisgeving zo tijdig mogelijk worden gedaan.

  • 3.

    Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as, en het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen, mag uitsluitend uitgevoerd worden door het personeel van de begraafplaats op aanwijzen en onder toezicht van de beheerder. De nabestaanden kunnen deze werkzaamheden onder toezicht van de beheerder geheel of gedeeltelijk zelf verrichten indien zij hun wens daartoe uiterlijk om 12.00 uur van de voorafgaande werkdag mondeling of schriftelijk kenbaar hebben gemaakt. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Zij dienen bij deze werkzaamheden de aanwijzingen van de beheerder op te volgen.

Artikel 11 Over te leggen stukken

  • 1.

    Begraving mag slechts geschieden indien van tevoren het verlof tot begraven of de bezorging van as is overgelegd aan de beheerder.

  • 2.

    Indien de begraving of de bezorging van as in een particulier graf zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overgelegd. De machtiging moet zijn ondertekend door de rechthebbende of, indien deze zelf de overledene is, door degene die in de uitvaart voorziet.

Hoofdstuk 5 Indeling en uitgifte van de graven

Artikel 12 Indeling graven en asbezorging

  • 1.

    Op de begraafplaatsen kunnen worden uitgegeven:

    • a.

      algemene graven;

    • b.

      particuliere graven en particuliere urnengraven;

    • c.

      particuliere urnennissen;

    • d.

      asverstooiingen.

  • 2.

    Het college bepaalt bij nader vast te stellen regels hoeveel lijken en hoeveel asbussen met of zonder urnen er kunnen worden bijgezet in de particuliere graven. Het college bepaalt tevens de afmetingen en de uitgifteduur van de particuliere graven. De uitgifteduur kan niet korter zijn dan de minimumtermijn vastgesteld in de Wet op de lijkbezorging.

Artikel 13 Aantal overledenen in algemene graven

  • 1.

    In de algemene graven kan een door het college te bepalen aantal lijken worden begraven.

Artikel 14 Volgorde van uitgifte

  • 1.

    De graven worden slechts voor directe begraving en in volgorde van ligging uitgegeven.

  • 2.

    Het college kan een particulier graf toewijzen anders dan voor directe begraving en buiten de volgorde van uitgifte, indien dit wegens de situatie op de begraafplaatsen niet bezwaarlijk is.

  • 3.

    Grafkelders worden alleen nog maar uitgegeven aan graspaden.

Artikel 15 Categorieën

Het college kan bij nader vast te stellen regels de algemene en particuliere graven onderverdelen in categorieën. Het college bepaalt voor de verschillende categorieën de situering en de oppervlakte.

Artikel 16 Grafkelder

Het college kan aan de rechthebbende op een particulier graf vergunning verlenen tot het daarin voor eigen rekening doen aanbrengen van een grafkelder overeenkomstig de door het college te stellen voorwaarden.

Artikel 17 Graftermijnen graven

  • 1.

    De graftermijn begint te lopen op de datum waarop het particuliere graf is uitgegeven. De graftermijnen zijn vastgesteld in de nadere regels, artikel 3.

  • 2.

    Algemene graven worden ter beschikking gesteld voor een gebruikstermijn welke in de nadere regels, artikel 3 is vastgesteld. Deze termijn kan niet worden verlengd. Een stoffelijk overschot kan echter na afloop van de termijn, op schriftelijk verzoek en op kosten van de belanghebbende volgens de bepalingen van deze verordening in een particulier graf worden herbegraven.

  • 3.

    Begraving of bijzetting in een particulier graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanige periode dat de alsdan resterende uitgiftetermijn ten minste gelijk is aan de wettelijke minimum grafrusttermijn. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende, of indien deze is overleden, door één van de in artikel 18, bedoelde personen.

  • 4.

    De in het vorige lid bedoelde periode van verlenging wordt naar boven toe afgerond op gehele jaren.

Artikel 18 Overschrijving van verleende rechten

  • 1.

    Het recht op een particulier graf kan op aanvraag van de rechthebbende worden overgeschreven op naam van een ander natuurlijk persoon of rechtspersoon.

  • 2.

    Na het overlijden van de rechthebbende kan het recht op het particuliere graf worden overgeschreven op naam van een natuurlijk persoon of rechtspersoon, indien de aanvraag daartoe wordt gedaan binnen zes maanden na het overlijden van de rechthebbende. Indien de overleden rechthebbende in het graf dient te worden begraven, of indien de asbus met zijn resten in het graf dient te worden bijgezet, dient het verzoek tot overschrijving daaraan voorafgaand te worden gedaan.

  • 3.

    Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving aan het college niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid van dit artikel gestelde termijn van zes maanden, is het college bevoegd het recht op het particuliere graf te doen vervallen.

  • 4.

    Na het verstrijken van de in het tweede lid genoemde termijn van zes maanden kan het college het particuliere graf alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een particulier graf dat inmiddels is geruimd.

Artikel 19 Vervallen grafrecht en verwijderen grafbedekking

  • 1.

    De grafrechten vervallen:

    • a.

      door het verlopen van de termijn;

    • b.

      indien de betaling van een verlenging van het grafrecht niet binnen drie maanden na aanvang van die termijn is geschied;

    • c.

      indien de rechthebbende -ondanks een aanmaning- in verzuim blijft een op grond van deze verordening op hem rustende verplichting na te komen;

    • d.

      indien de rechthebbende van een graf is overleden en binnen één jaar nadien door de nabestaanden geen aanwijzing van een opvolger als bedoeld in artikel 18, heeft plaatsgevonden;

    • e.

      indien de rechthebbende afstand doet van het recht.

  • 2.

    In de gevallen als bedoeld in het eerste lid, onderdelen c, d en e, hoeft geen terugbetaling van een deel van de kosten van het grafrecht plaats te vinden.

  • 3.

    De grafbedekking kan na het verstrijken van de termijn van uitgifte van het graf door het college worden verwijderd.

Artikel 20 Afstand doen van graven

Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van de gemeente van het recht op het particuliere graf. Van de ontvangst van zodanige verklaring doen burgemeester en wethouders schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.

Hoofdstuk 6 Grafbedekkingen

Artikel 21 Vergunning grafbedekking

  • 1.

    Het plaatsen of vervangen van gedenktekens of andere voorwerpen op graven geschiedt niet dan met vergunning van het college van burgemeester en wethouders.

  • 2.

    Omtrent de wijze van aanvraag van de vergunning, de aard en de afmetingen van de grafbedekkingen en de constructie, alsmede het aanbrengen of onderhoud van heesters of andere beplantingen kan het College van burgemeester en wethouders nadere regels stellen. Deze regels kunnen verschillen per begraafplaats en voor te onderscheiden vakken en rijen graven.

  • 3.

    Het college van burgemeester en wethouders kan de in het eerste lid bedoelde vergunning weigeren indien:

    • a.

      niet voldaan is aan de door haar vastgestelde nadere regels;

    • b.

      de grafbedekking afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

    • c.

      de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;

    • d.

      de constructie van de grafbedekking ondeugdelijk is.

  • 4.

    Het (doen) plaatsen of aanbrengen van grafkelders, monumenten, grafstenen, zerken of andere gedenktekens of van heesters of andere beplantingen op algemene graven of particuliere graven geschiedt door de rechthebbende of de belanghebbende en niet anders dan met toestemming van de beheerder. Bij het verlenen van toestemming zal worden getoetst aan het uiterlijk aanzien en de beschikbare ruimte op de begraafplaats.

  • 5.

    Alle kosten voor het (doen) plaatsen, aanbrengen, herstellen, vernieuwen of verwijderen van grafkelders of grafbedekking geschiedt door, voor rekening van en voor risico van de rechthebbende of de belanghebbende.

Artikel 22 Onderhoud door de rechthebbende of belanghebbende

  • 1.

    De rechthebbende of de belanghebbende is verplicht de grafbedekking, zoals gedenktekens en beplanting behoorlijk te onderhouden of te herstellen.

  • 2.

    Indien de rechthebbende of de belanghebbende nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kan het college de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zo nodig de gehele grafbedekking doen verwijderen. Het verwijderde blijft gedurende dertien weken ter beschikking van de rechthebbende of de belanghebbende en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

  • 3.

    De verwijdering vindt niet plaats dan nadat het college de rechthebbende of de belanghebbende door middel van een verklaring schriftelijk op de hoogte heeft gesteld van de toestand van de grafbedekking. Wanneer het adres van de rechthebbende of de belanghebbende niet bekend is maakt het college het voornemen tot verwijdering, zoals bedoeld in lid 2, ten minste een jaar voorafgaand aan het tijdstip van de verwijdering door middel van een bij het graf te plaatsen bordje en bij de ingang van de begraafplaats op het mededelingenbord bekend.

  • 4.

    Het college kan de rechthebbende of de belanghebbende per aanschrijving verplichten een beschadiging aan de grafbedekking te herstellen binnen de door het college gestelde termijn indien de beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van het college het uiterlijk aanzien van de begraafplaats schaadt of indien de beschadiging van de grafbedekking gevaar op levert voor derden.

  • 5.

    Schade als gevolg van brand, vandalisme, vorst, wateroverlast en andere van buiten komende oorzaken, of ontstaan door het weghalen en terugplaatsen van monumenten, grafstenen, zerken of andere gedenktekens of van heesters of andere beplantingen ten behoeve van bijzetting of opgraving, en eventuele gevolgschade voor derden, is voor rekening en risico van de rechthebbende of belanghebbende.

  • 6.

    Een rechthebbende of belanghebbende is verplicht te gedogen, dat het op een graf aanwezige gedenkteken of beplanting door en voor rekening en risico van het college tijdelijk geheel of gedeeltelijk wordt verwijderd en herplaatst, indien dit voor een begraving of bijzetting in de nabijheid van het graf of om een andere reden noodzakelijk is.

Artikel 23 Onderhoud door de gemeente

In de nadere regels wordt omschreven welke werkzaamheden de gemeente doet in het onderhoud van de begraafplaatsen.

Artikel 24 Niet- blijvende grafbeplanting

Niet- blijvende beplanting op een graf die in een verwaarloosde staat verkeert kan door de beheerder worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding. Losse bloemen, planten, kransen en dergelijke kunnen, wanneer zij verwelkt zijn, door de beheerder worden verwijderd. Linten, siervazen, en dergelijke voorwerpen worden gedurende dertien weken ter beschikking gehouden van de rechthebbende, of wanneer het een algemeen graf betreft, van de belanghebbende, indien deze daartoe een aanvraag heeft ingediend bij de beheerder.

Hoofdstuk 7 Ruimen van graven, urnengraven en urnennissen

Artikel 25 Ruiming, bezorging van overblijfselen en as

  • 1.

    Het voornemen van het college om een graf te ruimen wordt ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf geruimd zal worden per brief aan de rechthebbende, of als het een algemeen graf betreft, aan de belanghebbende bekend gemaakt. Wanneer het adres van de rechthebbende of belanghebbende niet bekend is maakt het college het voornemen tot ruiming van het graf gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip van ruiming door middel van een bij het graf te plaatsen bordje en bij de ingang van de begraafplaats op het mededelingenbord bekend.

  • 2.

    De beheerder draagt er zorg voor dat met de bij de ruiming van het graf nog aanwezige menselijke resten te allen tijde respectvol wordt omgegaan en dat bezoekers van de begraafplaatsen niet met menselijke resten worden geconfronteerd.

  • 3.

    De bij de ruiming van een graf aanwezige menselijke resten worden begraven en de as wordt verstrooid op een van de daartoe bestemde gedeelten van de begraafplaatsen.

  • 4.

    Nabestaanden van een overledene die begraven is in een algemeen graf kunnen gedurende een periode van één jaar voor beëindiging van de grafrusttermijn bij de beheerder een aanvraag indienen om bij ruiming de menselijke resten, indien mogelijk, bijeen te doen brengen voor crematie of voor herbegraving elders. Nabestaanden van een overledene waarvan een asbus al dan niet met een urn is bijgezet in een algemeen graf kunnen bij de beheerder een aanvraag indienen om deze ter beschikking te houden voor herbegraving of verstrooiing elders.

  • 5.

    De rechthebbende van een particulier graf kan de beheerder schriftelijk verzoeken om de overblijfselen te doen verzamelen om deze opnieuw in dezelfde grafruimte te doen plaatsen dan wel elders opnieuw te doen begraven. De rechthebbende van een particulier urnengraf of urnennis kan de beheerder vragen de asbus ter beschikking te houden om elders bij te zetten of te doen verstrooien.

  • 6.

    De kosten welke gemoeid zijn met de werkzaamheden vallende onder de leden 4 en 5 van dit artikel, komen voor rekening van de rechthebbende of belanghebbende van het betreffende graf.

  • 7.

    Voorwerpen die nog aanwezig zijn op het graf bij ruiming worden vernietigd, zonder dat de gemeente tot enige vergoeding verplicht is.

Artikel 26 Opgraven en ruimen

  • 1.

    Het openen, sluiten en ruimen van graven, alsmede het opgraven en het opnieuw begraven in een ander graf op de begraafplaats van stoffelijke resten, geschiedt uitsluitend door de daartoe door het college aangewezen personen.

  • 2.

    Het opgraven van lijken en het ruimen van graven is slechts toegestaan indien daarbij geen andere personen aanwezig zijn, dan degenen die met deze werkzaamheden zijn belast.

Hoofdstuk 8 Historische graven en opvallende grafbedekking

Artikel 27 Lijst

  • 1.

    Het college houdt een lijst bij van graven die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft.

  • 2.

    Alvorens tot ruiming van graven wordt overgegaan, onderzoekt het college of er graven zijn, die in aanmerking komen om op de lijst te worden bijgeschreven.

  • 3.

    De gemeenteraad beslist over het ruimen van graven en het verwijderen van grafbedekkingen die op de in het eerste lid bedoelde lijst staan.

Hoofdstuk 9 Slotbepalingen

Artikel 28 Strafbepaling

Overtreding van enige bepaling van deze verordening wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie en kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

Artikel 29 Verschil van mening

In geval waarin deze verordening niet voorziet of in geval van verschil van mening over de uitleg van haar bepalingen, beslist het college.

Artikel 30 Intrekking oude regeling

De ‘verordening op het gebruik en het beheer van de gemeentelijke begraafplaatsen in de gemeente Hulst d.d. 27-10-2016’, wordt ingetrokken.

Artikel 31 Overgangsbepaling

  • 1.

    Besluiten van het college die genomen zijn krachtens de eerdere ‘verordeningen op het gebruik en het beheer van de gemeentelijke begraafplaatsen in de gemeente Hulst’ gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.

  • 2.

    Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van de ‘verordening op het gebruik en het beheer van de gemeentelijke begraafplaatsen in de gemeente Hulst d.d. 27-10-2016’ is ingediend en voor het tijdstip van de inwerkingtreding van deze verordening niet op de aanvraag is beslist, wordt daar op deze verordening toegepast.

Artikel 32 Citeertitel

  • 1.

    Deze verordening kan worden aangehaald als: ‘Verordening op het gebruik en het beheer van de gemeentelijke begraafplaatsen in de gemeente Hulst 2022’.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking op de achtste dag na die waarop deze verordening is bekendgemaakt.

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Hulst in zijn openbare vergadering van 16 december 2021.

De gemeenteraad van de gemeente Hulst,

De Raadsgriffier,

De Raadsvoorzitter,

Naar boven