Aanwijsbesluit vergoedingen en verstrekkingen gemeente Opsterland 2020

Burgemeester en wethouders van de gemeente Opsterland;

 

gelet op het gestelde in artikel 160 lid 1 sub c van de Gemeentewet;

gelet op de invoering met ingang van 1 januari 2013 van een nieuwe fiscale regeling: de werkkostenregeling;

 

overwegende dat het noodzakelijk is om de vergoedingen en verstrekkingen aan te wijzen als eindheffingbestanddeel voor het gemeentelijk personeel;

 

b e s l u i t :

 

vast te stellen het aanwijsbesluit vergoedingen en verstrekkingen gemeente Opsterland 2020

Artikel 1. Aangewezen vergoedingen/verstrekkingen werkkostenregeling

  • Fietsregeling.

  • Vakbondscontributie.

  • Nieuwjaarsreceptie/ Eindejaarsfeest.

  • Personeelsfeesten/afdelingsuitjes (Buiten de werkplek waar voor werkgever Arbo verantwoordelijk is)

  • Bedrijfsfitness buiten de werkplek

  • Kerstpakketten

  • Donatie aan de personeelsvereniging, los van contributie.

  • Teambuilding (Deels WKR bij niet zakelijk karakter)

  • Laptops, PC's, I-Pads door de werkgever ter beschikking gesteld en zakelijk gebruik van minder dan 90%

  • Car-kit privé auto’s

  • Beeldschermbrillen (Als de factuur op naam van de werknemer is)

  • Geschenken en/of cadeaubonnen > € 25

  • PC vergoedingen gemeenteraad en B&W.

  • Kostenvergoeding Burgemeester

  • Kostenvergoeding Wethouders

  • Kostenvergoeding Raadsleden

  • Tegemoetkoming ziektekosten raadsleden

  • Zakelijke verhuiskosten boven de € 7.750,00 plus de kosten van het overbrengen van de inboedel.

  • Rijbewijs

  • Verklaring Omtrent Gedrag (VOG)

  • Bovenmatige zakelijke reiskosten burgemeester en wethouders

  • Uitruil reiskostenvergoedingen woon-werkverkeer

Artikel 2. Inwerkingtreding

  • 1.

    Het besluit ‘Aanwijsbesluit vergoedingen en verstrekkingen gemeente Opsterland 2016’ wordt ingetrokken met ingang van 9 maart 2021, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Dit besluit treedt in werking op 9 maart 2021.

  • 3.

    Dit besluit wordt aangehaald als: “Besluit werkkostenregeling 2020”.

     

Dit aanwijsbesluit werkkostenregeling betreft loonheffingennummer 0019.50.149.L.08

Aldus vastgesteld in de vergadering van 9 maart 2021.

M. van der Weij

secretaris

E. van Selm

Burgemeester

Toelichting Werkkostenregeling (WKR) en aanwijsbesluit

Inleiding

 

De WKR vervangt het huidige systeem van onbelaste vergoedingen en onbelaste verstrekkingen. Alle vergoedingen en verstrekkingen betreffende een dienstbetrekking worden tot het loon van de medewerker gerekend. Daarmee zijn het belaste vergoedingen of verstrekkingen: de medewerker betaalt er loonbelasting over.

 

Onder de WKR kunnen vergoedingen en verstrekkingen ook door de werkgever worden aangewezen als “eindheffingsbestanddelen”. Dan betaalt niet de medewerker loonbelasting, maar de werkgever betaalt een eindheffing naar een vast tarief van 80%.

Niet over alle vergoedingen en verstrekkingen is loonbelasting of eindheffing verschuldigd. De WKR kent namelijk de volgende elementen:

  • een forfaitair gedeelte op loonsomniveau,

  • een aantal gerichte vrijstellingen en

  • loon in natura met een nihilwaardering.

Ten slotte bestaan er ook zogenoemde “intermediaire vergoedingen”. Deze vallen buiten de WKR en mogen daarom onbelast worden vergoed.

 

Forfait (vrije ruimte)

De vrije ruimte is 1,2% (2020) van de fiscale loonsom (1,7% over de eerste 400.000) van de actieve medewerkers en de politieke ambtsdragers, incl. ambtsdragers die gekozen hebben voor opting-in.

De vrije ruimte geldt alleen voor de door de werkgever aangewezen vergoedingen en verstrekkingen. Als het totaal van de aangewezen vergoedingen en verstrekkingen boven het bedrag van 1,2% van de loonsom uitkomt, dan moet de werkgever over dat meerdere 80% eindheffing betalen.

 

Gerichte vrijstellingen

Binnen de werkkostenregeling bestaat een aantal gerichte vrijstellingen. Deze kunnen alleen onbelast vergoed of verstrekt worden als de werkgever deze gerichte vrijstellingen heeft aangewezen als eindheffingsbestanddelen1. Deze vrijstellingen gaan niet ten laste van de vrije ruimte.

 

Loon in natura met een nihilwaardering

Binnen de werkkostenregeling geldt voor een aantal vormen van loon in natura een nihilwaardering. Feitelijk wordt er dus geen belasting geheven over deze elementen. De belastingdienst bepaalt welke elementen onder deze categorie vallen.

 

Intermediaire vergoedingen

Intermediaire vergoedingen vallen buiten de werkkostenregeling en mogen altijd en ongemaximeerd onbelast worden vergoed. Intermediaire vergoedingen zijn vergoedingen voor bedragen, die een medewerker (vaak in opdracht van de werkgever) voorschiet, maar die voor rekening van de werkgever behoren te komen.

Doorgaans declareert de medewerker deze kosten bij de werkgever. Het gaat daarbij om zaken die het eigendom worden van de werkgever (al dan niet ter beschikking gesteld aan de medewerker) of kosten die specifiek samenhangen met de bedrijfsvoering en niet met het functioneren van de medewerker.

 

Vergoedingen en verstrekkingen

De werkgever heeft bij een aantal vergoedingen en verstrekkingen de keuze deze in de vrije ruimte te laten vallen. In een aantal gevallen moeten de vergoedingen en verstrekkingen in de vrije ruimte vallen. Binnen de WKR bestaat voor een aantal vergoedingen en verstrekkingen gerichte vrijstellingen, nihilwaardering of intermediaire kosten. Deze gerichte vrijstellingen, nihilwaarderingen en intermediaire kosten gaan niet ten koste van de vrije ruimte.

 

Administratie

 

De financiële administratie en de salarisadministratie moeten op elkaar afgestemd worden.

In de financiële administratie is een onderverdeling gemaakt in 4 categorieën WKR (Vrije ruimte, gerichte vrijstellingen, nihil waardering en intermediaire kosten).

 

Voor het bepalen van de vrije ruimte en het toetsen van de vergoedingen en verstrekkingen aan die vrije ruimte kan er gekozen worden uit 3 methoden:

 

  • methode 1

    Werkgever schat de vrije ruimte op basis van het voorafgaande kalenderjaar, toetst gedurende het lopende jaar en herrekent na afloop van het jaar.

  • methode 2

    Werkgever schat de vrije ruimte op basis van het voorafgaande kalenderjaar, toetst per aangiftetijdvak van het lopende jaar en herrekent na afloop van het jaar.

  • methode 3

    Werkgever berekent de vrije ruimte per aangiftetijdvak van het lopende kalenderjaar en toetst ook per aangiftetijdvak van het lopende jaar.

De keuze is op methode 1 gevallen:

 

  • 1.

    Neem 1,2% van het totale fiscale loon van het voorafgaande kalenderjaar.

  • 2.

    Toets gedurende het lopende jaar of de vergoedingen en verstrekkingen binnen de vrije ruimte blijven. In het aangiftetijdvak waar de vrije ruimte wordt overschreden, verwerken we het bedrag dat boven de vrije ruimte uitkomt in de aangifte. Hierover betalen we 80% eindheffing. In elk volgend aangiftetijdvak moeten de vergoedingen en verstrekkingen die als eindheffingsloon in de vrije ruimte is ondergebracht, in de aangifte over dat tijdvak opnemen en daarover 80% eindheffing betalen.

  • 3.

    Bereken na afloop van het kalenderjaar de werkelijke vrije ruimte op basis van het feitelijke totale fiscale loon.

  • 4.

    Toets de vergoedingen en verstrekkingen aan deze vrije ruimte.

  • 5.

    Verreken de eindheffing over het positieve of negatieve verschil uiterlijk in de eerste aangifte van het volgende kalenderjaar: is de vrije ruimte groter dan de vergoedingen en verstrekkingen, dan krijgen we 80% eindheffing over het verschil terug; is de vrije ruimte kleiner, dan moeten we alsnog 80% eindheffing over het verschil betalen.

Naar boven