Beleidsregels Tegemoetkoming kinderopvang op grond van een Sociaal-Medische Indicatie gemeente De Ronde Venen 2021

Het college van de gemeente De Ronde Venen;

overwegende dat het wenselijk is beleidsregels vast te stellen voor tegemoetkomingen in de kosten van kinderopvang op grond van een Sociaal-Medische Indicatie, in het belang van een gezonde en evenwichtige ontwikkeling van kinderen;

overwegende dat om de zorgplicht voor jeugd zorgvuldig in te vullen in de Maatschappelijke Agenda is opgenomen dat kinderen vanuit een stabiele basis kunnen opgroeien tot zelfredzame volwassenen en een solide basis hebben voor de toekomst;

gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht, de Jeugdwet en de Verordening jeugdhulp De Ronde Venen 2020;

 

besluit vast te stellen de volgende regeling:

Beleidsregels Tegemoetkoming kinderopvang op grond van een Sociaal-Medische Indicatie gemeente De Ronde Venen 2021

Artikel 1 Begrippen

Woorden die veel voorkomen:

  • 1.

    college: het college van burgemeester en wethouders van De Ronde Venen;

  • 2.

    gemeente: de gemeente De Ronde Venen;

  • 3.

    kinderopvang: dagopvang of buitenschoolse opvang van een kindercentrum of gastouderbureau geregistreerd in het Landelijk Register Kinderopvang;

  • 4.

    ouder: de bloed- of aanverwant in opgaande lijn of de pleegouder van een kind op wie de kinderopvang betrekking heeft, met dien verstande dat bij de beoordeling of sprake is van pleegouderschap een vergoeding op grond van de Jeugdwet buiten beschouwing blijft;

  • 5.

    partner: zoals staat in artikel 3 van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen;

  • 6.

    Sociaal-Medische Indicatie (SMI): een indicatie voor kinderopvang om sociaal en/of medische redenen. De gemeente betaalt een deel van de kosten voor kinderopvang;

  • 7.

    voorliggende voorziening:

    • a)

      Wet kinderopvang (kinderopvangtoeslag) (opvanguren die nog niet zijn gebruikt, mogen na het stoppen van de kinderopvangtoeslag tot het einde van het jaar worden gebruikt);

    • b)

      Peuteropvang of een VVE indicatie;

    • c)

      Een adequate (opvang)voorzieningen in niet-professionele zin (eigen netwerk, eigen kracht initiatieven etc.);

    • d)

      Een (algemene) voorziening op grond van de Jeugdwet;

    • e)

      Een indicatie voor een medisch kinderdagverblijf;

    • f)

      Een voorziening op grond van de Wet langdurige zorg;

    • g)

      Een voorziening op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning;

    • h)

      Een bijdrage in tijd of financiën van de werkgever;

    • i)

      Een vergoeding uit de zorgverzekering.

Artikel 2 Doelgroep

De Sociaal-Medische Indicatie (SMI) is voor gezinnen met kinderen tot en met 12 jaar van wie de ouders geen recht hebben op kinderopvangtoeslag, omdat de ouders niet (allebei) werken en die vanwege een sociale en/of medische situatie ook niet of niet voldoende in staat zijn om voor hun kind te zorgen. Denk bijvoorbeeld aan (alleenstaande) ouders met een lichamelijke, verstandelijke of psychische beperking, of aan een sociale crisissituatie in een gezin. Het tijdelijk ontlasten van de ouder en/of de partner kan bijdragen aan verbetering en/of opheffing van deze situatie. Ook kan de inzet van kinderopvang voorkomen dat de ontwikkeling van het kind vanwege de thuissituatie een achterstand oploopt. Kinderopvang kan in die situaties kinderen een veilig en stimulerend tweede milieu bieden en bijdragen aan een gezonde ontwikkeling van het kind.

Artikel 3 Voorwaarden aanvraag

  • 1.

    De aanvrager is de ouder en/of de partner eventueel in overleg met een betrokken sociaal en/of medisch professional.

  • 2.

     

    • a)

      De (betrokken) jeugdconsulent van de gemeente onderzoekt of een SMI nodig is door de leefsituatie van ouder, partner en kind in kaart te brengen.

    • b)

      Een SMI is nodig als:

      • -

        de aanvrager een lichamelijke, zintuiglijke, verstandelijke of psychische beperking heeft waardoor kinderopvang noodzakelijk is of er is sprake van een crisissituatie waardoor de ouder en/of de partner tijdelijk niet in staat is de verzorging van het kind op zich te nemen zoals bepaald onder artikel 2 en;

      • -

        de aanvrager een kind jonger dan dertien jaar heeft waarvoor kinderopvang in het belang van een gezonde ontwikkeling noodzakelijk is. Zowel ouder als kind wonen in gemeente De Ronde Venen;

      • -

        de aanvrager geen beroep kan doen op een voorliggende voorziening.

  • 3.

    Indien nodig kan de jeugdconsulent in het kader van het onderzoek advies inwinnen bij een onafhankelijk adviesorgaan om de noodzakelijkheid van de aanvraag vast te stellen.

  • 4.

    De aanvrager kan een aanvraag voor een SMI indienen bij het college door het ondersteuningsplan te ondertekenen. Het getekende ondersteuningsplan is de aanvraag.

Artikel 4 Ondersteuningsplan

  • 1.

    De jeugdconsulent maakt met de ouders een ondersteuningsplan. In dit plan staat:

    • a)

      Waarom de kinderopvang nodig is (de toetsing van de criteria art.3 lid 2 sub b);

    • b)

      Indien van toepassing het ingewonnen advies vanuit een onafhankelijk adviesorgaan;

    • c)

      Hoe lang de SMI duurt (art. 2);

    • d)

      Hoeveel uur per week de SMI nodig is;

    • e)

      Of er (deels) een voorliggende voorziening aanwezig is;

    • f)

      Welke afspraken met ouder en partner zijn gemaakt om de problemen op te lossen zodat de SMI tijdelijk is;

    • g)

      De inzet van eventueel aanvullende hulpverlening.

  • 2.

    Het getekende ondersteuningsplan is de aanvraag waarop het college een besluit neemt.

  • 3.

    De jeugdconsulent monitort de voortgang en plant een evaluatiemoment met de ouder en de partner.

Artikel 5 Duur van de tegemoetkoming

In beginsel bestaat er recht op een tegemoetkoming voor de periode van maximaal 6 maanden. Deze periode kan, op basis van een nieuw besluit, eenmalig verlengd worden met een periode van maximaal 6 maanden. Als de problemen langer duren, is er een andere vorm van begeleiding en hulp nodig.

Artikel 6 Beschikking

  • 1.

    In een beschikking staat:

    • a)

      De verwijzing naar de aanvraag. Dit is het getekende ondersteuningsplan. In het ondersteuningsplan staat de reden dat de inwoner SMI krijgt.

    • b)

      De naam en het adres van de ouder(s). Als er een partner is, ook de naam, adres en Burgerservicenummer van de partner;

    • c)

      De naam en geboortedatum van het kind of de kinderen;

    • d)

      De duur en het aantal uren kinderopvang per week;

    • e)

      De naam en het adres van het kindercentrum, gastouderbureau of buitenschoolse opvang;

    • f)

      De periode van de kinderopvang voor elk kind;

    • g)

      Hoeveel de ouder of partner zelf moeten betalen (eigen bijdrage);

    • h)

      De verplichtingen van de ouder of partner staan in artikel 8.1.2 van de Jeugdwet, de Verordening jeugdhulp De Ronde Venen 2020, deze beleidsregels en in de beschikking.

Artikel 7 Tegemoetkoming en eigen bijdrage

  • 1.

    De tegemoetkoming bestaat uit de daadwerkelijke kosten kinderopvang. Dit is de meest goedkope adequate kinderopvang.

  • 2.

    De ouder of partner betaalt een eigen bijdrage. Hoeveel de bijdrage is, hangt af van het inkomen. De ouder of partner vraagt aan de belasting een inkomensverklaring. Dan berekent de gemeente hoeveel de inwoner betaalt. De gemeente gebruikt voor het berekenen de adviestabel van de VNG ouderbijdrage peuteropvang (uitleg voor de berekening in de toelichting artikel 7).

  • 3.

    De gemeente betaalt vanaf de eerste dag waarop de kinderopvang ingaat.

  • 4.

    De gemeente betaalt rechtstreeks aan de kinderopvang of buitenschoolse opvang.

  • 5.

    De gemeente betaalt volgens de duur vastgelegd in de beschikking (artikel 6).

  • 6.

    Een tegemoetkoming wordt niet met terugwerkende kracht uitbetaald. Dit kan alleen onder bijzondere omstandigheden.

Artikel 8 Verplichtingen

De ouder en de partner moeten meewerken aan de gemaakte afspraken om de problemen op te lossen zoals opgenomen in het ondersteuningsplan. Om problemen op te lossen is vaak professionele begeleiding nodig.

Artikel 9 Weigeringsgronden

Het college weigert een SMI als:

  • a)

    De kinderopvang niet staat in het Landelijk Register Kinderopvang;

  • b)

    De ouder en/of de partner niet horen bij doelgroep van deze beleidsregels;

  • c)

    De ouder en/of de partner niet passen bij de voorwaarden in deze beleidsregels en/of de verplichtingen in de beschikking;

  • d)

    De ouder en/of de partner gebruik kunnen maken van een voorliggende voorziening.

Artikel 10 Heroverweging, intrekking, terugvordering en herindicatie

  • 1.

    Voor de beschikking gelden de bepalingen tot herziening, intrekking en terugvordering van een beschikking. Dit staat in artikel 13 van de Verordening jeugdhulp De Ronde Venen 2020.

  • 2.

    Het besluit over de tegemoetkoming van de gemeente verandert als:

    • a)

      Er geen sociale en/of medische redenen meer zijn voor kinderopvang;

    • b)

      De ouder en/of partner en het kind niet meer in de gemeente wonen;

    • c)

      Er geen kinderopvang meer is;

    • d)

      De ouder en/of partner niet of niet goed meewerkt volgens artikel 7;

    • e)

      De ouder en/of partner zich niet houdt aan de inlichtingenplicht.

Artikel 11 Uitzonderingen

Als er een andere situatie is die niet in deze beleidsregels staat, dan neemt het college een besluit.

Artikel 12 Overgangsrecht en inwerkingtreding

  • 1.

    De huidige indicaties lopen ongewijzigd door. Bij een eventuele herindicatie worden de nieuwe beleidsregels aangehaald. Indien er sprake is van een nieuwe aanvraag wordt deze volgens de nieuwe beleidsregels behandeld.

  • 2.

    De Beleidsregels Tegemoetkoming kinderopvang op grond van een Sociaal-Medische Indicatie gemeente De Ronde Venen 2021 treden in werking op de dag na bekendmaking.

  • 3.

    Op het moment van inwerkingtreding van deze “Beleidsregels Tegemoetkoming kinderopvang op grond van een Sociaal-Medische Indicatie gemeente De Ronde Venen 2021”, worden de Beleidsregels Tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang op grond van een sociaal-medische indicatie De Ronde Venen 2018 gelijktijdig ingetrokken.

  • 4.

    Deze regels worden aangehaald als:

     

    Beleidsregels Tegemoetkoming kinderopvang op grond van een Sociaal-Medische Indicatie gemeente De Ronde Venen 2021

 

Mijdrecht, 2 november 2021.

Burgemeester en wethouders van De Ronde Venen,

de secretaris,

Ruud Kleijnen

de burgemeester,

Maarten Divendal

Toelichting Beleidsregels Tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang op grond van een Sociaal-Medische Indicatie gemeente De Ronde Venen 2021

 

Algemeen

Bij de invoering van de Wet kinderopvang (Wko) op d.d. 9 juli 2004 is artikel 23 niet in werking getreden. Dit artikel zou ervoor zorgen dat personen met sociaal-medische problematiek ook onder de werking van de Wko zouden vallen. De verwachting is niet dat dit artikel alsnog op enig moment in werking zal treden. Omdat de groep die vanwege sociaal-medische problematiek kinderopvang nodig heeft toch vaak een kwetsbare groep is, en geen recht heeft op kinderopvangtoeslag van de Belastingdienst, vult het college met deze beleidsregels de lacune in de Wet kinderopvang op.

Het benodigde budget voor kinderopvang voor de doelgroep ‘Sociaal-Medische Indicatie’ (SMI) is door de wetgever toegevoegd aan de algemene middelen van het gemeentefonds. Het rijk heeft geen voorwaarden of beperkingen opgelegd aan de vormgeving van het gemeentelijk beleid voor de doelgroep SMI.

De tegemoetkoming is gebaseerd op het wettelijke kader van de Jeugdwet. In deze wet is de zorgplicht van de gemeente opgenomen. De gemeente De Ronde Venen stelt de inwoner centraal en heeft hiertoe een Maatschappelijk Agenda vastgesteld. We gaan uit van zelfregie en eigen kracht, werken integraal en lokaal en stellen de inclusieve samenleving voorop. Dit is de leidraad waarlangs de zes thema’s, zoals benoemd in de Maatschappelijke Agenda, invulling krijgen. De SMI-regeling sluit inhoudelijk aan bij de het thema ‘Opvoeden met vertrouwen’.

Momenteel wordt gewerkt aan een wetsvoorstel (“Verzamelwet Kinderopvang”) om het recht op kinderopvangtoeslag uit te breiden voor huishoudens waarin de ene partner werkt en de andere partner een (tijdelijke) zorgindicatie heeft in het kader van de Wet langdurige zorg (Wlz). Vanaf januari 2021 kunnen ouders waarbij de ene ouder werkt en de andere een permanente Wlz zorgindicatie heeft, kinderopvangtoeslag aanvragen en hoeven ze geen beroep meer te doen op de SMI van de gemeente. Wat betreft de tijdelijk Wlz indicatie is de vermoedelijke datum van inwerkingtreding (recht op kinderopvangtoeslag) januari 2023. Tot die tijd blijft de gemeente voor de situatie waarbij de ene ouder werkt en de andere een tijdelijke Wlz indicatie heeft, indien nodig, SMI inzetten.

 

 

Artikelsgewijze toelichting

 

Artikel 1 Begrippen

Dit artikel behoeft geen nadere uitwerking.

 

Artikel 2 Doelgroep

Ouder en/of diens partner die niet werken of waarvan één van de ouders niet werkt, kunnen geen aanspraak maken op kinderopvangtoeslag. Als er sprake is van sociaal-medische problematiek binnen het gezin is het soms toch wenselijk, om de ouder te ontlasten en voor een gezonde en evenwichtige ontwikkeling van het kind, om het kind een aantal dagdelen te laten deelnemen aan een kinderopvang. Hiervoor kunnen deze gezinnen tijdelijk een tegemoetkoming ontvangen in de kosten van de kinderopvang op basis van een SMI. Het stelt de ontwikkeling van het kind voorop en ontlast de ouder en/of diens partner wat bij kan dragen aan herstel. De opvang van hun kind biedt de ouders onder andere rust, structuur, overzicht en zekerheid. Indien de medische problematiek chronisch is, biedt het tijd en ruimte voor het zoeken naar een structurele oplossing.

 

Het doel van de SMI-tegemoetkoming is het veilig stellen van een gezonde en evenwichtige ontwikkeling van kinderen en het ontlasten van de ouder en/of diens partner. Het is niet primair gericht op de bevordering van de arbeidsparticipatie van de ouders, maar daar kan op de langere termijn of indirect wel sprake van zijn.

De SMI heeft ook een preventieve functie. Het brengt een potentieel kwetsbare groep kinderen in beeld. De opvang biedt de mogelijkheid om mogelijke problematische opvoedsituaties eerder te signaleren. Door SMI in te zetten biedt je enerzijds een gezonde plek voor het kind om zich te ontwikkelen (normaliseren) en anderzijds voorkom je in sommige situaties dat de gezinsproblematiek zich verder ontwikkelt en duurdere vormen van ondersteuning moeten worden ingezet.

 

Artikel 3 Voorwaarden aanvraag

De (betrokken) jeugdconsulent van de gemeente onderzoekt of er een noodzaak is voor een SMI. Het resultaat van het onderzoek wordt vastgelegd in het ondersteuningsplan. Het ondersteuningsplan getekend door de rechthebbende ouder en/of diens partner is de aanvraag. Bij twijfel kan er door de jeugdconsulent een onafhankelijk adviesorgaan geconsulteerd worden om de noodzakelijkheid van de aanvraag vast te stellen (bijvoorbeeld de GGD, een second opinion bij een andere huisarts of inschakelen Argonaut).

 

Voorliggende voorzieningen:

  • j)

    Wet kinderopvang (kinderopvangtoeslag) (opvanguren die nog niet zijn gebruikt, mogen na het stoppen van de kinderopvangtoeslag tot het einde van het jaar worden gebruikt);

  • k)

    Peuteropvang of een VVE indicatie;

  • l)

    Een adequate (opvang)voorzieningen in niet-professionele zin (eigen netwerk, eigen kracht initiatieven etc.);

  • m)

    Een (algemene) voorziening op grond van de Jeugdwet;

  • n)

    Een indicatie voor een medisch kinderdagverblijf;

  • o)

    Een voorziening op grond van de Wet langdurige zorg;

  • p)

    Een voorziening op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning;

  • q)

    Een bijdrage in tijd of financiën van de werkgever;

  • r)

    Een vergoeding uit de zorgverzekering.

 

De beoordeling van de aanvraag voor de tegemoetkoming komt neer op maatwerk. Het college stelt daarbij een eis van wederkerigheid. De ouder en/of diens partner werken aan verbetering van de situatie (bijvoorbeeld het zoeken van hulp), waardoor de regeling op een later moment niet meer nodig zal zijn. Deze afspraken worden geborgd in het ondersteuningsplan dat wordt opgesteld en geëvalueerd met ouders.

 

Artikel 4 Ondersteuningsplan

In het ondersteuningsplan wordt vastgelegd hoe de inzet van de SMI een tijdelijke oplossing biedt voor een veilige en gezonde ontwikkeling van het kind en/of ter ontlasting van de ouder. Met ouders wordt afgesproken wat er nodig is om tot een duurzame, structurele oplossing te komen. In de meeste situaties betekent dit dat er aanvullende hulp nodig zal zijn of al betrokken is. Door te werken met een (integraal) ondersteuningsplan, wordt inzichtelijk gemaakt hoe er wordt toegewerkt naar meer zelfredzaamheid, eigen kracht en probleemoplossend vermogen van de ouders en hun netwerk en wie op welke termijn welke acties onderneemt. Het college kan middels dit getekende ondersteuningsplan een besluit op de aanvraag nemen, de voortgang monitoren en met ouders evalueren of de inzet van de SMI beëindigd kan worden.

 

Artikel 5 Duur van de tegemoetkoming

De duur van de kinderopvang op grond van een SMI is maximaal 6 maanden, maar kan ook korter zijn, afhankelijk van de situatie. De SMI kan eenmalig met maximaal 6 maanden worden verlengd. Bij structurele problemen is er een andere vorm van begeleiding en hulp noodzakelijk.

 

Artikel 6 Beschikking

Dit artikel behoeft geen nadere uitwerking.

 

Artikel 7 Tegemoetkoming en eigen bijdrage

De tegemoetkoming bestaat uit de daadwerkelijk kosten voor de kinderopvang. Er is geen maximum gesteld aan het aantal uren, maar er wordt wel rekening gehouden met opvangmogelijkheden binnen het eigen sociale netwerk. Er kan wellicht gebruik worden gemaakt van ouderschapsverlof van de werkende ouder of een familielid die een deel van de opvang doet.

Als de aanvraag door het college is gehonoreerd, sluiten de ouders een contract af met een kinderopvangorganisatie/buitenschoolse opvang die is opgenomen in het Landelijk Register Kinderopvang. Uitgangspunt bij de toekenning is dat de goedkoopst adequate voorziening wordt ingezet. De tegemoetkoming wordt rechtstreeks aan de kinderopvangorganisatie uitgekeerd op basis van ingediende facturen.

De tegemoetkoming wordt verstrekt vanaf de eerste dag waarop de kinderopvang ingaat. Dit is gelijk aan de betalingsvoorwaarden/werkwijze van de kinderopvangbedrijven.

 

Door een (inkomensafhankelijke) eigen bijdrage te vragen voor de SMI is de gedachte dat een mogelijke overstap naar de kinderopvangtoeslag op een later moment kleiner is doordat ook dan een eigen bijdrage betaald moet worden. Ook is dit de meest eerlijke constructie, aangezien andere ouders voor vormen van kinderopvang ook altijd een eigen bijdrage moeten betalen. Tot slot wordt hiermee de tijdelijkheid van de tegemoetkoming gestimuleerd en wordt er een beroep gedaan op de eigen verantwoordelijkheid, eigen kracht en inzet eigen netwerk.

Voor vaststelling van de hoogte van de eigen bijdrage is aansluiting gezocht bij de VNG Adviestabel ouderbijdrage peuteropvang. Deze tabel wordt elk jaar opnieuw vastgesteld en is te vinden op de website van de VNG.

 

Rekenformule ouderbijdrage:

Aantal uur opvang per week x ouderbijdrage per uur (volgens adviestabel VNG) x 4 =

ouderbijdrage per maand.

 

Indien de financiële draagkracht ontoereikend is om de eigen bijdrage te voldoen, zal dit door het college getoetst worden en kan er een betalingsregeling worden getroffen zoals ook vermeld staat in de beschikking.

 

Artikel 8 Verplichtingen

Het is de verplichting van de ouder en/of diens partner om het college juist en volledig in te lichten op basis waarvan het college een besluit kan nemen over de aanvraag. Ook eventuele veranderingen tijdens de looptijd van de tegemoetkoming dienen te worden vermeld, als deze van invloed zijn op het recht of de hoogte van de tegemoetkoming. De aanvrager is verplicht aan het college desgevraagd de medewerking te verlenen die redelijkerwijs nodig is voor de uitvoering van deze beleidsregels. Het kan zijn dat het college daarbij aanvullende verplichtingen stelt, bijvoorbeeld dat het gezin hulp zoekt, zoals is vastgelegd in het ondersteuningsplan.

 

Artikel 9 Weigeringsgronden

Dit artikel behoeft geen nadere uitwerking.

 

Artikel 10 Heroverweging, intrekking, terugvordering en herindicatie

Zodra een tegemoetkoming is verleend, dient de ontvangende ouder zich aan diverse regels te houden en zich tevens te realiseren dat er omstandigheden kunnen ontstaan die rechtvaardigen dat de SMI wordt heroverwogen. In de onder a. t/m e. genoemde situaties ligt de verantwoordelijkheid bij de ouder.

 

Artikel 11 Uitzonderingen

In situaties waarin deze beleidsregels niet voorzien beslist het college. Dit kan bijvoorbeeld een schrijnende situatie zijn die buiten de kaders vallen zoals in deze beleidsregels beschreven. Tevens valt te denken aan een afwijking van de leeftijdsgrens zoals genoemd in artikel 3. Dit is maatwerk.

 

Artikel 12 Overgangsrecht en inwerkingtreding

Dit artikel behoeft geen nadere uitwerking.

 

Naar boven