Gemeenteblad van Terneuzen
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Terneuzen | Gemeenteblad 2021, 399012 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Terneuzen | Gemeenteblad 2021, 399012 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Financiële verordening gemeente Terneuzen 2021
Hoofdstuk 2 Begroting en verantwoording
Artikel 4 Planning en controlcyclus
Voor begin van een begrotingsjaar biedt het college aan de raad de planning aan voor de behandeling van de documenten uit de planning- en controlcyclus. Deze planning bevat in elk geval de data voor het aanbieden door het college en het behandelen door de raad van de verplichte planning en control stukken (begroting met de meerjarenraming en jaarstukken).
Artikel 5 Kaders (ontwerp)begroting
De raad stelt jaarlijks een kaderbrief vast. Hierin zijn opgenomen de financiële uitgangspositie, ontwikkelingen (waaronder het gemeentefonds), speerpunten en de (financiële) uitgangspunten voor de ontwerpbegroting van het volgende begrotingsjaar. Daarnaast zijn hierin opgenomen een meerjarige doorkijk en het investeringsplan voor de komende vier jaren.
Artikel 6 Autorisatie begroting en investeringskredieten
Voor de begrotingsbehandeling geeft het college de raad aan voor welke nieuwe investeringen hij eerst nog een apart voorstel voor autorisatie van het investeringskrediet ontvangt. De overige nieuwe investeringen voor het komende begrotingsjaar autoriseert de raad bij de het vaststellen van de begroting.
Het college kan zonder voorafgaande toestemming van de raad onder voorwaarden beschikken over de post onvoorzien in de begroting van het lopende jaar. Indien de begroting van het nieuwe jaar al is vastgesteld mag dit ook over de post onvoorzien van het nieuwe jaar. Daarna moet het college de structurele post als eerste ten laste brengen van het voorlopig begrotingsresultaat bij de eerstvolgende op te stellen begroting. De voorwaarden voor beschikking over de post onvoorzien zijn hieronder opgenomen onder sub a. tot en met sub f.
beschikking over de post onvoorzien vindt uitsluitend plaats nadat is vastgesteld dat binnen de raming van het programma waarop de desbetreffende lasten betrekking hebben hiervoor geen middelen beschikbaar zijn. Indien een onderwerp dringende spoed vraagt stemt het college met de raad af hoe snel en op welke wijze een uitspraak van de raad te verkrijgen is.
de beschikking over onvoorzien mag uitsluitend betrekking hebben op uitgaven die onvoorzienbaar, onuitstelbaar en onvermijdbaar (de zogenaamde 3 O’s, waarbij aan alle drie moet worden voldaan) zijn. Hierbij gelden de volgende definities:
Onvoorzienbaar: een onverwachte gebeurtenis of een niet vooruit te berekenen /bepalen voorstel bij het samenstellen van de kaderbrief en de begroting
Onvermijdbaar: hieronder valt één van de volgende situaties:
- een wettelijke verplichting, contract of overeenkomst;
- een uitgave waarbij uitstel leidt tot aansprakelijkheid;
- de ontwikkeling/gebeurtenis kan niet vermeden worden / er is geen alternatief;
- er is sprake van een zwaarwegende politieke toezegging / politiek belang.
Onuitstelbaar: niet verschuifbaar in de tijd tot het volgende moment van integrale afweging (het volgende begrotingsjaar).
Zaken die niet onder de bovenstaande gestelde voorwaarden voor onvoorzien vallen, neemt het college mee bij de integrale afweging bij de kaderbrief of de nieuw op te stellen begroting.
over de beschikking van de post onvoorzien legt het college verantwoording aan de raad af via een begrotingswijziging bij de perioderapportages. Bij iedere perioderapportage wordt aan de raad een overzicht verstrekt waaruit blijkt welke lasten in het lopende begrotingsjaar ten laste van de post onvoorzien zijn gebracht en wat het resterende saldo van de post onvoorzien is.
Het college is gemachtigd om zonder voorafgaande toestemming van de raad tot een bedrag van € 50.000 te beschikken over bestemmingsreserves binnen de door de raad vastgestelde specifieke kaders voor de desbetreffende reserve. Via de perioderapportages en de jaarverslaggeving legt het college hierover verantwoording af aan de raad.
Artikel 7 Tussentijdse rapportage
De inrichting van de beide voornoemde tussentijdse rapportages sluit aan bij de programma-indeling van de begroting:
Mutaties over de programma’s en mutaties waarbij zowel de lasten als de baten worden aangepast vanaf € 50.000 moeten geautoriseerd worden door de raad. De raad is ook bevoegd voor de bij onvoorzien (vanaf € 25.000) en de bestemmingsreserves (vanaf € 50.000) genoemde bedragen. Budgetneutrale mutaties vanaf € 50.000 binnen een programma legt het college ter kennisname aan de raad voor. Mutaties die politiek gevoelig zijn, nieuw en wijziging van beleid betreffen legt het college ter besluitvorming voor aan de raad.
Het college informeert in ieder geval vooraf de raad en neemt pas een besluit nadat de raad in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen, voor zover het betreft niet bij begroting vastgestelde afzonderlijke ramingen voor:
aankoop en verkoop van onroerende goederen waarvan de getaxeerde waarde in het economisch verkeer groter is dan € 100.000. Dit voor zover het niet betreft transacties binnen het kader van een door de raad vastgesteld grondexploitatieplan (met een toegestane afwijkingsmarge van 5% op de vastgestelde grondprijzen) en transacties binnen de door de raad vastgestelde specifieke kaders bij de uitvoering van bijzondere projecten;
Wanneer het Rijk de gemeente bericht dat alle gemeenten samen het collectieve aandeel van gemeenten in het EMU-tekort, bedoeld in artikel 3, zesde lid, van de Wet houdbare overheidsfinanciën, hebben overschreden en er hierop een sanctie wordt toegepast, informeert het college de raad of een aanpassing van de begroting nodig is. Als het college een aanpassing nodig acht, doet het college een voorstel voor het wijzigen van de begroting.
Artikel 10 Reserves en voorzieningen
De raad besluit over het instellen van reserves. In het advies hiervoor moet in ieder geval aandacht zijn voor het volgende:
- (bestedings-)doelstelling/plan van de bestemmingsreserve;
- voeding van de bestemmingsreserve;
- gewenste hoogte van de bestemmingsreserve;
Zolang de reserve Sociaal domein bestaat mag het college zowel bij de begroting als de jaarstukken zonder afzonderlijke besluitvorming van de raad saldi in de exploitatie voor de wetten inzake participatie, maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp hiermee te verrekenen. Dit geldt ook voor het exploitatiesaldo onderhoud gebouwen in relatie tot de reserve onderhoud gebouwen en de verrekening van daarvoor in aanmerking komende kapitaallasten met de reserves kapitaallasten economisch en maatschappelijk nut.
Artikel 11 Kostprijsberekening
Voor het bepalen van de integrale kostprijs van rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht, en van goederen, werken en diensten die worden geleverd aan overheidsbedrijven en derden, gebruikt de gemeente een extracomptabel stelsel van kostentoerekening. Bij deze kostentoerekening betrekt de gemeente naast de directe kosten, de overheadkosten en de rente van de inzet van vreemd vermogen, reserves en voorzieningen voor de financiering van de in gebruik zijnde activa.
Bij de directe kosten betrekt de gemeente de bijdragen aan en onttrekkingen van voorzieningen voor de noodzakelijke vervanging van de betrokken activa en de afschrijvingskosten van de in gebruik zijnde activa. Voor de rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht, neemt de gemeente daarbij ook de compensabele belasting over de toegevoegde waarde (BTW) en de gederfde inkomsten van het kwijtscheldingsbeleid mee.
Voor de toerekening van de overheadkosten aan de kostprijs van rechten en heffingen waarmee de gemeente kosten in rekening brengt, en van goederen, werken, diensten die de gemeente levert aan overheidsbedrijven en derden gebruikt de gemeente de volgende formule:
Opslag overhead = totale overhead / totale salarissen en sociale lasten personeel in dienst alle taakvelden exclusief overhead
Dit is het overheadpercentage op basis van de notitie Overhead van het BBV voor hantering bij de tariefberekening. Dit is wat anders dan het overheadpercentage van de organisatie gemeente Terneuzen. Beide overheadpercentages worden opgenomen in de begroting en jaarrekening.
Bij de extracomptabele kostentoerekening gebruikt de gemeente het percentage van de omslagrente uit de paragraaf financiering van de begroting, waarbij de gemeente ook rekening houdt met rente over de reserves en voorzieningen. Het rentepercentage voor de reserves en voorzieningen bepaalt de gemeente door de in de begroting geraamde rentekosten te delen door de som van de opgenomen langlopende leningen, kortlopende leningen en kredieten. De berekende rentelasten over de reserves en voorzieningen verdeelt de gemeente in verhouding over de taakvelden.
In afwijking van het vierde lid gaat de gemeente bij een verstrekte lening voor projectfinanciering bij het bepalen van de rentekosten van de inzet van vreemd vermogen in de kostprijs uit van de rente van de lening die voor de financiering van de verstrekte lening is aangetrokken. Deze rente verhoogt de gemeente met een opslag voor het debiteurenrisico.
In afwijking van het eerste lid rekent de gemeente bij grondexploitaties alleen de rentekosten voor de inzet van vreemd vermogen aan de kostprijs toe. Hierbij gaat de gemeente uit van het gewogen gemiddelde rentepercentage van de portefeuille leningen. Bij projectfinanciering rekent de gemeente de werkelijke rentekosten toe.
Artikel 12 Vaststelling hoogte belasting, rechten, heffingen en prijzen
Voor de levering van goederen, diensten of werken aan overheidsbedrijven en derden waarbij de gemeente in concurrentie met marktpartijen treedt, brengt de gemeente tenminste de geraamde integrale kostprijs in rekening. Bij afwijking doet het college vooraf voor elk van deze activiteiten afzonderlijk een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het college het algemeen belang van de activiteit motiveert.
Besloten in de openbare vergadering van de gemeente Terneuzen op 18 maart 2021.
griffier, voorzitter,
mr. J.H.P. de Jong J.A.H. Lonink
Bijlage 1: Regels voor activering, waardering en afschrijving (artikel 9 lid 1)
Deze bijlage behandelt de wijze waarop de gemeente beleidsmatig en administratief omgaat met de bezittingen (activa).
De landelijke regels hiervoor zijn opgenomen in het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV). De wetgever heeft de mogelijkheid gegeven om via de financiële verordening de regels voor het waarderen, activeren en afschrijven aan te vullen. Hiermee kan de financiële huishouding voor het waarderen, activeren en afschrijven op lokaal niveau eenduidig worden geregeld.
Met behulp van de regels kan de financiële positie van onze gemeente betrouwbaar worden gepresenteerd. Daarnaast maken de regels een transparante en efficiënte werkwijze mogelijk die eenvoudig kan worden getoetst.
Activa: op de balans opgenomen bezittingen;
Activeren: opnemen van bezittingen op de balans;
Waardering: oorspronkelijke activering minus afschrijvingen;
Afschrijving: het tot uitdrukking brengen van de waardeverminderingen van een kapitaalgoed;
Immateriële vaste activa: bezittingen die niet tastbaar zijn maar wel waarde vertegenwoordigen (voorbeelden goodwill, gebruiksrechten en voorbereidingskosten die worden gemaakt in de periode voordat de grondexploitatie wordt vastgesteld door de gemeenteraad)
Materiele vaste activa: bezittingen die kunnen worden aangeduid als investeringen in economisch en maatschappelijk nut.
Financiële vaste activa: in geld gewaardeerde bezittingen waarover kan worden beschikt (zoals bijvoorbeeld geldleningen of effecten).
1.1. Immateriële vaste activa, regels voor het activeren, waarderen en afschrijven
1.1.1. Bijdragen aan activa in eigendom van derden worden niet automatisch geactiveerd als ze aan de voorwaarden uit het BBV voldoen.
1.1.2. Kosten van onderzoek en ontwikkeling die niet rechtstreeks samenhangen met een actief worden niet geactiveerd.
1.1.3. Immateriële vaste activa met een historische kostprijs tot € 25.000 worden niet geactiveerd.
1.1.4. Het uitgangspunt is lineair (jaarlijks gelijke bedragen) afschrijven vanaf het jaar volgend op ingebruikname/ontstaan van activa. Door raadsbesluit is afwijking mogelijk.
2.1. Materiële vaste activa, regels voor activeren
2.1.1. Materiële vaste activa met een historische aanschafprijs tot € 25.000 worden niet geactiveerd.
2.1.2. Software als afzonderlijk actief wordt (inclusief implementatiekosten) aangemerkt als een materieel vast actief en overeenkomstig verwerkt.
2.1.3. Gebruiksrechten van software worden alleen geactiveerd als ze ineens voor meerdere jaren zijn verkregen/betaald.
2.1.4. Op grond wordt niet afgeschreven.
2.2. Materiële vaste activa, regels voor waarderen
2.2.1. Er wordt geen rekening gehouden met een restwaarde.
2.2.2. Kosten die bij de waardering van de materiële activa horen worden meegenomen.
2.3. Materiële vaste activa, regels voor afschrijven
2.3.1. Het uitgangspunt is lineair (jaarlijks gelijke bedragen) afschrijven vanaf het jaar volgend op ingebruikname. Door raadsbesluit is afwijking mogelijk.
2.3.2. Bij vastgoed passen we de componentenmethode niet toe.
2.3.3. De volgende afschrijftermijnen worden gehanteerd voor materiële vaste activa:
Zie termijnen volgende/laatste pagina (11)
3.1. Financiële vaste activa, regels, waardering
3.1.1. Kosten van het sluiten van geldleningen en kosten van (dis)agio worden niet geactiveerd.
Activa met economisch nut en een verkrijgingsprijs van minder dan € 25.000 worden niet geactiveerd, uitgezonderd gronden en terreinen. Gronden en terreinen worden altijd geactiveerd.
Afschrijvingstermijnen immateriële vaste activa
De volgende immateriële vaste activa worden lineair afgeschreven in maximaal:
Afschrijvingstermijnen materiële vaste activa met economisch nut
De volgende materiële vaste activa met economisch nut worden lineair afgeschreven in maximaal:
Op gronden en terreinen wordt niet afgeschreven.
Afschrijvingstermijnen materiële vaste activa met maatschappelijk nut
De volgende materiële vaste activa met maatschappelijk nut worden lineair afgeschreven in maximaal:
Voor niet genoemde materiële vaste activa geldt de verwachte economische levensduur als uitgangspunt voor de afschrijftermijn.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2021-399012.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.