Gemeenteblad van Terneuzen
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Terneuzen | Gemeenteblad 2021, 398413 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Terneuzen | Gemeenteblad 2021, 398413 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Verordening rioolaansluiting en eenmalig rioolaansluitrecht gemeente Terneuzen 2022
De raad van de gemeente Terneuzen;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 24 augustus 2021;
gelet op de artikelen 149 en 229, eerste lid, aanhef en onderdeel b, van de Gemeentewet;
vast te stellen de volgende verordening:
Verordening rioolaansluiting en eenmalig rioolaansluitrecht gemeente Terneuzen 2022
Onder de naam eenmalig rioolaansluitrecht wordt een recht geheven over het genot van door het gemeentebestuur verstrekte diensten in verband met het tot stand brengen van een aansluiting van een eigendom op de gemeentelijke voorziening voor het beheer van afvalwater.
Het recht wordt geheven van de aanvrager van de dienst of van degene voor wie de dienst wordt verleend.
Artikel 6 Maatstaf van heffing en tarief
Tabel 6.1 Gemengd riool diameter 125 mm
Tabel 6.2 Gescheiden riool diameter 125 mm
Tabel 6.3 Gemengd riool diameter 160 mm
Tabel 6.4 Gescheiden diameter 160 mm
Voor een aansluiting met een lengte van meer dan zes meter of voor een aansluiting met een diameter van meer dan 160 mm wordt het rioolaansluitrecht geheven volgens het voorafgaand aan de dienstverlening aan de belastingplichtige meegedeelde bedrag, dat blijkt uit een begroting die door of vanwege burgemeester en wethouders is opgesteld.
Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld
Het recht is verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening.
Artikel 11 Actualiseren van bedragen
Het college van burgemeester en wethouders kan de bedragen, bedoeld in artikel 6, eerste tot en met vierde lid, jaarlijks wijzigen.
Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels stellen over de heffing en invordering van het eenmalig rioolaansluitrecht.
Besloten in de openbare vergadering van de gemeente Terneuzen op 7 oktober 2021.
griffier, voorzitter,
mr. J.H.P. (Joost) de Jong H.J.A. (Erik) van Merrienboer
Gemeenten hebben op grond van artikel 10.33 Wet milieubeheer een zorgplicht voor de inzameling van stedelijk afvalwater. Onder stedelijk afvalwater wordt afvalwater verstaan dat bestaat uit huishoudelijk afvalwater of een mengsel daarvan met bedrijfsafvalwater, afvloeiend hemelwater, grondwater of ander afvalwater. De gemeente draagt zorg voor transport van stedelijk afvalwater naar de rioolwaterzuivering. Daarnaast geldt voor de inzameling en verdere verwerking van hemel- en grondwater een zorgplicht voor gemeenten. Dit is geregeld in artikel 3.5, voor hemelwater, en artikel 3.6, voor grondwater, van de Waterwet. De zorgplicht ziet op het gehele gemeentelijke grondgebied. Aanvullend op de gemeentelijke zorgplicht hebben waterschappen de zorgplicht om het ingezamelde afvalwater te zuiveren. Dit is vastgelegd in artikel 3.4 van de Waterwet. Met de inwerkingtreding van de Omgevingswet zullen de zorgplichten (alsdan taken geheten) overgenomen worden in artikel 2.16 van die wet.
De zorgplicht vult de gemeente in door de aanleg en beheer van openbare riolering. Met deze verordening legt de gemeente het beleidskader ten aanzien van het eigendom en beheer van aansluitleidingen op de openbare riolering vast.
Een verordening eenmalig aansluitrecht is een belastingverordening, waarmee de kosten van het tot stand brengen van een aansluiting van een eigendom op de gemeentelijke riolering wordt gefinancierd. Zoals alle belastingen moeten gemeentelijke belastingen een wettelijke basis hebben. Het rioolaansluitrecht is gebaseerd op artikel 229 van de Gemeentewet (hierna: Gemw).
De voorwaarden waaraan de gemeentelijke belastingverordening moet voldoen staan in hoofdstuk XV Gemw. In artikel 217 Gemw staat dat de verordening onder meer de volgende elementen moet bevatten:
• Wie moet de belasting betalen (de belastingplichtige)?
• Waarvoor moet de belasting worden betaald (het belastbare feit)?
• Waarover moet de belasting worden betaald (de heffingsmaatstaf)?
• Wat is het tarief van de belasting (de tariefstelling)?
Voor een heffing gebaseerd op artikel 229 Gemw geldt nog een extra voorwaarde. De geraamde heffingsopbrengsten mogen niet hoger zijn dan de geraamde kosten van de diensten. De rechten van artikel 229 Gemw zijn dus alleen bedoeld om de kosten van de betreffende dienstverlening te verhalen.
Hoewel deze verordening gaat over het realiseren van aansluitingen op de riolering en dus betrekking heeft op de fysieke leefomgeving, zal de verordening na inwerkingtreding van de Omgevingswet als aparte verordening blijven bestaan en niet worden geïntegreerd in het omgevingsplan van de gemeente. Op grond van art. 2.1 Omgevingsbesluit, een amvb onder de Omgevingswet, moeten belastingverordeningen namelijk buiten het omgevingsplan blijven. Alleen de juridische vereisten voor het aansluiten van een particuliere leiding op de openbare riolering en de regeling voor het bepalen van beheer- en eigendomsverhoudingen van de aansluitleiding kunnen op termijn worden opgenomen in het omgevingsplan.
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
De aansluiting van een eigendom is gedefinieerd als “het door de gemeente leggen van een leiding van de gemeentelijke voorziening voor het beheer van afvalwater tot aan het eigendom waarvoor de aansluiting plaatsvindt, om voor dat eigendom een directe of indirecte lozing in die voorziening mogelijk te maken”. De term gemeentelijke voorziening voor het beheer van afvalwater maakt duidelijk dat het hier niet alleen om gemeentelijke riolering gaat (zoals de openbare vuilwaterriolering en openbare hemelwaterstelsels). Ook de individuele voorzieningen voor het behandelen van huishoudelijk afvalwater (IBA’s) die door de gemeente worden beheerd (overheids-IBA’s), vallen er onder. Deze term wordt ook in het milieurecht gehanteerd (zie art. 1.1 Activiteitenbesluit milieubeheer en art. 1.1 Besluit lozen buiten inrichtingen).
Voor het begrip afvalwater is aangesloten bij de definitie in de Wet milieubeheer. Afvalwater is een breed begrip, het omvat naast huishoudelijk afvalwater en bedrijfsafvalwater ook afstromend hemelwater of overtollig grondwater.
Het belastbare feit is de omschrijving van de activiteit waarvoor de gemeente de belasting in rekening brengt. In dit geval dus realisatie van een aansluiting op de gemeentelijke voorziening voor het beheer van afvalwater.
Degene die de belasting moet betalen, is degene die vraagt de aansluiting aan te leggen. In dit geval dus de aanvrager van de dienst. Over het algemeen is dat de eigenaar van het eigendom, maar het kan ook iemand anders zijn. Daarom staat in de omschrijving dat degene voor wie de gemeente de dienst verleent, belastingplichtig kan zijn. Als de aannemer de aanvraag bijvoorbeeld voor de particulier indient, kan de particulier toch de belastingplichtige blijven.
Dit artikel regelt welke gegevens bij de aanvraag van een aansluiting moeten worden ingediend. De keuze voor gemengde of gescheiden rioolaansluiting in onderdeel e is afhankelijk van de aanwezige hoofdriolering. Dit is onder andere te zien aan de putdeksels in het wegdek: vuilwater (V), regenwater (R) en gemengd (daar staat meestal niets op). Voor meer informatie kan contact opgenomen worden met de gemeente.
De gemeente legt zelf de aansluiting aan. Het is niet toegestaan dat particulieren zelf (of een aannemer in opdracht van een particulier) de aansluiting realiseert. Er kan hierdoor immers schade aan de openbare riolering worden aangebracht. Bovendien is voor particulieren op grond van artikel 2:11 van de Algemene plaatselijke verordening Terneuzen verboden om zonder vergunning de weg op te breken of te graven in een weg.
Artikel 5 Eigendom en vormgeving aansluitleiding
Er bestond jarenlang onduidelijkheid over de vraag of de eigendom van een leidingnetwerk door verticale of horizontale natrekking werd bepaald. Bij verticale natrekking zou de eigendom van een leiding in de grond aan de eigenaar van de grond toekomen. Bij horizontale natrekking zou de eigendom aan de eigenaar van het grotere geheel van het netwerk toekomen.
Aan de onduidelijkheid over de eigendomsvraag is een einde gekomen met de wijziging van het Burgerlijk Wetboek (BW) in 2007. Volgens artikel 5:20 lid 2 BW ligt de eigendom van een net bij de bevoegde aanlegger van dat net of zijn rechtsopvolger. Op grond hiervan is de gemeente, als bevoegd aanlegger van de openbare riolering, eigenaar van het gehele rioolstelsel.
Per leidingnetwerk verschilt het wat er toe behoort (hoe het net is begrensd). Dit is met name van belang voor de grens tussen het leidingnetwerk en de aansluiting van degene die op dat leidingnetwerk is aangesloten. In de toelichting bij de wijziging van het Burgerlijk Wetboek is aangegeven dat de begrenzing van een leidingnetwerk bij gemeentelijke verordening kan worden bepaald. In dit artikel wordt van die mogelijkheid gebruik gemaakt, door te bepalen wat tot de gemeentelijke riolering behoort en waar de particuliere huisaansluiting, die eigendom is van de huiseigenaar, begint (zie Kamerstukken II 2005-2006, 29 834, nr. 9, Tweede nota van wijziging, p. 7). Die grens wordt in principe gelegd direct vóór het ontstoppingsstuk in de rioolaansluitleiding, gezien vanuit het openbaar gebied. Het ontstoppingsstuk zelf is dus in particuliere eigendom. Dit ontstoppingsstuk is vereist op grond van artikel 6.16 en 6.17 van het Bouwbesluit 2012. In die artikelen is bepaald dat de leidingen voor huishoudelijk afvalwater en voor hemelwater moeten voldoen aan NEN 3215. In die NEN-norm staat dat in de aansluitleiding een inspectie- of ontstoppingsmogelijkheid aanwezig moet zijn. Deze inspectie- of ontstoppingsmogelijkheid moet nabij de perceelgrens zijn gesitueerd.
In situaties die niet onder het eerste lid vallen, is de grens tussen het gemeentelijke deel van de aansluiting en het particuliere deel van de aansluiting het punt in de rioolaansluitleiding dat 0,5 m buiten de perceelgrens (dus in het openbare gebied) ligt.
Met het vastleggen van de eigendomssituatie is duidelijk wie er verantwoordelijk is voor het verhelpen van verstoppingen en het herstellen van lekkages of andere beschadigingen aan de rioolaansluitleiding. De perceeleigenaar is verantwoordelijk voor het particuliere deel van de aansluitleiding en de gemeente is verantwoordelijk voor het deel dat behoort tot de gemeentelijke riolering.
Om eenvoudig te kunnen bepalen voor welk type afvalwater een particuliere leiding is bedoeld, is in het derde lid voorgeschreven wat het kleurgebruik van de particuliere aansluitleidingen moet zijn. Bij de aansluiting van een eigendom op de riolering kan de aannemer dan snel de juiste leidingen op het juiste riool aansluiten. Deze regel is niet in strijd met de nationale regels over bouwen (het Bouwbesluit 2012 en, na inwerkingtreding van de Omgevingswet, het Besluit bouwwerken leegomgeving) omdat die nationale regels niets over het kleurgebruik van leidingen zeggen.
Artikel 6 Maatstaf van heffing en tarief
De gemeente kan op grond van artikel 219, tweede lid, Gemw belastingen heffen naar heffingsmaatstaven die in de belastingverordening zijn bepaald. Maar het bedrag mag niet afhankelijk zijn van inkomen, winst of vermogen. De gemeente mag belastingen namelijk niet naar draagkracht heffen. Alleen het Rijk mag inkomensbeleid voeren.
De gemeente kiest bij aansluitingen met een korte lengte (tot 6 m) voor een gestandaardiseerde differentiatie naar veroorzaking van kosten: naar diameter van de aansluiting. Dit is een benadering van de werkelijke kosten.
Voor langere aansluitleidingen (vanaf 6 m) maakt de gemeente per geval een begroting van de kosten die aan de potentiële belastingplichtige in rekening wordt gebracht. Zo betaalt iedereen de kosten voor zijn eigen aansluiting.
Bij deze mogelijkheid moet de gemeente de aanvrager bedenktijd geven, omdat het belastingrecht de eis stelt dat iedereen de omvang van zijn belastingschuld vooraf moet kunnen kennen. Dat wordt geregeld in het vijfde lid van dit artikel. Binnen vijf werkdagen nadat de gemeente de begroting aan de belastingplichtige heeft meegedeeld, kan diegene de aanvraag om aansluiting intrekken. Er is dan geen belasting verschuldigd. Als de aanvraag niet binnen vijf werkdagen expliciet wordt ingetrokken, is de belasting verschuldigd en wordt de aansluiting ingepland. De termijn waarbinnen de aansluitleiding wordt gerealiseerd is niet geregeld in deze verordening. In het algemeen zal dit binnen enkele weken gebeuren.
Dit artikel bepaalt dat de gemeente een aanslag verstuurt. De gemeente neemt dus het initiatief voor de belastingheffing door een aanslagbiljet te sturen. Andere methoden van belastingheffing (zoals aangifte door degene die de belasting moet betalen) zijn niet geschikt.
Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld
Dit artikel bepaalt dat de gemeente direct na het verzoek om aansluiting op de riolering met het kostenverhaal begint.
Kwijtschelding van deze belasting is niet mogelijk. Het gaat namelijk om het verhaal van kosten voor dienstverlening op verzoek. Bovendien leidt deze dienstverlening meestal tot waardevermeerdering van het eigendom van de aanvrager. Daarom wordt de heffing niet kwijtgescholden.
Artikel 11 Actualiseren van bedragen
Dit artikel bepaalt dat het college van burgemeester en wethouders ieder jaar de bedragen in de tabel uit artikel 6, eerst tot en met vierde lid, kunnen actualiseren. Zo kunnen de bedragen een goede benadering blijven van de werkelijke kosten per aansluiting.
Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Dit artikel bepaalt dat het college van burgemeester en wethouders uitvoeringstechnische zaken voor de heffing en invordering kan regelen zonder hiervoor de gemeen
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2021-398413.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.