Subsidieregeling gemeentelijke monumenten Oldenzaal 2021

Het college van burgemeester en wethouders;

 

Gelet op titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 3 van de Algemene subsidieverordening Oldenzaal 2017;

 

 

b e s l u i t :

 

 

vast te stellen de navolgende regeling:

‘Subsidieregeling gemeentelijke monumenten Oldenzaal 2021’

 

Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze subsidieregeling wordt verstaan onder:

  • a.

    de subsidieverordening: de Algemene subsidieverordening Oldenzaal 2017;

  • b.

    de regeling: de Subsidieregeling gemeentelijke monumenten Oldenzaal 2021;

  • c.

    de Monumentenwacht: Stichting Monumentenwacht Overijssel en Flevoland;

  • d.

    gemeentelijk monument: een object dat overeenkomstig de bepalingen van artikel 3 van de Erf-goedverordening 2010 is aangewezen als gemeentelijk monument en welke is opgenomen op de gemeentelijke monumentenlijst van de gemeente Oldenzaal als bedoeld in artikel 7 van bedoelde verordening;

  • e.

    subsidieplafond: het bedrag dat gedurende een begrotingsjaar (hoofdstuk 2. Instandhouding monumenten) of gedurende de looptijd van de regeling (hoofdstuk 3. Verduurzaming monumenten), ten hoogste beschikbaar is voor de totaal toe te kennen subsidie krachtens deze regeling;

  • f.

    eigenaar: de natuurlijke- of rechtspersoon die krachtens een zakelijk recht het genot heeft van een gemeentelijk monument;

  • g.

    inspectierapport: een rapport dat de technische of fysieke staat van een gemeentelijk monument beschrijft en dat is opgesteld door een ter zake deskundig persoon of deskundige instantie;

  • h.

    instandhoudingskosten: de kosten die verband houden met de instandhouding van de monumentale waarden van het gemeentelijke monument;

  • i.

    verduurzamingsadvies: een rapport over de huidige staat van het gemeentelijk monument met aanbevelingen ter verduurzaming van het monument;

  • j.

    Energieloket: een middel om de energietransitie in de gebouwde omgeving te bevorderen en individuele inwoners te ondersteunen in hun klantreis met informatie, advies en begeleiding. Het energieloket bestaat uit verschillende onderdelen waaronder een digitale omgeving.

Artikel 2. Doelstelling

Gelet op het algemeen belang wenst de gemeente lokaal cultureel erfgoed te behouden. Om die reden heeft het college objecten aangewezen als gemeentelijk monument. In de meeste gevallen zijn de kosten van instandhouding van gemeentelijke monumenten hoger dan de kosten voor instandhouding van niet-monumentale objecten. Middels deze regeling wordt aan de eigenaar van een gemeentelijk monument tegemoetgekomen in de kosten voor instandhouding van een gemeentelijk monument.

Ook het verduurzamen van monumenten is meeromvattend dan het geval is bij reguliere panden. Specifieke informatie over het verduurzamen van monumenten is verkrijgbaar via het energieloket. Naast deze openbaar beschikbare informatievoorziening is echter vaak een professioneel advies nodig om de stap te zetten naar het daadwerkelijk verduurzamen van een gebouw. Middels deze regeling wordt aan de eigenaar van een gemeentelijk monument met een woonfunctie tegemoetgekomen in de kosten voor een professioneel verduurzamingsadvies.

Artikel 3. Reikwijdte

Tenzij in deze regeling anders is bepaald, laat deze regeling onverlet de in de wet en in andere wettelijke voorschriften opgenomen bepalingen met betrekking tot subsidies, bevoegdheden en verplichtingen.

Hoofdstuk 2 Instandhouding monumenten

Artikel 4. Grondslag en werkingssfeer

  • 1.

    Het college kan aan de eigenaar van een gemeentelijk monument, niet zijnde Stadhuis Oldenzaal, een subsidie toekennen voor zover de op grond van artikel 5 van deze regeling vastgestelde middelen toereikend zijn.

  • 2.

    De subsidie op grond van deze regeling wordt uitsluitend toegekend aan de eigenaar, niet zijnde Stadhuis Oldenzaal, van een gebouwd gemeentelijk monument.

  • 3.

    De subsidie voor instandhoudingskosten als bedoeld in artikel 6 lid 1 onder c en artikel 7 van deze regeling kan maximaal eens per vier jaar per gemeentelijk monument worden toegekend.

Artikel 5. Subsidieplafond

Het college stelt jaarlijks het subsidieplafond vast.

Artikel 6. Subsidie

  • 1.

    Subsidie op grond van deze regeling kan worden verstrekt voor:

    • a.

      een vergoeding van de kosten van een abonnement op de Monumentenwacht per gemeentelijk monument;

    • b.

      een vergoeding van de kosten van een periodieke inspectie in het kader van een abonnement op de Monumentenwacht en tevens uitgevoerd door de Monumentenwacht, alsook een vergoeding van de kosten van hiertoe behorend klein onderhoud dat tijdens de inspectie uitgevoerd wordt tot maximaal € 500;

    • c.

      instandhoudingskosten. De subsidie bedraag 30% van de vastgestelde subsidiabele kosten met een maximum van € 3.000 per gemeentelijk monument.

  • 2.

    De subsidie wordt niet verleend indien de totale subsidiabele kosten van de uit te voeren instandhoudingswerkzaamheden als bedoeld in lid 1 onder c minder dan € 500 bedragen.

Artikel 7. Subsidiabele instandhoudingskosten

Gelet op artikel 6 lid 1 onder c van deze regeling zijn, ter beoordeling aan het college, subsidiabel de kosten van werkzaamheden, maatregelen en voorzieningen ten behoeve van de instandhouding van gemeentelijke monumenten met dien verstande dat:

 

  • 1.

    Kosten uitsluitend subsidiabel zijn voor zover de werkzaamheden bedrijfsmatig zijn uitgevoerd door een aannemer met aantoonbare ervaring met monumenten en deze:

    • a.

      strekken tot instandhouding van het gemeentelijk monument en zijn monumentale waarden;

    • b.

      sober en doelmatig zijn;

    • c.

      technisch noodzakelijk zijn, en:

    • d.

      zijn gericht op maximaal behoud van aanwezige monumentale waarden, in het bijzonder historische materialen en constructies.

  • 2.

    Kosten voor werkzaamheden die gericht zijn op het voorkomen van verval of het voorkomen van vervolgschade subsidiabel zijn.

  • 3.

    Kosten voor werkzaamheden gericht op vervanging van materialen die hun functie niet meer kunnen vervullen subsidiabel zijn.

  • 4.

    Kosten voor werkzaamheden gericht op reconstructie niet subsidiabel zijn, tenzij deze in uitzonderlijke gevallen naar het oordeel van college ter versterking van de monumentale waarden noodzakelijk zijn.

  • 5.

    Kosten voor werkzaamheden die voortvloeien uit veranderd gebruik, alsmede kosten voor werkzaamheden die zijn gericht op comfortverbetering of verfraaiing niet subsidiabel zijn.

  • 6.

    Kosten voor werkzaamheden voor zover die reeds aangevangen of voltooid zijn voordat is beslist op de aanvraag, niet subsidiabel zijn.

Artikel 8. Aanvraag

  • 1.

    De aanvraag om subsidie dient door de eigenaar schriftelijk bij het college te worden ingediend door middel van een door het college beschikbaar te stellen formulier en gaat vergezeld van de in dit artikel onder 4 genoemde gegevens en/of bescheiden.

  • 2.

    De aanvraag kan worden ingediend vanaf 1 januari van het subsidiejaar waarop de aanvraag betrekking heeft tot en met uiterlijk 30 september van datzelfde subsidiejaar.

  • 3.

    Een aanvraag wordt ingediend uiterlijk acht weken voordat de aanvrager voornemens is te starten met de activiteit(en) waarvoor de subsidie wordt aangevraagd.

  • 4.

    De aanvrager verstrekt bij zijn aanvraag de volgende gegevens en/of bescheiden:

    • a.

      een beschrijving van de activiteiten waarvoor de subsidie wordt aangevraagd;

    • b.

      een begroting van de kosten van deze activiteiten;

    • c.

      de originele offerte indien subsidie wordt aangevraagd als bedoeld in artikel 6 lid 1 onder c van deze regeling;

    • d.

      een maximaal twee jaar oud inspectierapport, opgesteld door de Monumentenwacht of een onafhankelijk deskundige (instantie) ter beoordeling aan het college, indien subsidie wordt aangevraagd als bedoeld in artikel 6 lid 1 onder c van deze regeling;

    • e.

      alle overige stukken die naar het oordeel van college nodig zijn voor een juiste beoordeling van de aanvraag.

Artikel 9. Uitvoering werkzaamheden

Met de uitvoering van de werkzaamheden mag niet eerder worden begonnen dan nadat de subsidie is toegekend en de vereiste vergunning(en) voor de werkzaamheden is (of zijn) afgegeven. Toekenning van vergoeding en/of subsidie staat los van de procedure voor een eventueel benodigde vergunning.

Hoofdstuk 3: Verduurzaming monumenten

Artikel 10. Grondslag en werkingssfeer

  • 1.

    Het college kan aan de eigenaar van een gemeentelijk monument, niet zijnde Stadhuis Oldenzaal, een subsidie toekennen voor zover de op grond van artikel 11 van deze regeling vastgestelde middelen toereikend zijn.

  • 2.

    De subsidie op grond van deze regeling wordt uitsluitend toegekend aan de eigenaar, niet zijnde Stadhuis Oldenzaal, van een gebouwd gemeentelijk monument met een woonfunctie.

Artikel 11. Subsidieplafond

Het subsidieplafond voor het laten uitvoeren van een verduurzamingsadvies voor een gemeentelijk monument met woonfunctie is vastgesteld op € 15.000,-. Dit bedrag is beschikbaar met ingang van de datum van inwerkingtreding van de regeling tot en met 31 december 2024.

Artikel 12. Subsidie

  • 1.

    Subsidie op grond van deze regeling kan worden verstrekt voor een eenmalige vergoeding van de kosten voor een verduurzamingsadvies tot maximaal € 750,00 per gemeentelijk monument met een woonfunctie.

  • 2.

    Kosten zijn uitsluitend subsidiabel voor zover het adviesrapport wordt verstrekt door een adviseur die wordt erkend door het Restauratiefonds en zich zodoende heeft geconformeerd aan de richtlijnen van de stichting Erkende Restauratiekwaliteit Monumentenzorg (ERM) en het adviesrapport conform de richtlijn url2001 niveau 1 wordt opgesteld.

  • 3.

    Wanneer de aanvraag niet voldoet aan de in dit artikel onder lid 2 omschreven voorwaarde dient de aanvraag ter beoordeling aan het college te worden voorgelegd.

Artikel 13. Aanvraag

  • 1.

    De aanvraag voor subsidie dient door de eigenaar schriftelijk bij het college te worden ingediend door middel van een door het college beschikbaar te stellen formulier en gaat vergezeld van de in dit artikel onder lid 3 genoemde gegevens en/of bescheiden.

  • 2.

    De aanvraag dient te worden ingediend en goedgekeurd alvorens het verduurzamingsadvies waarvoor de subsidie wordt aangevraagd wordt uitgevoerd.

  • 3.

    De aanvrager verstrekt bij zijn aanvraag de volgende gegevens en/of bescheiden:

    • a.

      de originele offerte van het te verkrijgen verduurzamingsadvies;

    • b.

      alle overige stukken die naar het oordeel van college nodig zijn voor een juiste beoordeling van de aanvraag.

Hoofdstuk 4: Algemene bepalingen

Artikel 14. Weigeringsgronden

Onverminderd de weigeringsgronden genoemd in titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht, de subsidieverordening en deze subsidieregeling kan de subsidie worden geweigerd indien:

  • a.

    met de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd is begonnen voordat de aanvraag om subsidie is ontvangen;

  • b.

    voor de werkzaamheden een vergunning is vereist en deze niet is verleend;

  • c.

    niet wordt voldaan aan de voorwaarden verbonden aan het verduurzamingsadvies zoals bedoeld in artikel 12 lid 2 van deze regeling.

Artikel 15. Beschikkingsprocedure

  • 1.

    Het college behandelt de aanvragen om subsidie op volgorde van binnenkomst. Indien de aanvrager op grond van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht in de gelegenheid is gesteld de aanvraag aan te vullen, dan geldt de datum waarop de aanvullende stukken zijn ontvangen als datum van binnenkomst van de aanvraag.

  • 2.

    Het college beslist binnen acht weken op een aanvraag om subsidie en het college doet mededeling van de beslissing aan de aanvrager.

  • 3.

    Indien niet binnen acht weken door het college kan worden beslist, deelt het college dit aan de aanvrager mede en noemt het een zo kort mogelijke termijn waarbinnen de beslissing wel tegemoet kan worden gezien.

  • 4.

    Indien een subsidie niet of slechts gedeeltelijk kan worden toegekend, wordt de aanvrager daarvan onder opgave van reden door het college in kennis gesteld.

  • 5.

    Indien er meerdere aanvragen op gelijke datum worden ingediend, dan heeft de aanvraag die betrekking heeft op het gemeentelijk monument dat als eerste is aangewezen voorrang.

  • 6.

    Indien meerdere monumenten op gelijke datum zijn aangewezen, dan heeft het oudste monument voorrang.

Artikel 16. Subsidievaststelling- en uitbetaling

  • 1.

    De eigenaar dient, na goedkeuring van de aanvraag door het college, een aanvraag tot vaststelling van de subsidie in zodra een abonnement op de Monumentenwacht is afgesloten, een periodieke inspectie door de Monumentenwacht is uitgevoerd en eventueel daartoe behorend klein onderhoud is uitgevoerd tijdens de inspectie, de werkzaamheden als bedoeld in artikel 7 zijn voltooid en/of het advies als bedoeld in artikel 12 is verkregen. De aanvraag tot vaststelling dient door de eigenaar schriftelijk bij het college te worden ingediend door middel van een door het college beschikbaar te stellen formulier.

  • 2.

    De subsidie wordt vastgesteld nadat de in lid 1 van dit artikel genoemde handeling(en) is (of zijn) uitgevoerd en voorzien van alle facturen en betaalbewijzen, en in het geval van subsidie als bedoeld in artikel 6 lid 1 sub c van deze regeling foto’s waaruit blijkt dat de werkzaamheden zijn uitgevoerd, is (of zijn) ingediend en goedgekeurd.

  • 3.

    Uitbetaling van subsidie voor de instandhouding van monumenten zoals bedoeld in hoofdstuk 3 geschiedt ten gunste van de eigenaar van een gemeentelijk moment aan wie de subsidie is toegekend en vastgesteld.

  • 4.

    Uitbetaling van subsidie voor de verduurzaming van monumenten zoals bedoeld in hoofdstuk 4 geschiedt ten gunste van de eigenaar van een gemeentelijk monument met een woonfunctie aan wie de subsidie is toegekend en vastgesteld.

Hoofdstuk 5: Slotbepalingen

Artikel 17. Hardheidsclausule

  • 1.

    Het college kan in bijzondere gevallen, ten gunste van een belanghebbende, afwijken van één of meerdere bepalingen van deze regeling indien de toepassing daarvan naar het oordeel van het college leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.

  • 2.

    In gevallen waarin deze regeling niet voorziet, beslist het college.

Artikel 18. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op 10 november 2021.

Artikel 19. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als ‘Subsidieregeling gemeentelijke monumenten Oldenzaal 2021’.

Vastgesteld in de vergadering van 2 november 2021

Het college van burgemeester en wethouders

de secretaris

de burgemeester

Naar boven