Eerste wijzigingsbesluit van de Subsidieregeling eenmalige noodsteun voor culturele instellingen die in zwaar weer verkeren als gevolg van de coronamaatregelen

Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam, gelet op artikel 3 van de Algemene subsidieverordening Amsterdam 2013 en het besluit van het college d.d. 30 maart 2021 tot vaststelling van Subsidieregeling eenmalige noodsteun voor culturele instellingen die in zwaar weer verkeren als gevolg van de coronamaatregelen, besluit de Subsidieregeling eenmalige noodsteun voor culturele instellingen die in zwaar weer verkeren als gevolg van de coronamaatregelen als volgt te wijzigen:

Artikel I

De Subsidieregeling eenmalige noodsteun voor culturele instellingen die in zwaar weer verkeren als gevolg van de coronamaatregelen als volgt te wijzigen:

 

  • 1.

    Artikel 1 onder o wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden: “RAOCCC: regeling aanvullende ondersteuning culturele en creatieve sector COVID-19 (tweede aanvullend steunpakket van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en aangevuld met eventuele uitbreidingen op de RAOCC hierop voor de tweede helft van 2021 vanuit het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap)”.

  • 2.

    In artikel 3 wordt “voortzetten als de coronamaatregelen dat toelaten.” vervangen door “voortzetten binnen de geldende coronamaatregelen.”

  • 3.

    In artikel 4 lid 1 wordt “1 januari 2021 tot 1 juli 2021” vervangen door “1 juli 2021 tot 1 januari 2022”.

  • 4.

    In artikel 4 lid 1 onder a en onder b wordt “RAOCCC” vervangen door “RAOCCC die betrekking heeft op de tweede helft van 2021”.

  • 5.

    In artikel 5 lid 1 wordt de eerste zin gewijzigd en komt als volgt te luiden: “De hoogte van de subsidie wordt bepaald op basis van de uitkomst van de volgende formule: de hoogte van het verlies van 1 juli 2021 tot 1 januari 2022 verminderd met het bedrag dat resulteert uit de som van de algemene reserve en de continuïteitsreserves over 2020 voor zover dit nog niet is ingezet voor de verliezen in de periode 1 januari 2021 tot 1 juli 2021 en voor zover dit bedrag niet nodig is om een minimaal weerstandsvermogen te behouden.”

  • 6.

    Artikel 6 lid 1 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden: “Voor deze subsidieregeling geldt voor het tijdvak dat loopt van 1 juli 2021 tot 1 januari 2022 een subsidieplafond van € 9 miljoen”.

  • 7.

    In artikel 6 lid 2 onder a wordt “€ 10 miljoen waarvan maximaal € 4,5 miljoen” vervangen door “€ 6 miljoen waarvan maximaal € 2,7 miljoen”

  • 8.

    In artikel 6 lid 2 onder b wordt “€ 6 miljoen waarvan maximaal € 0,6 miljoen” vervangen door “€ 3 miljoen waarvan maximaal € 0,3 miljoen”

  • 9.

    Artikel 8 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

    Artikel 8. Bij de subsidieaanvraag in te dienen gegevens

    • 1.

      In aanvulling op artikel 5, tweede lid, van de ASA 2013 wordt bij de subsidieaanvraag ingediend door Kunstenplaninstellingen als bedoeld in artikel 4 onder a:

      • a.

        het gespecificeerde verlies voor de periode van 1 juli tot 1 januari 2022 (formulier aanvraag) als gevolg van de overheidsmaatregelen ter voorkoming van verdere verspreiding van het coronavirus;

      • b.

        de omvang van de algemene reserve op 31 december 2020;

      • c.

        de omvang van de continuïteitsreserves op 31 december 2020;

      • d.

        een onderbouwing van de noodzakelijke inzet van de algemene reserve en/of de continuiteïtsreserve voor de verliezen in de periode 1 januari 2021 tot 1 juli 2021;

      • e.

        de omvang van de gerealiseerde baten op 31 december 2019;

      • f.

        definitieve jaarrekening 2020;

      • g.

        een overzicht en bijbehorende afschriften van alle aangevraagde en/of reeds ontvangen steunmaatregelen via Rijk, fondsen, provincie en gemeente of gelieerde partijen ten behoeve van de tweede helft 2021.

    • 2.

      In aanvulling op artikel 5, tweede lid, van de ASA 2013 wordt bij de subsidieaanvraag ingediend door culturele instellingen als bedoeld in artikel 4 onder b:

      • a.

        een onderbouwing dat aanvrager voldoet aan de definitie van culturele instelling

      • b.

        het gespecificeerde verlies voor de periode van 1 juli tot 1 januari 2022 (formulier aanvraag) als gevolg van de overheidsmaatregelen ter voorkoming van verdere verspreiding van het coronavirus;

      • c.

        de omvang van de algemene reserve op 31 december 2020;

      • d.

        de omvang van de continuïteitsreserves op 31 december 2020;

      • e.

        een onderbouwing van de noodzakelijke inzet van de algemene reserve en/of de continuiteïtsreserve voor de verliezen in de periode 1 januari 2021 tot 1 juli 2021;

      • f.

        de omvang van de gerealiseerde baten op 31 december 2019;

      • g.

        begroting 2021;

      • h.

        definitieve jaarrekening 2020;

      • i.

        een overzicht en bijbehorende afschriften van alle aangevraagde en/of reeds ontvangen steunmaatregelen via Rijk, fondsen, provincie en gemeente of gelieerde partijen ten behoeve van de tweede helft 2021;

      • j.

        definitieve jaarrekening 2019.

    • 3.

      Het college kan als onderdeel van de beoordelingsprocedure nadere informatie opvragen die noodzakelijk is voor het beoordelen van de aanvraag.

  • 10.

    In artikel 9 lid 1 wordt “20 april 2021” vervangen door “28 november 2021.”

  • 11.

    In artikel 10 wordt “ASA 2012” vervangen door “ASA 2013”; en wordt “6 juni 2021” vervangen door “25 januari 2022.”

  • 12.

    Artikel 12 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden “Het college bevoorschot de verleende subsidie in zijn geheel. De uitbetaling vindt plaats op het moment van de verlening van de subsidie. Uitbetaling vindt plaats in januari 2022.”

  • 13.

    Artikel 13 lid 1 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden: “In aanvulling op artikel 14, tweede lid, van de ASA 2013 bevat de aanvraag tot subsidievaststelling een financieel verslag waarin een overzicht is opgenomen waaruit blijkt hoeveel verlies de instelling over de periode 1 juli 2021 tot 1 januari 2022 daadwerkelijk heeft geleden.”

  • 14.

    Artikel 13 lid 2 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden: “De noodsteunsubsidie fase 4 dient verantwoord te worden in de jaarrekening 2021 omdat het een (gedeeltelijke) compensatie betreft van de concrete verliezen over de tweede helft van 2021. Voor instellingen die van de gemeente een vierjarige Kunstenplansubsidie 2021-2024 ontvangen, geldt dat zij de zichtbare verantwoording van deze subsidie als bedoeld in het eerste lid opnemen in de jaarrekening 2021 als onderdeel van de Kunstenplanverantwoording 2021. Indien van toepassing wordt in de jaarrekening ook de noodsteunsubsidie fase 3 verantwoord. Bij de vaststelling van de subsidie wordt op basis van de jaarrekening gekeken naar het daadwerkelijke verlies in 2021.”

  • 15.

    Artikel 15 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden: “Deze regeling wordt aangehaald als: Eerste herziening Subsidieregeling eenmalige noodsteun voor culturele instellingen die in zwaar weer verkeren als gevolg van de coronamaatregelen.”

  • 16.

    In artikel 15 wordt “30 maart 2021” vervangen door “2 november 2021”.

Artikel II.

De toelichting bij de regeling wordt als volgt gewijzigd:

 

  • 17.

    De tweede alinea wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden: “Deze subsidieregeling is een vervolg op en uitbreiding van de subsidieregeling eenmalige noodsteun voor culturele instellingen die in zwaar weer verkeren als gevolg van de coronamaatregelen (fase 3). Deze regeling, fase 4, kent dezelfde twee doelgroepen:”

  • 18.

    Achter de derde alinea beginnend met “Voor beide groepen” wordt de volgende zin toegevoegd: “Bij eventuele uitbreidingen van de RAOCC geldt dezelfde uitsluiting als bij fase 3.”

  • 19.

    De vijfde alinea wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden: “Voor de uitvoering van de uitbreiding van de subsidieregeling eenmalige noodsteun voor culturele instellingen die in zwaar weer verkeren als gevolg van de coronamaatregelen 2021 (fase 4) is € 9 miljoen gereserveerd (€ 6 miljoen voor groep 1 en € 3 miljoen voor groep 2).”

  • 20.

    Onder artikel 5. De hoogte van de subsidie wordt in de tweede alinea “1 januari 2021 tot 1 juli 2021” vervangen door “1 juli 2021 tot 1 januari 2022”.

  • 21.

    Onder artikel 5. De hoogte van de subsidie wordt de derde alinea gewijzigd en komt als volgt te luiden: “Het uitgangspunt is dat zoveel mogelijk gebruik wordt gemaakt van de algemene Rijksmaatregelen en de overige compensatiemaatregelen, gerealiseerde besparingen door aanpassingen in de bedrijfsvoering en dat zo mogelijk een beroep wordt gedaan op bijdragen van gelieerde instellingen (bijvoorbeeld steunfondsen). Indien activiteiten geen doorgang vinden in de periode van de regeling en er daardoor bepaalde kosten niet gemaakt worden valt dit onder lagere uitgaven. Dit leidt daarmee tot een lager tekort. Het daadwerkelijke tekort vormt de basis voor de bepaling van de hoogte van de subsidie.“

  • 22.

    Artikel 13. Verantwoording subsidies wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden “Instellingen die een bijdrage ontvangen vanuit deze subsidieregeling dienen dit bedrag zichtbaar te verantwoorden in de jaarrekening 2021. Voor zover instellingen onderdeel zijn van het Kunstenplan 2021-2024, dient de verantwoording onderdeel te zijn van de Kunstenplanverantwoording 2021. Bij de vaststelling van de subsidie wordt op basis van de jaarrekening gekeken naar het daadwerkelijke verlies in 2021. Indien de instelling de subsidie niet volledig heeft hoeven aan te wenden voor de geleden verliezen conform de formules, wordt de subsidie lager vastgesteld.”

Artikel III

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking.

Artikel IV

Deze regeling wordt aangehaald als Subsidieregeling eenmalige noodsteun voor culturele instellingen die in zwaar weer verkeren als gevolg van de coronamaatregelen - fase 4.

Aldus vastgesteld in de vergadering van 2 november 2021.

De burgemeester

Femke Halsema

De gemeentesecretaris

Peter Teesink

Naar boven