Besluit van de gemeenteraad

 

Onderwerp: 1e Wijziging van de Verordening maatschappelijke ondersteuning Bergen (L) 2019

 

De raad van de gemeente Bergen,

 

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 11 november 2019

 

besluit:

 

De onderstaande wijzigingen van de Verordening maatschappelijke ondersteuning bergen(L) 2019

vast te stellen

 

I. Wijzigingen verordening:

a. Artikel 1. Begripsbepalingen

Lid c komt als volgt te luiden:

bijdrage in de kosten: bijdrage als bedoeld de artikelen 2.1.4 en 2.1.4a van de wet;

 

b. Artikel 13b. Onderzoek naar kwaliteit en recht- en doelmatigheid maatwerkvoorzieningen en pgb’s

Artikel 13b komt als volgt te luiden:

  • 1.

    Het college onderzoekt periodiek, al dan niet steekproefsgewijs, het gebruik van maatwerkvoorzieningen en pgb’s met het oog op de beoordeling van de kwaliteit en recht- en doelmatigheid daarvan.

    Het college kan nadere regels stellen over de bevoegdheden van de door het college aangestelde toezichthouders Wmo kwaliteit en rechtmatigheidwordt ingedeeld in 2 leden en er wordt de volgende tekst aan toegevoegd:

  • 2.

    Het college kan nadere regels stellen over de bevoegdheden van de door het college aangestelde toezichthouders Wmo kwaliteit en rechtmatigheid.

c. Artikel 14. Bijdrage de kosten van maatwerkvoorzieningen of pgb’s

Artikel 14 komt als volgt te luiden:

  • 1.

    Een cliént is een bijdrage in de kosten verschuldigd voor een bij verordening aangewezen

  • algemene voorziening, een maatwerkvoorziening of pgb, zolang de cliënt van de voorziening

  • gebruik maakt of gedurende de periode waarvoor het pgb is verstrekt.

  • 2.

    De bijdragen voor maatwerkvoorzieningen of pgb, zijn gelijk aan de kostprijs, tot aan ten

  • hoogste € 19,00 per maand voor de ongehuwde cliënten of de gehuwden cliënten tezamen, tenzij

  • overeenkomstig artikel 2.1.4a, vijfde lid, van de wet, of hoofdstuk 3 van het Uitvoeringsbesluit

  • Wmo 2015 geen bijdrage is verschuldigd.

  • 3.

    De bijdrage in de kosten voor maatwerkvoorzieningen beschermd wonen en opvang, zoals

  • bedoeld in artikel 2.1.4 van de wet worden geïnd door het college van de gemeente Venlo.

  • 4.

    De bijdrage in de kosten voor de voltijdsopvang is gelijk aan het verschil tussen de voor de

  • cliënt geldende bijstandsnorm en de norm persoonlijke uitgaven. Indien de aanbieder geen

  • voeding verstrekt, wordt de norm persoonlijke uitgaven verhoogd met een bedrag voor

  • voeding,gelijk aan het bedrag dat het Nibud hiervoor hanteert.

  • 5.

    Voor cliënten van 18 tot en met 20 jaar bedraagt de bijdrage in de kosten voor een

  • maatwerkvoorziening voor opvang € 300,- per maand.

  • 6.

    Voor cliënten in de vrouwenopvang bedraagt de eigen bijdrage € 227,50 per maand, waarbij

  • de cliënten zelf verantwoordelijk zijn voor de dagelijkse voeding.

  • 7.

    De eigen bijdrage voor voltijdsopvang wordt voor de cliënt bepaald per maand, waarbij

  • de bijdrage is verschuldigd voor iedere dag dat de cliënt gebruik maakt van de voltijdsopvang;

  • 8.

    Voor cliënten met aantoonbare dubbele woonlasten, wordt de eigen bijdrage voor een

  • maatwerkvoorziening opvang verminderd met een forfaitair bedrag, gelijk aan 20% van de

  • geldende bijstandsnorm.

  • 9.

    De bijdrage in de kosten voor het gebruik van de lokale nachtopvang bedragen € 6,50 voor

  • een bed-voor-de-nacht en € 12,50 voor een trajectbed.

  • 10.

    In afwijking van artikel 2.1.4.a, vierde lid, van de wet bedraagt de hoogte van de eigen

  • bijdrage voor de maatwerkvoorziening (collectief) vervoer € 0,68 ( prijspeil 2019) per zone met 1

  • zone instaptarief, dit bedrag wordt jaarlijks geïndexeerd met toepassing van de NEA index;

  • 11.

    De kostprijs van een

  • a.

    maatwerkvoorziening of bij verordening aangewezen algemene voorziening wordt bepaald

  • door een aanbesteding, na consultatie in de markt of na overleg met de aanbieder;

  • b.

    maatwerkvoorziening in de vorm van een hulpmiddel of woningaanpassing wordt tevens

  • bepaald door de wijze van beschikbaarstelling van de voorziening, bruikleen, huur of

  • eigendom;

  • c.

    pgb is gelijk aan de hoogte van het pgb;

  • 12.

    In de gevallen, bedoeld in artikel 2.1.4b, tweede lid, van de wet, worden de bijdragen voor

  • een maatwerkvoorziening of pgb door het CAK vastgesteld en geïnd.

  • 13.

    De bijdrage voor een maatwerkvoorziening of pgb ten behoeve van een woningaanpassing

  • voor een minderjarige cliënt is verschuldigd door de onderhoudsplichtige ouders, daaronder

  • begrepen degene tegen wie een op artikel 394 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek gegrond

  • verzoek is toegewezen, en degene die anders dan als ouder samen met de ouder het gezag

  • uitoefent over een cliënt.

  •  

Artikel 14a komt te vervallen.

 

II. In werkingtreding.

Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2020

Bergen, 17 december 2019.

De griffier

I.C. van ‘t Hof

De voorzitter

M.H.E. Pelzer

Naar boven