Gemeenteblad van Deventer
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Deventer | Gemeenteblad 2021, 394866 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Deventer | Gemeenteblad 2021, 394866 | beleidsregel |
Beleidsregel toepassing Wet Bibob gemeente Deventer
De burgemeester en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Deventer, ieder voor zover het hun bevoegdheden betreft;
relevante bepalingen van de Wet Bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet Bibob), de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo), het Besluit omgevingsrecht (Bor), de Alcoholwet, de Huisvestingswet 2014, de Aanbestedingswet 2012, het Burgerlijk Wetboek, de Algemene plaatselijke verordening Deventer (APV), de Algemene Subsidieverordening Deventer, Speelautomatenverordening Deventer,
Hoofdstuk 1. Inleidende bepalingen
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In deze beleidsregel wordt verstaan onder:
Eigen onderzoek: de wijze waarop de gemeente Deventer in beginsel toepassing geeft aan artikel 7a van de Wet Bibob, waarbij onderzoek wordt gedaan naar feiten en omstandigheden als bedoeld in artikel 3, eerste tot en met zesde lid, en artikel 9, tweede en derde lid van de Wet Bibob. Het eigen onderzoek is nader omschreven in de toelichting van deze beleidsregel.
Integriteitsclausule: een beding in een (intentie)overeenkomst waarin een voorbehoud wordt gemaakt dat het Bureau om advies kan worden gevraagd en dat, wanneer zich één van de situaties als bedoeld in artikel 9, derde lid, Wet Bibob voordoet, van de vastgoedtransactie kan worden afgezien zonder enige vorm van schadevergoeding of anderszins compensatie van kosten.
Artikel 2 Afwijking beleidsregel
Deze beleidsregel laat onverlet dat gemotiveerd afgeweken kan worden van de hiernavolgende bepalingen indien de omstandigheden van het geval daartoe aanleiding geven, al dan niet in afwijking van de hiernavolgende bepalingen tot uitvoering van een (pre)Bibob-toets kan worden besloten.
Hoofdstuk 2. Publiekrechtelijke beschikkingen
Artikel 3 Toepassingsbereik bij nieuwe beschikkingen
Uitvoering van het eigen onderzoek zal plaatsvinden voor zover de aanvraag ziet op een beschikking als bedoeld in:
artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder a van de Wabo (omgevingsvergunning bouwactiviteit) en de aanvraag/betrokkene in relatie staat tot de in bijlage 1 genoemde risicocategorieën of als er aanwijzingen of vermoedens zijn dat de financiering geheel of deels plaatsvindt of zal plaatsvinden door crowdfunding, sponsoring of giften;
artikel 2.1 eerste lid, aanhef en onder e, van de Wabo voor zover dat onderdeel betrekking heeft op een inrichting als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid van die wet, (omgevingsvergunning inrichtingen Wet Milieubeheer) en de aanvraag betrekking heeft op één van de in bijlage 1 genoemde risicocategorieën;
artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder i, van de Wabo als de aanvraag betrekking heeft op één van de in bijlage 1 genoemde risicocategorieën én voor zover dat onderdeel betrekking heeft op een activiteit waarvoor bij algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 2.17 van die Wet is bepaald dat de beschikking in het geval en onder de voorwaarden bedoeld in artikel 3 van de Wet Bibob kan worden geweigerd (omgevingsvergunning beperkte milieutoets).
Uitvoering van het eigen onderzoek kan bij onderstaande aanvragen voor een beschikking plaatsvinden als er sprake is van ambtelijke informatie en/of informatie afkomstig van een van de partners uit het samenwerkingsverband RIEC en/of wanneer er vanuit het Bureau Bibob informatie als bedoeld in artikel 11 van de Wet Bibob dan wel vanuit het OM informatie als bedoeld in artikel 26 van de Wet Bibob wordt verstrekt, duidelijke aanwijzingen zijn die het vermoeden rechtvaardigen, dat ten aanzien van de betrokkene(n) en/ of derde(n) als bedoeld in artikel 3, vierde lid, van de Wet Bibob, mogelijk sprake is van een ernstige dan wel mindere mate van gevaar als bedoeld in artikel 3 van de Wet Bibob:
Uitvoering van het eigen onderzoek kan bij overige aanvragen om een beschikking, wanneer deze aanvragen niet genoemd zijn in deze beleidsregel, plaatsvinden wanneer uit ambtelijke informatie en/of informatie afkomstig van een van de partners uit het samenwerkingsverband RIEC en/of wanneer er vanuit het Bureau Bibob informatie als bedoeld in artikel 11 van de Wet Bibob dan wel vanuit het OM informatie als bedoel in artikel 26 van de Wet Bibob wordt verstrekt, duidelijke aanwijzingen zijn die het vermoeden rechtvaardigen, dat ten aanzien van de betrokkene(n) en/ of derden als bedoeld in artikel 3, vierde lid, van de Awb, mogelijk sprake is van een ernstige dan wel mindere mate van gevaar als bedoeld in artikel 3 van de Wet Bibob. Daarnaast zal een eigen onderzoek plaatsvinden als bij navraag (artikel 11a van de Wet Bibob) door de gemeente Deventer bij het Bureau Bibob als blijkt dat tegen de aanvrager van een beschikking, in de afgelopen twee jaar advies is uitgebracht of een adviesaanvraag in behandeling is genomen bij het Bureau Bibob.
Uitvoering van het eigen onderzoek blijft in beginsel achterwege (behalve als daartoe aanleiding bestaat) in het geval een aanvraag afkomstig is van overheidsinstanties, semi- overheidsinstanties of woning(bouw)corporaties (die op grond van de Woningwet zijn aangewezen als toegelaten instellingen voor de volkshuisvesting).
Artikel 5 Toepassingsbereik bij subsidies
De gemeente Deventer kan een eigen onderzoek starten met betrekking tot een aanvraag om een subsidie dan wel een reeds verleende subsidie zoals bedoeld in de algemene subsidieverordening, indien:
er sprake is van ambtelijke informatie en/of informatie afkomstig van een van de partners uit het samenwerkingsverband RIEC en/of wanneer er vanuit het Bureau Bibob informatie als bedoeld in artikel 11 dan wel vanuit het OM informatie als bedoel in artikel 26 van de Wet Bibob wordt verstrekt, duidelijke aanwijzingen zijn die het vermoeden rechtvaardigen, dat ten aanzien van de betrokkene(n) en/ of derden als bedoeld in artikel 3, vierde lid, van de Wet Bibob, mogelijk sprake is van een ernstige dan wel mindere mate van gevaar als bedoeld in artikel 3 van de Wet Bibob.
Hoofdstuk 3. Privaatrechtelijke transacties
Artikel 7 Toepassingsbereik bij vastgoedtransacties
De gemeente Deventer zal de Wet Bibob toepassen bij vastgoedtransacties waarbij de gemeente Deventer partij is. Bij de start van onderhandelingen daartoe, zal de gemeente Deventer de wederpartij ervan in kennis stellen dat zowel een eigen onderzoek als een aanvullend onderzoek via RIEC, deel uitmaakt van de procedure.
De gemeente Deventer heeft in vastgoedovereenkomsten standaard een integriteitsclausule opgenomen waarin enerzijds wordt bepaald dat eigen onderzoek mogelijk is en op grond van artikel 5a Wet Bibob advies kan worden gevraagd aan het Landelijk Bureau en anderzijds dat de overeenkomst kan worden ontbonden, opgezegd, vernietigd of opgeschort ingeval van gevaar op misbruik ervan zoals bedoeld in artikel 9, derde lid, van de Wet Bibob. Hiermee wordt bedoeld een overeenkomst of een andere rechtshandeling met betrekking tot een onroerende zaak met als doel:
de deelname, met inbegrip van de vergroting, vermindering of beëindiging daarvan, aan een rechtspersoon, een commanditaire vennootschap of een vennootschap onder firma die het recht op eigendom of een zakelijk recht met betrekking tot die onroerende zaak heeft of zal hebben of die onroerende zaak huurt, zal huren, verhuurt, of zal verhuren;
Artikel 8 Toepassingsbereik bij overheidsopdrachten
De gemeente Deventer kan de Wet Bibob in beginsel toepassen bij overheidsopdrachten als bedoeld in de Aanbestedingswet 2012. In aanbestedingsdocumenten zal worden opgenomen dat inschrijvende partijen er rekening mee moeten houden dat de gemeente Deventer, alvorens tot gunning over te gaan, een eigen onderzoek kan starten, dan wel advies kan inwinnen als bedoeld in artikel 9, tweede lid, van de Wet Bibob.
In geval van een overheidsopdracht kan de gemeente een eigen onderzoek starten, indien:
op grond van eigen ambtelijke informatie en/of informatie verkregen van het Bureau (artikel 11 of 11a van de Wet Bibob) en/of informatie verkregen vanuit het OM conform artikel 26 van de wet (OM-tip) en/of informatie verkregen van een of meer partners binnen het samenwerkingsverband RIEC, vragen ontstaan of bestaan over de integriteit van de betrokkene en/ of zijn potentiële, huidige of voormalige Bibob-relaties als bedoeld in artikel 3, vierde lid, van de Wet Bibob of over de organisatiestructuur of wijze van financiering.
In deze bijlage zijn risicocategorieën opgenomen, waarbij er een risico aanwezig is dat er in deze categorieën middels activiteiten strafbare feiten worden gepleegd, dan wel dat die activiteit wordt gebruikt om onrechtmatig verkregen voordelen te benutten.
Deze risicocategorieën zijn tot stand gekomen na een regionale en lokale afweging waarbij is gekeken naar reeds bestaand beleid (horeca, seksinrichtingen, coffeeshops etc.) en naar de activiteiten die door een bepaalde categorie/branche worden uitgevoerd waarbij bijvoorbeeld contante betaling mogelijk/gebruikelijk is (zoals: tattooshop, zonnestudio etc.) en welke laagdrempelig zijn om op te starten (bijvoorbeeld geen specifieke diploma's benodigd). Daarnaast is rekening gehouden met specifieke keuzes vanuit de wetgever om branches vergunningplichtig te maken (bijvoorbeeld activiteiten waarvoor nu een omgevingsvergunning beperkte milieutoets moet worden aangevraagd). De ervaring vanuit het RIEC en de gemeente is ook meegenomen bij het aanwijzen van de risicocategorieën (zoals: zorgbureaus, huisvesting arbeidsmigranten).
Om de Wet Bibob toe te passen, dient of sprake te zijn van een beschikking (bijvoorbeeld een vergunning of subsidie) of een privaatrechtelijke handeling (overheidsopdracht of vastgoedtransactie). Het benoemen van onderstaande risicocategorieën betekent dus niet dat voor deze activiteiten ook altijd een vergunningplicht geldt of gaat gelden. Wanneer er activiteiten (gaan) plaatsvinden waarvoor geen beschikking dient te worden afgegeven of geen overeenkomst wordt aangegaan die onder de werking van de Wet Bibob valt, zal er dus ook geen Bibob-toets kunnen plaatsvinden.
Wanneer er door een initiatiefnemer een (voorgenomen) project wordt ingediend, waarbij één of meerdere van onderstaande activiteiten zal gaan plaatsvinden, zal dus gekeken moeten worden of hier activiteiten plaatsvinden waarvoor een beschikking zal moeten worden afgegeven (die onder de werking van de Wet Bibob valt) of dat vastgoedtransactie of overheidsopdracht zal worden aangegaan.
Deze beleidsregel is zo opgesteld, dat in dat geval in een zo vroeg mogelijk stadium de Wet Bibob wordt ingezet. Wanneer er bijvoorbeeld plannen zijn om een nieuw hotel te realiseren, waarbij er en sprake is van kavelverkoop, bouwactiviteiten en uiteindelijk ook een Alcoholwetvergunning wordt aangevraagd, dan is het aan te bevelen om al bij de kavelverkoop een eigen onderzoek te starten. Dit voorkomt dat een initiatiefnemer te maken krijgt met meerdere Bibob-toetsen en dat pas in een laat stadium de integriteit van de initiatiefnemer wordt getoetst.
Belangrijk hierbij wel is dat inzichtelijk is wie (uiteindelijk) zeggenschap heeft over de activiteiten (eindgebruiker) en hoe de financiering van het volledige project gaat plaatsvinden. Wanneer de initiatiefnemer niet de uiteindelijk eindgebruiker/ betrokkene is, kan het zijn dat er uiteindelijk meerdere toetsmomenten zijn, bijvoorbeeld wanneer de eigenaar van het hotel die de vastgoedtransactie aangaat en het bouwwerk realiseert een andere partij is dan de gebruiker van het hotel die de Drank- en horecavergunning aanvraagt.
Wanneer een activiteit op zichzelf niet vergunningplichtig is (bijvoorbeeld een kapper) en er geen andere vergunningplichtige activiteiten gaan plaatsvinden, dan wel een privaatrechtelijke overeenkomst wordt aangegaan, kan de Wet Bibob niet worden toegepast. Het enkele feit dat een activiteit als risicocategorie is aangewezen, maakt deze activiteit dus niet meteen vergunningplichtig.
Bovenstaande opsomming van risicocategorieën kan aangepast worden indien ontwikkelingen of nieuwe inzichten hiertoe aanleiding geven.
Bijlage 2. Toelichting op toepassing Wet Bibob in Deventer
De Wet Bibob is een (preventief) bestuursrechtelijk instrument. De gemeente beoogt met toepassing van de Wet Bibob te voorkomen dat zij ongewild criminele activiteiten faciliteert waardoor de veiligheid, de leefbaarheid, de rechtsorde of de bestuurlijke slagkracht worden aangetast. Door de inzet van de Wet Bibob wordt tevens de concurrentiepositie van bonafide ondernemers beschermd.
De wet is van toepassing op alle in de wet genoemde beschikkingen (publiekrechtelijk), overheidsopdrachten en vastgoedtransacties waarbij de overheid partij is (privaatrechtelijk) en biedt de mogelijkheid deze te weigeren, in te trekken of niet aan te gaan wegens mogelijk crimineel misbruik ervan.
Het centrale artikel in de wet is artikel 3 lid 1:
"Voor zover bestuursorganen bij of krachtens de wet daartoe de bevoegdheid hebben gekregen, kunnen zij weigeren een aangevraagde beschikking te geven dan wel een gegeven beschikking intrekken, indien ernstig gevaar bestaat dat de beschikking mede zal worden gebruikt om:
Hierin worden de twee weigeringsgronden genoemd, de zogenaamde a- en b-grond.
Een derde weigeringsgrond staat in artikel 3 lid 6 van de wet:
"Eenzelfde bevoegdheid tot weigering dan wel intrekking als bedoeld in het eerste lid hebben bestuursorganen, indien feiten en omstandigheden erop wijzen of redelijkerwijs doen vermoeden dat ter verkrijging van de aangevraagde dan wel gegeven beschikking een strafbaar feit is gepleegd. De weigering dan wel intrekking vindt slechts plaats, indien deze tenminste evenredig is met, ingeval van vermoedens, de ernst daarvan en met de ernst van het strafbare feit."
Hierbij moet men denken aan bijvoorbeeld valsheid in geschrifte of omkoping.
Het 'gevaar' wordt vastgesteld op basis van antecedenten van de betrokkene of aan betrokkene gerelateerde personen waarmee hij in een zakelijk samenwerkingsverband staat die erop wijzen of doen vermoeden dat strafbare feiten zijn gepleegd.
Privaatrechtelijke overeenkomsten kunnen op vergelijkbare gronden als bedoeld in artikel 3 (a- en b-grond) worden ontbonden, opgeschort of kunnen aanleiding geven om geen overeenkomst aan te gaan of onderhandelingen af te breken, mits dit in de specifieke overeenkomsten is geregeld.
Uitgangspunten Wet Bibob algemeen:
Subsidiariteit en proportionaliteit
De beginselen van subsidiariteit en proportionaliteit zijn belangrijke uitgangspunten van de wet. Het Bibob instrumentarium moet worden gezien als een ultimum remedium. De toepassing van de Wet Bibob is een aanvullend middel op bestaande mogelijkheden om bijvoorbeeld een vergunning te weigeren en/of een vergunning/subsidie in te trekken. De gemeente dient nadrukkelijk eerst andere mogelijkheden te benutten die de reguliere wetgeving biedt. Van deze aanvullende mogelijkheid wordt in beginsel uitsluitend gebruik gemaakt als een vergunning niet op andere gronden en met gebruik van minder in de persoonlijke levenssfeer binnendringende instrumenten kan worden geweigerd of ingetrokken. Dus eerst moeten alle gangbare en minder vergaande opties worden benut.
Het proportionaliteitsbeginsel wordt tot uitdrukking gebracht door de informatie- en risico gestuurde wijze van toetsen. Door het benoemen van risicocategorieën en het informatiegestuurd uitvoeren van toetsen, worden niet alle partijen aan een Bibob-toets onderworpen. Daarnaast moeten de gevolgen die voortvloeien uit de besluitvorming door het bestuursorgaan, als gevolg van en gebaseerd op de resultaten van de Bibob-toets, evenredig zijn aan de mate van gevaar.
Het bestuursorgaan heeft discretionaire bevoegdheid ten aanzien van de toepassing van de wet. Hierna volgt een toelichting op deze toepassing waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen de publiekrechtelijke en privaatrechtelijke toepassingsmogelijkheden en de zogeheten zal- en kan-bepalingen.
Op grond van de Wet Bibob is het mogelijk een diepgaand onderzoek te doen naar de achtergrond (antecedenten/verdenkingen) van een persoon of onderneming. Het onderzoek is met name gericht op de organisatiestructuur en de financiële huishouding van de persoon en/of onderneming. Ook wordt gekeken met wie de persoon en/of onderneming een zakelijk samenwerkingsverband heeft of heeft gehad. Door middel van een eigen onderzoek door de gemeente en optioneel een ondersteuning bij het Regionaal Informatie- en Expertise Centrum (hierna: het RIEC) en/of adviesaanvraag bij het Landelijk Bureau Bibob (hierna het LBB) krijgt de gemeente zicht op integriteit van de persoon/onderneming.
Er zijn gronden om een vergunning, een overheidsopdracht, een subsidie of vastgoedtransactie te weigeren of in te trekken indien er een ernstig gevaar bestaat dat deze wordt gebruikt om uit strafbare feiten verkregen vermogen te benutten (de zogenaamde a-grond) of om strafbare feiten te plegen (de zogenaamde b-grond). Dit is geregeld in artikel 3 van de Wet Bibob.
Het is de eigen beslissing en verantwoordelijkheid van de gemeente om het Bibob-instrument toe te passen. Vanwege de grote mate van bestuurlijke keuzevrijheid bij de toepassing van de Wet Bibob verdient het de voorkeur dat de toepassing plaatsvindt op basis van een beleidsregel, waarin de gemeente als bestuursorgaan duidelijk aangeeft op welke wijze de Wet Bibob door de gemeente toegepast zal worden. Dit schept duidelijkheid naar de burgers en ondernemingen die mogelijkerwijs aan een Bibob-onderzoek kunnen worden onderworpen. Met name de afweging om tot een Bibob-onderzoek over te gaan, dient – juist met het oog op het ingrijpende karakter van het instrument – weloverwogen en met inachtneming van de algemene beginselen van behoorlijk bestuur te worden genomen. Daarbij spelen proportionaliteit, subsidiariteit, rechtszekerheid en rechtsgelijkheid een belangrijke rol.
Publiekrechtelijk en privaatrechtelijk: waarom dit onderscheid?
De publiekrechtelijke onderdelen van de wet zijn de beschikkingen. Deze vallen uiteen in (het verlenen of intrekken van) vergunningen en/of subsidies. De privaatrechtelijke onderdelen van de wet zijn de overheidsopdrachten en de vastgoedtransacties waarbij de gemeente partij kan zijn. De gemeente handelt bij deze onderdelen in een andere hoedanigheid.
De gevolgen van een Bibob-toets voor de publiekrechtelijke onderdelen zijn geregeld in artikel 3 van de wet, echter, de gevolgen voor de privaatrechtelijke onderdelen zijn niet geregeld in de wet. De gemeente kan de onderhandelingen afbreken of voorwaarden opnemen in de overeenkomst. Anders dan het weigeren of intrekken van een beschikking, is het niet aangaan of beëindigen van een overeenkomst ten aanzien van een overheidsopdracht dan wel een vastgoedtransactie geen besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht. De betrokkene kan daardoor geen bezwaar of beroep bij het bestuursorgaan instellen, maar kan zich tot de civiele rechter wenden.
De gevolgen van een Bibob-toets voor de publiekrechtelijke onderdelen zijn geregeld in artikel 3 van de wet. In welke gevallen en in hoeverre het bestuursorgaan de Bibob-toets toepast op vergunningen staat vermeld in hoofdstuk 4 en op subsidies in hoofdstuk 5.
Overheidsopdrachten en vastgoedtransacties komen tot stand op basis van het civiele recht. Argumenten om met een gegadigde al dan niet een overeenkomst te sluiten, moeten dan ook worden beoordeeld naar civielrechtelijke maatstaven. Bij overheidsopdrachten en vastgoedtransacties staat het uitgangspunt van contractsvrijheid voorop. Enerzijds betekent dit dat partijen vrij zijn met elkaar in onderhandeling te treden en ook om die onderhandelingen weer af te breken. Die vrijheid is echter niet onbeperkt. De gemeente is gebonden aan de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Het afbreken van de onderhandelingen kan bijvoorbeeld als onaanvaardbaar worden beschouwd indien de wederpartij het gerechtvaardigd vertrouwen mocht hebben dat de overeenkomst inzake een overheidsopdracht dan wel een vastgoedtransactie tot stand zou komen. In hoeverre onderhandelingen als gevolg van een Bibob-toets kunnen worden afgebroken, hangt af van de concrete omstandigheden van het geval waarbij onder meer van belang is of de wederpartij ervan op de hoogte is gesteld dat de wet Bibob zou (kunnen) worden toegepast.
Anderzijds brengt de contractsvrijheid met zich mee dat onderhandelingen ook kunnen worden afgebroken indien geen sprake is van een ernstig gevaar zoals bedoeld in de wet Bibob, maar er naar het oordeel van de gemeente wel sprake is van een integriteitsrisico.
In deze beleidsregel wordt onderscheid gemaakt tussen de verschillende onderdelen van de wet en in welke gevallen daarop een Bibob-toets wordt uitgevoerd. Dit komt mede doordat er niet op álle onderdelen in álle gevallen een Bibob-toets wordt toegepast. Dit komt tot uitdrukking door het gebruik van '… zal worden toegepast …'en '… kan worden toegepast wanneer daartoe aanleiding bestaat…'.
De reden hiervoor ligt in lijn met het proportionaliteitsbeginsel zoals eerder genoemd. Door het benoemen van risicocategorieën en het informatiegestuurd uitvoeren van toetsen, worden niet alle partijen aan een Bibob-toets onderworpen. Er kan gemotiveerd afgeweken worden van de uitgangspunten om de Wet Bibob wel of niet toe te passen. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn als op basis van ontvangen informatie of stukken toch een Bibob-onderzoek noodzakelijk wordt geacht. Anderzijds kan ook besloten worden om van een Bibob-onderzoek af te zien, bijvoorbeeld omdat alleen de rechtsvorm van een onderneming wordt gewijzigd of het gaat om een dusdanige kleine wijziging in de bedrijfsvoering en er verder ook geen aanleiding is om de Wet Bibob toe te passen.
Bijlage 3. Toelichting op de uitvoering van het eigen onderzoek door de gemeente Deventer
Ten aanzien van het eigen onderzoek wordt opgemerkt dat de hierna genoemde stappen bedoeld zijn om het eigen onderzoek door de gemeente voor de betrokkene(n) en eventuele relevante Bibob-relaties inzichtelijk te maken. De gemeente behoudt zich het recht om het eigen onderzoek op een andere wijze uit te voeren, binnen de hiervoor gestelde wettelijke kaders en bevoegdheden.
Uiteindelijk zijn de bepalingen vanuit de Algemene wet bestuursrecht, de Wet Bibob, de Aanbestedingenwet en het Burgerlijk Wetboek (ten aanzien van de privaatrechtelijke overeenkomsten) van toepassing bij het uitvoeren van het eigen onderzoek.
Ten aanzien van de privaatrechtelijke overeenkomsten zijn de bepalingen opgenomen in het (algemene) Inkoopbeleid van de gemeente, (algemene) verkoopvoorwaarden van de gemeente en bepalingen in (voorgenomen) overeenkomsten, leidend.
In de in deze beleidsregel bepaalde gevallen, zal betrokkene, naast de gebruikelijke aanvraagformulieren, de Bibob-vragenformulieren dienen in te vullen en in te leveren bij het de gemeente Deventer. Daarbij dienen ook de documenten te worden gevoegd, die in deze vragenformulieren zijn vermeld en/of bij de uitreiking van de formulieren door of namens het bestuursorgaan zijn genoemd. De Bibob-vragenformulieren bevatten in elk geval de in artikel 7a, tweede lid van de Wet Bibob genoemde vragen en daarnaast mogelijk aanvullende vragen, die de gemeente Deventer zo goed mogelijk in staat stelt om het eigen onderzoek te kunnen verrichten.
Alvorens het eigen onderzoek naar het zich voordoen van weigeringsgronden als bedoeld in artikel 3 van de wet wordt gestart, zal een aanvraag eerst beoordeeld worden conform de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht en de reguliere weigeringsgronden vanuit de onderliggende regelgeving van de desbetreffende aanvraag om beschikking.
Het daarop aansluitende eigen onderzoek naar het zich voordoen van de weigeringsgronden als bedoeld in artikel 3 van de wet bestaat uit een tweetal stappen:
Wanneer het Bibob-vragenformulier niet volledig wordt ingevuld, dan wel de gegevens zoals genoemd onder b (financiering) niet volledig zijn verstrekt, wordt de aanvraag op grond van artikel 4:5 Algemene wet bestuursrecht buiten behandeling gesteld, nadat aanvrager de gelegenheid heeft gehad binnen een door de gemeente gestelde termijn aan te vullen.
In het geval van een (voorgenomen) vastgoedtransactie zal geen overeenkomst tot stand komen, wanneer:
betrokkene heeft nagelaten de op grond van artikel 7a van de Wet Bibob gevraagde gegevens en bescheiden te verschaffen en/of heeft nagelaten de vragen die hem door de gemeente zijn gesteld op basis van dat artikel binnen de door de gemeente gestelde termijn volledig en naar waarheid te beantwoorden;
Het Bibob-vragenformulier dient volledig en naar waarheid te worden ingevuld. Het opzettelijk verschaffen van onjuiste informatie is strafbaar, net als het opzettelijk weglaten van informatie (art. 227a en 227b, Wetboek van Strafrecht). De gemeente Deventer kan de vergunning in dat geval weigeren of intrekken. Indien er een vermoeden bestaat dat ter verkrijging van de aangevraagde vergunning valsheid in geschrifte is gepleegd kan de gemeente Deventer aangifte doen bij de politie.
Bij de uitvoering van het eigen onderzoek kan de informatiepositie van bestuursorganen versterkt worden vanuit het Regionaal Informatie- en Expertise Centrum (RIEC). Ook kan het bestuursorgaan of rechtspersoon met een overheidstaak desgewenst gebruik maken van de expertise van het RIEC bij het toepassen van de Wet Bibob;
Als het bestuursorgaan op basis van het eigen onderzoek in het kader van de Wet Bibob genoeg aanwijzingen heeft om in redelijkheid te kunnen aantonen dat er sprake is van een ernstige of mindere mate van gevaar als bedoeld in de Wet Bibob, kan het de gevraagde beschikking weigeren of de verleende beschikking intrekken.
Als het bestuursorgaan op basis van het eigen onderzoek in het kader van de Wet Bibob genoeg aanwijzingen heeft om in redelijkheid te kunnen aantonen dat er sprake is van een ernstige of mindere mate van gevaar als bedoeld in de Wet Bibob, kan dit aanleiding zijn om de (voorgenomen) overheidsopdracht of vastgoedtransactie niet aan te gaan, dan wel de overeenkomst te ontbinden of op te schorten.
Aanvullend op eigen onderzoek kan een advies bij het Bureau Bibob worden gevraagd indien:
Een toetsing aan de Wet Bibob met behulp van een advies van het Bureau Bibob geldt in beginsel als een uiterst middel om de integriteit van een betrokkene en diens relaties te controleren. Bij deze zware inbreuk op de privacy zal de gemeente Deventer de eisen van subsidiariteit en proportionaliteit in acht nemen. Deze eisen brengen mee dat de gemeente Deventer eerst gebruik zal maken van de eigen instrumenten of de weigerings- en intrekkingsgronden van de onderliggende regelgeving.
De adviesaanvraag bij het Bureau Bibob is geen beschikking in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Hiertegen staat derhalve geen bezwaar of beroep open. Wel is de aanvrager van een vergunning te allen tijde toegestaan de aanvraag in te trekken.
In geval een van het Bureau Bibob ontvangen advies ten grondslag wordt gelegd aan een motivering om een gevraagde beschikking te weigeren dan wel een eerder verleende beschikking in te trekken, of wanneer op basis van dit advies voorschriften worden verbonden aan de beschikking, wordt aan betrokkene een afschrift van het advies ter hand gesteld. Betrokkene wordt daarbij door de gemeente Deventer schriftelijk gewezen op zijn geheimhoudingsplicht als bedoeld in artikel 28 van de wet;
Indien de gemeente Deventer een advies aanvraagt bij het Bureau Bibob, wordt op grond van artikel 31 van de wet, de wettelijke termijn waarbinnen de beschikking dient te worden gegeven, opgeschort voor de duur van de periode die begint met de dag waarop het advies door het Bureau in behandeling wordt genomen en eindigt met de dag waarop het advies is ontvangen, met dien verstande dat deze opschorting niet langer duurt dan de termijn, zoals genoemd in artikel 15, eerste lid, van de wet.
Bijlage 4. Besluitvorming naar aanleiding van een Bibob-onderzoek:
Gevolgen van een Bibob -onderzoek bij beschikkingen
De gemeente Deventer heeft eenzelfde bevoegdheid indien sprake is van een ernstig gevaar waarbij de ernst van de strafbare feiten weigering of intrekking van de beschikking niet rechtvaardigt. De gemeente Deventer kan een op grond van deze bepaling gegeven voorschrift wijzigen. Indien niet wordt voldaan aan een op grond van deze bepaling gegeven voorschrift, kan de gemeente Deventer de beschikking intrekken.
Gevolgen van een Bibob -onderzoek bij vastgoedtransacties
Gevolgen van een Bibob -onderzoek bij overheidsopdrachten
In geval van een inschrijving op een overheidsopdracht, kan de informatie uit het Bibob-onderzoek dienen als onderbouwing van een of meer uitsluitingsgronden als genoemd in de Aanbestedingswet 2012.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2021-394866.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.