Gemeenteblad van Leiderdorp
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Leiderdorp | Gemeenteblad 2021, 394525 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Leiderdorp | Gemeenteblad 2021, 394525 | beleidsregel |
Beleidsregels vrijlating giften 2021
Artikel 5 Immateriële schadevergoeding
Bij immateriële schadevergoeding vindt een individuele beoordeling plaats. Relevant bij de beoordeling is de waarde en bestemming van de schadevergoeding. Bij bestemming is relevant of het is bedoeld voor bijvoorbeeld gederfde levensvreugde, voor onkostenvergoeding of inkomstenderving.
De definitie van een gift kan worden omschreven als ‘een betaling uit vrijgevigheid door een natuurlijk persoon of een instelling, waarvoor niets wordt terugverlangd’. Deze beleidsregel geeft aan hoe er met het ontvangen van giften moet worden omgegaan. Daarbij wordt geen onderscheid gemaakt tussen giften van instellingen en giften van personen. Door giften niet volledig in aanmerking te nemen, wordt voorkomen dat de Participatiewet een ontmoediging vormt voor de vrijgevigheid van instellingen of personen. Het uitgangspunt hierbij is dat particuliere en maatschappelijke initiatieven zoveel mogelijk worden gerespecteerd. Wanneer deze giften niet leiden tot een duidelijke besparing op de kosten van levensonderhoud, zal vrijlating in beginsel mogelijk moeten zijn. Dit mag niet leiden tot een bestedingsniveau dat onverenigbaar is met wat op bijstandsniveau gebruikelijk is. Gezien het minimumbehoeftenkarakter van de bijstand kan de vrijlating daarom niet onbeperkt zijn.
Bij het vaststellen van deze beleidsregels is geen onderscheid gemaakt tussen uitkeringsgerechtigden van 18 tot 21 jaar die in vergelijking met personen van 21 jaar en ouder een lagere bijstandsnorm ontvangen. Hierbij wordt aansluiting gezocht bij de landelijke zienswijze met betrekking tot kwetsbare jongeren (zie ook Gemeentenieuws SZW 2018 3). Kwetsbare jongeren vallen vaak tussen wal en schip wat betreft (schuld)hulpverlenende instanties. Het is wenselijk om (verdere) schuldproblematiek te voorkomen bij deze groep. Er is daarom gekozen om geen aparte (beleids-)regel op te nemen voor jongeren van 18 tot 21 jaar.
De genoemde criteria in deze beleidsregels zijn slechts handvatten om tot een redelijke afweging te komen wat wel en wat niet verantwoord is in het kader van (verdere) bijstandsverlening: in bijzondere gevallen kan het individualiseringsprincipe worden toegepast. Omdat geen enkele situatie hetzelfde is, blijft het kunnen bieden van maatwerk een belangrijk uitgangspunt voor deze beleidsregels.
Giften kunnen in verschillende vormen aan de belanghebbende worden geschonken: per bankoverschrijving, contant of in natura. Voor het vaststellen van de economische waarde van giften in natura wordt gebruik gemaakt van de NIBUD-prijzengids.
Artikel 2. Vrij te laten giften
Eerste lid: Het krijgen van een gift heeft niet altijd gevolgen voor een uitkering. Wij laten giften voor een bepaald doel vrij als de cliënt - wanneer diegene de gift niet had gekregen – speciaal daarvoor een vergoeding uit een voorziening als de bijzondere bijstand of de Wet maatschappelijke ondersteuning had kunnen krijgen. Het wordt onredelijk geacht om de besparing van een beroep op een van deze overheidsvoorzieningen te niet te doen door deze mee te wegen bij de verlening van algemene bijstand. Daarom wordt dit soort giften vrijgelaten. Het maakt daarbij niet uit of het gaat om periodieke of eenmalige giften.
Tweede lid: Ook andere giften dan genoemd in het eerste lid van dit artikel laten wij voor een deel vrij. Bij het vaststellen van de hoogte van de vrijlating is aansluiting gezocht bij een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep: 25-1-2012, nr. 09/5310 WWB, ECLI:NL: CRVB:2012. In deze uitspraak heeft de Raad besloten dat giften verantwoord zijn om vrij te laten, voor zover deze per kalenderjaar beneden de voor die persoon geldende bijstandsnorm per maand blijft. Vanuit een praktisch en systeemtechnisch oogpunt, is gekozen voor een vast drempelbedrag van € 1200,- per kalenderjaar. Daarnaast zorgt een vast bedrag voor gelijkheid onder alle belanghebbenden, ook wanneer men gedurende het jaar meerdere uitkeringsnormen ontvangt. Voor de uitvoering van deze beleidsregels gelden de vrijlatingen per uitkering, niet per persoon. Dit houdt in dat voor een alleenstaande ouder en gehuwden (en daarmee gelijkgestelden) dezelfde vrijlating van toepassing is als voor een alleenstaande.
Het drempelbedrag ad € 1200,- wordt toegerekend aan een kalenderjaar (1 januari tot en met 31 december). Wanneer iemand minder dan het drempelbedrag aan giften heeft ontvangen, mag het restant niet mee worden genomen naar het volgend jaar. Voor mensen die gedurende het jaar een uitkering toegekend hebben gekregen, geldt dat de drempel van € 1200,- geldt voor de periode van de aanvraag van de bijstandsuitkering tot en met 31 december van dat jaar.
Derde lid: Er geldt geen meldingsplicht voor het ontvangen van giften wanneer deze onder €1200,00 per jaar bedragen. Wel wordt van de cliënt gevraagd en verwacht dat zij dit zelf bijhouden en daardoor kunnen melden wanneer dit bedrag overschreden wordt.
Vierde lid: Alle giften worden vrijgelaten tot een drempelbedrag van €1200,- per kalender jaar (met uitzondering van inkomsten uit arbeid). Voorbeelden van giften zijn: verjaardagsgeld, cadeaus, boodschappen(geld) van een familielid, financiële ondersteuning van bijvoorbeeld familie of naasten, onderhandse leningen, et cetera.
Wanneer de gift het drempelbedrag van € 1200,- overstijgt, dient het meerdere als middel in aanmerking genomen te worden. Bij de beoordeling of een bijdrage als een gift kan worden beschouwd is het niet van belang of deze eenmalig is verstrekt of een zekere periodiciteit kent.
Giften boven het vastgestelde drempelbedrag hebben meestal het karakter van inkomen. Er zal volgens artikel 32 lid 1 en artikel 58 lid 4 van de wet verrekening plaatsvinden met de bijstand voor wat betreft het bedrag dat het drempelbedrag overstijgt. Indien dit niet (meer) mogelijk is, dient (voor het resterende gedeelte) een terugvordering opgesteld te worden. Wanneer de gift zodanig hoog is, dat deze niet verrekend kan worden met de bijstand zal het meerdere worden toegerekend aan het vermogen van de belanghebbende.
Vijfde lid: Een gift hoeft niet enkel verstrekt te worden in de vorm van geld. Dit kan ook in de vorm van natura zijn. Hierbij is eveneens sprake van een vrijlating ter hoogte van € 1200,- per kalenderjaar. Voor het vaststellen van de economische waarde van giften in natura wordt gebruik gemaakt van de NIBUD-prijzengids.
Eerst lid: Dit lid behoeft geen toelichting.
Tweede lid: Dit lid behoeft geen toelichting.
Derde lid: Uitzonderingen op giften in natura zijn giften die worden verstrekt vanuit charitatieve instellingen, zoals de Voedselbank, Kledingbank, Stichting Urgente Noden, Stichting Leergeld, maatwerkbudget etc. Dergelijke giften worden buiten beschouwing gelaten.
Artikel 4. Materiële schadevergoeding
Dit artikel behoeft geen toelichting.
Artikel 5. Immateriële schadevergoeding
De rechter kan in bepaalde gevallen een vergoeding toekennen wegens geleden ideële/immateriële schade. Een dergelijke vergoeding noemt men ook wel smartengeld. Het is voornamelijk bedoeld als compensatie van ondervonden leed en ter genoegdoening.
Over alle ontvangsten die het grensbedrag van €1200,- overschrijden, dient de cliënt onverwijld mededeling te doen conform de inlichtingenverplichting van artikel 17 eerste lid Participatiewet. Wanneer deze inlichtingenplicht geschonden wordt, dient het college per individuele casus te achterhalen of dit (on)bewust geschonden is.
Dit artikel behoeft geen toelichting.
Gezien deze regeling met terugwerkende kracht in werking treedt, dient het college in het jaar 2021 rekening te houden met de eerste maanden waarin deze regeling nog niet van toepassing was. Indien nodig, kan hiervoor gebruik worden gemaakt van de
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2021-394525.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.