Verordening op de heffing en de invordering van een BIZ-bijdrage en op de subsidie voor de BI-zone Cruquius 2022

De raad van de gemeente Haarlemmermeer;

 

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 7 september 2021, nummer 2021.0002050;

 

gelet op artikel 1, eerste lid en artikel 7, vierde lid van de Wet op de bedrijveninvesteringszones;

 

gelet op de tussen de gemeente Haarlemmermeer en Stichting BIZ Cruquius gesloten Uitvoeringsovereenkomst van 9 september 2021;

 

overwegende dat er een wens is bij Stichting BIZ Cruquius en de gemeente om de Woonboulevard Cruquius in Cruquius een structurele kwaliteitsimpuls te geven en het gebied voor ondernemers van Woonboulevard Cruquius aantrekkelijker te maken;

 

besluit vast te stellen de volgende verordening:

 

Verordening op de heffing en de invordering van een BIZ-bijdrage en op de subsidie voor de BI-zone Cruquius 2022 (hierna te noemen “Verordening Bedrijveninvesteringszone Cruquius 2022”)

 

HOOFDSTUK I ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

 

  • a.

    BI-zone: het bij deze verordening aangewezen gebied in de gemeente waarbinnen de BIZ-bijdrage wordt geheven. Het aangewezen gebied is vermeld op de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende kaart;

  • b.

    wet: Wet op de bedrijveninvesteringszones;

  • c.

    college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlemmermeer;

  • d.

    uitvoeringsovereenkomst: tussen de gemeente Haarlemmermeer en Stichting BIZ Cruquius gesloten uitvoeringsovereenkomst van 9 september 2021;

  • e.

    reglement draagvlakmeting: verzameling van regels die dienen ter uitvoering van de in artikel 4 van de wet genoemde meting waaruit moet blijken of er bij bijdrageplichtigen sprake is van voldoende draagvlak voor inwerkingtreding van de onderhavige verordening;

  • f.

    perceptiekosten: kosten die benodigd zijn voor de heffing en invordering van de BIZ-bijdragen.

Artikel 2 Aanwijzing BI-Zone

Als BI-Zone wordt aangewezen het gebied waarin bedrijven zijn gelegen die hun adres hebben in de volgende straten in Cruquius:

 

  • -

    Cruquiuszoom 49 en 53;

  • -

    Spaarneweg 12;

  • -

    Spaarneweg 16 A, B, C en K;

  • -

    Spaarneweg 18 tot en met 52, alleen de even nummers;

  • -

    Spaarneweg 53 tot en met 75, alleen de oneven nummers;

  • -

    Spaarneweg 251.Het aangewezen gebied is tevens aangegeven op de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende kaart.

Artikel 3 Draagvlakmetingreglement

Het college stelt een reglement draagvlakmeting vast.

HOOFDSTUK II BELASTINGBEPALINGEN

Artikel 4 Belastbaar feit en aard van de belasting

  • 1.

    Onder de naam ‘BIZ-bijdrage’ wordt jaarlijks een directe belasting geheven ter zake van binnen de bedrijveninvesteringszone gelegen onroerende zaken die op grond van artikel 220a Gemeentewet niet in hoofdzaak tot woning dienen.

  • 2.

    De BIZ-bijdrage wordt geheven ter bestrijding van de kosten die verbonden zijn aan activiteiten in de openbare ruimte en op internet, die zijn gericht op het bevorderen van de leefbaarheid of de veiligheid in de bedrijveninvesteringszone of de ruimtelijke kwaliteit of de economische ontwikkeling van de bedrijveninvesteringszone.

Artikel 5 Voorwerp van de belasting

  • 1.

    Voorwerp van de belasting is een onroerende zaak.

  • 2.

    Als onroerende zaak wordt aangemerkt de onroerende zaak, bedoeld in hoofdstuk III van de Wet waardering onroerende zaken.

Artikel 6 Belastingplicht

  • 1.

    De BIZ-bijdrage wordt geheven van:

    de gebruiker, zijnde de degene die bij het begin van het kalenderjaar al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht een in de bedrijveninvesteringszone gelegen onroerende zaak gebruikt.

  • 2.

    Voor de toepassing van het eerste lid wordt:

    • a.

      gebruik door degene aan wie een deel van een onroerende zaak in gebruik is gegeven, aangemerkt als gebruik door degene die dat deel in gebruik heeft gegeven; degene die het deel in gebruik heeft gegeven, is bevoegd de BIZ-bijdrage als zodanig te verhalen op degene aan wie dat deel in gebruik is gegeven;

    • b.

      het ter beschikking stellen van een onroerende zaak voor volgtijdig gebruik aangemerkt als gebruik door degene die de onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld; degene die de onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld is bevoegd de BIZ-bijdrage als zodanig te verhalen op degene aan wie dat belastingobject ter beschikking is gesteld.

  • 3.

    Indien een belastingobject bij het begin van het kalenderjaar geen gebruiker kent, wordt de van de gebruiker te heffen BIZ-bijdrage geheven van de eigenaar. Als eigenaar wordt aangemerkt degene die bij het begin van het kalenderjaar als zodanig in de Basisregistratie Kadaster (BRK) is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.

Artikel 7 Maatstaf van heffing

  • 1.

    De BIZ-bijdrage wordt geheven naar de op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken voor de onroerende zaak vastgestelde waarde voor het kalenderjaar zoals deze geldt voor het kalenderjaar.

  • 2.

    Indien met betrekking tot de onroerende zaak geen waarde is vastgesteld op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken wordt de heffingsmaatstaf van die onroerende zaak bepaald met toepassing van artikel 6, alsmede met overeenkomstige toepassing van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 17, 18 en 20, tweede lid, van de Wet waardering onroerende zaken.

Artikel 8 Vrijstellingen

  • 1.

    In afwijking van artikel 7 wordt bij de bepaling van de heffingsmaatstaf buiten aanmerking gelaten, voor zover dit niet al is gebeurd bij de bepaling van de in dat artikel bedoelde waarde, de waarde van:

     

    • a.

      onroerende zaken voor zover die bestemd zijn te worden gebruikt voor de publieke dienst van de gemeente, met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die bestemd zijn te worden gebruikt voor het geven van onderwijs;

    • b.

      straatmeubilair, waaronder begrepen alle zodanige gebouwde eigendommen - niet zijnde gebouwen - welke zijn geplaatst voor het belang van het publiek, ten dienste van het verkeer of ter verfraaiing van de gemeente, zoals lichtmasten, verkeersinstallaties, standbeelden, monumenten, fonteinen, banken, abri's, hekken en palen;

    • c.

      plantsoenen, parken en waterpartijen, die bij de gemeente in beheer zijn of waarvan de gemeente het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht, met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die dienen als woning;

    • d.

      begraafplaatsen en urnentuinen, met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die dienen als woning.

  • 2.

    In afwijking van artikel 7 wordt bij de bepaling van de heffingsmaatstaf voor de BIZ-bijdrage van de gebruiker buiten aanmerking gelaten de waarde van gedeelten van de onroerende zaak die in hoofdzaak tot woning dienen dan wel in hoofdzaak dienstbaar zijn aan woondoeleinden.

Artikel 9 Tarief BIZ-bijdrage

De tarieven voor de BIZ-bijdrage zijn voor de belastingjaren 2022 tot en met 2026 als volgt vastgesteld:

 

Hoogte WOZ-waarde

Bijdrage per jaar

< € 250.000,-

€ 275,-

€ 250.000 – € 1.000.000

€ 875,-

€ 1.000.000,- tot € 2.000.000,-

€ 975,-

€ 2.000.000,- tot € 3.000.000,-

€ 1.475,-

€ 3.000.000,- tot € 4.000.000,-

€ 2.975,-

> € 4.000.000,-

€ 3.475,-

Artikel 10 Wijze van heffing

De BIZ-bijdrage wordt jaarlijks bij wege van aanslag geheven.

Artikel 11 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9 lid 1 van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald binnen twee maanden na dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2.

    Ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet één aanslag bevat, het bedrag daarvan meer is dan € 100,- en minder is dan € 5.000,- en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso worden voldaan, moeten in afwijking van het eerste lid de aanslagen worden betaald in negen gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de tweede maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen steeds één maand later.

  • 3.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 12 Looptijd belastingheffing

De BIZ-bijdrage wordt ingesteld voor een periode van maximaal vijf jaar.

Artikel 13 Nadere regels door het college

Het college kan nadere regels stellen met betrekking tot de heffing en de invordering van de BIZ-bijdrage.

HOOFDSTUK III SUBSIDIEBEPALINGEN

Artikel 14 Buiten toepassing algemene subsidieverordening

Op subsidies op grond van deze verordening is de Algemene subsidieverordening Haarlemmermeer 2017 niet van toepassing.

Artikel 15 Aanwijzing stichting

Stichting BIZ Cruquius wordt aangewezen als stichting bedoeld in artikel 7 van de wet, waarmee een overeenkomst als bedoeld in artikel 4:36 van de Algemene wet bestuursrecht is gesloten, waarin is bepaald dat de activiteiten waarvoor de subsidie wordt verstrekt verplicht moeten worden verricht.

Artikel 16 Subsidieverlening

  • 1.

    De subsidie wordt jaarlijks door het college verleend aan Stichting BIZ Cruquius voor de uitvoering van de activiteiten die zijn opgenomen in een uitvoeringsovereenkomst. De subsidie wordt verleend op een daartoe gedane aanvraag, die vergezeld moet gaan van de in de Uitvoeringsovereenkomst genoemde stukken.

  • 2.

    De aanvraag voor subsidieverlening wordt vóór 1 augustus voorafgaand aan het subsidiejaar, ter toetsing aan de wet, bij het college ingediend. Deze aanvraag gaat vergezeld van een projectplan en de begroting.

  • 3.

    De subsidie wordt bepaald op de jaarlijks ontvangen BIZ-bijdragen, verminderd met de perceptiekosten voor de heffing en invordering van de BIZ-bijdragen zoals opgenomen in de Uitvoeringsovereenkomst.

  • 4.

    De hoogte van de verleende subsidie bedraagt, voor het jaar waarop de subsidie betrekking heeft, de feitelijke netto opbrengst van de BIZ-bijdragen op grond van deze verordening.

  • 5.

    In de Uitvoeringsovereenkomst worden nadere afspraken gemaakt over de wijze van bevoorschotting en de verrekening van meer- en minderopbrengsten van de ontvangen BIZ-bijdragen.

  • 6.

    Stichting BIZ Cruquius dient de subsidie aan te wenden voor activiteiten in de openbare ruimte en op het internet, die gericht zijn op het bevorderen van de leefbaarheid of de veiligheid in de BI-zone of de ruimtelijke kwaliteit of de economische ontwikkeling van de BI-zone.

  • 7.

    In afwijking van lid 1 kan er voor gekozen worden om subsidie voor meer jaren te verlenen, met een maximum van vijf jaar.

  • 8.

    Een meerjarige subsidie wordt verleend onder het voorbehoud dat jaarlijks voldoende middelen ter beschikking worden gesteld.

Artikel 17 Subsidievaststelling

  • 1.

    1. Vóór 1 mei stuurt Stichting BIZ Cruquius het college ter verantwoording de jaarstukken van het jaar ervoor en het verzoek tot subsidievaststelling. De jaarstukken dienen te zijn gecontroleerd door een accountant-administratieconsulent en dienen voorzien te zijn van een samenstellingsverklaring.

  • 2.

    2. Aan de hand van de stukken bedoeld in artikel 11 van de in artikel 16 lid 5 bedoelde Uitvoeringsovereenkomst controleert de gemeente Haarlemmermeer de correcte uitvoering van de in artikel 7 van de uitvoeringsovereenkomst genoemde activiteiten door Stichting BIZ Cruquius.

  • 3.

    Indien uit de controle blijkt dat de subsidie niet of niet geheel is aangewend voor de in artikel 7 van de Uitvoeringsovereenkomst omschreven activiteiten, kan de subsidie conform de Algemene wet bestuursrecht geheel of gedeeltelijk worden teruggevorderd.

Artikel 18 Melding van relevante wijzigingen

Stichting BIZ Cruquius stelt het college zo spoedig mogelijk schriftelijk op de hoogte van:

  • 1.

    meer dan ondergeschikte veranderingen in haar financiële situatie;

  • 2.

    een wijziging in de statuten;

  • 3.

    verandering of beëindiging van activiteiten.

HOOFDSTUK IV SLOTBEPALINGEN

Artikel 19 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De Verordening Bedrijven Investeringszone Cruquius 2017 wordt ingetrokken op de datum van heffing als bedoeld in het derde lid met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag nadat het college heeft bekendgemaakt dat van voldoende steun, als bedoeld in artikel 4 van de wet, is gebleken.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing van de BIZ-bijdrage is 1 januari 2022.

  • 4.

    Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening Bedrijveninvesteringszone Cruquius 2022”.

Vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 14 oktober 2021.

De griffier,

J. van der Rhee

De voorzitter,

M. Schuurmans-Wijdeven

Bijlage: Kaart als bedoeld in artikel 1, onderdeel a, van deze verordening.

 

Naar boven