Gemeenteblad van Kaag en Braassem
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Kaag en Braassem | Gemeenteblad 2021, 390967 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Kaag en Braassem | Gemeenteblad 2021, 390967 | beleidsregel |
Regeling briefadressen gemeente Kaag en Braassem augustus 2021
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Kaag en Braassem
gelet op de artikelen 1.1, 2.23, 2.38 tot en met 2.42, 2.43, 2.45, 2.47, 2.52 en 4.17 van de Wet basisregistratie personen (wet BRP), artikel 29 van het Besluit basisregistratie personen (Besluit BRP), de artikelen 17, 18 en 19 van de Regeling basisregistratie personen (Regeling BRP), de artikelen 4:5, 4:7 en 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht, de circulaire ‘BRP en briefadres’ van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 18 oktober 2016 met kenmerk 2016-0000656211 en het Protocol voor ondersteuning door Burgerzaken aan achterblijvers in geval van vermissing (NVVB-2016);
overwegende dat het gewenst is om beleidsregels vast te stellen met betrekking tot de aangifte en registratie van een briefadres om het oneigenlijk gebruik van het briefadres tegen te gaan en duidelijkheid te verschaffen over het toepassen van de geldende wet- en regelgeving binnen de gemeente Kaag en Braassem;
In deze regeling wordt verstaan onder:
briefadresgever: de natuurlijke persoon of rechtspersoon, bedoeld in artikel 2.42 Wet BRP, die een briefadres ter beschikking stelt;
Onder benodigde stukken als bedoeld in het tweede lid wordt in ieder geval verstaan:
indien briefadres wordt gevraagd op grond van artikel 2, eerste lid, sub f een werkgeversverklaring of uittreksel van Kamer van Koophandel (niet ouder dan zes maanden) waaruit de uitoefening van een beroep op een varend schip in het buitenland blijkt, bewijsstukken waaruit blijkt dat er een korter verblijf is dan twee jaar in het buitenland (bijvoorbeeld tickets, visa, (werkgevers)contracten) en bewijsstukken waaruit blijkt wat de thuishaven van het betreffende schip is.
Het is in ieder geval niet mogelijk om ingeschreven te worden op een briefadres, indien:
Onverminderd hetgeen is bepaald in het eerste tot en met het derde lid, is diegene op wie het briefadres betrekking heeft en een ander adres krijgt, gehouden om in de periode tussen vier weken vóór de beoogde verhuisdatum tot en met de vijfde dag na verhuisdatum hiervan aangifte te doen bij de gemeente waar hij zijn nieuwe adres heeft.
Als vanwege bijzondere omstandigheden een strikte toepassing van het bepaalde in deze regeling zou leiden tot een onbillijkheid, kan worden afgeweken van het bepaalde in deze regeling. Van onbillijkheid kan sprake zijn als het strikt vasthouden aan de regeling als onredelijk kan worden aangemerkt of als er onevenredige schade zou ontstaan.
Toelichting op de ‘Regeling briefadressen gemeente Kaag en Braassem 2021’
De ‘Regeling briefadressen gemeente Kaag en Braassem 2021’ heeft als doel duidelijkheid te bieden aan de inwoners over hoe de wet BRP met betrekking tot briefadressen in de gemeente Kaag en Braassem wordt uitgevoerd. Ook ondersteunt deze regeling het tegengaan van misbruik van briefadressen in de BRP.
Onder een alleenstaande ouder wordt verstaan:
Personen die niet beschikken over een woonadres en gebruik maken van de maatschappelijke opvang (passantenverblijven en dag- en nachtopvang) kunnen met een briefadres ingeschreven worden bij één van de opvanginstellingen. Personen die niet beschikken over een woonadres, maar geen gebruik maken van de maatschappelijke opvang (mensen met een zwervend bestaan), zijn verplicht elders een briefadres te kiezen.
Redenen die niet gelden voor inschrijving op een briefadres zijn het kwijtraken van huurtoeslag, lagere bijstandsnorm en andere redenen waarbij een vermoeden is van fraude. Ook wordt er geen briefadres verleend indien er sprake is van permanente bewoning in een recreatiewoning of een (bedrijfs)pand zonder woonbestemming.
Tijdens een gesprek met een medewerker van Burgerzaken en/of het Sociaal Domein wordt in kaart gebracht of er andere zaken spelen in de persoonlijke levenssfeer waar de gemeente ondersteuning zou kunnen bieden. In gezamenlijk overleg wordt besloten al dan niet een tijdelijk briefadres te verstrekken in geval van multi-problematiek. Het briefadres wordt alleen onder strikte voorwaarden verstrekt. Hierbij is het uitgangspunt dat dit een tijdelijke oplossing is om te voorkomen dat personen onder de radar verdwijnen, waarbij tegelijkertijd de mogelijkheid geboden wordt om zaken op orde te krijgen.
Een voorbeeld is als een persoon een nieuwe woning heeft gekocht en de oude woning heeft verkocht. De nieuwe woning moet echter nog opgeleverd worden terwijl de oude woning al overgedragen is aan de nieuwe eigenaar.
Als een voer- of vaartuig waarin wordt gewoond een vast stand- of ligplaats heeft, wordt deze (conform wet BRP, artikel 1.1) opgevat als een woonadres. Kortom, als een persoon op een boot woont met een vaste ligplek in een haven, moet men zich inschrijven op het adres van de haven. Bewoners van voer- of vaartuigen die niet op een vaste plek liggen of staan, maar binnen Nederland rondtrekken, beschikken (conform wet BRP, artikel 1.1) niet over een woonadres en komen daarmee in aanmerking voor een briefadres.
Personen die vallen onder de categorie ‘ambulant beroep’ zoals binnenvaartschippers die (met hun gezin) aan boord van een schip wonen en kermismedewerkers die (met hun gezin) met de kermisattractie meereizen. Personen die tot deze categorie behoren komen in aanmerking voor een briefadres, mits zij geen woonadres hebben.
Als iemand naar het buitenland vertrekt, wordt gekeken voor welke periode iemand naar het buitenland gaat. Iemand moet een briefadres kiezen, wanneer hij/zij voor een kortere periode dan 8 maanden in een tijdsbestek van een jaar naar het buitenland gaat en niet meer beschikt over een woonadres. Op grond van artikel 2.43 wet BRP kan iemand die voor een periode van meer dan 8 maanden naar het buitenland vertrekt niet als ingezetene ingeschreven blijven in de BRP. In de BRP wordt dan opgenomen dat hij/zij vertrokken is naar het buitenland. In dat geval is de burger verplicht om aangifte te doen van zijn vertrek naar het buitenland. Op grond van de aangifte wordt de bijhouding van zijn persoonslijst in de BRP opgeschort vanwege emigratie. In dat geval kan geen briefadres gekozen worden.
Als een inwoner beroepshalve gaat varen aan boord van een schip dat in Nederland de thuishaven heeft en is er bij vertrek de redelijke verwachting dat hij niet langer dan twee jaar buiten Nederland zal verblijven, dan hoeft hij geen aangifte van vertrek te doen (artikel 29 Besluit BRP). Een voorwaarde is wel dat hij/zij gedurende het verblijf buiten Nederland beschikt over een adres in Nederland. Veelal zal dit een briefadres zijn. Het is de burger wel toegestaan om aangifte van vertrek naar het buitenland te doen in deze situatie. Een verplichting daartoe bestaat niet.
Deze kwetsbare groep kampt soms met de gevolgen van een verslaving, psychiatrische aandoeningen en/of verstandelijke beperkingen. Daardoor komen deze mensen hun administratieve verplichtingen en afspraken niet altijd na. Juist deze mensen hebben laagdrempelige medische basiszorg nodig die zij in de praktijk alleen krijgen na inschrijving in de BRP. Zonder zorgverzekering krijgen deze personen niet de zorg die zij nodig hebben. Dat vergroot de kans op bijvoorbeeld ernstige lichamelijke en/of psychiatrische aandoeningen. Zonder inschrijving in de BRP komen zij in de praktijk ook niet in aanmerking voor een plek op de wachtlijst voor een woning, waardoor zij gedwongen dakloos blijven. Een inschrijving op een briefadres is daarom voor deze groep noodzakelijk.
Waar nodig wordt het briefadres ambtshalve toegekend op een adres van een gemeentelijke instelling.
Met een langdurig vermist persoon wordt bedoeld een persoon, die:
Gemeenten kunnen te maken krijgen met de melding dat een persoon is vermist. In het protocol voor ondersteuning door Burgerzaken aan achterblijvers in geval van vermissing is vermeld dat in overleg de vermiste persoon kan worden geregistreerd met een briefadres op het adres van de melder.
In de circulaire BRP en briefadres van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 18 oktober 2016 (kenmerk 2016-0000656211) is geregeld dat personen die verblijven in een opvanghuis voor mannen en vrouwen met een briefadres ingeschreven kunnen worden op het kantooradres van de desbetreffende instelling. Op die manier wordt het feitelijke woonadres van betrokkenen adequaat beschermd tegen ongewenste kennisneming door onbevoegden.
Degene die zijn woonadres heeft in een instelling, kan in afwijking van artikel 2.38, lid 1 en artikel 2.39, lid 1 van de Wet BRP in plaats van inschrijving op zijn woonadres een briefadres kiezen. Op grond van artikel 2.40, lid 3 Wet BRP zijn dit instellingen voor gezondheidszorg, instellingen op het gebied van kinderbescherming en penitentiaire instellingen. In de artikelen 17 t/m 19 van de Regeling BRP is aangegeven voor welke instellingen een briefadres gekozen kan worden.
Het college van B&W is eveneens bevoegd, op grond van artikel 2.40, lid 4 Wet BRP, instellingen op het terrein van maatschappelijke opvang aan te wijzen.
Een briefadres kan, in aanvulling op wat de wet regelt en in afwijking van een woonadres, worden gekozen binnen elke gemeente in Nederland. Het is niet verplicht om een briefadres te kiezen in de gemeente waar voor het laatst een woonadres werd gehouden. Voor gedetineerden of personen die in een psychiatrische inrichting verblijven is het advies om bij voorkeur een briefadres te kiezen in de gemeente van herkomst. Dit is onder andere van belang voor de verworven rechten die de briefadreshouder daar heeft opgebouwd, bijvoorbeeld op het gebied van huisvesting. De aangifte wordt altijd gedaan in de gemeente waar het briefadres zich bevindt.
Bij de aangifte dient een ‘aanvraagformulier briefadres’ te worden aangeleverd. Op dit aanvraagformulier dienen de reden van het briefadres en de te verwachten duur te worden opgenomen. Het ‘aanvraagformulier briefadres’ is als bijlage 1 bijgevoegd. Voorts dient bij de aangifte een schriftelijke verklaring van toestemming te worden gevoegd van degene bij wie het briefadres wordt gehouden op grond van artikel 2.45 lid 2 van de wet BRP. De aangever dient tevens een (kopie van een) geldig identiteitsbewijs zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht van zichzelf als van degene bij wie het briefadres wordt gehouden te overleggen. De schriftelijke verklaring van toestemming is als bijlage 2 toegevoegd.
Het is niet waarschijnlijk dat de briefadreshouder bij zijn aangifte altijd de verklaring van de burgemeester zal kunnen overleggen. De verwachting is, dat deze verklaring veelal bij de afdeling burgerzaken terecht komt via de interne kanalen van de gemeente.
Maximaal 2 briefadressen betekent maximaal aan twee gezinshuishoudens of twee alleenstaanden of één gezinshuishouden en één alleenstaande.
Het blijft mogelijk en is toegestaan dat een briefadresgever meer dan één briefadreshouder op zijn woonadres kan hebben. Bijvoorbeeld een particulier die al dan niet tegen betaling briefadresgever is voor veel gedetineerden, omdat zij hun familie daar niet mee willen belasten. In dat geval kan uitgeweken worden naar de hardheidsclausule van artikel 8.
Als de gemeente zelf of een instelling voor maatschappelijke opvang als briefadresgever optreedt, is de beperking die lid 6 vermeldt, niet van toepassing.
Ontbreekt bij de aangifte tot briefadres één of meer van de benodigde stukken, dan wordt de aangifte behandeld als een onvolledige aangifte. De aangever wordt schriftelijk in de gelegenheid gesteld binnen veertien dagen na verzending van het verzoek het verzuim te herstellen en de aangifte alsnog aan te vullen met de ontbrekende stukken. De aangever kan echter in reactie daarop het verzoek doen de termijn om de aangifte aan te vullen eenmalig te verlengen met veertien dagen.
Wanneer de aangever niet binnen veertien dagen zijn/haar aangifte aanvult of uitstel aanvraagt, wordt een brief verstuurd over het besluit dat aan de aangifte briefadres geen gevolg wordt gegeven wegens het ontbreken van de gevraagde documenten, met inachtneming van artikel 2.60 Wet BRP. Hiertegen is bezwaar mogelijk.
Het is toegestaan om in de mededeling tot aanvulling van gegevens (4:5 Awb) al melding te maken van het voornemen om aan de aangifte geen gevolg te geven (4:7 Awb) in het geval niet voldaan wordt aan de aanvulling.
Het betreft hier een (niet-limitatieve) opsomming van weigeringsgronden voor de aangifte van een briefadres.
Er kan geen briefadres gekozen worden indien de aangever een woonadres heeft. Onder woonadres wordt het adres verstaan als bedoeld in artikel 1.1 Wet BRP. Hieronder valt ook het adres,
Uitzondering wordt gemaakt voor zogenaamde verwarde personen en voor personen waarbij naar het oordeel van de burgemeester het om veiligheidsredenen niet wenselijk is om betrokkene op zijn woonadres in te schrijven.
Het permanent bewonen van een recreatiewoning wordt ook aangemerkt als woonadres en is dus geen reden om een briefadres toe te kennen.
Er dient aangifte van vertrek uit Nederland gedaan te worden als de persoon langer buiten Nederland verblijft dan een periode van twee derde deel van een jaar (8 maanden). In dat geval kan niet gekozen worden voor een briefadres. Hierop is één uitzondering in het geval de persoon beroepshalve op een schip vaart. Zie hiervoor de toelichting bij artikel 2, lid 1, sub f.
Met de hierin vermelde weigeringsgrond wordt bedoeld dat een briefadres alleen verleend kan worden op een woonadres waar nog geen of slechts één briefadres is geregistreerd. Hierbij geldt een briefadres verleend aan een gezinshuishouden als één briefadres. Dit betekent dat er maximaal of twee alleenstaanden of twee gezinshuishoudens of één alleenstaande en één gezinshuishouden een briefadres kunnen hebben op één adres. Zie ook de toelichting bij artikel 3, lid 7 en artikel 8.
Voor dak- en thuislozen ligt het voor de hand om een afwijkende termijn te kiezen. Zolang de briefadreshouder een zwervend bestaan leidt kan een briefadres gehouden worden. Per geval wordt gekeken hoe lang het briefadres wordt verwacht nodig te zijn. Eén jaar is de maximum termijn per keer voor deze categorie.
Een andere uitzondering heeft te maken met de feitelijke onmogelijkheid van de burger om een woonadres te hebben. Hierbij valt te denken aan binnenvaartschippers. Zolang deze schippers varen kunnen zij kiezen voor een briefadres. De termijn voor deze categorie is maximaal vijf jaar.
Aan het eind van de termijn is er een contactmoment om te beoordelen of de situatie nog steeds voort duurt. Hierbij kan de termijn worden verlengd indien nodig.
Om het tijdelijke karakter van een korte overbrugging tussen twee woonadressen te bevestigen is besloten om een briefadres voor een periode van maximaal drie maanden te verlenen met de mogelijkheid tot telkens een verlenging met maximaal drie maanden. Verlenging is mogelijk zolang de situatie waarvoor het briefadres is toegestaan, voortduurt.
Deze periode van drie maanden is bewust gekozen om op deze manier in ieder geval na drie maanden een contactmoment te hebben met de burger, om zo er op toe te zien dat hij/zij niet op het briefadres blijft staan ingeschreven terwijl hij inmiddels een woonadres heeft.
Als de briefadreshouder een verzoek doet om na de overeengekomen termijn ingeschreven te blijven op zijn briefadres, dan wordt opnieuw beoordeeld of hij aan de voorwaarden die zijn gesteld in deze regeling voldoet.
De Wet BRP verplicht een ingezetene om aangifte te doen van zijn nieuwe adres. Zodra hij weer beschikt over een woonadres of over een ander briefadres, moet hij hiervan aangifte doen. Hij mag hier niet mee wachten totdat de eerder bepaalde of afgesproken termijn van het briefadres is verstreken. Als aangifte wordt gedaan van een nieuw briefadres, dan wordt dit uiteraard weer getoetst aan de voorwaarden uit deze regeling en die de wet stelt.
Op grond van artikel 4.17 Wet BRP kan een bestuurlijke boete worden opgelegd als er geen of een onjuiste aangifte van een (brief)adres wordt gedaan. Dit geldt ook voor de verplichting voor zowel de briefadreshouder als ook voor de briefadresgever om op verzoek van het college van burgemeester en wethouders inlichtingen te verstrekken die noodzakelijk zijn voor een juiste bijhouding van de basisregistratie zoals bepaald in artikel 2.45 Wet BRP.
In uitzonderingsgevallen kan het gerechtvaardigd zijn om af te wijken van deze regeling. Een voorbeeld van een gerechtvaardigde afwijking is een particulier die al dan niet tegen betaling briefadresgever is voor veel gedetineerden, omdat zij hun familie daar niet mee willen belasten.
Conform artikel 4:84 Awb wordt gehandeld overeenkomstig deze beleidsregel, tenzij dat voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen. Dit kan zich voordoen bij kwetsbare of bedreigde personen in de opvang conform de circulaire BRP en briefadres (kenmerk 2016-0000656211) van de minister van BZK van 18 oktober 2016. In deze circulaire zijn de mogelijkheden aangegeven die bewoners van opvanghuizen hebben om in de Wet basisregistratie personen (BRP) een briefadres te kiezen bij een gemeente of aan het kantoor van een opvanghuis.
Bijlage 1: Aanvraagformulier briefadres (verlenging)
1. Waarom wilt u ingeschreven (blijven) staan op een briefadres?
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
2. Voor hoelang wilt u ingeschreven (blijven) staan op een briefadres en waarom dit tijdsbestek? __________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
3. Heeft u een vast woonadres in Nederland?
__________________________________________________________________________________________________________ |
||
4. Verblijft u (periodiek) in het buitenland?
5. Op welk(e) adres(sen) heeft u de afgelopen zes maanden verbleven?
6. Op welk(e) adres(sen) verblijft u de komende zes maanden?
Ik verklaar hierbij dat de vragen naar waarheid zijn ingevuld. Daarnaast verklaar ik dat ik weet dat valsheid in geschrifte of oplichting met betrekking tot de beschikking van een briefadres strafbaar is.
Bijlage 2: Verklaring toestemming briefadresgever
Ik, briefadresgever, geef toestemming om het bovengenoemd adres ter beschikking te stellen als briefadres, aan bovengenoemd briefadreshouder/-aanvrager.
Ik ben op de hoogte van de volgende verplichtingen die dit met zich meebrengt:
Verder verklaar ik, als briefadresgever, dat:
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2021-390967.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.