Beleidsregel inzamelvoorzieningen en aanbiedplaatsen

 

Burgemeester en wethouders van Goeree-Overflakkee;

 

overwegende dat:

  • De raad van de gemeente Goeree-Overflakkee op 14 november 2019 besloten heeft het Grondstoffenbeleidsplan 2020-2025 vast te stellen;

  • Voor de invoering van dit Grondstoffenbeleidsplan op verschillende plaatsen nieuwe inzamelvoorzieningen en aanbiedplaatsen worden gerealiseerd;

  • Voor het bepalen van de locaties van deze voorzieningen beleidsregels dienen te worden vastgesteld.

 

gelet op artikel 4:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht;

 

besluiten de volgende Beleidsregel inzamelvoorzieningen en aanbiedplaatsen vast te stellen:

 

HOOFDSTUK I BEGRIPSBEPALINGEN

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

  • -

    Aanbiedplaats: een locatie aan de openbare weg waar gebruikers van percelen een minicontainer ter lediging kunnen aanbieden zodanig dat deze geledigd kan worden door een voertuig met automatische zijbelading;

  • -

    Aansluiting: een perceel waar op basis van de Wet Milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt;

  • -

    Afvalstoffenverordening: de Afvalstoffenverordening gemeente Goeree Overflakkee 2016;

  • -

    GFT-cocon: een container in een metalen behuizing ten behoeve van de inzameling van GFT;

  • -

    Inzameldienst: RAD HW B.V.;

  • -

    Locatie: plaats in de openbare ruimte voor een of meer (ondergrondse) afvalcontainers;

  • -

    Loopafstand: de afstand gemeten vanaf de rand van een perceel tot aan de rand van een inzamelvoorziening;

  • -

    Perceel: een stuk grond waar een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt (op grond van artikel 10.21 en 10.22 van de Wet Milieubeheer).

HOOFDSTUK II ONDERGRONDSE CONTAINERS

Artikel 2 Locatierichtlijnen plaatsing ondergrondse containers

  • 1.

    Bij het bepalen van de locatie van ondergrondse containers wordt bij voorkeur een centrale ligging gekozen om een doelmatig gebruik te bevorderen (zoveel mogelijk aansluitingen per container).

  • 2.

    De loopafstand van een perceel tot de dichtstbijzijnde ondergrondse container voor restafval bedraagt in de kernen maximaal 200 meter gemeten vanaf de erfgrens.

  • 3.

    Voor ondergrondse containers voor oud papier en ondergrondse containers voor glas zijn geen maximale afstanden vastgesteld. De betreffende containers worden bij natuurlijke aanlooproutes geplaatst. Bijvoorbeeld in de buurt van winkelcentra.

  • 4.

    Bij het bepalen van de locatie van ondergrondse containers wordt zoveel als mogelijk rekening gehouden met een zo kort mogelijke loopafstand vanaf seniorenwoningen.

  • 5.

    De ondergrondse containers worden zodanig geplaatst dat er geen afbreuk wordt gedaan aan de verkeersveiligheid (door bijvoorbeeld zichthinder).

  • 6.

    De ondergrondse containers worden zodanig geplaatst dat voetgangers, al dan niet met een rolstoel, rollator, scootmobiel of kinderwagen, niet worden belemmerd bij het gebruik van het trottoir.

  • 7.

    De ondergrondse containers worden zodanig geplaatst dat deze bereikbaar zijn voor mindervaliden.

  • 8.

    Ondergrondse containers worden zodanig geplaatst dat deze aan de openbare weg liggen, bij voorkeur aan een doorgaande weg (in of uit een wijk).

  • 9.

    De ondergrondse containers worden zodanig geplaatst dat er bij lediging minimale verkeershinder en oponthoud ontstaat.

  • 10.

    Ondergrondse containers worden zodanig geplaatst dat het inzamelvoertuig niet achteruit hoeft te rijden, te steken of door smalle straatjes hoeft te manoeuvreren om de container te kunnen ledigen (dus niet in een doodlopende straat).

  • 11.

    Ondergrondse containers worden zodanig geplaatst dat de inzamelvoertuigen veilig kunnen stoppen en geen onveilige manoeuvres hoeven te maken om de containers op een veilige manier te kunnen ledigen.

  • 12.

    Ondergrondse containers worden zoveel mogelijk bij of naast bestaande (ondergrondse) inzamelvoorzieningen geplaatst.

  • 13.

    De afstand tussen een locatie en de rijweg bedraagt in verband met de maximale reikwijdte van de kraan van het inzamelvoertuig niet meer dan vier meter.

  • 14.

    De afstand tussen een locatie (rand van de container) en de dichtstbijzijnde gevel is minimaal twee meter.

  • 15.

    Bomen worden ontzien bij het aanwijzen van locaties: er worden in principe geen bomen gekapt en in de buurt van bomen wordt rekening gehouden met de verwachte groei van de boom (zoals de kroon en wortels).

  • 16.

    Het aanwijzen van locaties ten koste van parkeerplaatsen wordt zoveel mogelijk voorkomen.

  • 17.

    Voor het plaatsen van containers worden in principe geen kabels en leidingen verlegd. Vooraf wordt hiernaar onderzoek verricht. Indien desondanks tijdens de plaatsing blijkt dat een kabel of leiding aanwezig is waardoor het plaatsen van de ondergrondse container niet mogelijk is wordt een afweging gemaakt tussen een alternatieve locatie voor de ondergrondse container of het verleggen van de kabels en leidingen.

  • 18.

    Een ondergrondse container wordt zodanig geplaatst dat het inzamelvoertuig bij het legen van de container geen hinder heeft van objecten (bijv. verkeersborden, lantaarnpalen) en geparkeerde voertuigen.

  • 19.

    Een ondergrondse container wordt zodanig geplaatst dat zich tussen het inzamelvoertuig en de locatie geen fietspad of parkeerplaats bevindt.

  • 20.

    Bij situaties waarin het plaatsen van een ondergrondse container niet mogelijk is kan (tijdelijk) een bovengrondse dan wel een semi-ondergrondse inzamelvoorziening met een toegangssysteem worden geplaatst.

Artikel 3 Gebruikerscriteria ondergrondse containers

Het streven is zestig aansluitingen per ondergrondse container voor restafval toe te wijzen, echter op basis van de verwachting van het afvalaanbod in een straat/buurt kunnen meer of minder aansluitingen worden toegewezen.

HOOFDSTUK III GFT COCONS

Artikel 4 Locatierichtlijnen plaatsing GFT-cocon

  • 1.

    De loopafstand van een perceel tot de dichtstbijzijnde GFT-cocon bedraagt in de historische kernen maximaal honderd meter gemeten vanaf de erfgrens.

  • 2.

    Bij het bepalen van de locatie van een GFT-cocon wordt zoveel als mogelijk rekening gehouden met een zo kort mogelijke loopafstand vanaf seniorenwoningen.

  • 3.

    De GFT-cocons worden zodanig geplaatst dat er geen belemmering van de verkeersveiligheid ontstaat (zichthinder).

  • 4.

    De GFT-cocons worden zodanig geplaatst dat voetgangers, al dan niet met een rolstoel, rollator, scootmobiel of kinderwagen, niet worden belemmerd bij het gebruik van het trottoir.

  • 5.

    De GFT-cocons worden zodanig geplaatst dat deze bereikbaar zijn voor mindervaliden.

  • 6.

    De GFT-cocons worden zoveel mogelijk in de nabijheid van bestaande (ondergrondse) inzamelvoorzieningen geplaatst.

  • 7.

    De GFT-cocons worden zodanig geplaatst dat voldoende ruimte is om de hierin geplaatste minicontainer eenvoudig en op een veilige manier uit de GFT-cocon te halen.

  • 8.

    Bij plaatsing van meerdere GFT-cocons op een locatie worden deze bij voorkeur ‘in rij’ gezet.

  • 9.

    De afstand tussen een GFT-cocon en de rijweg is bij voorkeur niet meer dan vijftien meter.

  • 10.

    Het plaatsen van GFT-cocons op bestaande parkeerplaatsen wordt zoveel mogelijk voorkomen.

  • 11.

    Voor het plaatsen van GFT-cocons is het in principe niet noodzakelijk te graven. Indien desondanks tijdens de plaatsing blijkt dat een kabel of leiding aanwezig is waardoor het plaatsen van de GFT-cocon niet mogelijk is wordt een afweging gemaakt tussen een alternatieve locatie voor de GFT-cocon of het verleggen van de kabels en leidingen.

  • 12.

    In situaties waarbij het plaatsen van een GFT-cocon niet mogelijk is, kan (tijdelijk) geen of een alternatieve voorziening worden geplaatst of kan een alternatieve locatie worden aangewezen met een langere loopafstand.

Artikel 5 Gebruikerscriteria GFT-cocons

Als uitgangspunt wordt gehanteerd: per GFT-cocon worden minimaal vijf en maximaal 25 percelen aangesloten.

HOOFDSTUK IV AANBIEDPLAATSEN MINICONTAINERS

Artikel 6 Locatierichtlijnen aanbiedplaatsen

  • 1.

    Uitgangspunt voor het bepalen van de locatie van een aanbiedplaats voor minicontainers is een goed bereikbare locatie aan de rijweg waar minicontainers op een rij ter inzameling kunnen worden aangeboden zodanig dat deze geleegd kunnen worden door een voertuig met automatische zijbelading.

  • 2.

    Bij het bepalen van de locatie wordt om doelmatige inzameling te bevorderen zoveel als mogelijk rekening gehouden met een ligging langs een doorgaande weg (in of uit een wijk).

  • 3.

    In de regel zal worden aangesloten op een bestaande locatie.

  • 4.

    De ruimte tussen een aanbiedplaats en de dichtstbijzijnde gevel of erfafscheiding is bij voorkeur minimaal 1,5 meter.

  • 5.

    Een aanbiedplaats wordt zodanig gesitueerd dat deze qua lengte geschikt is voor circa tien tot twintig minicontainers op een rij.

  • 6.

    De aanbiedplaatsen moeten zodanig bereikbaar zijn dat het inzamelvoertuig niet achteruit hoeft te rijden, te steken of door smalle straatjes hoeft te manoeuvreren.

  • 7.

    Een aanbiedplaats wordt zodanig gesitueerd dat het inzamelvoertuig bij het legen van de minicontainers geen hinder heeft van objecten (bijv. verkeersborden en lantaarnpalen) en geparkeerde voertuigen.

  • 8.

    De afstand tussen een aanbiedplaats en een perceel is standaard maximaal 75 meter gemeten vanaf de erfgrens. Indien de meest logische locatie niet voldoet aan een of meerdere richtlijnen en in de directe nabijheid van de logische locatie geen alternatieven voorhanden zijn kan van de maximale loopafstand worden afgeweken.

Artikel 7 Aantal en formaat minicontainers

  • 1.

    Het standaardpakket aan inzamelmiddelen is: een 240 liter minicontainer voor restafval, een 240 liter container voor GFT-afval en een 240 liter voor oud papier.

  • 2.

    Een tweede minicontainer voor GFT-afval wordt op verzoek verstrekt.

  • 3.

    Indien een perceel meer dan 1.000 m2 bedraagt is het mogelijk een derde container voor de inzameling van GFT-afval aan te vragen.

  • 4.

    Het maximale aantal uit te geven GFT-containers per perceel bedraagt drie stuks.

  • 5.

    Een tweede minicontainer voor restafval verstrekt de inzameldienst tegen een heffing zoals beschreven in de dan geldende versie van de Verordening Afvalstoffenheffing Goeree-Overflakkee.

  • 6.

    Het maximale aantal uit te geven restafvalcontainers per perceel bedraagt twee stuks.

  • 7.

    Een tweede minicontainer voor oud papier wordt op verzoek verstrekt.

  • 8.

    Het maximale aantal uit te geven containers voor oud papier per perceel bedraagt twee stuks.

HOOFDSTUK V RICHTLIJNEN

Artikel 8 Afwijken en weging richtlijnen

  • 1.

    Indien het niet mogelijk is om een locatie aan te wijzen voor een ondergrondse container, een GFT-cocon en/of een aanbiedplaats zonder concessies te doen aan een aantal richtlijnen, kan besloten worden om van de richtlijnen af te wijken.

  • 2.

    De in deze beleidsregel opgenomen omschrijvingen betreffen nadrukkelijk richtlijnen opgeschreven in willekeurige volgorde.

  • 3.

    Indien richtlijnen tegen elkaar moeten worden afgewogen geldt de volgende zwaarte: richtlijnen op het gebied van veiligheid wegen het zwaarst, vervolgens richtlijnen op het gebied van doelmatigheid en ten slotte volgt een afweging van de overige richtlijnen naar hun merites.

Artikel 9 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op de eerste dag na die van bekendmaking.

Artikel 10 Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel inzamelvoorzieningen en aanbiedplaatsen Goeree-Overflakkee.

Aldus vastgesteld op 2 februari 2021 door

burgemeester en wethouders van Goeree-Overflakkee,

secretaris, burgemeester,

W.M. van Esch mr. A. Grootenboer-Dubbelman

Naar boven